Als ze met mij later geen weg meer weten, dan steken ze me in het bejaardenhuis van Landéda. Het schijnt dat het er plezant is en het eten valt mee, elke dag oesters met chocomelk. Het enige dorpscafé wordt druk bezocht. Het schijnt dat de waardin uit het West-Vlaamse Lo komt. Daarom heet de taverne “die van Lo”. De opmerkzame lezer zal dit laatste natuurlijk niet geloven. Aber Wrac’h is de jachthaven van Landéda en is een goudmijn voor de gemeentekas. De enige aantrekkelijke winkel in het dorp, waar dames kunnen snuisteren in de pakken vrijetijdskleding, vind je hier in Aber Wrac’h. Mijn Visakaart kennen ze hier ook al. Daarom ben ik altijd welkom. En het gemeentehuis is netjes in de twee talen aangeduid, Frans en Bretoens.
|