Saint-Félix de Bourdeilles, weer een andere streek in de Dordogne, in de Périgord. Het zit ook hier vol gaten in de bodem met grotten. We staan niet ver van Brantôme en op 10 kilometer van onze familie. Morgenvoormiddag gaan we naar de zus van Bea in Mareuil-sur-Belle. Het is broeiend heet, teveel voor april. De luifel staat stevig vast voor een eventuele onweersbui.
Het dorp Thégra stelt weinig voor. De bakker woont in de Mairie, het gemeentehuis. De streek zit hier vol met gaten en grotten in de bodem. Vlakbij bevindt zich de fameuze Gouffre de Padirac. De mensen dachten vroeger dat het de ingang van de hel, l’enfer, was. Eind 19e eeuw heeft geoloog Martel het aangedurfd om neer te dalen in de gouffre, 103 meter diep. Hij had er een wonder van grotten ontdekt. En zo zijn er hier nog tal van holen en grotten. We zijn naar Rocamadour gereden. Eenmaal in je leven moet je er geweest zijn. Het is een bedevaartsoord vol toeristen en de obligate winkeltjes vol prullaria. Laat ons vooral bidden voor de kinderen uit het verre oosten, die een schamele cent verdienen aan het fabriceren van al die toeristische rommel. Morgen gaan we op familiebezoek, echt waar!. De jongste zuster van Bea woont al 40 jaar in Mareuil-sur-Belle, in de Dordogne. Wij gaan naar een camping in de buurt van Mareuil. Mia, de zus van Bea, baat er een bar-restaurant uit. Vanuit Thégra is de rit 200 kilometer via Brive en Périgueux.
We zitten nu 150 kilometer verder westwaarts, in Thégra in de Lot. De weg was knap spannend met smalle weggetjes en meer dan genoeg haarspeldbochten. Zo haalde ik een gemiddelde snelheid van 40 km/uur. Met een span van 15 meter met lange camionette en nog langere caravan haal je geen snelheden op bochtige departementale en lokale wegen. De lucht blijft blauw en de temperatuur is heerlijk. We zitten tegen Rocamadour en de Gouffre du Padirac, beide gekend als toeristische trekpleisters. De camping “Le Ventoulou” geeft meer dan genoeg comfort om twee dagen te blijven.
Sévérac-le-Château is een middeleeuws dorp, waar de tijd stil is blijven staan. Via steile en vermoeiende trappen klim je naar het kasteel en de verlaten steegjes liggen er nog bij zoals in de Middeleeuwen. Tempeliers en koene ridders hadden het majestueuze kasteel bewoond of verbleven er tijdens hun kruistocht naar Jeruzalem. Morgen trekken we verder westwaarts, 150 kilometertjes ver. We rijden via Rodez, Decazeville en Figeac naar Thégra, tegen Gramat. De dagen zijn goed gevuld met de studie van de planning en het van buiten leren van de wegenkaart. GPS is onbetrouwbaar, want als je kiest voor niet-betalende routes, dan word je langs veldweggetjes geleid. Geef mij maar de degelijke Michelin kaart!
We staan op camping Les Calquières in Séverac-le-Château. We staan hoog, op bijna 700 meter. Zo zullen de nachtjes fris zijn. Vlakbij staat het majestueuze kasteel. We zijn langs de fameuze viaduct van Milliau gereden en ik heb van de gelegenheid geprofiteerd om wat foto’s te nemen.
We zijn aan de laatste dag Provence en Lourmarin bezig. De diepblauwe lucht overweldigt. Morgen trekken we naar de Languedoc en verder westwaarts naar het departement Aveyron, naar het stadje Sévérac-le-Château. Op de planningstabel staan 300 kilometer en de trip gaat over Cavaillon, Nîmes, Montpellier, Lodève en de fameuze brug van Milliau. De voortent wordt netjes opgeborgen om binnen 14 dagen terug uit te plooien. We gaan immers de komende twee weken langzaam naar Bretagne trekken. Er moeten 1.200 kilometer gedaan worden in die 14 dagen. Dat zal wel lukken, want in de middeleeuwen deden ze dat ook al, toen de koene ridders uit Jeruzalem haast hadden om, eenmaal terug thuis, hun deernen van de kuisheidsgordel te bevrijden. De foto van de kaart staat helaas op zijn kop. Hoe ik ook met allerlei software als een duivel tewerk ga, ik krijg de foto niet mooi geplaatst. Maar dat geeft de lezer de gelegenheid zijn nek uit te steken.
Onder een stralende zon ging de voettocht vandaag naar de twee stuwmeren in de Montagne Sainte-Victoire. Aan de Barrage Bimont waren ze aan het werk en zo moest het wandelpad aangepast worden. Zoals vorig jaar stond ik dan weer aan de Barrage Zola. De bouw van deze oude barrage werd geleid door Zola, de vader van Emile. Je kent hem wel. En eindelijk heb ik eens een foto van mezelf met een schel van een berg, een schelfie dus. Bergschoenen en stafkaarten gaan voorlopig in de doos, omdat we ons morgen voorbereiden op het vertrek uit Provence.