Een balhoofdplaatje is een logo van de fabrikant of het merk dat is aangebracht op de balhoofdbuis van een fietsframe. Balhoofdplaatjes werden al eind 19e eeuw toegepast en waren vaak gemaakt van metaal. Ter bevestiging aan de balhoofdbuis kunnen daarin nagels of schroeven zijn gebruikt. Bij moderne(re) fietsen kunnen tevens, al dan niet met lijm, balhoofdplaatjes van kunststof zijn aangebracht. Ook kan een balhoofdbuis voorzien zijn van een transfer/sticker.
De Birmingham Small Arms Company Limited (BSA) was een grote Britse industriële combinatie, een groep bedrijven die militaire en sportieve vuurwapens vervaardigden; fietsen; motorfietsen; auto's; bussen en carrosserieën; staal; ijzeren gietstukken; hand- , elektrisch en machinaal gereedschap; kolenreinigings- en -behandelingsinstallaties; gesinterde metalen; en hardchroomproces.
BSA begon in juni 1861 in het Gun Quarter , Birmingham , Engeland. Het werd gevormd door een groep van veertien wapensmidleden van de Birmingham Small Arms Trade Association, speciaal om machinaal wapens te vervaardigen. BSA kocht 10 hectare grond in Small Heath, Birmingham, bouwde daar een fabriek en legde op het terrein een weg aan die het Armory Road noemde. Het managementsysteem van BSA werd in 1863 veranderd toen de aandeelhouders een Raad van Bestuur kozen.
In 1880, begon BSA met de productie van fietsen. De wapenfabriek bleek opmerkelijk goed aanpasbaar aan de vervaardiging van rijwielonderdelen. Wat fietsen nodig hadden, waren grote hoeveelheden standaardonderdelen die nauwkeurig en tegen lage prijzen werden gemaakt. In 1893 begon BSA met het maken van fietsnaven en bleef tot 1936 de fietsenhandel voorzien van allerlei fietsonderdelen. BSA stopte in 1955 voor altijd met de productie van hun naafversnellingen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog produceerde BSA fietsen voor zowel de politie als het Britse leger. BSA voorzag ook het Ierse leger na 1922 van fietsen. BSA Cycles Ltd werd in 1919 opgericht voor de productie van zowel fietsen als motorfietsen. BSA vervaardigde in de jaren ’20 – ’30 een reeks fietsen, van roadsters tot racefietsen. er werden ook tandems in het BSA-fietsassortiment geïntroduceerd. BSA had een reputatie voor kwaliteit en duurzaamheid.
In 1941 werd BSA benaderd om een nieuwe militaire vouwfiets te produceren met een maximaal gewicht van slechts 22 pond (11 kg), een model speciaal voor de AIRBORNE TROOPS (luchtlandingstroepen). Dit vereiste een nieuw concept in het frameontwerp, BSA fabriceerde een fiets die 21 pond woog, een pond minder dan de ontwerpspecificatie, dit was de BSA Airborne Paratrooper Bicycle. Er werden ruim 60.000 vouwfietsen geproduceerd, een cijfer dat gelijk staat aan de helft van de totale productie van militaire fietsen tijdens de Tweede Wereldoorlog. BSA produceerde ook vouwmotoren voor de Airborne Division (luchtlandingsdivisie) .
BSA kocht Sunbeam in 1943 en produceerde Sunbeam-fietsen waarbij gebruik werd gemaakt van bestaande frames en onderdelen en van BSA-componenten voor de ontbrekende onderdelen. De eerste door BSA geproduceerde Sunbeam-catalogus werd gepubliceerd in 1949. Na de oorlog breidde BSA hun fietsenassortiment uit, maar kreeg te maken met problemen door tekorten aan grondstoffen zoals staal en moest een groot deel van hun gefabriceerde productie exporteren om een overheidsvergunning te krijgen om de benodigde grondstoffen te kopen. Het bedrijf verplaatste de fietsenproductie na de Tweede Wereldoorlog naar de nieuwe Waverley Works. BSA bleef innoveren.
BSA kocht de motorfiets- en fietsenhandel New Hudson in 1950 en volgde dit in 1951 op met de aankoop van Triumph Motorcycles. Het effect van deze overname was dat BSA op dat moment de grootste motorfietsproducent ter wereld werd.
