22 aug 1969 Na jaren afwezig te zijn geweest van concertpodia treedt Elvis Presley weer op, in Las Vegas. elvis maakt zijn heroptreden in het Aria Resort van het CityCenter in Las Vegas. Deze nieuwe show is een hulde aan Elvis Presley en gaat over de levensloop en enkele grote gebeurtenissen uit het leven van de grootste zanger ooit. Hoewel de mensen die achter het Cirque Du Soleil concept zitten deze show opgezet hebben is “Viva Elvis” geen circusact maar meer een show die je kunt verwachten in Las Vegas. De show is een aaneenschakeling van muzikale optredens, hoogtepunten uit Elvis Presley’s repertoire en acrobatische nummers. In Las Vegas spelen tientallen shows en het is dan ook aan de toerist om zijn keuze te maken. Spreekt de show Viva Elvis je aan dan kun je er alvast meer over lezen op de website van het Aria hotel. Je vindt er prijzen, data van voorstellingen en mogelijkheden om te boeken. Tijdens onze 5 bezoeken aan Las Vegas hebben we massa’s informatie verzameld. Hotels, reisverhalen, shows, … u kunt het allemaal nalezen. Maakt uw bezoek deel uit van een heuse rondreis door West Amerika? Ontdek onze routes en tips.
Glas Glas is een amorfe (niet-kristallijne) vaste stof. De bekendste verschijningsvorm is het kleurloze glas zoals het voor vensterglas en drinkglazen wordt gebruikt. Dit glas bestaat voornamelijk uit de stof silica of siliciumdioxide (SiO2). Hoewel glas geen kristalstructuur heeft is het, net als veel kristallen, doorzichtig en treedt er in glas, net als in kristal, lichtbreking op. Een bekende glassoort, voor gebruiks- en (vooral) siervoorwerpen, wordt kristalglas of kortweg kristal genoemd. Het verschil tussen glas en kristal is gedefinieerd op basis van het loodgehalte (glas met minder dan 4% loodoxide heeft de commerciële benaming "glas"). Het taalgebruik houdt zich niet altijd aan formele definities: het Spaanse cristal bijvoorbeeld, betekent (evenals vidrio) gewoon glas. Glas komt in de natuur voor als lavaglas (obsidiaan) en werd in die vorm al in de steentijd gebruikt voor dezelfde toepassingen als vuursteen. De vroegste sporen van glasfabricage zijn te vinden in Egypte rond 1500 v Chr, waar glas als glazuur op aardewerk wordt aangetroffen. In de eerste eeuw voor Chr. is de glasblaastechniek ontwikkeld en werden glazen gebruiksvoorwerpen, die daarvoor uiterst schaars waren, meer algemeen. De bekendste vorm van glas, in gebruik voor ramen, flessen, (drink)glazen, vazen e.d. is een mengsel van silicaten. De belangrijkste grondstof daarvoor is kwarts of silica (SiO2) meestal gewonnen uit zand. Silica is een zuur oxide, dat met water kiezelzuur kan vormen. In pure vorm kan van silica ook een glas gemaakt worden. Dit type glas is kwartsglas. In verhouding met andere soorten glas is kwartsglas moeilijk te bewerken en dus duurder. Het heeft een hoog en vrij abrupt smeltpunt, boven 1700 °C. Kwartsglas wordt alleen voor speciale doeleinden toegepast, bijvoorbeeld in cuvetten die UV-licht doorlaten en voor ampullen die hoge temperaturen moeten kunnen doorstaan. Net als kwartsglas bestaat bergkristal uit zuiver silica. Door de lange tijd die het kristalrooster heeft gekregen om zich te vormen, is het (quasi) volmaakt gekristalliseerd: het rooster bestaat uit regelmatige SiO4-tetraëders, die in een driedimensionaal patroon gerangschikt zijn. Het is daarmee een kristallijne vaste stof en niet een glas. Van buitenaf is dat verschil niet goed te zien, maar in het Röntgendiffractiepatroon is het verschil erg groot. Wegens de hoge verwerkingstemperatuur en de bijhorende hoge verwerkingskosten, worden bij commerciële glassoorten verzachterstoegevoegd zoals CaCO3 en Na2CO3. Deze gaan bij het smelten over in respectievelijk CaO en Na2O onder vorming van kooldioxide. De vermindering van het aantal dwarsverbindingen maakt het glas zachter en vermindert de glastemperatuur. Gewoon glas bestaat uit slechts 70% SiO2 en veel zachtmakers (10% CaO, 15% Na2O) en wordt verwerkt op 700 °C. Wegens zijn samenstelling noemt men het ook natronkalkglas. Het heeft een hoge thermische uitzetting en is daardoor niet geschikt voor laboratoriumtoepassingen. Daar wordt een glas met een bijzondere samenstelling (Pyrex) of het veel duurdere kwartsglas gebruikt. Die materialen zijn goed tegen snelle temperatuursveranderingen opgewassen. Commercieel glas wordt in drie grote groepen verdeeld: het vlakglas (ramen, autoruiten, spiegelglas, draadglas, ...). Autoruiten, met name de voor- en achterruit, zijn gemaakt van gelaagd glas. Dit bestaat uit twee op elkaar geplakte ruiten met daartussen een laag polyvinylbutyral (PVB). het verpakkingsglas – ook holglas genoemd – (flessen, (drink)glazen, vazen, gloeilampen, ...) het technisch glas (glasvezel, glaswol, ...) Voor het produceren van verpakkingsglas worden de volgende drie methodes gebruikt in glasfabrieken: Blaas/blaasproductie Pers/blaasproductie Persproductie Om deze holglasproducten de juiste vorm te geven worden glasvormen of glasmoulds gebruikt Het meeste glas wordt gefabriceerd door aan het zure SiO2 basische verbindingen, zoals natrium- of kaliumhoudende carbonaten, toe te voegen. Ook zware metalen zoals lood (in kristalglas) worden toegepast. Glas is chemisch gezien dus een mengsel van silicaten Na-K-Ca-Mg-...-Si-O. Afhankelijk van de precieze samenstelling heeft het glas verschillende eigenschappen, bijvoorbeeld een ander smeltpunt, een andere brekingsindex, dispersie of een andere uitzettingscoëfficiënt. Omdat bij verwarming een glazen voorwerp door uitzetting kan springen, maakt men glas met een speciale samenstelling ([boriumsilicaat]), waar dit soort problemen minimaal zijn. Voor toepassingen in de optica, met name voor speciaal gecorrigeerde objectieven, worden glassoorten met zeldzame aarden of fluoriet gebruikt die een extreem lage dispersie hebben. Blazers laten een bol van glas verwarmen aan het einde van een riet (holle metalen buis), en blazen in dit riet om het glas te laten uitzetten en aldus een bolvormig element uit glas te bekomen. Naderhand rekt men deze bolvorm uit (tot een cilindervorm), en snijdt men die cilinder overlangs. Dan kan men de cilinder platdrukken, en heeft men een plat glasoppervlak. Deze methode wordt ook gebruikt voor de massaproductie van flessen, bokalen en lampen in geautomatiseerde glasfabrieken. Het glas wordt geblazen bij een temperatuur tussen 870 en 1040 °C, "soda-calcium" glas kan nog geblazen worden bij een temperatuur van 730 °C. Nadien wordt het glas in een andere oven geplaatst van 500 °C. Dit gebeurt om het glas niet te snel te laten afkoelen waardoor het zou springen. Men maakt een bad van gesmolten glas, plaatst een (rechte) staaf horizontaal in de vloeistof, en trekt deze staaf omhoog. Het glas is zo viskeusdat deze de staaf zal meevolgen. Op deze manier wordt snel een plat glasoppervlak verkregen, hoewel dit niet perfect is. Oude ramen zijn vaak nog opgebouwd uit platen getrokken glas, dit is te zien door de zogenaamde trekstrepen: het glas is plaatselijk dikker en dunner, waardoor de ruit een vertekend beeld geeft. In Nederland werd in 1979 de laatste fabriek volgens dit procedé gesloten. Deze methode werd in 1952 uitgevonden door Pilkington: men giet het gesmolten glas boven op een bad van gesmolten tin. Het glas is lichter dan het tin, waardoor het erbovenop blijft drijven. Gesmolten metalen hebben een perfect vlak oppervlak en op deze manier is ook (de onderkant van) het glas perfect vlak. De oppervlaktespanning van het glas zelf zorgt voor een perfect gladde bovenkant. De floatglasmethode wordt vooral gebruikt voor het maken van grote glasplaten (6,0 x 3,21 m). Het wordt toegepast in een continu gietproces: aan één kant wordt het vloeibare glas op het vloeibare tin gegoten, aan de andere kant wordt de gestolde glasplaat verder afgekoeld en in gewenste afmetingen gesneden. Men kan naar wens de dikte van de glasplaat variëren tussen 0,4 en 25 mm. Momenteel wordt zo'n 90% van alle glas volgens deze methode gemaakt. De enige Nederlandse floatglasfabriek was in Tiel. Hier produceerde men tot 2012 ruim 50.000 m² glas, teruggerekend naar een dikte van 4 mm. België heeft meerdere floatglasfabrieken: een in Mol in de Kempen (40.000 m² per dag), vier in Moustier-sur-Sambre (280.000 m² per dag) en twee in Jemeppe-sur-Sambre (120.000 m² per dag), alles teruggerekend naar 4 mm dikte. frezen snijden met een glassnijder waterstraal snijden graveren etsen decoreren brandschildere Silicaten zijn zeker niet de enige materialen die een glasovergang ondergaan. We hoeven maar in de moderne huiskamer om ons heen te kijken. Veel van de kunststoffen die we daar aantreffen worden ook in de glasvorm toegepast. De kristallijne vorm is bij polymere kunststoffen zelfs eerder uitzondering dan regel. Het is zelfs mogelijk om metaalglazen te maken. Daartoe moet de smelt echter wel zeer snel afgekoeld worden, omdat glasvorming vooral gemakkelijk optreedt wanneer de smelt viskeus (stroperig) is en dat is bij metalen niet zo. De benodigde ultrasnelle afkoeling wordt bereikt door een dun straaltje gesmolten metaal op een trommel te schieten die snel ronddraait en van binnen uit sterk gekoeld wordt. Het zo gevormde materiaal heeft allerlei interessante eigenschappen maar kan slechts op kleine schaal en in dunne lagen vervaardigd worden Er wordt daarom naarstig gezocht naar legeringen waarvan de glasvorming wat minder moeizaam is en er zijn nu inderdaad een aantal materialen bekend waarvan ook in grotere massa metaalglazen te vervaardigen zijn.