Niet zo best geslapen. We hadden kou, hoewel de
nachttemperatuur boven het vriespunt is gebleven. Maar we hadden vergeten
het isolatiescherm tegen de achterdeur aan te brengen. Dat maakt blijkbaar veel
verschil. De koude komt dan namelijk langs de kofferruimte naar binnen en de verwarming hadden we 's nachts nog niet aangezet.
We rijden langs Aken naar Monschau. Doch, niet lang nadat we Duitsland binnenrijden krijgt Vroem kuren. Voor de zoveelste keer laat hij het achteruitrij-piepje horen,
terwijl de bijbehorende achterlichten blijven branden. Twee keer hadden we dit
al aan de garage gemeld. Maar op dat moment piepte Vroem niet en kon er dus ook
niets ontdekt en hersteld worden. Omdat we twee maanden door Scandinavië reden
zonder problemen, waren we dit ongemak allang vergeten. Trouwens, in het
verleden hield het even onverklaaarbaar op als het begonnen was.
Dus laten we Vroem bekomen op een parking op zo'n kleine km van het centrum van Monschau. We hebben dit plaatsje nog nooit bezocht dus maken we van de gelegenheid gebruik om hier wat rond te kuieren tussen Duitse, Nederlandse, Vlaamse en Franstalige toeristen
( horen we Waals of horen we Frans?) De smalle straatjes en huizen zijn schilderachtig
genoeg om ons fototoestel boven te halen. Talrijke winkeltjes en restaurants vangen gretig de toeloop van toeristen op. Na het stadje doorkruist te hebben keren we terug naar Vroem en begeven ons weer op weg.
Vroemeke, waag het niet om nog lawaai te maken, want dan
sturen we je recht naar huis! Dat heeft hij blijkbaar begrepen, want hij
vertrekt zonder te zeuren.
Op aanraden van enthousiaste ex-camperreizigers begeven
we ons richting Kirmutscheid.
Maar na 10 minuten begint het weer pieieieiep pieieieiep! OK
Vroem, we zijn er bijna, dan kan je eennachtje uitbrommen en morgen zien we wel. Voorbij Blankenheim rijdt een automobilist
ons voorbij en houdt ons dan tegen. Of we onze achterlichten aub willen nakijken? Ja, danke. ..
Het achteruitrij-licht schijnt als een
koplamp en verblindt de auto's achter ons. Verder rijden kan dus niet meer in het donker ! René piekert wat en stapt uit om te kijken hoe het daar
vanachter in elkaar zit. Hij ontdekt de kabeltjes en na wat zoeken slaagt hij
erin de witte achterlichtjes te ontkoppelen. Het pieptoontje nemen we er dan
maar bij, zegt hij, maar we hinderen het verkeer nu niet meer. Maar nu branden
de gewone rode achterlichten en de stoplichten ook niet meer... Dus de kabeltjes maar weer terug verbonden, hetgeen een hele klus is want je kan er nauwelijks bij door de opbouw van de camper. Pech bij onze pech !
Hier staan we dan langs de weg op een zaterdagavond We
bellen met de "Fiat service". Een Nederlander vraagt ons helemaal uit en geeft ons vervolgens een nummer in België.Die vragen ons
opnieuw naar het hele verhaal.Ze zullen
iemand zoeken die Duits kan en beloven ons dat webinnen het uur hulp krijgen. Drie kwartier
later worden we opgebeld door de iemand uit Duitsland. In zijn beste Duits
herhaalt René wat er gebeurd is.Even na
half acht komt een technieker aangereden. Waar zitten die lampjes toch .ik kan
er niet aan! Oh nein, ein Fiat? dass ist =+@?!#....! .
Na veel zoeken en proberen
gelukkig voor hem is de handleiding van de auto in het Duits slaagt hij erin
om de witte lampjes uit de achterverlichting te halen . Hij kan zelfs het piepsignaal uitschakelen.
Hoera! We zijn gered! Mijnheer de technieker heeft al veel autos
gedepannneerd, vertelt hij, maar zoiets heeft hij nog nooit meegemaakt zelfs niet bij Fiat wagens !
We rijden opgelucht terug richting Blankenheim naar een standplaats voor campers. Ook hier staan een 4-tal campers maar er is voldoende plaats en we voegen ons netjes in de rij tussen de anderen.
Het is te laat om nog eten te koken dus bezoeken we maar het stadje Blankenheim. Het lijkt helemaal verlaten. Het enige restaurant dat we kunnen vinden en dat nog open is, is een Thais
restaurant. Maar bij het lekkere eten en enkele verfrissende bitburgers kunnen we snel bekomen van deze dag.
Kirmutscheid staat niet op de kaart, niet in Google Maps
en nog veel minder langs de weg aangegeven. Zoekend rijden we enkele malen
heen en weer over de B 258, telkens voorbij de plaats waar we gisteravond pech
hadden.
