THE BRISTOL – Mol - België
Tussen 1908 en 1971 beschikte de gemeente Mol met het fietsmerk Bristol namelijk over een eigen fietsmerk, dat ook furore maakte in het wielrennen.
Made in England?
In de zomer van 1908 kwamen de Molse broers Joseph en Gustaaf Huysmans voor het eerst naar buiten met hun fietsmerk Bristol. Waar de naam Bristol vandaan komt is onduidelijk. Aan het begin van de 20e eeuw kwamen veel kwaliteitsfietsen naast Frankrijk ook uit Engeland (GB). Een Engels klinkende naam moest garant staan voor klasse en deugdelijkheid. Op 12 augustus 1912 werd het merk ‘The Bristol’ gedeponeerd. Op het balhoofdplaatje werd de merknaam vergezeld van een 8-hoekige ster. De Bristolfiets was zo gemakkelijk herkenbaar. Het opschrift ‘Made in Engeland’ moest het merk een kwaliteitslabel geven, hoewel de fiets wel degelijk in Mol gemaakt werd. Er zaten wel Engelse onderdelen in de fiets maar ze waren van Belgische makelij.
Al in 1910 maakte een aantal ‘Bristolrenners’ hun opwachting in het peloton. De sponsoring gebeurde in de vorm van een fiets of trui die de renner kreeg of voor een prijsje kon aankopen. Na de gedwongen onderbreking tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg Bristol pas echt allure. Van 1923 tot 1938 ging in Mol jaarlijks de Grote Prijs Bristol door.
Het merk verzamelde een reeks nationale titels op de weg en op de piste, zowel bij de profs als bij de jeugd. De 1e in een lange rij was de Limburger Gerard Loncke, hij veroverde de Belgische kampioenstrui bij de juniores in 1926. Denis Verschueren, alias ‘De reus uit Itegem’, was in die periode de meest bekende profrenner. Verschueren – die ook Bristol-verdeler was – won op een Bristol onder meer twee keer Parijs-Tours (1925, 1928), de Ronde van België (1925) én de Ronde van Vlaanderen (1926). Ook Karel Kaers (wereldkampioen in 1934) koos 1 seizoen voor de Bristol-fietsen.
Hun populariteit steeg gestaag en de afzetmarkt breidde zich snel uit tot heel de provincie Antwerpen en grote delen van Limburg en Brabant. De broers Huysmans bouwden zelfs een open wielerpiste die van 1934 tot 1938 in gebruik was, waar nu wijk Bristolhof ligt, nabij het station van Mol.
Kort na de Tweede Wereldoorlog beleefde Bristol zijn topjaren. Het aantal wielrenners dat in die periode op een Bristolfiets reden was grandioos. Dat illustreren volgende fragmenten uit een artikel van Willem Van Wijnendaele uit 1948: “30 renners zullen dit jaar de kleuren van Bristol verdedigen. Wij schrijven 30, maar in feite zijn er veel meer. Deze 30 worden namelijk officieel door de Gebroeders Huysmans geëquipeerd. Doch in de ganse Kempen zijn er wel 100 renners die de fietsen der rijwielfabrikanten uit Mol berijden. De rijwielmaker die ze onder zijn hoede heeft, gaat immers 9 keren op de 10 zijn koersmateriaal bij Bristol halen. De hr. Clement Huysmans zal ons naderhand meedelen dat hij en zijn broeder in het begin van 1947 in het vooruitzicht van het seizoen 600 kaders lieten maken. Zij hadden er veel tekort. (…)
“‘Er komen alle dagen renners bij’, zegt de heer Clement. ‘Hoe kan men dat weigeren?’ Ja, hoe kan men dat weigeren als men zich reeds 25 jaar met de opleiding van renners bezig houdt? En, vooral, als men in die 25 jaar aan dat altijd kostelijke en meestal ondankbare werk zoveel vreugde en voldoening heeft beleefd? Teleurstellingen? Zeker. Maar daaraan willen de Gebroeders Huysmans niet denken. Het zicht van de 160 bekers die op hun zolder en in de winkel opgestapeld staan, spoelt in hen de herinnering aan enkele zeldzame donkere dagen seffens weg. Zij zijn de tastbare overblijfsels van heerlijke tijden.”
Tijdens de Olympische Spelen van 1948 in London won Eugène Van Roosbroeck op een Bristol – samen met Lode Wouters en Léon De Lathouwer – het ploegenklassement in de wegrit en kwam met een gouden medaille naar huis. Eén jaar later bereikte Bristol het hoogst mogelijke als Rik Van Steenbergen, afkomstig uit het naburige Arendonk, wereldkampioen werd in het Deense Kopenhagen. Deze unieke prestaties lagen mee aan de basis van de bloei van de Bristol-fabriek. Dé grote dagen voor 'den Bristol' kwamen er zodra Rik Van Steenbergen met een Bristol ging rijden.
Merkwaardig genoeg moest niet alles via sponsoring van koersen gebeuren bij Bristol. Soms werd reclame hen zomaar in de schoot geworden, zelfs tot in Nederland. Dat gebeurde dankzij schaatser Anton Verhoeven, tijdens de Elfstedentocht van 1954. Verhoeven streed van begin tot eind mee aan de kop van de wedstrijd en deed dat… in een oranje koerstrui met Bristol-opschrift. Bijna dong Verhoeven mee naar de zege, maar door een wegvergissing finishte hij uiteindelijk als 5e.
Zijn Bristoltrui bracht hem niet het verhoopte geluk maar trok wel de aandacht van de Nederlandse pers: “Voorin zag je steeds de oranje trui van Anton Verhoeven. Oranje was misschien niet helemaal juist, er zat ook groen in en het oranje neigde naar hardgeel. In het waswater waren de tinten verbleekt, het was per slot van rekening een tweedehands trui. De letters BRISTOL kon je nog net lezen. Anton had hem gekocht van de vermaarde Belgische wielrenner Rik Van Steenbergen…”
Vanaf de jaren ’60 ging het bergaf met het merk. De sponsoring van renners was dan al stilgelegd en het bedrijf verloor op korte termijn een aantal sterkhouders. In 1971 legde de eens zo vermaarde fietsfabriek de boeken neer.
|