In 1952 richtte BSA een professioneel wielerteam op. Bob Maitland, een succesvolle amateurwielrenner was een BSA-medewerker die als tekenaar op het ontwerpbureau werkte. Het was Bob Maitland die verantwoordelijk was voor het ontwerp van de naoorlogse BSA-serie lichtgewicht sportfietsen, die waren gebaseerd op zijn kennis van het wielrennen. In 1953 splitste BSA de fietsen-, auto- en motorfietsbranche op in verschillende holdings. De goede tijden liepen ten einde en de vraag naar fietsen daalde met het einde van de rantsoenering in 1954.
De fietsenafdeling van BSA, BSA Cycles Ltd., inclusief het BSA-fietsdealernetwerk, werd in 1957 verkocht aan Raleigh. Raleigh zette aanvankelijk de productie van fietsen voort in Birmingham tot begin de jaren zestig, er werd gebruik gemaakt van BSA-onderdelen maar naarmate de tijd verstreek, werden er steeds meer Raleigh-onderdelen en -accessoires gebruikt, waarvan sommige nog steeds het stempelmerk '' piled arms” ( de drie geweren van BSA) droegen. TI Group , eigenaren van de British Cycle Corporation, kocht Raleigh in 1960 en kreeg daarmee toegang tot het merk BSA. Fietsen met de naam BSA worden momenteel in India vervaardigd en gedistribueerd door TI Cycles uit India , maar hebben geen directe verbinding met het oorspronkelijke BSA-bedrijf in Birmingham.
Na de Tweede Wereldoorlog had BSA zijn activiteiten niet goed beheerd, en een door de overheid georganiseerde reddingsoperatie in 1973 leidde tot een overname van de activiteiten die het nog steeds bezat. De weinigen activiteiten die dit proces overleefden, verdwenen in het bezit van andere bedrijven.
In 1883 vestigde een jonge Nederlander, Sylvain de Jong (1868-1928), zich in Antwerpen, België.
Minerva begon in 1897 met de productie van standaard veiligheidsfietsen. De uitvinding van de veiligheidsfiets , in 1885 door een zekere John Starley, was een succes! De wielen waren nu even groot. Pedalen draaiden het achterwiel rond via een ketting, en het voorwiel was verbonden met het stuur – net als nu. De scheiding van de functie van de wielen betekende dat de fiets veel veiliger te berijden was. Misschien wel het belangrijkste was dat het zadel dichter bij de grond zat en de wielen voorzien waren van met lucht gevulde banden. Die absorbeerden de ergste schokken, waardoor fietsen over de kasseien veel minder gevaarlijk werd.
In 1900 breidde Minerva uit naar lichte auto's en "motocyclettes", met name gemotoriseerde fietsen die een voorloper waren van motorfietsen. Ze produceerden lichtgewicht clip-on motoren die onder de voorbuis van de fiets werden gemonteerd, speciaal voor Minerva-fietsen, maar ook verkrijgbaar in kitvorm en geschikt voor bijna elke fiets. De motor dreef een riem aan die een groot tandwiel liet draaien dat aan de zijkant van het achterwiel tegenover de ketting was bevestigd. Deze kits werden over de hele wereld geëxporteerd naar landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Australië en andere Britse gebieden van die tijd.
