Klara wekte me onbetamelijk vroeg. Nog geen vijf uur. Dat is niet haar gewoonte. Maar ze deed het met stijl, speelde een pianoconcerto. Het weze haar vergeven.
De nacht sliep nog. Zwart van het duister. Eén enkele overmoedige merel deed een aanzet. Het bleef donker. Nog te vroeg voor het licht.
De trein had hoffelijk voor mij een gans coupé gereserveerd. Zo is het altijd een beetje reizen. Vooral als hij naar de luchthaven rijdt.
Daar zag het weer zwart van het volk. Nogal wiedes m'n kleinzoon komt uit Afrika. Donkere mensen, zonnige gezichten.
Wat is die kleinzoon, amper acht, ongelooflijk veel moediger dan z'n opa. Zo helemaal alleen. In een vreemd vliegtuig. Geef hem één hand en hij stapt met je mee. Waar je ook naartoe gaat.
Hij had zelf zijn plaats gevonden. Numéro trente-trois. En hij had in de keuken mogen helpen. Geslapen tot in Brussel. Want gisteren al vertrokken.
Het werd lang wachten. Et le voilà aan de hand van een steward. Even een handtekening als bewijs van ontvangst. De ooievaar dropt niet zomaar een jongetje. Je moet er voor bijbetalen. Maar hij landt dan ook op het juiste adres.
Uvi
|