wanneer een mens
"niet doen, schreeuw ik.
het monster klauwt mijn ziel open in één ademtocht word ik teruggeworpen naar de kamer verduisterd in ieder klein verschil
oude boeken als daklozen, de schreeuw van een kruis als schaduw een engel op doorzichtig porselein, nooit bevrijd
ik zie kleine meisjes kruipen uit aangeraakte bladeren, van wat er nog rest in dode ogen en de waanzin, gebalde vuistjes en dat ene streepje blauwe hemel vooruitgeworpen en daarna nooit meer
letters krassen samen zoals zwarte kraaien aan de andere kant van duisternis, wervelen tot een genadeloze zweep
de eerste slag weerklinkt
ze genezen niet, nooit het einde is telkens anders;
ik krijs
kerima ellouise ©
|