In wat late zonneogen
hangt een wit hemdje. Te drogen.
Te dromen.
Straks kruipt daar
een ventje in.
Eentje
om te minnekozen.
Ik luister
naar het vallen
van de avond.
Dat kan
nog uren duren.
De wind die twijfelt
in de bomen.
Zoals de schemering.
Zij tast het duister af.
Van de horizon
drupt nog wat rood.
Nog even
en zij zal het licht
uitkleden.
Ik draag
het jongetje naar boven.
Zie hoe
de dag al in hem
slaapt.
Uvi