Het moet vlug vandaag, want tegen elf uur kleinzoon ophalen bij oma.
Zopas een ochtendwandeling gemaakt door de tederheid van Dewulf. En verdwaald in het intellect van Connie Palmen.
Ze laten me twijfelen. En dat is heerlijk voor een twijfelaar. Ze wakkeren ook m'n verwondering aan. Zo flakkert het vuur van m'n bewondering weer hevig op.
Gaat er iets boven een goed boek?
Een citaat uit de krant dat Dewulf aanhaalt: "God kon niet overal zijn, daarom heeft Hij moeders gemaakt."
En Palmen, ik verander voor het gemak even de zinsconstructie,: " ... u had mij in werkelijkheid beter niet ontmoet. Omdat de driehoeksverhouding tussen schrijver, boek en wereld puur geestelijk had moeten blijven."
" ... hij sprak gloedvol over een papieren bestaan ...".
Hier kan ik me volledig in vinden. De drang om de schrijver te zien. Even met je ogen aan te raken. Het leidt enkel tot demystificatie. Ontmantelt de magie.
Als je dan het ongeluk hebt te dichtbij te komen en je ruikt een onwelriekende adem, tja, ... dan worden z'n boeken misschien wel minder bellettrie.
Ooit fantaseerde ik een vrouw tot een rijzige gestalte met lang zwart ravenhaar, een vel van romige boter en ogen als een ravijn om in te vallen.
Toen ik ze zag was het schrikken. En plein public, debiteerde zij haar liefde voor mij en reduceerde zich tot het niveau van een vrouw als alle anderen. Verliefdheid verdraagt geen veralgemening.
Neen, ik blijf m'n afgod aanbidden daar waar hij thuishoort. In het tabernakel van een boek.
Uvi
|