Naarmate het motorvermogen toenam, kwamen framebreuken steeds vaker voor, en in 1903 had Minerva een in-frame ontwerp voor hun fietsen ontwikkeld, met de motor boven de trapas gemonteerd, terwijl ze nog steeds de clip-on kit aanboden. Vanaf 1904 begon Minerva zich meer te richten op de productie van auto's, en terwijl de ontwikkeling en productie van de Minerva gemotoriseerde fietsen en motorfietsen doorging tot ongeveer 1909, werden ze steeds meer een minder belangrijk onderdeel van het bedrijf.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren Sylvain de Jong en zijn ingenieurs gestationeerd in Amsterdam, waar ze de ontwikkeling van hun auto's voortzetten. Minerva-auto's werden aanvankelijk gebruikt voor hit-and-run-aanvallen op de Duitsers, dat met geweervuur en lichte mitrailleurs van eenvoudig beschermde voertuigen met een open dak. Deze voertuigen werden steeds geavanceerder totdat de loopgravenoorlog hen beroofde van de nodige mobiliteit voor hun hit-and-run-tactieken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren Sylvain de Jong en zijn ingenieurs gestationeerd in Amsterdam, waar ze de ontwikkeling van hun auto's voortzetten. Minerva-auto's werden aanvankelijk gebruikt voor hit-and-run-aanvallen op de Duitsers met geweervuur en lichte machinegeweren van eenvoudig beschermde voertuigen met open dak. Deze voertuigen werden steeds geavanceerder totdat de loopgravenoorlog hen beroofde van de mobiliteit die nodig was voor hun hit-and-run-tactieken.
In 1920 keerden ze terug naar België om de productie van luxe auto's opnieuw op te starten. Ondanks het succes leidden de financiële problemen in de jaren dertig tot de fusie met Impéria Automobiles , een andere Belgische fabrikant.
Minerva stopte in 1956 met zijn activiteiten en werd verkocht aan Rheinmetall (Duitsland).
A
Minerva Cycling in Ieper.
In 1963 opende Daniël Carpentier zijn eigen fietsenwinkel. In 1992, zette zoon wijlen Filip op 18-jarige leeftijd zijn eerste stappen in de familiezaak, binnen de vijf jaar breide hij de fietshandel uit tot groothandel Formula Cycling BVBA.Hij bouwde zijn 'fabriek' aan de Bargiestraat in Ieper, een pand met ruim 8.000 m2 magazijnruimte en met een imposante showroom. Een tijdje later nam de NV Bike Trading het failliete fietsenbedrijf Minerva over en werd verdeler van onder meer de merken Minerva, Scoppio, Pure Passion, Pure Comfor, Be One, Jaguar en Scoppio (sportfietsen), Devron en Corwin (fietsen en e-bikes) en Plop, Maya en K3 (kinderfietsen). Anno 2017 is de NV Bike Trading met twintig werknemers uitgegroeid tot een succesvolle onderneming. Vandaag exporteert Minerva BT zijn fietsen naar vijftien landen. In april 2022overleed zaakvoerder Filip Carpentier. Hij was de drijvende kracht achter de fietsengroothandel Minerva Cycling en de continentale wielerploeg Minerva. Minerva Cycling Team begon in 2022 met acht beloften en zes eliterenners.
Anno 2023 was Minerva Cycling met ruim twintig medewerkers uitgegroeid tot een succesvol bedrijf. Naast fietsen biedt Minerva Cycling ook een ruime keuze aan onderdelen, uitrusting en accessoires.
Minerva Cycling werd op 07 juni 2024 door de ondernemingsrechtbank failliet verklaard, twee jaar na dood van bezieler Filip Carpentier: 14 mensen verliezen baan. De firma had vijf vestigingen in Ieper, De Panne en Zedelgem.
Norta is een fietsfabrikant gevestigd in Olen, België. Het bedrijf heeft meer dan 100 jaar ervaring in de sector en heeft dus een indrukwekkende geschiedenis binnen de fietsproductiesector in België. Norta wordt erkend als een familiebedrijf. Het bedrijf nam een belangrijke stap, vanwege de toenemende vraag naar elektrische fietsen (80% van hun verkoop was elektrisch), besloot Norta de productie van stadsfietsen te stoppen en zich exclusief op e-bikes te concentreren. Op de Belgische markt bezet Norta, volgens Trends, de 11e plaats in de sector van fietsen, motorfietsen en scooters.
De jaren: 1916 – 1970
Modest Van Hemelen (1893-1979) was 15 jaar toen zijn vader in 1908 overleed. Als oudste zoon moest hij de hoefsmederij op het dorpsplein van Olen voortzetten. Wanneer na de Eerste Wereldoorlog de fiets in gebruik kwam , werd er naast de hoefsmederij ook een ‘velomakerij’ opgestart. Deze zaak evolueerde positief en de kleine fietsenmakers van uit de omgeving kwamen in Olen fietsonderdelen kopen, wat het idee deed groeien om een groothandel te beginnen.