[1] Een groot voordeel van glazen is dat het isotrope materialen zijn, die geen korrelgrenzen vertonen. De isotropie en de relatief gemakkelijke vormbaarheid van een glas maakt het mogelijk om 'glasheldere' doorzichtige voorwerpen te maken. Ook andere eigenschappen zoals sterkte en hardheid zijn vaak erg goed en bovendien te regelen door de samenstelling te veranderen. Daarnaast kan glas goed tegen bijtende stoffen. Een nadeel is dat glas erg breekbaar is. Voor polymere glazen is dat ook het geval, maar het is mogelijk om materialen te maken die zowel glasachtige delen en rubberachtige delen bevatten, waardoor men het beste van twee werelden kan verkrijgen, zowel de hardheid van het glas en de taaiheid van de rubber. Een goed voorbeeld daarvan is HIPS (High-Impact Polystyrene). Wanneer een vloeistof voldoende snel wordt afgekoeld, ontbreekt vaak de mogelijkheid om te kristalliseren, doordat het materiaal de gelegenheid niet krijgt om groeikernen voor de kristalgroei te vormen. Bij het glaspunt of glastemperatuur, een temperatuur die meestal veel lager ligt dan het kristallijne smeltpunt ondergaat het materiaal dan een ander soort stollingsproces: een glasovergang. Bij beide vormen van stolling (glaspunt en vriespunt) gaan veel vrijheidsgraden van beweging verloren en kunnen de atomen van het materiaal niet meer vrij bewegen, maar alleen nog om een evenwichtspunt trillen. Het verschil tussen de twee overgangen is dat bij het vriespunt ook een ordening van de structurele eenheden van de stof plaatsvindt, wat bij een glasovergang achterwege blijft. Onder het glaspunt is het systeem een amorfe vaste stof, erboven een onderkoelde vloeistof. Het smeltpunt voor gewoon glas ligt rond de 520-600 °C. Er werd vroeger wel gezegd dat glas eigenlijk een vloeistof is die zeer langzaam stroomt. Dit zou te meten zijn door in oude ruiten de dikte van de onderkant te vergelijken met die van de bovenkant. [2] Dat verhaal, dat ook op scholen werd onderwezen, is echter onjuist. Volgens een berekening van Edgar Dutra Zanotto van de Universiteit van Sao Carlos in Brazilië in het American Journal of Physics zou zelfs glas met een lage viscositeit er 1032 jaar over zou doen om merkbaar te vervormen. [3] Aangezien dit vele malen langer zou duren dan de leeftijd van het heelal kan men bij kamertemperatuur moeilijk enige vloeiverschijnselen waarnemen. De dikteverschillen in oude ruiten zijn te verklaren uit fabricagemethoden die in het verleden werden gebruikt. Glasplaten werden gemaakt door het dikvloeibare glas rond te draaien. De buitenste rand werd daarbij dikker. Bij het plaatsen van de rechthoekig gesneden ruit, plaatste men de dikste kant aan de onderzijde, vanwege de stabiliteit. Er zijn wel stroperige vloeistoffen die eruitzien als een vaste stof, maar waarvan duidelijk is aangetoond dat het om een vloeistof gaat met een zeer hoge viscositeit, bijvoorbeeld pek of bitumen bij het pekdruppelexperiment. Daarbij gaat het om materialen waarvan het glaspunt veel dichter bij kamertemperatuur ligt (glasovergang). Volgens een andere benadering zou een glas een onderkoelde vloeistof zijn. Deze benadering gaat ervan uit dat een vloeistof bij afkoeling een vloeistof blijft, zolang het niet kristalliseerttot een kristallijne vaste stof. Aangezien glas niet uit kristallen is opgebouwd, zou het geen vaste stof zijn. Een praktischer definitie noemt een stof een vloeistof als het een homogene stof is die kan vloeien, of het nu kristallijn of amorf is. Ook een glas als dit is volgens die definitie duidelijk een vaste stof. In het algemeen is er duidelijk een temperatuur aan te wijzen waarbij een glas smelt en overgaat in een stroperige vloeistof en daarom worden in de wetenschap glazen in het algemeen onderscheiden van onderkoelde vloeistoffen. Ook volgens deze definitie is het antwoord op de vraag of een glas een vloeistof is dus negatief: een glas is iets anders dan een onderkoelde vloeistof. Een voorname bron van verwarring daarbij is dat het overgangspunt afhankelijk is van de frequentie van de temperatuurfluctuatie waarmee men het fenomeen bestudeert. Bij hogere frequentie is het punt wat hoger. Wanneer men een materiaal neemt waarvan het glaspunt vlak bij kamertemperatuur ligt is het dus goed mogelijk dat het breekt als een glazen vaste stof als men het snel op de grond gooit, maar vloeit als een vloeistof als men op een veel grotere tijdschaal bekijkt. Men spreekt van het tijdtemperatuur-superpositieprincipe om aan te duiden dat de tijdschaal en de temperatuurschaal gedeeltelijk uitwisselbaar zijn. De verschuiving van de glastemperatuur (Tg) met de tijdschaal is echter niet groot en dat verklaart ook waarom ver beneden het glaspunt (zoals voor vensterglas bij kamertemperatuur) geen vloeistofgedrag meer te verwachten is. Voor veel polymeren ligt dat wat anders. Dat zijn vaak glazen met een glastemperatuur die slechts 100200 °C beloopt in plaats van 700-1000 °C voor silicaten. Hoewel vloei ook voor deze materialen nauwelijks een rol speelt is er soms wel sprake van veroudering (aging) waarbij onder loop van jaren de mechanische eigenschappen van het polymeer geleidelijk veranderen. Dit is vooral een zaak waarmee men rekening moet houden als men de kunststof in een constructie wil toepassen. Ook deze veroudering is een gevolg van de nabijheid van het glaspunt.
21 aug 2005 Robert (Bob) Moog (New York, 23 mei 1934 – Asheville, 21 augustus 2005) was een Amerikaans muziekinstrumentbouwer. Hij was een van de eerste bouwers van elektronische muziekinstrumenten. Moog begon in 1949 met het bouwen van theremins. De drang om deze theremins te modificeren leidde tot de productie van modulaire synthesizers. In eerste instantie vervaardigde hij deze alleen op bestelling. Vanaf 1964 begonnen zijn subtractieve synthesizers een commercieel succes te worden. In 1970 vervaardigde hij zijn eerste integrale synthesizer, waarbij het toetsenbord en de elektronica bij elkaar in één kast geplaatst waren: de Minimoog. De Moog-synthesizers zijn vandaag de dag zeer gewild vanwege hun "vette" klank. Omdat de naam "Moog" echter verkocht was, mochten een tijdlang geen nieuwe modellen meer op de markt gebracht worden. Robert Moog slaagde erin zijn bedrijf onder de naam "Moog Music" voort te zetten en bracht in 2003 de Minimoog Voyager uit. Moog was docent aan de Universiteit van Noord-Carolina tot hij tegen het einde van zijn leven een hersentumor kreeg. Hij stierf op 71-jarige leeftijd in zijn eigen huis in North Carolina. De naam Moog wordt vaak verkeerd uitgesproken: de Engelse uitspraak rijmt op Vogue (inclusief zachte g), en dus wordt zijn achternaam niet uitgesproken als Moeg. Ter ere van de 78e geboortedag van Robert Moog heeft Google op 23 mei 2012 een doodle gelanceerd waarop bezoekers een van de eerste door hem ontworpen integrale synthesizers kunnen bespelen in hun logo. [1]
