foto: kerima ellouise ©
het terrilpad, voorbij de mijnwerkershuisjes
wind tussen bladeren
bracht het hoefgetrappel en het knarsen van houten wielen
dichterbij
en ik wist, in mijn kinderlijke onschuld, de winter was gevlucht
rook verdween, langgerekte schoorstenen werden werkeloos
kinderen dwaalden af
zoals bruine sloten langs spoorwegrails
die het eerste walsende lentelicht ontvingen aan hun nog natte voeten
oh bella italia
het paard bromde, effende het pad
alsof vriendschap ongezadeld zinderde tussen zwarte wimpers
alsof hij mijn naam lispelde met laag geluid
wanneer hij de kar langs de ietwat scheefgezakte gevels verder trok
als de zon s avonds daalde en geuren traag naar beneden schemerden
leek het alsof de kar op vleugels werd gedragen
en in verbeelding
vloog ze dan sierlijk over wild onkruid en de twee trotse terrils heen
die ingekerfd opgingen in het landschap, aan het einde
van de doodlopende straat
schaterend, zoals vrijheid zou kunnen voelen
in een steeds weer andere reis
de oude man aan de teugels zong graag
uniamoci amiamoci, l'unione e l'amore
alsof het mooie weer nooit zou ophouden
ik keek hem aan, verwachtingsvol, met een paar munten
in mijn kleine hand
"Een ijsje vanille, graag"
meestal, tegen die tijd
draaide de seringenstruik zich naar haar bloei
oh belle italia, l'unione e l'amore
kerima ellouise ©
* uniamoci amiamoci, l'unione e l'amore
Laat ons samen komen en elkaar liefhebben; De eenheid en de liefde* uit het Italiaanse volkslied
|