1948: De winkel op het Olense dorpsplein groeide uit tot een groothandelszaak.
1958: Gust en Jan Van Hemelen namen de zaak over en startten met een fietsfabriek met eigen kaderbouw en lakkerij.
1970: De broers bouwden een nieuwe fabriek in de Stadsestraat waarna er een grote doorbraak volgde in die periode werden er onder de naam Browning 15.000 racefietsen naar de Verenigde Staten uitgevoerd.
1976: Gust en Jan reisden voor de eerste keer naar Shimano in Japan.
Norta werkt als een fabrikant / producent, opgericht in 1956. Misschien kent u het nog niet, maar Norta is zeker aanwezig.
De jaren1990-2000
In de jaren negentig werden bij de verkiezingen ‘Fiets van het jaar’ het model ‘Lincoln’ (1993) en het model ‘Survival’ (1994) verkozen. De komst van Eddy Van Hemelen, zoon van Jan Van Hemelen, betekende een overdracht aan de derde generatie.
1999 Er werd 1700m2 magazijnruimte bijgebouwd.
2010: Norta produceerde zijn eerste elektrische fiets. De e-bikes werden steeds belangrijker en daar waar er vroeger veel schroom bestond rond elektrisch fietsen is het nu trendy.
2013: De verkoop kende een enorme groei. Daarom werd er een compleet nieuwe productiehal uit gebouwd speciaal voor e-bikes. Norta koos voor lokale, flexibele productie met de focus op milieuvriendelijkheid. Het familiebedrijf produceert elke e-bike zelf en in België. De consument heeft ruime keuzemogelijkheden en tegelijkertijd wordt er een kleine doorlooptijd gewaarborgd.
Verzamelen is vaak een speurtocht naar de herkomst van het plaatje
Het verzamelen van balhoofdplaatjes is vaak een speurtocht naar de herkomst van het plaatje.
Hoewel het ontstaan van het balhoofdplaatje een beetje duister is, is het toch duidelijk dat de hoogtijdagen ervan samen vielen met de toenemende fietspopulariteit van aan het einde van de 19e eeuw, toen er in de zogenaamde ontwikkelde wereld honderden nieuwe fietsbedrijven in de opdoken om aan de vraag naar de nieuwe veiligheidsfiets te voldoen. Rond het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw hadden in Europa en de Verenigde Staten zelfs kleine steden hun eigen fietsenfabrikanten. Op Franse en Belgische badges stond vaak de naam van hun stad, maar overal verspreid waren er kleine fietsenwinkeltjes. Naarmate de concurrentie toenam, werden balhoofdplaatjes gebruikt om merken een unieke identiteit te geven en om zo mede de loyaliteit van hun klanten met hun merk op te bouwen. Balhoofplaatjes waren soms net kleine kunstwerkjes.
Als gevolg van de problemen met het overaanbod en de concurrerende prijzen van de Amerikaanse fietsenmarkt verenigden tientallen fabrikanten zich, in 1898, om een gigantische trust te vormen, de American Bicycle Company (ABC). Hoewel ABC een paar jaar later faalde, volgden andere succesvolle bedrijven zoals Pope, Schwinn en Raleigh het voorbeeld en kochten honderden kleine fietsmerken op. Er vond in de 20e eeuw een enorme conservering plaats, vergelijkbaar met de auto-industrie.
Naarmate de grote fietsenwinkels opgingen in grotere conglomeraten, werd het merkplaatje nog belangrijker, hierdoor ontplooiden de fabrikanten een manier om hun eigen fietsen van elkaar te onderscheiden en ook om de unieke modellen binnen hun eigen productlijnen te brandmerken. Bijvoorbeeld: Raleigh had in de jaren vijftig het grootste deel van de Britse fietsenindustrie overgenomen en bijna alle anderen opgekocht. Maar ze bleven de balhoofdplaatjes gebruiken van bedrijven die ze hadden gekocht – Rudge, Phillips, enzovoort. Raleigh verkocht die fietsen nog steeds met hun originele merkplaatjes, terwijl de fietsen van het Raleigh-merk bijna allemaal een versie van het klassieke reigerbadge gebruikten.