21 aug 1938 Kenneth Ray Rogers (Houston, Texas, 21 augustus 1938), beter bekend als Kenny Rogers, is een Amerikaanse countryzanger, fotograaf, schrijver, songwriter, acteur en zakenman. 'Ruby (Don't Take Your Love To Town)', 'Islands In The Stream' (met Dolly Parton) en 'The Gambler' behoren tot zijn meest succesvolle hits. Naast vele solo-hits heeft hij ook een aantal duetten gezongen met onder anderen Dolly Parton, Sheena Easton en Dottie West. Met zijn indrukwekkende zangcarrière van meer dan een halve eeuw inclusief meer dan 20 nummer 1-hits kan Kenny Rogers beschouwd worden als een van de grootste countryzangers aller tijden. Daarnaast heeft Kenny Rogers onder andere het nummer Sweet Music Man geschreven. De zangcarrière van Kenny Rogers begint in 1956, wanneer hij zich op 17-jarige leeftijd aansluit bij de lokale rockband 'The Scholars'. De band sluit een platencontract af en in korte tijd produceren ze twee singles waarmee ze lokaal succes hebben. Kort daarna verlaat Rogers The Scholars voor de Jazzband 'Bobby Doyle Trio' om die in 1966 weer te verlaten voor de 'New Christy Minstrels'. Een jaar later richt Rogers samen met een aantal bandleden 'The First Edition' op. Na hun eerste hit, 'I Just Dropped In (To See What Condition My Condition Was In)' groeit Rogers in korte tijd uit tot het gezicht van de band. In 1968 verandert de band haar naam in 'Kenny Rogers and The First Edition'. Na het eerste succes volgen in rap tempo nieuwe successen: met de singles 'Ruby, Don't Take Your Love to Town', 'Reuben James' en 'Tell It All Brother' verwerft de band nationale bekendheid. De band lanceert in de beginjaren '70 een eigen wekelijkse TV-show: 'Rollin' on the River'. De show is redelijk succesvol, maar de druk om samen een wekelijkse show te maken zorgt voor spanningen tussen de bandleden en leidt uiteindelijk tot haar einde in 1974. In de jaren daarvoor heeft de band nauwelijks nog hits gehad. Na het uiteenvallen van 'Kenny Rogers and The First Edition' besluit Rogers in 1975 om een solocarrière te beginnen. Van meet af aan richt hij zich op de countrymuziek. De single 'Love Lifted Me' wordt zijn eerste top 20-hit, maar met 'Lucille' breekt hij definitief door. 'Lucille' haalt in twaalf landen de eerste plaats in de hitlijsten, gaat wereldwijd ruim vijf miljoen maal over de toonbank en wordt gekozen tot CMA’s Single of the Year. Rogers bouwt zijn succes uit met 'Don't Fall in Love With a Dreamer' (nr. 4, met Kim Carnes), 'Through the Years' (nr. 13), 'We've Got Tonight' (nr. 6, met Sheena Easton) en zijn twee nummer 1-hits 'Islands in the Stream' (met Dolly Parton) en 'Lady'. Aan het einde van de jaren zeventig heeft Rogers wereldwijd meer dan $100 miljoen aan zijn platen verdiend. Het jaar 1978 wordt een nieuw succesjaar voor Rogers wanneer zijn single 'The Gambler' niet alleen een grote hit wordt, maar ook een televisieserie waarin hijzelf de hoofdrol gaat spelen. 'The Gambler' wordt de langstlopende miniserie uit de filmgeschiedenis en hiermee start Rogers een carrière als acteur. Hij speelt de hoofdrol in de film 'Six-Pack' (1982) en de serie 'Coward Of The County' (1981), die gebaseerd is op zijn gelijknamige nummer 1-single. Begin jaren tachtig behaalt Rogers met de twee nieuwe, romantische singles 'She Believes In Me' en 'You Decorated My Life' wederom de eerste plaats in Amerikaanse hitlijsten, terwijl de eerder uitgebrachte 'Lady' en 'Through The Years' opnieuw een succes worden. In 1981 heeft André Hazes van het lied 'She Believes In Me' een Nederlandse versie gemaakt genaamd 'Zij Gelooft in Mij'. In 1983 ondertekent Rogers een recordbrekend $20 miljoen contract met platenmaatschappij RCA. Tussen 1983 en 1990 brengt Rogers 23 top 40-singles en 10 top 40-albums uit. Vanaf die tijd gaat hij zich steeds vaak bezighouden met andere dingen en zet hij zijn solocarrière op een laag pitje. Zo heeft hij zich ontwikkeld tot een gerespecteerd fotograaf, publiceert hij korte verhalen en foto's en heeft hij gespeeld in zijn eigen kerstmusical, The Toy Shoppe. Ook zong hij in 1985 het door Quincy Jones geproduceerde 'We Are The World' voor het benefitproject "USA For Africa" , samen met onder anderen Michael Jackson en Tina Turner. In 1991 opent Rogers samen met Kentucky Fried Chicken topman John Y. Brown Jr. zijn eigen 'Kenny Rogers Roasters'-restaurantketen. Tegen de tijd dat Rogers in 1999 met 'The Greatest' opnieuw hoog in de hitlijsten staat heeft de Amerikaan zijn eigen platenmaatschappij opgericht, Dreamcatcher Entertainment. Het laatste openbare optreden van Rogers in Nederland was in 1999 in de Veluwehal in Barneveld. In 2001 behaalt Kenny Rogers met 'Buy Me a Rose' na bijna 10 jaar weer een nummer 1-hit. Drie jaren later, in 2004, brengt hij zijn ultieme album uit: Kenny Rogers 42 Ultimate Hits. Deze collectie bevat naast 40 gouden ouwe, twee nieuwe nummers: 'We Are The Same' en 'My World Is Over' met Whitney Duncan Na een zangcarrière van ruim 50 jaar heeft Kenny Rogers wereldwijd meer dan 60 top 40 hitsingles gehad, waaronder zo'n 25 nummer 1-hits. In totaal heeft hij 50 gouden albums gemaakt. Kenny Rogers kwam in 2011 met het album The love of God. In oktober 2012 kwam Rogers' boek Luck or Something Like it: A Memoir uit, dat gaat over de ups-and-downs in zijn muziekcarrière. In oktober 2013 is het album You Can't Make Old Friends uitgegeven. Dit album bevat onder andere een duet met Dolly Parton. Volgens Kenny Rogers is dit het meest diverse album dat tot nu toe is uitgebracht. Op 25 september 2015 werd het kerstalbum Once Again It's Christmas uitgegeven. Met nummers met onder anderen Jim Brickman, Alison Krauss en Jennifer Nettles. Dit is het eerste nieuwe kerstalbum sinds 1998. Kenny Rogers woont met zijn vijfde vrouw Wanda Miller, met wie hij in 1997 trouwde, op een 1200 hectare groot landgoed in Colbert de Amerikaanse staat Georgia. De countrylegende heeft vijf kinderen, onder wie Kenny Rogers Jr., die een eigen zangcarrière heeft. Rogers werd in 2003 opgenomen in de Georgia Music Hall of Fame en in 2013 in de Country Music Hall of Fame. In september 2015 kondigde Kenny Rogers aan dat hij in 2016 nog één keer een grote tour ging doen (The Final World Tour: The Gambler's Last Deal). Hierna zal Kenny Rogers niet meer optreden. Hij wil meer aandacht besteden aan zijn gezin. Naast veel concerten in de Verenigde Staten en Azië trad Rogers ook op in Europa en deed daarbij AFAS Live in Amsterdam aan op 3 november 2016. Dit was zijn laatste concert ooit in Nederland.
21 aug 1919 Op 21 augustus 1911 blijkt de Mona Lisa van Leonardo Da Vinci opeens verdwenen te zijn. Het doek is uit het Louvre gestolen door ene Vicenzo Peruggia. De huisschilder die ook in het Louvre gewerkt heeft loopt in de namiddag door de zaal waar de Mona Lisa hangt, als hij merkt dat er geen suppoost te bekennen is loopt hij naar het doek, haalt het van de haken en wandelt doodgemoedereerd naar een trap waar hij het schilderij uit de lijst neemt. Kalm vertrekt hij uit het museum en gaat naar zijn sjofele hotelkamer. Twee jaar verbergt hij zichzelf en het schilderij. Als hij in Florence het doek wil verkopen wordt hij gearresteerd. Peruggia wordt veroordeeld door een Italiaanse rechtbank en krijgt voorwaardelijk straf voor de diefstal vanwege zijn patriottische motieven. Mona Lisa (ook La Gioconda genoemd) is de titel van een waarschijnlijk tussen 1503 en 1506[1] geschilderd werk van Leonardo da Vinci, dat nu in het Louvre hangt. De gebruikte techniek is olieverf op paneel (populierenhout). Het is het portret van een dame, waarschijnlijk Lisa Gherardini of voluit Lisa di Antonmaria Gherardini di Montagliari, de derde echtgenote van Francesco del Giocondo, die waarschijnlijk de opdracht gaf voor het schilderij. Het is een van de weinige werken waarvan men zeker is dat het van de hand van Leonardo zelf is. Als een van de beroemdste kunstwerken ter wereld[2] krijgt het ongeveer 20.000 bezoekers per dag.[ In de meeste Romaanse talen wordt het schilderij 'La Gioconda' genoemd, dat is 'de echtgenote van il Giocondo', voluit Francesco di Bartolomeo di Zanobi del Giocondo, een Florentijnse zijdehandelaar. In het Frans is het La Joconde geworden. In de meeste andere talen wordt de naam Mona Lisa gebruikt, naar Giorgio Vasari's boek Le vite de piu eccellenti architetti, pittori et scultori italiani (1550).[4] Dit betekent letterlijk Mevrouw Lisa. Mona is een samentrekking van madonna, 'mijn vrouw' of 'mevrouw'. Het moderne Italiaanse woord mona is schuttingtaal voor het vrouwelijk geslachtsdeel.[5] De Italianen noemen het werk dan ook soms Monna Lisa en niet Mona Lisa. De Mona Lisa is het portret van een jonge vrouw met op de achtergrond een berglandschap. Ze zit op een loggia, gesuggereerd door het muurtje achter haar en de fragmentarische kolommen in de beeldrand, in een stoel waarvan de armleuning parallel aan het beeldvlak loopt en als het ware een afsluiting vormt tussen het model en de waarnemer. Haar torso staat schuin ten opzichte van het beeldvlak, maar haar gezicht is naar het beeldvlak gekeerd en ze kijkt de waarnemer aan. Ze draagt donkere kleding en over het haar een doorzichtige zwarte sluier. Die sluier werd dikwijls gezien als een symbool van rouw, maar anderen zeggen dat een dergelijke sluier ook gezien kan worden als een symbool van deugdzaamheid.