Vandaag heb ik de luierik uitgehangen. Da's de schuld van het warme voorjaarszonnetje. De eerste tekenen van de lente. En zo zat ik te dromen in m'n tuin die nog altijd de sporen draagt van winterse toestanden, regen, sneeuw, stormen, vriestemperaturen en andere narigheden hebben hun sporen nagelaten, alles kapot gemaakt door de helse winter... Ik keek nog even naar de verslenste grassprietjes en loom hangende bladeren in de bomen. En terwijl ik daar zo zat te genieten en te mijmeren en de lentegloed van de eerste zonnestralen over me heen liet glijden, kreeg ik bezoek van het poesje van de buren. Zij kwam me gezelschap houden. Ze weet drommels goed dat ik een voorraad exclusief kattenvoer in huis heb. Heerlijke brokjes. En een speciaal poezenservies ook nog. En daarom komt ze drie maal daags bij mij op bezoek... Ze strekt zich languit naast me neer en begint uitvoerig aan een wasbeurt. Lek, lek, lek. Als ik haar wil strelen krijgen mijn vingers ook een wasbeurt en duwt ze met haar natte snoet tegen mijn hand. Overal waar ik ga of sta, volgt ze me. Ik kan nooit eens incognito in mijn eigen tuin ronddwalen. Na de schranspartij rolt ze zich op, geeuwt met een wijd open mondje en maakt zich klaar voor een dutje. Ik voel het al. De genegenheid is afgelopen. Ik tel niet meer mee. Ze ziet me niet eens meer staan. Ook de liefde van een poesje gaat door het maagje. Als er dan bij mij echt niets meer te beleven valt, vertrekt ze naar haar baasjes, die wonen hier even verderop. Tot morgen poeske!
|