Op veel balhoofdplaatjes waren afbeeldingen te zien die verband hielden met kracht, snelheid en technologie, waaronder wilde dieren, mooie vergezichten en futuristische machines. De Franse en Belgische plaatjes waren vaak het meest sierlijk en artistiek, met veel mythologische karakters en gedetailleerde beelden, terwijl de Scandinavische en Amerikaanse merkplaatjes meer grafische en strakkere ontwerpen gebruikten. Thema’s als vliegtuigen, raketschepen en treinen werden overal gebruikt.
Balhoofdplaatjes, variërend van een centimeter tot bijna 15 cm lang, werden meestal gemaakt van geperste of met zuur geëtste metalen zoals messing, koper, aluminium, zink of roestvrij staal. Messing en koper waren in de beginjaren heel gebruikelijk, evenals het verchromen of vernikkelen van messing. Ze waren vaak beschilderd of geëmailleerd met cloisonné. In de jaren vijftig begonnen bedrijven over te stappen op aluminium omdat dat goedkoper was, maar veel plaatjes werden nog steeds geverfd.
De traditionele metalen merkplaatjes begonnen in de jaren zeventig te verdwijnen, dat door de komst van plastieken merkplaatjes. Nu gebruiken de meeste fabrikanten een sticker of transfer hoewel veel fietsenbouwers in de Verenigde Staten weer prachtige metalen badges beginnen te maken. Rivendell is zo een vrij gerenommeerd voorbeeld. Ze maken toerfietsen voor lange afstanden van staal en hebben voor elk model verschillende balhoofdplaatje met veel details.
De nieuwsgierigheid naar de geschiedenis van de fietsfabrikanten of handelaars achter deze merkplaatjes kan heel boeiend zijn, maar vaak is het onmogelijk om te weten te komen wat er met hen is gebeurd. Een deel van het probleem is dat als men alleen maar een merknaam heeft en dat deze soms door meerdere fabrikanten werden gebruikt, soms in het zelfde land maar ook in andere landen, een typisch voorbeeld zou de merknaam VICTORIA kunnen zijn. Soms gebruikte men een andere taal dan de eigen landstaal, dat klonk chiquer! België is daar een goed voorbeeld van, veel Vlaamse fietshandelaren gebruikten Franse benamingen, soms gebruikten ze de twee talen zoals een fietsen- fabrikant uit Kortrijk, hij verkocht fietsen waarop een baalhoofdje was aangebracht van: Roode Leeuw (Vlaamse versie), hij verkocht ook fietsen (vaak dezelfde) met een baalhoofdje met daarop: Lion Rouge (Franstalige versie).Soms is het zelfs moeilijk om te weten te komen uit welk land sommigen van hen komen, dan hebben we het nog niet over export en import modellen die soms voorzien werden van speciale merkplaatjes. Zelfs hoofdbadges met gedetailleerde informatie, die soms hun eigen mysterieuze aantrekkingskracht hebben, kunnen tot doodlopende wegen leiden.
Het Duitse bedrijf Miele, vermoedelijk 's werelds grootste familiebedrijf in toestellen, stond op een gegeven moment in zijn lange geschiedenis ook bekend als fietsenfabrikant. De fietsen waren gemaakt voor het dagelijkse gebruik, wat vooral handig was in tijden van oorlog. Miele maakt geen fietsen meer, maar Miele-fietsen kunnen nog steeds worden gekocht bij een Canadese fabrikant die onder licentie de naam Miele heeft aangenomen.
Miele werd in 1899 opgericht. Carl Miele en Reinhard Zinkann tekenden in juni 1899 een contract om op 1 juli 1899 Miele & Cie. op te richten, dat was een fabriek voor het vervaardigen van roomafscheiders. Het jonge bedrijf, gehuisvest in een oude zaag- en korenmolen in de gemeente Herzebrock bij Gütersloh In Duitsland, begon met een personeelsbestand van elf medewerkers roomafscheiders te produceren.