[6] Haar handen liggen gekruist op de leuning van de armstoel en ze lijkt klaar om een kindje in haar armen te dragen. De dame heeft geen wenkbrauwen of wimpers, maar in 2007 kon Pascal Cotte uit hogeresolutiescans afleiden dat wenkbrauwen en wimpers origineel aanwezig waren maar mettertijd waren uitgewist, misschien bij vroegere restauraties van het schilderij. [7] De kopie die bijna gelijktijdig werd gemaakt en die bewaard wordt in het Prado in Madrid heeft wel wenkbrauwen. Opmerkelijk aan het schilderij is ook de breuk in de horizonlijn van de achtergrond. Het schilderij was vernieuwend voor zijn tijd, niet alleen door de voorstelling en de positie van het model, maar ook door de techniek. De frontale afbeelding was weinig gebruikelijk voor portretten, maar werd wel veel gebruikt bij afbeeldingen van Onze Lieve Vrouw. Technieken zoals de voorstelling van het model voor een landschap in een architecturale omlijsting werden al gebruikt door de Vlaamse Primitieven in de tweede helft van de 15e eeuw, onder wie Hans Memling, maar de ruimtelijke samenhang, de monumentaliteit en het evenwicht in de compositie waren nieuw.[ De achtergrond en de donkere partijen rond het oplichtende gezicht brengen het model duidelijk naar de voorgrond en vestigen de aandacht op haar gezicht dat sereen en natuurlijk is afgebeeld. Leonardo da Vinci is de eerste die het portret zo als het ware een ziel heeft gegeven. Leonardo da Vinci gebruikte voor de Mona Lisa de sfumatotechniek waarbij de omtrekken van het onderwerp niet worden afgelijnd, maar wazig en onscherp worden gemaakt door verschillende dunne lagen verf over elkaar heen aan te brengen. Deze techniek werd onder meer gebruikt voor de ogen en de mondhoeken. Er zijn ook geen penseelstreken te zien. De glimlach van de Mona Lisa is het handelsmerk geworden van het schilderij zoals de hermelijn (eigenlijk een witte fret) dat is voor dat andere beroemde schilderij van Leonardo De dame met de hermelijn, het portret van Cecilia Gallerani. Men had het schilderij dus evengoed De dame met de glimlach kunnen noemen. Leonardo lijkt van dit idee van blij zijn, van gelukkig zijn, het centrale thema van zijn schilderij te hebben gemaakt; ook al is het dan geen uitbundig vrolijk zijn, de dame lijkt alleszins tevreden en gelukkig. Over de glimlach zijn tientallen theorieën geponeerd. Deze gaan van de glimlach van een gelukkige zwangere vrouw tot een symptoom van de meest diverse ziektes. Software die emoties zou herkennen op basis van de gezichtsuitdrukking herkende er voor 83% geluk in.[8] Volgens recent onderzoek[9] van Olivia Nesci, hoogleraar in de geomorfologie aan de universiteit van Urbino, dat werd gepresenteerd op de 8e Internationale Conferentie van Geomorfologie die plaatsvond in Parijs in augustus 2013, zouden er opmerkelijke overeenkomsten zijn tussen de landschappen op het schilderij en sommige reële landschappen in de regio Montefeltro gezien van op de hoogte van Valmarecchia. Merk op dat rond de identificatie van het landschap nog andere theorieën werden voorgesteld, onder meer door de historica Carla Glori,[10] die de brug in het landschap situeert in de heuvels ten zuiden van Piacenza. Maar ook de Burianobrug bij Arezzo werd vroeger al genoemd door Carlo Starnazzi en dit werd verder uitgewerkt door de Canadese kunsthistoricus Donato Pezutto. [11] Dus ook over het landschap op de achtergrond van de Mona Lisa is het laatste woord nog niet gezegd. De hypothese van Borchia en Nesci zal daarom zeker nog verder moeten worden onderzocht. De meeste kunsthistorici zijn nog altijd van mening dat het landschap achter de raadselachtige dame niet realistisch is of geen geïdealiseerd realistisch landschap voorstelt. Het bevat de klassieke elementen, de rivier, de bergen, de vlakte en een brug die Leonardo heeft samengevoegd tot een ideaal landschap Giorgio Vasari, de Italiaanse kunstschilder en kunstcriticus rapporteerde woordelijk dat Leonardo da Vinci van Francesco del Giocondo de opdracht kreeg een portret te maken van Mona Lisa, zijn echtgenote:[12] "Prese Lionardo a fare per Francesco del Giocondo il ritratto di Monna Lisa sua moglie, e quattro anni penatovi lo lasciò imperfetto, la quale opera oggi è appresso il re Francesco di Francia in Fontanableò." In vrije vertaling luidt dit: "Leonardo maakte een schilderij voor Francesco del Giocondo van zijn echtgenote Mona Lisa (dame Lisa) en werkte er vier jaar aan. Hij liet het werk onafgewerkt en het is nu in het bezit van koning Frans van Frankrijk in Fontainebleau." Maar er is ook een vroegere referentie naar het werk door Antonio de Beatis in een rapport over een bezoek door kardinaal Louis van Aragon aan Leonardo da Vinci in augustus 1517 toen die verbleef op het landhuis van Cloux (actueel het kasteel van Clos Lucé bij Amboise. Beatis beschrijft dat de schilder drie werken toonde aan de kardinaal, een portret van een zekere Florentijnse dame naar het leven geschilderd in opdracht van Giuliano de' Medici ten tijde van diens machtsovername in Florence in 1512, een Johannes de Doper en een tafereel met de heilige maagd, het Kind Jezus en de Heilige Anna. De beide andere werken bevinden zich heden ten dage in het Louvre en het is dus waarschijnlijk dat Antonio de Beatis de Mona Lisa zag.[13] [14] Een inventaris van de bezittingen van Salai bij zijn overlijden in 1525 bevat onder meer een lijst van schilderijen die in het bezit waren van Salai.[15] Daarin wordt een schilderij benoemd met de titel La Joconda (eigenlijk La Honda). Het is niet zeker of het over een kopie gaat of over het origineel (of over een ander schilderij), maar het bevestigt alleszins de naam die ca. 25 jaar later door Vasari gebruikt werd. In 2005 ontdekte Armin Schlechter, directeur van de Universiteitsbibliotheek van Heidelberg, in een vroege druk van de Epistolae ad familiares van Cicero (signatuur D 7620 qt. INC) een handgeschreven notitie van de Florentijnse diplomaat Agostino Vespucci over de antieke schilder Apellesdie in de tekst genoemd werd. Deze notitie in de marge werd geschreven in oktober 1503 en getuigt ervan dat Leonardo op dat moment aan een portret van Lisa del Giocondo werkte of gewerkt had.[16] De Latijnse tekst van deze notitie luidde: "Apelles pictor. Ita Leonardus Vincius facit in omnibus suis picturis, ut enim caput Lise del Giocondo et Anne matris virginis. Videbimus, quid faciet de aula magni consilii, de qua re convenit iam cum vexillifero. 1503 octobris" De vrije vertaling: "Zoals de schilder Apelles. Zo werkte ook Leonardo da Vinci in al zijn schilderijen, bijvoorbeeld bij het hoofd van Lisa del Giocondo en bij Anna de moeder van de Maagd. We zullen zien wat hij gaat doen met betrekking tot de grote zaal van de Raad, waarover hij net een overeenkomst gesloten heeft met de Gonfaloniere.[17] Oktober 1503" Niet alleen bevestigt deze tekst wat Vasari schreef, hij laat ook een vrij precieze datering van het werk toe. Niettemin blijven sommige onderzoekers aan de identiteit van het model twijfelen. Ze zeggen dat Vasari en voor hem Agostino Vespucci weliswaar schreven dat Da Vinci een portret van Lisa Gherardini maakte, maar dat er geen informatie is die toelaat dit portret te identificeren als de Mona Lisa van het Louvre Ondanks de vrij duidelijke aanwijzingen dat het om Lisa Gherardini gaat, een hypothese die ondertussen door het merendeel van de historici wordt aangenomen, zijn er nog steeds theorieën die het model vereenzelvigen met andere personen, onder wie: Isabella van Napels [18] Pacifica Brandani, de moeder van Ippolito de' Medici, bastaardzoon van Giuliano de' Medici [19] Cecilia Gallerani [20] (De dame met de hermelijn) Costanza d'Avalos, hertogin van Francavilla[21] Isabella d'Este Catherina Sforza [22] Isabella Gualanda[23] [24] Gian Giacomo Caprotti da Oreno beter bekend als Salai,[25] assistent en erfgenaam van Leonardo da Vinci die hem vergezelde op zijn reis naar Frankrijk en dikwijls genoemd wordt als de minnaar van Leonardo. Deze theorie wordt ondersteund doordat de letters L en S in de ogen van de Mona Lisa zijn gevonden en er overeenkomsten bestaan tussen de Mona Lisa en een zelfportret van Salai.[26] De theorie van Silvano Vinceti, wordt tegengesproken door het Louvre en door professor Franco Cardini van de universiteit van Florence.[ Hoe het ook zij, de overvloed aan theorieën, verhalen en fabels rond het schilderij heeft bijgedragen aan de populariteit ervan. De mythe rond de Mona Lisa is ontstaan uit de Noord-Europese fascinatie met de Italiaanse renaissance en in de romantiek werd zij gezien als een perfect voorbeeld van de "femme fatale".[ Het rapport van de secretaris van kardinaal Louis van Aragon, Antonio de Beatis, dateert het werk tussen 1512-1517 maar als we aannemen dat Lisa Gherardini inderdaad het model was zoals Vasari schreef moeten we het ontstaan van het schilderij situeren in de tweede Florentijnse periode van Leonardo tussen 1503 en 1507. Dit kadert vrij goed met de notitie uit Heidelberg die dateert van oktober 1503. Ook drie van Raphaëls vroege Florentijnse werken van 1504 - 1506 zijn beïnvloed door het werk van Leonardo.