Op zondag is het rustig in de stad Concarneau. Enkel de ommuurde stad wordt overspoeld door de toeristen. De portemonnees kunnen weer leeg gemaakt worden. Ode aan de chinese toeristen, die hun producten "made in China" terug mee naar huis nemen. Ik ben langs de zee gestapt en met een wijde boog naar de ommuurde stad gestapt. Dat is de beste manier om de zondag zinvol te beleven.
Het is namiddag in Concarneau. De toeristen kruipen uit de grond. Ook wij banen een weg tussen de meute. En het lukt nog ook. De zon staat hoog, de portemonnees verschrompelen en iedereen is content. Bea stapt statig uit de boetiek van St.James. Op de eerste foto zie je de “Amiral”. Het is in dat café dat commissaris Dupain elke dag zijn koffie drinkt. Dupain is het hoofdpersonage uit de boeken van Bannelec.
Mijn vroege vogelschap doe ik alle eer aan. Lang voor de toeristen in drommen aankomen, ben ik al in het historische centrum van Concarneau. Heerlijk is het flaneren langs de nog gesloten winkels. Het is rustig en ik adem de geschiedenis in van de versterkte stad Concarneau aan de zee. En de langoustines liggen klaar om ze te verorberen. Bea heeft ze eventjes in gezouten kokend water gedaan. Met wat mayonnaise en veel gepruts met tangetjes zullen de geneugten van de zee tot ons komen.
Na een ritje van 135 kilometer hebben we Concarneau bereikt. We staan op camping “les Sables Blancs”. Vier jaar geleden waren we er ook al, dus zijn we blij en tevree om terug te komen. We zitten vlak aan de oceaan. Momenteel heerst een straffe wind, zelfs storm van 75 km/uur. Blij dat we op de camping staan, want rijden met een caravan van twee ton zou bijna niet mogelijk geweest zijn. Enfin, we zijn er en we blijven hier wellicht vijf dagen. Laat de langoustines en de oesters maar komen! Met de neus in de wind trek ik straks naar de viswinkel.
We zijn nog wat verder doorgereden naar… Bretagne! We staan nu ergens tussen Questembert en Muzillac, in de Morbihan, op camping “Le Moulin de Cadillac”. Naast de caravan stroomt een beekje en een waterrad draait steeds rond. Morgen trekken we verder naar de Finistère, naar Concarneau.
Brantôme is een mooi stadje, het Venetië of Brugge van de Périgord. Het stadje wordt begrensd door rotsen met holen en er is water in overvloed. Liefelijk en stemmig Brantôme! Morgen trekken we alweer verder. Het reizen zit in ons bloed. We rijden over Angoulême, Saint-Jean-d’Angély, Niort naar Clisson, zo’n 20 kilometer voor Nantes, waar de brede Loire vloeit. Clisson is het centrum van de Muscadet-wijn, schol! Na 300 kilometer zijn we er. Deze namiddag gaan we nog even een handdruk en een bees halen bij de hertog en de hertogin en nemen we afscheid van onze familie in Mareuil. Op de foto zie je nog Olivier, het kleinkind van Mia en Denis.
De hertog en de hertogin van Mareuil, beiden bij de 90 jaar, komen elke dag eten bij Mia. Mareuil is een dorp met vele oude en stemmige straten. Het ligt er net zo bij als toen we er veertig jaar geleden waren. Het kasteel domineert.
In Mareuil wonen Mia en Denis. Mia is de jongste zus van Bea. Zij baat er een restaurant en bar “chez Mia” uit. ’s Middags komen er vele mensen uit het dorp en de omgeving eten. Zo raakte ik in gesprek met een van de gasten, de hertogin van het kasteel van Mareuil (zie foto)! Een adellijke titel stelt in Frankrijk niet veel meer voor, maar zij is een van de afstammelingen van de Duitse Habsburgers, een hertogin nog wel.