In 1924 was het eindelijk zover: de uitgebreide Miele-fabriek in Bielefeld begon met de langverwachte productie van fietsen. Het bedrijf produceerde haar eerste lijn fietsen, waaronder een enkele dames- en enkele herenfiets, ontworpen voor dagelijks zwaar gebruik. De fietsen van Miele stonden bekend om hun kwaliteit en duurzaamheid, en slechts drie jaar na de introductie van hun eerste producten breidde het bedrijf zich uit en begon het nieuwe modellen te maken, waaronder toer-, sport- en stadsfietsen. De fietsen werden aangeboden in diverse kleuren en met opties in type stuur en framemaat.
Miele had de reputatie om sterke en betrouwbare fietsen te bouwen. Zelfs onder de druk van concurrenten die fietsen goedkoper verkochten, bleef Miele vasthouden aan zijn productiemodel, in de overtuiging dat mensen meer geld zouden betalen voor een kwaliteitsproduct. Het bedrijf legde zijn filosofie uit via krantenadvertenties en beweerde dat Miele-fietsen geen massaproductie waren, maar gemaakt waren met alleen de beste materialen en met veel aandacht voor detail. Met elk onderdeel van een Miele-fiets werd rekening gehouden. Zadels waren voorzien van hoogwaardig leder, frames waren gemaakt uit één stuk stalen buizen en de lak werd op elke fiets vier keer aangebracht.
Het bedrijf bleef groeien van in de jaren dertig tot zestig en verkocht in die tijd meer dan 1,2 miljoen fietsen. Miele breidde zijn productlijn in 1960 uit met vaatwassers. De geboorte van de Miele-vaatwassers luidde een nieuw tijdperk in voor het bedrijf, toen Miele de focus verlegde naar huishoudelijke apparaten. De fietsenfabriek in Bielefeld werd omgebouwd tot een productiefaciliteit voor apparaten, omdat de bekende Miele-fietsen werden uit gefaseerd.
De naam Miele staat nog altijd synoniem voor kwaliteit. Dit bracht het Canadese bedrijf Procycle ertoe om in 2000 opnieuw Miele-fietsen onder licentie te gaan bouwen. De in Saint-Georges, Quebec gevestigde fabrikant maakt hybrides, mountainbikes, BMX, speciale fietsen en kinderfietsen. De nieuwere fietsen in de Miele-versie zijn prestatiegericht en hebben afstand genomen van de gebruiksstijl van de originele Miele-fietsontwerpen. In 2006 heropende Miele zijn historisch museum na een ingrijpende renovatie en wijdde een tentoonstelling aan zijn fietsen, waaronder het Saxonette-model, de eerste gemotoriseerde fiets van Miele.
Heinrich Wittler had al een indrukwekkende professionele carrière achter de rug als meestervakman en naaimachineontwerper bij de fabriek in Dürkopp toen hij in 1903 zijn eigen fietsen- en naaimachinefabriek oprichtte onder de naam Wittler & Co. De begindagen van het zelfstandige ondernemerschap waren mager. Bij gebrek aan alternatieven moesten de 8 kinderen van de oprichter van het bedrijf mosterd op hun brood smeren.
In 1906 werd aan de Bleichstrasse het Wittlergebouw opgetrokken. Hier nam de productie van fietsen en naaimachines aanzienlijk toe. In het nieuwe gebouw vond Heinrich Wittler de Wittler patent trapas uit en werd daarmee de enige fabrikant van tandwielen met een rolrand in Duitsland. In korte tijd ontstonden er talloze uitvindingen en nieuwe ontwikkelingen en was de naam Wittler bekend en werden ze geassocieerd met kwalitatief hoogwaardige producten.
In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Het tekort aan grondstoffen leidde tot omzetdaling en de productie werd uitgebreid met de vervaardigen van Detonatordoppen en spanschroeven voor vliegtuigen. Na het einde van de oorlog namen de broers Karl en Heinrich Wittler jr. het roer van het bedrijf over. De productie concentreerde zich nu weer op de fietsenproductie en kon zo voortbouwen op de successen van voor de oorlog.