[29] Leonardo heeft het schilderij niet afgeleverd bij de opdrachtgever maar het meegenomen naar Frankrijk toen hij zich daar vestigde op uitnodiging van Frans I in 1516. Vasari zegt dat Leonardo nooit afstand van het werk deed en men neemt aan dat Leonardo tot op het einde van zijn leven correcties heeft aangebracht. Uit vergelijking met de Mona Lisa van het Prado, die tegelijkertijd gemaakt zou zijn, meent Vincent Delieuvin, conservator aan het Louvre, te mogen afleiden dat de achtergrond geschilderd werd tussen 1510 en 1519.[30] Het landschap zou gedeeltelijk gebaseerd zijn op een tekening van Leonardo die zich bevindt in de Britse koninklijke collectie en gedateerd wordt op 15151520.[31] Dat het werk zich later in de collectie van het Franse koningshuis bevond staat vast, men weet dat in 1625 een portret "la Gioconda" genoemd door Cassiano dal Pozzo werd beschreven in een beschrijving van een aantal werken in de collectie van het Franse koningshuis. Andere bronnen zouden het schilderij vermelden als decoratie in de "salle du bain" in Fontainebleau in 1542.[32] Maar hoe het daar terechtkwam blijft onzeker. Sommigen denken dat het door Leonardo zelf werd verkocht aan Frans I voor 4.000 gouden ecu’s,[33] anderen zijn van mening dat het werk geërfd werd door Salai, samen met de andere werken die zich nog in het atelier bevonden.[34] Het schilderij dat in de nalatenschap van Salai werd aangetroffen kan natuurlijk ook het werk zijn dat later in het Prado terechtkwam. Van Fontainebleau, waar het in 1646 nog het gouden kabinet van Anne van Oostenrijk versierde, werd het schilderij van de Mona Lisa door Lodewijk XIV overgebracht naar Parijs. In 1565-1566 verhuist het doek van het Palais du Louvre naar de galerie des Ambassadeurs in het palais des Tuileries. Tussen 1690 en 1695 wordt het paneel overgebracht naar het kasteel van Versailles door Lodewijk XIV en opgehangen in de galerie du roi In 1797, tijdens de Franse Revolutie, werd la Joconde overgebracht naar het salon carré van het Muséum central des arts de la République, het toekomstige Musée du Louvre. Enkele jaren later, in 1801, werd het schilderij door Napoleon Bonaparte overgebracht naar de Tuileries en opgehangen in de appartementen van Joséphine en niet in de slaapkamer van Napoleon, zoals dikwijls wordt gezegd. In 1802 keerde het terug naar het Louvre. Tijdens de Frans-Duitse Oorlog van 1870 tot 1871 werd het paneel in veiligheid gebracht in de kelders van het arsenaal van Brest. Op 21 augustus 1911 werd de Mona Lisa op klaarlichte dag gestolen. De volgende dag ontdekte de schilder Louis Béroud de diefstal. Op de plaats in de Salon Carré waar de Mona Lisahad moeten hangen, bevonden zich nu slechts vier ijzeren haakjes. Béroud informeerde bij de bewaking waar het schilderij was en zij dachten dat het was overgebracht naar het fotoatelier van de firma Braun.[35] De bewakingsdienst stuurde iemand naar het fotoatelier om het schilderij terug te halen, maar die keerde onverrichter zake terug. Toen sloeg de paniek toe.[36] Bij het onderzoek dat volgde werd de dichter Guillaume Apollinaire aangehouden en ondervraagd, hij had immers ooit verklaard dat men het Louvre moest afbranden en was betrokken bij de diefstal van enkele beeldjes en maskers door Géry Pieret enkele jaren daarvoor. Pieret bezorgde op 28 augustus aan de krant Paris-Journal een van de gestolen beeldjes, eiste de diefstal van La Joconde op en eiste 150.000 frank losgeld. Ook Pablo Picasso werd langdurig ondervraagd, hij had van Pieret enkele van de gestolen beeldjes en de Fenicische maskers gekocht omwille van hun primitieve aspect. Zijn schilderij "Les demoiselles d’Avignon" werd hierdoor nog beïnvloed. Maar het onderzoek liep al snel dood en men ging ervan uit dat het schilderij voorgoed verdwenen was. De dader van de diefstal Vincenzo Peruggia was een Italiaan en had als glazenier meegewerkt aan een project om belangrijke kunstwerken achter glas in te kaderen. Hij had zich in een bezemkast verstopt en was op de sluitingsdag van het Louvre met het schilderij onder zijn jas het museum uitgelopen. Hij bewaarde het schilderij gedurende twee jaar in een houten koffer onder zijn bed in een logement in Parijs. In 1913 keerde hij terug naar Italië en bood op 10 december 1913 de Mona Lisa te koop aan bij een Florentijns antiquair Alfredo Geri. Die maakte op 11 december een afspraak met Vincenzo Peruggia in Hotel Tripoli, kamer 20 en ging naar de afspraak in gezelschap van de toenmalige directeur van het Uffizi, Giovanni Poggi[37] Geri en Poggi herkenden het doek en namen het mee voor een zogezegde expertise. De dief werd gearresteerd en het hotel wijzigde zijn naam in Hotel Gioconda; men kan er tegenwoordig nog altijd kamer 20 boeken. Voor het terugkeerde naar Frankrijk werd het werk tentoongesteld in de Uffizi in Firenze, in de Franse ambassade in Rome en in de Galleria Borghese. Peruggia die tijdens zijn proces verklaarde dat hij had gehandeld uit patriottisme om een werk, waarvan hij dacht dat het door Napoleon gestolen was terug te brengen naar Italië, kreeg een straf van één jaar en veertien dagen, die later werd teruggebracht tot zeven maanden en veertien dagen. In de Eerste Wereldoorlog werd de Mona Lisa in veiligheid gebracht, eerst in Bordeaux en later in Toulouse. Na de oorlog keerde het werk terug naar het Louvre. Toen in 1938 Hitler het Sudetenland binnenviel, werd het schilderij uit veiligheidsoverwegingen uit het Louvre weggehaald, maar het keerde er na de akkoorden van München terug.[38]Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd La Joconde eerst naar het kasteel van Chambord gebracht en van daar naar de abdij van Loc-Dieu, vervolgens naar het Musée Ingres in Montauban. Het werk werd teruggebracht naar Chambord en van daar meegenomen door René Huyghe, conservator aan het Louvre naar het kasteel van Montal in Quercy in het departement Lot. Ook daarna wisselde de Mona Lisa nog enkele keren van verblijfplaats in de departementen Lot en in de streek van de Causses om op 17 juni 1945 terug te keren naar Parijs. Na haar omzwervingen tijdens de oorlog werd de mooie Florentijnse nog een aantal keer belaagd. In 1956 werd zuur over de onderkant van het schilderij gegoten en in december van datzelfde jaar gooide een Boliviaanse toerist een steen naar het schilderij, die het glas verbrijzelde en de verflaag aan de linkerelleboog beschadigde. De Mona Lisa ging ook nog op reis. Van december 1962 tot maart 1963 was het werk in de Verenigde Staten. Het werd tentoongesteld in de National Gallery in Washington en daarna in het Metropolitan Museum in New York. Er zouden 1,7 miljoen bezoekers geteld zijn.[39] In 1974 werd het paneel uitgeleend voor tentoonstellingen in Moskou en in Tokio Zowel in zijn vroege geschiedenis als in latere eeuwen zijn er talloze kopieën gemaakt van de Mona Lisa. De meest interessante is waarschijnlijk de kopie die bewaard wordt in het Prado te Madrid en die waarschijnlijk gemaakt werd door de leerlingen van Leonardo in zijn atelier in Firenze. Bij het onderzoek met infraroodreflectografie legde men de ondertekeningen van het werk uit het Prado vast. Deze ondertekening was zeer gelijkaardig aan de ondertekening die men gevonden had bij het onderzoek van het origineel door het Louvre in 2004. Men kon zelfs vaststellen dat er gelijkaardige wijzigingen aan beide werken werden aangebracht tijdens hun realisatie. Deze gelijkaardige evolutie van het origineel en van de kopie wijzen op een gelijktijdig geschilderde kopie, onder controle van de meester zelf. Op 27 september 2012 werd in het hotel Beau Rivage in Genève een Mona Lisa gepresenteerd die volgens de associatie die eigenaar is van het werk, een vroege versie van de Mona Lisa zou zijn. Het schilderij toont onmiskenbaar dezelfde vrouw maar een aantal jaar jonger. Volgens de groep van eigenaars zou dit het portret zijn van Lisa del Giocondo dat door Vasari werd genoemd en aan Francesco del Giocondo werd bezorgd en zou de Mona Lisa van het Louvre een latere versie van het schilderij zijn die Leonardo voor zichzelf maakte. Volgens Henry F. Pulitzer in zijn werk Where is the Mona Lisa? heeft Giovanni Lomazzo, een kunsthistoricus, in zijn Trattato dell'arte della Pittura Scultura ed Architettura van 1584 het over de werken "della Gioconda, e di Mona Lisa", dus twee verschillende werken.[40] De authenticiteit van dit werk wordt erg betwijfeld door de meeste kunsthistorici. Henry Pulitzer was eigenaar van het werk en dus geen neutrale partij.
