Het is middag. En vakantie. De straten slapen hun siësta. Een slome toerist treuzelt langs de gevels. Wat trage wagens meanderen door de stad.
Ik zoek schaduw langs het park. De banken hebben bezoek. Vooral van de ijsjeslikkers. Een man en een vrouw, met fiets, eten hun dagelijks brood. Met volle mond stamelt hij tegen zijn eega: "Da's ne professor, se".
HIJ is duidelijk niet van mijn stad. IK word geconnecteerd aan een versleten cliché van het verleden. Ach, ik ben het gewoon ondertussen niet te beantwoorden aan een verwacht profiel.
Het doet me denken aan de opmerking van een dame aan m'n geliefde: "Ach, als hij zijn vlinderdasje uitlaat dan zien ze dàt niet meer in hem." Zij is nochtans erg vriendelijk als ze met me praat. Maar wat ik achter de rug hoor is toch niet zo positief. Mijn imago wringt haar blijkbaar. Die dame is dan ook de wettelijke echtgenote van een échte prof. Hij heeft de moderne look van een docent. Type sportieve wielertoerist.
Tja, en vandaag droeg ik nochtans een das. Weliswaar sober klassiek. Ik heb m'n vlinderdasje al een tijdje opgeborgen. Zonder mottenbollen. Ben een beetje bang om het nog te dragen. Zo weinig mogelijk opvallen is veiliger vandaag.
Hoever moet ik me nog ontmantelen?
Uvi
|