In 1922 ging oprichter Heinrich Wittler Sr. met pensioen (hij stierf 2 jaar later). De naoorlogse inflatie bereikte in Duitsland haar hoogtepunt in 1923. Destijds kostte een brood 400 miljard Duitse mark. In november werd de Reichsmark ingevoerd en was de narigheid voorbij. Met de productie van fietsen kwam Wittler & Co GmbH nu ook op de internationale markt terecht en had halverwege de jaren twintig 500 mensen in dienst. Gedurende deze tijd was het bedrijf een van de belangrijkste fietsenfabrikanten. Als kort intermezzo werd er zelfs een motorfiets ontwikkeld, al verliep de verkoop tegen de al gesettelde concurrentie moeizaam. Omdat het publiek van de jaren 1920 verliefd was op fietsen, keerden de broers snel terug naar hun kerncompetentie.
In 1929 naderden er opnieuw donkere wolken, dat kwam nu door de Grote Depressie met de crash van de New York Stock Exchange. De verkoop van fietsen daalde in heel Duitsland. Om de fietsencrisis het hoofd te bieden nam Gebr. Wittler GmbH in 1936 deel aan een grote fietsen- en motorfietstentoonstelling in Bielefeld. De Wittler tweelingfiets werd er gepresenteerd, dat was een fiets waarbij de berijders – in tegenstelling tot de tandem – naast elkaar zaten. Het was meteen de hoofdattractie van de beurs. Met de introductie van een driewieler voor transport en de Wittler-sofafiets – een voorloper van de huidige ligfiets – demonstreerde het bedrijf er met succes zijn innovatieve kracht op de markt. De start van de productie van veiligheidscranks in de jaren dertig bleek een beslissende stap te zijn. Met zijn scherpe feeling voor technische verbeteringen en efficiënte productie ontwikkelde Heinrich Wittler zijn eigen serie veiligheidscranks, deze werden al snel op grote schaal verkocht.
De Tweede Wereldoorlog en de eerste naoorlogse jaren waren niet gemakkelijk. Omdat Bielefeld werd getroffen door zware luchtaanvallen, besteedden de broers de productie uit naar het landelijke Westerenger. In 1944 werd de kleinzoon Wolfgang Wittler krijgsgevangen gemaakt. De hoofdfabriek in Bielefeld werd getroffen door brandbommen en Karl en Heinrich Wittler Jr. moesten hulpeloos toekijken hoe het ene gebouw na het andere afbrandt.
Na het einde van de oorlog in 1945 begon de wederopbouw, dat gebeurde met moeizame, kleine stapjes. Toen het dagelijks leven langzaamaan terug de normaliteit bereikte werden de mensen opnieuw getroffen door een inflatie. De wanhoop bereikte zijn hoogtepunt met de introductie van de D-Mark, aanvankelijk een symbool van het verlies van alle rijkdom. Maar Heinrich Wittler slaagde erin om zijn medewerkers te inspireren met energie en vertrouwen, waardoor de zaken steeds beter gingen lopen.Na thuiskomst uit gevangenschap en een studie bedrijfskunde trad Wolfgang Wittler in dienst bij het bedrijf en zorgde er voor nieuwe zakelijke contacten. Zijn vader Heinrich Wittler Jr. was verantwoordelijk voor de productiecontrole en optimalisatie van productieprocessen.
Sinds het begin van de jaren vijftig was er in de gehele fietsenbranche een omzetdaling merkbaar. De firma Gebr. Wittler GmbH breidde zijn aanwezigheid op handelsbeurzen uit en ontwikkelde speciaal voor een warenhuisketen in de VS een hoogwaardige kinderfiets, maar alle deze inspanningen waren niet voldoende. Omdat de mensen er in 1955/56 de voorkeur aan gaven auto's te kopen in plaats van fietsen verergerde de tweewielercrisis nog meer. De door de crisis veroorzaakte dumpingprijzen zorgden ook voor problemen bij Gebr. Wittler GmbH.
In 1956 trad Wolfgang Wittler toe tot het management en stopte de productie van fietsen, het bedrijf concentreerde zich stelselmatig op het veiligheidscrankproduct. Deze moeilijke beslissing bleek de juiste. Wolfgang Wittler kon alle medewerkers die door de herstructurering hun baan waren kwijtgeraakt, onderbrengen bij andere bedrijven
Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Phil.
Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wielrennen - Verzamelen van fietsmerkenplaatje en fietstaksplaten.