20 aug 1948 Robert Anthony Plant (West Bromwich (Staffordshire), 20 augustus 1948) is een Engelse rockzanger, vooral bekend als zanger van Led Zeppelin, maar ook om zijn succesvolle solocarrière. Hij staat bekend om zijn krachtige stijl, groot vocaal bereik en vaak mystieke teksten. Plant werd geboren in West Bromwich, West Midlands, Engeland. Na het einde van Led Zeppelin in 1980 ging Plant verder als soloartiest. In 1984 bracht hij met de semi-band The Honeydrippers een mini-album uit: The Honeydrippers: Volume one met daarop de hit Sea of love. Hierop speelden onder andere ook Jimmy Page en Jeff Beck mee. Er is tot nog toe geen Volume twouitgebracht. Voor de soundtrack van de film Wayne's World 2 leverde Plant in 1993 een nummer. In 2005 vormde Plant een nieuwe begeleidingsband (Strange Sensation) waarmee hij het album Mighty rearranger opnam. Plant werkt nog regelmatig samen met Page. In december 2007 gaven de nog levende leden Robert Plant, Jimmy Page en John Paul Jones, aangevuld door Jason Bonham, de zoon van de oorspronkelijke in 1980 overleden drummer John Bonham, een eenmalig reünie-concert van Led Zeppelin in het Londse O2-theater. Dit was opgezet als een eerbetoon aan de eerder dat jaar overleden Atlantic-directeur Ahmet Ertegün. Ondanks het feit dat het concert een doorslaand succes werd, heeft Robert Plant naderhand in een interview voor de BBC-radio laten weten dat er wat hem betreft geen Led Zeppelin reünie komt. Enerzijds omdat hij andere muzikale paden aan het bewandelen is, anderzijds omdat hij zich te oud voelt voor een uitputtende wereldtournee. Wat die andere muzikale paden betreft: in 2007 werd samen met zangeres Alison Krauss de cd Raising Sandopgenomen. Dat bleek een doorslaand succes: het album werd door muziekrecensenten in lovende woorden beschreven evenals de tournee die na het verschijnen van de cd volgde. Een jaar later (eind december 2008), werd bekendgemaakt dat het Koningin Elizabeth II behaagd had Plant tot Commandeur in de Orde van het Britse Rijk te benoemen. Op 10 juli 2009 ontving Plant de versierselen van deze orde uit handen van Prins Charles. Begin 2009 hebben luisteraars van het Britse digitale radiostation Planet Rock in een eenmalige verkiezing bepaald dat Robert Plant de beste stem in de geschiedenis van de rockmuziek heeft, waarmee hij Freddie Mercury en Paul Rodgers achter zich zou hebben gelaten. 'De beste stem in de rockmuziek' bestaat natuurlijk niet, maar het geeft op z'n minst aan dat Robert Plant een grote populariteit geniet
20 aug 1917 ohann Friedrich Wilhelm Adolf von Baeyer (Berlijn, 31 oktober 1835 – Starnberg, 20 augustus 1917) was een Duitse scheikundige die in 1905 de Nobelprijs voor de Scheikunde ontving "voor zijn verrichtingen op het gebied van organische kleurstoffen en hydroaromatische verbindingen".[1] Adolf von Baeyer werd geboren in Berlijn als zoon van Johann Jacob Baeyer (1794-1885) en Eugenie Hitzig. Zijn vader, een luitenant-generaal, was hoofd van het Geodetisch Instituut te Berlijn en bedenker van het Europese systeem van geodetische meting. Adolf studeerde aanvankelijk wiskunde en natuurkunde aan de Universiteit van Berlijn, voordat hij naar Heidelberg vertrok om daar scheikunde te gaan studeren bij Robert Bunsen. Daar werkte hij, na het behalen van zijn doctoraat in 1858, in het laboratorium van Friedrich Kekulé. Hij werd in 1860 docent in Berlijn en in 1872 professor in de scheikunde aan de Universiteit van Straatsburg. In 1875 volgde hij Justus von Liebig op als professor in de scheikunde aan de Universiteit van München. In Straatsburg was zijn bekendste handeling de ontwikkeling van methoden voor de bereiding van condensatieproducten uit de reactie tussen fenol en formaldehyde. Drie decades later zou Leo Baekeland Baeyers methode gebruiken in de synthese van fenol-formaldehydehars, bekend als bakeliet – een van 's werelds eerste kunststoffen. Baeyers voornaamste prestaties zijn de synthese en beschrijving van de kleurstof indigo, de ontdekking van fenolftaleïne en zijn onderzoek naar polyacetylenen, oxoniumzouten en nitrosoverbindingen (1869). Hij was de eerste die de correcte formule voor indool voorstelde in 1869, drie jaar na de publicatie van de eerste synthese. Zijn bijdragen aan de theoretische chemie zijn de spanningstheorie voor drievoudige bindingen en de spanningstheorie van ringspanning voor kleine koolstof ringen. In zijn spanningstheorie stelde hij dat organische moleculen met een vijf- of een zesring stabieler waren dan andere ringvormen omdat de afwijkingen van de tetraëdrische hoek dan het kleinst zijn. De Royal Society van Londen onderscheidde hem in 1881 de Davy-medaille voor zijn onderzoek naar indigo en in 1885 werd hij door koning Lodewijk II van Beieren in de adelstand verheven van het Koninkrijk Beieren. In 1905 ontving Baeyer de Nobelprijs voor de Scheikunde "ter erkenning van zijn verdiensten voor de vooruitgang van de organische chemie en de chemische industrie, door zijn verrichtingen op het gebied van organische kleurstoffen en hydroaromatische verbindingen." Hij overleed in 1917 in Starnberg, nabij München. Hij was gehuwd met Adelheid Bendemann (18471910), de dochter van een vriend van zijn vader. Uit dit huwelijk werd een dochter, Eugine, en twee zonen, Hans en Otto, geboren.
20 aug 1923 James Travis Reeves (Galloway (Texas), 20 augustus 1923 – Brentwood (Tennessee), near Nashville, 31 juli 1964) alias Gentleman Jim was een Amerikaanse country-zanger die bekend werd om zijn warme fluwelen stem. Reeves werd geboren in Galloway in Texas als jongste in een gezin met negen kinderen. Zijn vader overleed toen hij pas een jaar oud was. Ondanks zijn liefde voor de muziek begon hij een carrière als honkballer, waaraan in 1947 een vroegtijdig einde kwam door een enkelblessure. Hij kreeg een baan als dj bij een radiostation in Louisiana en in 1953 nam hij zijn eerste succesplaat, Mexican Joe, op die een nummer 1-notering kreeg. In 1955 tekende hij een contract met RCA en werd lid van de Grand Ole Opry. Tegen het einde van de jaren 50 kwam de rock-'n-roll op en verschoof Reeves onder invloed van Chet Atkins zijn stijl van de pure country wat in die richting. Reeves was - met Patsy Cline - een van de eersten die de Nashville-sound brachten. Jim Reeves was een van de eersten die met 'close talking'-microfoontechniek werkte, iets wat zijn stem extra goed deed uitkomen. Hierover had hij met een opnametechnicus van RCA een zo hooglopende ruzie dat hij tussen 1962 en begin 1964geen opnames meer maakte. Op 31 juli 1964 vloog Reeves, ondanks dat hij (nog) geen vliegbrevet had, samen met zijn manager, pianist & vriend Dean Manuel, in zijn net aangekochte Beechcraft Bonanza (Debonair model 33) met vliegtuigregistratienummer N8972M, terug naar zijn woonplaats, toen zij in een zware onweerbui terecht kwamen. Tijdens de nadering van de luchthaven van Nashville, negeerde Reeves de aanwijzingen van de luchtverkeersleiding om een alternatieve koers te vliegen vanwege deze gigantische onweersbui. Korte tijd later werd het toestel getroffen door de bliksem en crashte, waardoor beiden omkwamen. (www.jimreevesbook.com) Een paar van de nummers die hem bekend maakten zijn: Mexican Joe Talkin' to your heart Yonder comes a sucker A fool such as I Distant drums I love you because I won't forget you Adios Amigo Blue Boy Billy Bayou Home Am I Losing You Maar zijn grootste hit werd He'll have to go wat hij opnam in 1959/1960. Jim Reeves heeft ook een plaat uitgebracht met daarop uitsluitend liedjes in het Afrikaans getiteld Jy Is My Liefling. Nadat hij daar in Zuid-Afrika een rol speelde in een film. Ook lang na zijn dood heeft Reeves nog hitlijstnoteringen gekregen; de laatste in een duet met Patsy Cline I fall to pieces uit 1982. Een en ander was mogelijk door de enorme hoeveelheden niet uitgebracht studiomateriaal en het zorgvuldige beheer daarvan door zijn vrouw. Postuum werd Reeves in 1967 opgenomen in de Country Music Hall of Fame, in 1998 in de Texas Country Music Hall of Fame en in 2010 in America's Old Time Country Music Hall of Fame.
19 aug 1819 James Watt (Greenock (Schotland), 19 januari 1736 – Heathfield Hall bij Birmingham, 25 augustus 1819) was een Schotse ingenieur die wordt beschouwd als de uitvinder van de moderne stoommachine. Maar ook is hij de uitvinder van het eerste kopieerapparaat, waar hij in 1781 patent op kreeg. Als op 19 augustus 1819 de schotsman James Watt overlijdt laat hij een wereld achter die heel wat efficienter met energie omgaat. Zo zorgde hij ervoor dat door toevoeging van een koelcilinder en een krukas aan de stoommachine de warmte- én de bewegingsenergie veel beter bewaard werd. Verder verbeterde hij de olielamp en vond hij een methode uit om pas geschreven brieven te kopiëren. Zijn stoommachine vormt zonder twijfel de start van de industiele revolutie waarbij vooral de fabriekseigenaren garen spinnen bij de grotere produktiemogelijkheden. Zijn vader was onder meer scheepsbouwer[1] en zijn moeder leerde hem het nodige omdat James te zwak was om naar school te gaan. Nadat Watt als elfjarige op school kwam is hij een paar keer van school gewisseld. De middelbare school deed hij in Greenock, waar hij goed werd in wiskunde. Omdat in Greenock geen passende opleiding was ging hij in Glasgow studeren. Daar werd hem duidelijk gemaakt dat iemand met zijn capaciteiten naar Londen zou moeten om te studeren. Daar studeerde hij dan ook af. In 1756 keerde Watt om gezondheidsredenen (reuma en migraine door oververmoeidheid) terug naar Glasgow. Ergens in 1763 repareerde Watt een stoommachine van Newcomen en begon hij manieren te bedenken om deze te verbeteren. In 1769 kreeg hij een patent op deze verbeteringen. Een specifieke toepassing van de stoommachine van Watt is te vinden in de stoomlocomotief, waar hij in 1784 een patent op kreeg. In 1800 ging Watt met pensioen. Vanaf die tijd leefde hij in Heathfield Hall, bij Birmingham. Hier overleed hij op 25 augustus 1819 op de leeftijd van 83 jaar. Er bestonden in die tijd al stoommachines. Zo bouwde Thomas Newcomen in 1712 een stoommachine voor het oppompen van water uit de mijnen. Het waren pogingen om met stoom arbeid te verrichten. Deze vroege 'machines' hadden een rendement van minder dan één procent. Dit leidde meer tot verspilling van brandstof dan tot enige nuttige prestatie. Ergens in 1763 of 1764 repareerde Watt een Newcomen-stoommachine en begon manieren te bedenken om deze te verbeteren. Watt besefte dat bij een werkzame machine de afkoeling buiten de cilinder moest plaatsvinden. Hij verbond een aparte 'condensor' aan zijn apparaat die hij gekoeld hield en de efficiëntie sprong omhoog naar 8%. Met latere verbeteringen, waaronder het gebruik van stoomdruk in plaats van atmosferische druk aan de drukzijde haalde hij uiteindelijk 19% en daarmee had hij een werkende stoommachine. In 1769 kreeg Watt een patent op deze verbeteringen. Dit jaartal komt in de geschiedenisboeken het vaakst voor als de datum waarop de stoommachine is uitgevonden. [bron?] De ondernemer Matthew Boulton, eigenaar van een grote fabriek, gaf Watt opdracht om een stoommachine te bouwen. Deze eerste Watt-stoommachine werd een groot succes. In 1774 begonnen Boulton & Watt gezamenlijk een bedrijf in Soho, een plaats bij Birmingham, waar ze de verbeterde stoommachines produceerden. Men kan stellen dat Watt hiermee de industriële revolutie mogelijk maakte, die het leven van de mens op aarde onomkeerbaar veranderd heeft. Tot die tijd werd nog vrijwel alle energie geleverd door menselijke en dierlijke spierkracht. Het grote voordeel ten opzichte van de al wel bekende watermolens en windmolens was, dat energie nu beschikbaar kon zijn op in principe elke gewenste tijd en plaats. Watt is degene die de paardenkracht als eenheid van vermogen introduceerde voor het classificeren van de stoommachines. Zijn versie van de eenheid komt overeen met 550 foot-pond per seconde (735,5 watt). Later werd de eenheid van vermogen in het SI-systeem naar hem genoemd: 1 watt = 1 joule/seconde. (Een gloeilamp van 60 W zet dus elektrische energie om in licht en warmte met een tempo van 60 joule per seconde.) Vanuit het toenmalige wetenschappelijk oogpunt was zijn werk niet goed te begrijpen, maar een latere analyse door mensen als Carnot en Clapeyron van zijn empirische triomf legde de grondslag voor de thermodynamica.
