De dichter en de trein
Als ik me haast, zou het nog kunnen. Van hier naar Gent. Dat haal ik nog net. Neen, ik wil hem missen.
Het is de enige manier om 'm vast te houden. Zoals hij is. In woorden. Als hij in m'n handen ligt te dromen.
Een gids door mijn gevoelens. Hij oogst wat de tijd in mij zaaide. Weemoed. Naar de dingen die voorbij gaan.
Hij reïncarneert grijs in blauw. Ik ben blauwziek. Hij geneest me niet. Ongeneeslijk verlangen. Een schoon verdriet.
Hij gunt het mij. Ik wentel me in zijn woorden. Als een zonnebader op een blakend strand.
Papier. En hoopjes verzen. Een luchtkasteel. Ik vlieger langs zijn pen naar boven.
Godzijdank, mag ik hem missen vandaag. Hij weet het niet. In Gent zal hij zijn verzen in een stem veranderen.
Ik sluit m'n oren. Een god mag niet geboren worden in een mens. Misschien ruikt z'n adem wel.
Dag, Bernard Dewulf, Tot morgen. Ik haal de trein niet meer.
|