Als het regent, dan is het op onze kop en dan worden we nat. Kort daarna worden we weer droog, een heerlijk gevoel. Om droog te worden, moet je dus eerst even in de regen staan. Hier in de camping zijn er mensen die me een belangrijke boodschap willen geven: “Het gaat straks regenen.” Mijn antwoord is altijd dat het goed uitkomt, dat wij heerlijk droog worden na de regen. Alsof het zo belangrijk is. Onze familie is vertrokken naar dierbaar België, maar we blijven niet verweesd achter. Morgen komt er nog volk, en daarna nog! Gisteren morgen ben ik bij de kweker om tomaten gereden voor de halve camping. De leveringen worden ingewikkeld: een kilo kerstomaten voor deze, twee kilo grote tomaten voor die. Zolang het maar bij tomaten blijft, is er geen probleem. Van zodra ze Belgische streekbieren beginnen te bestellen, stop ik er mee, want dan gaat het recreatieve karakter van mijn verblijf in Landéda verloren. Vandaag komen onze vrienden uit het verre Spanje, Castilla-La Mancha. Ze brengen appelsienen mee, stickers van stierenvechters, en de zolderopruiming van Sinterklaas. Ook zij zullen zich goed voelen in het wisselvallige Bretagne, waar de regen een heerlijke afwisseling geeft met grijze en helblauwe luchten.
Alweer een schitterende muziekavond mochten we beleven. Ditmaal kwamen Les Pierrolos aan de beurt. Het is een echtpaar, virtuozen in gitaar. Oorspronkelijk zijn zij Duits, maar wonen nu in Landéda. Directeur Hubert en Edith zongen een duet en de zaal werd wild enthousiast. Nogmaals een avond om nooit te vergeten! In de namiddag zijn wij naar Le Conquet en de Pointe Ste Mathieu getrokken. Daar staat een ruïne van een abdij, in de late middeleeuwen gebouwd door de Benedictijnen. Stoute Engelsen waren aan wal gestoken en hadden de abdij verwoest. Later kwamen er nog dekselse Hollanders, die ook hun part hadden in de vernietiging van het immense bouwwerk.
Ons vierkoppig gezelschap begaf zich gisteren naar het eiland Wrac’h. Op dat eiland staat een vuurtoren en er wonen marginalen, die zich kunstenaars noemen. Ik voelde meteen nattigheid. Daarom wilde ik mijn vingers niet verbranden en bleef dus op het droge. Onder een lucht vol mystiek begaven de drie zich naar het oord waar de krakers, die zich “artisan” noemen, naar de vuurtoren van île Wrac’h. We waren er niet welkom. Nochtans is de vuurtoren van île Wrac’h een openbaar toegankelijk goed, waarvan een aantal onnozelaars bezit genomen hebben. Voor mijn familie werd het een wandeling al wadend in de zee en ze prezen zich gelukkig met hun laarzen. Op de camping zijn Herman en Gudrun uit het Zwitserse Bern ook aangekomen. Op één week tijd moesten ze hun beide hondjes laten inslapen enkele weken geleden. Met mededogen kon ik hen terug begroeten.
Karlheinz en Arlette uit Lörrach, Schwarzwald zijn ook aangekomen. We kennen hen al vele jaren en we worden elk jaar opnieuw uitgenodigd in Lörrach. Ooit komen we bij hen op bezoek. Gisteren zijn we terug naar de rotsen van Trémazan in Ploudalmézeau, Portsall, gaan kijken. Het blijft overweldigend en ik heb altijd schrik dat er een rotsblok op mijn kop terecht komt, en dan letterlijk steendood val. Dat zou dan goed uitkomen voor de Belgische pensioenkas. De nationale Franse Eriba kampeerclub is neergestreken op onze camping des Abers. Er staan nu 18 Eriba caravannetjes van allerlei leeftijden en grootte. Deze club organiseert een kampeerreis door Bretagne. Het zijn enthousiaste kampeerders.
Camping des Abers is een smetkroes van sociale contacten. Mijn schoonbroer en –zus zijn hier en vandaag kregen we bezoek van goede vrienden uit Vlaanderen, die in Crozon een huis gehuurd hebben. Deze namiddag was er een feestje met taart en vééél Sahne (crême fraiche) met de Duitse en Nederlandse vrienden. Ik weet niet waar eerst lopen. Dan zijn we met zes naar restaurant Vioben getrokken.
Het kan niet elke dag mooi weer zijn. Van gebraden kieken zijn we nu overgestapt naar verzopen kieken. Maar goed, wij maken een uitstap! We zitten al bijna anderhalve maand in de Abers en voor de eerste keer rijden we met de auto erop uit. Met blij gemoed en "Vlaamsche" liederen zingend tuffen we gezwind naar Quimper, de hoofdstad van de Finistère. Daar staat nog steeds de koning Gradlon op zijn paard tussen de twee torens van de scheve kathedraal. Gradlon had een frivole dochter Dahut en hij was er niet blij om. Daarom verdreef hij haar in de zee. Dood is ze allerminst, want op geregelde tijdstippen lokt ze de vissers met haar erotische verschijning. Gradlon en Dahut, het heerlijke gevoel van te mogen opdrogen is ons te beurt gevallen. Wij danken de hemelsluizen!