19 aug 1946 William Jefferson (Bill) Clinton (Hope (Arkansas), 19 augustus 1946) is een Amerikaans politicus van de Democratische Partij. Hij was de 42e president van de Verenigde Staten van 1993 tot 2001. Clinton, een jurist van beroep, was van 1973 tot 1976 hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Arkansas. Hij was van 1977 tot 1979 de procureur-generaal van Arkansas en van 1979 tot 1981 en van 1983 tot 1992 de 40e en 42e gouverneur van Arkansas. In 1992 won Clinton, samen met running mate Al Gore, de verkiezing van 1992 en versloeg daarmee de zittende president George H.W. Bush. Tijdens de verkiezingen van 1996 versloeg hij Republikein Bob Dole en werd daarmee verkozen voor een tweede termijn. Clinton is getrouwd met de voormalige minister van Buitenlandse Zaken en oud-senator Hillary Clinton. Samen hebben ze één dochter, Chelsea. Hillary Clinton was de presidentskandidaat namens de Democratische Partij voor de presidentsverkiezingen van 2016, maar verloor de verkiezingen van Donald Trump. Clinton werd geboren als William Jefferson Blythe III op 19 augustus 1946 in Hope (Arkansas).[1] Zijn vader, William Jefferson Blythe, Jr., stierf in een auto-ongeval drie maanden voor Clinton werd geboren. Toen William vier jaar oud was, hertrouwde zijn moeder met Roger Clinton uit Hot Springs.[1] Daar groeide William (Bill) ook op. Tijdens zijn tijd op de plaatselijke high schoolnam hij de achternaam Clinton aan.[1] Toen hij tijdens een bezoek aan het Witte Huis in 1963 president John F. Kennedy ontmoette en Martin Luther King zijn historische "I Have a Dream"-toespraak gaf, besloot Clinton te streven naar een carrière in de politiek. In 1968 studeerde hij af aan de universiteit van Georgetown en won de prestigieuze Rhodesbeurs voor de universiteit in het Engelse Oxford. In 1973 ontving hij de graad "Juris Doctor" aan de Yaleuniversiteit. Tijdens zijn studie aan Yale ontmoette hij Hillary Diane Rodham. Zij trouwden in 1975. Vijf jaar later, in 1980, werd hun enige kind geboren, dochter Chelsea Victoria. Na enkele jaren als hoogleraar rechten te hebben onderwezen aan de Universiteit van Arkansas, werd Clinton procureur-generaal (Attorney General) van Arkansas. In 1978 werd Clinton gekozen als de 40e gouverneur van Arkansas, maar verloor in 1980 van zijn Republikeinse uitdager Frank White. Clinton werkte de volgende twee jaar aan zijn comeback. In 1982 slaagde hij er in om opnieuw gekozen te worden als de 42e gouverneur. Hij bekleedde in totaal drie termijnen lang (in 1981 beliep één termijn twee jaar; nadien bedroeg deze vier jaar) de positie van gouverneur van Arkansas, te weten van 1979 tot 1981, en van 1983 tot 1992. In 1992 stelde Clinton zich verkiesbaar voor het presidentschap . Door het winnen van de Golfoorlog leek president George H.W. Bush van een herverkiezing verzekerd. Verschillende prominente Democraten stelden zich daarom niet verkiesbaar. In de voorverkiezingen nam Clinton het op tegen Jerry Brown en Paul Tsongas. Clinton won de voorverkiezingen met grote meerderheid en hiermee de nominatie van de Democratische Partij. Hij koos senator Al Gore van Tennessee als Running mate. Mede dankzij de slechte economie (Clinton: "It's the economy, stupid!" - vert.: "Het gaat om de economie, sukkel!"), een belastingverhoging, en zijn charisma, won Clinton samen met Al Gore de verkiezingen van 1992. Clinton was de eerste Democraat sinds Franklin D. Roosevelt die twee volledige ambtstermijnen als president vol maakte. Zijn verkiezing betekende het einde van een tijdperk van dominantie door de Republikeinen, die de president hadden geleverd gedurende de twaalf jaar daarvoor en gedurende 20 van de 24 jaar daarvoor. Deze verkiezing gaf de Democraten, voor het eerst sinds Jimmy Carter, weer de volledige controle over de drie belangrijkste takken van de federale overheid te weten beide kamers van het Congres en het presidentschap. Meteen na zijn aantreden loste Clinton een verkiezingsbelofte in door de zogeheten "Family and Medical Leave Act" (1993) te tekenen, een wet die bedrijven vanaf een bepaalde omvang verplichtte hun werknemers onbetaald verlof te verlenen in geval van ernstige medische problemen of problemen binnen de familie. Dit deed meer goeds voor zijn populariteit dan zijn aarzeling een andere belofte in te lossen, die om de acceptatie van openlijke homoseksuelen in het leger te vergroten. Van links kwam de kritiek dat zijn aanpak te vrijblijvend was, terwijl rechts meende dat Clinton weinig begreep van het leger. Na een lange discussie besloten Clinton en het Pentagon tot een "Don't ask, don't tell"-beleid ("niet naar vragen, niet zeggen"), wat na een lange discussie op 22 december 2010 werd afgeschaft onder het presidentschap van Barack Obama. Onder Clinton was er gedurende de jaren 90 sprake van aanhoudende economische groei (die volgens het Office of Management and Budget al in april 1991 begon), afnemende werkloosheid en toenemende welvaart als gevolg van de hausse op Wall Street. In hoeverre dit te danken is aan Clinton is een veelbesproken kwestie. Veel positieve invloed ging ook uit van het Congres en van Alan Greenspan, het door Clinton herbenoemde hoofd van de Federal Reserve. Tevens speelde de combinatie van positieve technologische ontwikkelingen en de gunstige toestand van de wereldeconomie een rol, zaken waar Clinton weinig invloed op had. Tussen 1992 en 1994 konden de Democraten een grote invloed uitoefenen, maar de zogeheten "midterm" verkiezingen van 1994 werden een drama voor de partij. Ze verloren hun meerderheid in Huis en Senaat voor de eerste keer in 40 jaar. Dit kwam in belangrijke mate door de mislukte poging van zijn partner, Hillary Clinton, om een veelomvattend volksgezondheidssysteem te creëren. Na de verkiezingen van 1994 verschoof de aandacht vooral naar het "Contract with America" ("Contract met Amerika") gepropageerd door "Speaker of the House" (voorzitter) Newt Gingrich. Het in meerderheid Republikeinse Congres vocht met Clinton over de begroting. Clinton werd tijdens de verkiezingen van 1996 met een ruime marge herkozen ten koste van de Republikeinse kandidaat Bob Dole. De Republikeinen hielden hun meerderheid in het Congres, maar verloren wel enkele zetels. Het Huis van Afgevaardigden begon op 19 december 1998 een zogeheten "impeachment"-procedure tegen Clinton op grond van verdenkingen van meineed en tegenwerking van de rechtsgang. De Senaat besloot echter op 12 februari 1999, in een rechtszaak die begon op 7 januari, om Clinton niet te veroordelen, waardoor hij zijn tweede termijn kon afmaken. De procedure draaide om de verdenking van machtsmisbruik en meineed. Clinton zou gelogen hebben over zijn affaire met Monica Lewinsky, iets wat ontdekt werd tijdens het onderzoek naar het verder ongerelateerde Whitewaterschandaal. [2] Hij zou dit gedaan hebben vanwege een andere zaak, een klacht van Paula Jones, medewerkster van de staat Arkansas, tegen Clinton, over een incident van seksuele intimidatie in de tijd dat Clinton gouverneur van Arkansas was. Deze zaak werd later geschikt voor $ 850.000. Een federale rechter veroordeelde Clinton vanwege minachting van het hof (het liegen in een verklaring) tot het betalen van een boete van $ 90.000. Om de procedures te vermijden om hem zijn recht tot uitoefenen van het vak van advocaat te ontnemen, leverde hij dit recht zelf in. Een groot deel van Clintons presidentschap werd overschaduwd door schandalen of nep-schandalen, waaronder het al genoemde Whitewater-schandaal. Oorspronkelijk ging dit door Kenneth Starr geleide onderzoek over een mislukte gronddeal van jaren eerder, maar het breidde zich uit naar de zelfmoord van Clintons vriend Vince Foster, de affaires Paula Jones en Monica Lewinsky, en "Troopergate", een zaak die draaide om een "Trooper" van de staat Arkansas die beweerde seksuele ontmoetingen te hebben geregeld voor Clinton, destijds gouverneur. Later trok de Trooper die beweringen in en beweerde hij geld te hebben gekregen van het conservatieve blad "American Spectator". Iets dergelijks gold voor Jones, die toegaf geld te hebben ontvangen van conservatieve politieke groeperingen. Starrs opvolger, Robert Ray, stelde voor geen van de aanklachten vervolging in. Clinton ontwikkelde een nauwe werkrelatie met Tony Blair, die in 1997 tot Britse premier was gekozen. Hij toonde persoonlijke belangstelling voor de Noord-Ierse problematiek en bezocht het gebied drie keer om de vrede te bevorderen. Dit leidde tot gesprekken tussen beide kampen, die uitmondden in de belofte van het Ierse Republikeinse Leger, op 23 oktober 2001, om zich te ontwapenen. In 1999 slaagde Clinton er samen met het door de Republikeinen gedomineerde Congres in om voor het eerst sinds 1969 de begroting in evenwicht te brengen. Het echtpaar Clinton heeft één dochter, Chelsea Clinton. Op 6 september 2004 onderging Clinton een vierdubbele bypassoperatie. Nadien moest hij nog een lichte operatie ondergaan om littekenweefsel te verwijderen. Sindsdien toont Clinton zich een fervent anti-roker. Hij is bovendien veganistisch gaan eten.[3] Instelling van het vrijwilligersprogramma Americorps. De "Crime Bill Expansion" uit 1994, onderdeel van meer omvattende misdaadwetgeving. De federale doodstraf werd hierin uitgebreid tot ongeveer zestig misdrijven. Op 14 maart 1996 gaf Clinton zijn toestemming aan een 100 miljoen dollar kostende overeenkomst met Israël, die als doel had terroristen op te sporen en uit te schakelen. "Brady-wet", dat onder andere een wachttijd verplicht bij aanschaf van wapens. Telecommunicatiewetgeving die belangrijke eigendomsrechtenbeperkingen van radio- en televisiezenders ophief. Communications Decency Act, een wet die ervoor zorgt dat iemand die onzedelijk materiaal over het internet aan minderjarigen verspreidt, bestraft zou kunnen worden. De wet is omstreden bij groepen die de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel hebben. Hervorming van de bijstand. Clinton tekende dit na twee keer eerder een veto te hebben gegeven. NAFTA, Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst. Verhoging van het minimumloon. Digital Millennium Copyright Act, een wet die muziekpiraterij tegen moet gaan. Wetgeving die het staten onder andere mogelijk maakt om een in een andere staat gesloten huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht niet te erkennen. Iraq Liberation Act, waarmee het verdrijven van Saddam Hoessein officieel beleid werd. Begroting voor 1996. Clintons veto leidde tot een tijdelijke "sluiting" van de overheid. H.R. 1833, gedeeltelijk abortusverbod. Hervorming van de bijstand. Zie hierboven. Ruth Bader Ginsburg in 1993, waarmee hij de eerste democratische president was die een vrouw hiervoor benoemde. Stephen Breyer in 1994. Hervorming van het volksgezondheidssysteem. (Zie ook hierboven.) Het plan, uitgedacht door een commissie onder leiding van Hillary Clinton, voor een universeel gezondheidszorgprogramma liep stuk door zijn complexiteit en tegenstand van verzekeraars en de medische wereld. Het kreeg geen enkele stem voor. Hervorming van de sociale zekerheid. Clinton benoemde hiervoor een commissie, maar onderschreef haar bevindingen niet en initieerde geen wetgeving. Probeerde Ehud Barak van Israël en Yasser Arafat, leider van de PLO ertoe te bewegen om een akkoord te sluiten over de Joodse nederzettingen. Schiep het "Don't ask, don't tell"-beleid (zie hierboven) ten aanzien van homoseksuelen in het leger. 26 februari 1993 - Bij een terroristische aanslag op het World Trade Center komen 6 mensen om, en raken 1000 mensen gewond. Clinton reageert door op 26 juni van dat jaar bombardementen uit te voeren op Afghanistan.[bron?] 19 april 1993 - De belegering door de FBI van een gebouw van de religieuze sekte Branch Davidians in Waco in de staat Texas vanwege vermeend illegaal wapenbezit leidt tot de dood van 80 mensen. 20 juli 1993 - Clintons vriend en vertrouweling Vince Foster pleegt zelfmoord gedurende het onderzoek naar het Whitewater-schandaal, waarin Clinton van fraude beschuldigd werd. 3 oktober 1993 - Vele US Rangers komen om tijdens de Slag om Mogadishu in Somalië. Het leger is woedend omdat het de apparatuur die het cruciaal achtte voor de operatie niet kreeg. 1994 - Clinton zendt troepen naar Haïti om president Aristide weer aan de macht te helpen. 14 januari 1995 - Clinton en de Russische president Boris Jeltsin tekenen de Kremlinakkoorden. Nucleaire raketten worden niet meer permanent gericht op strategische doelen. Tevens wordt Ruslands nucleaire arsenaal in Oekraïne ontmanteld. 19 april 1995 - Een bom in een auto geplaatst voor een gebouw van de federale overheid in Oklahoma City in de staat Oklahoma doodt 168 mensen. Degene die de bom had geplaatst is de geboren Amerikaan Timothy McVeigh. 14 november 1995 - Vanwege het vastlopen van begrotingsonderhandelingen tussen het Congres en de president moeten grote delen van het federale-overheidspersoneel tijdelijk naar huis. Deze situatie duurt tot januari 1996. december 1995 - Clinton organiseert besprekingen op de Wright-Patterson Air Force Base in de staat Ohio, die uitmonden in de Dayton-vredesakkoorden, die leiden tot een tijdelijke wapenstilstand op de Balkan. december 1995 - Clintons bezoek aan Ierland leidt tot de instelling van een internationale commissie voorgezeten door voormalig senator George Mitchell. 6 november 1996 - Clinton wordt herkozen ten koste van de Republikeinse uitdager Bob Dole. oktober 1997 - De Chinese premier Jiang Zemin bezoekt het Witte Huis. augustus 1998 - Clinton beveelt aanvallen met kruisraketten op Afghanistan en op een fabriek in Soedan waarvan hij dacht dat er chemische wapens gemaakt werden. Het bleek een medicijnfabriek te zijn. 16 december 1998 - Clinton en Blair bombarderen drie dagen lang Irak in de Operatie Desert Fox zonder toestemming van de VN. Volgens Clinton en Blair zou Irak massavernietigingswapens hebben. 19 december 1998 - Impeachment (afzettingsprocedure) tegen Clinton begint. voorjaar 1999 - Van 24 maart tot 10 juni bombardeert de NAVO Kosovo en Servië (de Kosovooorlog). Op 7 mei raken Amerikaanse bommen de Chinese ambassade in Belgrado. Daardoor komen er even problemen tussen de NAVO en China, want een ambassade van een land bombarderen is een aanval op dat land. De problemen worden snel opgelost. In juni capituleert Servië; en neemt de VN het bestuur van Kosovo op zich. 5 oktober 2000 - De nederlaag van president Slobodan Milošević bij eerdere verkiezingen leidt tot massademonstraties in Belgrado en uiteindelijk tot het ineenstorten van het regime. Oppositieleider Vojislav Koštunica wordt op 6 oktober de nieuwe president. Aan het einde van zijn tweede termijn gaven peilingen aan dat meer dan 60% van de bevolking achter Clinton stond, ondanks een aantal controversiële gratieverleningen die hij vlak voor het einde van zijn presidentschap pleegde. Het is voor Amerikaanse presidenten namelijk gebruikelijk om aan het einde van hun ambtstermijn gratie te verlenen, maar in Clintons geval (140 op zijn laatste dag als president, onder wie aan mensen die zijn campagne hadden gefinancierd en aan een drugshandelaar) leidde dit - tijdelijk - tot een grote daling in populariteit. De eerste jaren na zijn presidentschap besteedde Clinton aan het verzilveren van zijn populariteit. Hij reisde de wereld rond om tegen royale vergoeding lezingen te houden, en kon zo zijn torenhoge advocatenrekeningen betalen. Eind 2004 werd in Little Rock, Arkansas, de Bill Clinton Presidential Library geopend. Belangrijkste spreker was George H.W. Bush (senior), die zijn opvolger veel lof toezwaaide. De voormalige president George W. Bush heeft zijn twee voorgangers samen op belangrijke missies gestuurd. Zo reisde het duo begin 2005 naar Azië om de Amerikaanse hulpverlening na de tsunami te coördineren, en vertegenwoordigden ze de VS bij de begrafenis in april 2005 van de paus. Na de orkaan Katrina, die in 2005 New Orleans en het zuiden van de Golf van Mexico-staten verwoestte, werden de twee oud-presidenten als "most distinguished citizens" belast met het inzamelen van giften voor de getroffen inwoners. Op 4 augustus 2009 wist Clinton, tijdens een bezoek aan de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-Il, de vrijlating van twee Amerikaanse journalistes te bewerkstelligen die enkele maanden eerder tot 12 jaar dwangarbeid waren veroordeeld wegens het illegaal oversteken van de grens.[4]. Tijdens de Democratische voorverkiezingen voor het presidentschap in 2008 stond Clinton zijn vrouw Hillary bij in haar campagne. Zijn rol was dusdanig prominent dat Obama opmerkte dat hij soms niet wist "tegen welke Clinton" hij streed. Clinton dreigde zijn hand te overspelen toen hij na de overwinning van Obama in South Carolina stelde dat (de zwarte) Jesse Jackson in 1984 tijdens de voorverkiezingen daar ook gewonnen had, maar uiteindelijk niet de Democratische kandidaat zou worden. Ook stelde hij dat Obama te weinig ervaring had voor het presidentsambt.[5] Een aantal Democratische prominenten vroegen Clinton zijn toon te matigen.[6] Uiteindelijk had de kritiek van Clinton niet het gewenste effect en verloor zijn vrouw na een spannende strijd de voorverkiezingen van Obama. Na enige tijd schaarden zij en haar man zich achter hem. Op de Democratische conventie in Denver sprak Bill Clinton zijn steun uit voor Obama en stelde hij dat Obama "klaar voor het presidentschap" was.[7] Anonymous (journalist Joe Klein): Primary colors: a novel of politics (1996), over de eerste campagne van Clinton in de Democratische voorronde (primary) van de presidentsverkiezing in 1992. Clinton heet hier Jack Stanton. Verfilmd in 1998 met John Travolta als Bill en Emma Thompson als Hillar 2005: Four Freedoms Award Freedom medal