Plots ontdekken we in de verte een kerktorentje. Een klein
zijwegje, dat nauwelijks vanop de weg te zien is,gaat over in een zandweg en loopt dood op twee gebouwen
en een kerkje. We kunnen hier inderdaad overnachten, net zoals deze mensen mee
dan dertig jaren geleden hadden gedaan. Voor
één van de gebouwen kan Vroem net horizontaal staan. En rustig is het hier
natuurlijk ook. Maar het kerkklokje klingelt ieder kwartier en René ziet het niet zitten
om daaronder te slapen.
Er staan wel wat wandelingen aangeduid in de buurt van het kerkje en we wandelen naar Pomster, een wandeling die begint aan de overkant van de b258. Als we naar het groepje huizen lopen waar de wandeling begint komen we het
bord Kirmutscheid tegen. Maar buiten een aantal dorpshuisjes is hier echter niets te zien. Geen winkels,noch restaurants en geen toeristen, zelfs geen kat op straat. De tijd lijkt hier stil te staan.
We lopen verder door de slapende bossen en velden. De
donkere regenwolken schuiven beleefd opzij om ons door te laten. We komen droog terug bij Vroem.
Na de wandeling rijden we verder langs Nürnburg naaar Mayen. Hier vinden we een plaats voor Vroem. Er zijn 6 staanplaatsen, netjes afgebakend met voorzieningen voor water, doch geen electriciteit. Het centrum ligt op 2km afstand.
Het is nog maar kwart voor zes, dus hebben we nog een zee van tijd om Mayen bij feestverlichting te ontdekken.Een aanrader! Kijk maar eens hoe prachtig
verlicht de straten en gebouwen zijn. De talrijke winkels zijn gesloten en geven het stadje een verlaten indruk. Cafeetjes en restaurants lijken zich voor te bereiden op de lange nacht die nog komen moet op oudejaar... of zouden ze dat hier niet vieren?
Onze standplaats grenst aan drie warenhuizen. Aldi, Lidl en Rewe. Keuze
genoeg dus om onze oudejaars-inkopen te doen.We kopen veel maar
krijgen toch alles nog net in onze grote frigo gepropt.
In Ettringen trotseren we een snijdende vochtige wind
voor een rondwandeling die naar een uitzichttoren leidt. Daar wacht ons een
180° panorama over Vulkaanland. (zie panoramafoto aan het begin van deze reis)
Nieuwjaarsnacht willen we ver van het stadslawaai
blijven. De camperplaats in Nettersheim, een rustig dorpje midden in de natuur,
biedt plaats vaan een tiental campers.Maar ze zijn allemaal volzet. Het feest is zelfs al begonnen bij kampvuurtjes en barbecues.
Dus rijden we maar weer terug naar Blankenheim, dat
kennen we. En wie weet, de nacht zou wel eens lang kunnen duren en onze huishoudbatterij is door de korte afstand niet volledig opgeladen. Geen nood, hier is er stroomvoorziening. Maar ook dat gaat niet zomaar zonder problemen, het derde contactpunt lukt. 5 om te overnachten en 1 voor 6u stroom... spotgoedkoop, vinden wij.
We vieren ons eerste oudejaar in Vroem ( vorig jaar in
Ierland waren we te moe) en genieten, na het feestgeknal, van een rustige
nacht.
Op de eerste dag van 2013 worden we overspoeld met bakken
regen. We bestuderen de documentatie die we hebben meegenomen uit een Infokantoor in Monschau.
In een brochure over Schleiden lezen we dat daar een mooi park is. Bij slecht
weer valt het in de stad dan toch ook minder tegen dan in een open veld? We verkennen het stadje maar vinden dat
"Sturmiuspark" niet.We kiezen dan toch
maar uit de vele wandelingen die
aangegeven staan. De tocht naar een
uitzichtplaats dat deKuckucksley heet halen we nog wel als we voor het donker terug willen
zijn.
Spijtig dat het net iets te hard regent om ons
fototoestel boven te halen. In het bos
lukt dat wel. We vinden een mooi en rustig plaatsje op de parking aan het Freibad. Uiteraard is het open bzwembadad bvandaag gesloten, dus staan we helemaal alleen op de grote parking langs het Olef beekje.
We moeten weer zuinig zijn op onze verlichting want we hebben
vandaag niet veel gereden. Dus toveren we Vroem om tot bioscoopzaal en genieten
van een meegebrachte dvd.
Het is opgehouden met regenen. De zon piept zelfs af en
toe door de wolken. Wat is dat lang geleden.
We rijden naar Bergstein, voor een wandeling die start
aan het kerkje. We trekken door de modderige veldwegen waar we genieten van
ruimte en vergezichten. We komen ook aan een uitkijktoren met een wondermooi zicht op de hele omgeving. Jammer dat de zon niet schijnt anders zouden we mooie foto's kunnen maken. Een reden dus om hier nog eens terug te komen.
Ook het bos is
zoveel mooier als het zonlichttussen de sparren schijnt. En heel af en toe piept er een wazig zonnetje...
Plots zien we geen wegwijzers meer. Met wat moeite en heen en weer geloop vinden
we hetwandelpad teurg.Onze conditie kan er maar wel bij varen
Toevallig, tijdens onze wandeling vinden we een overnachtingsplaatsje midden in
de natuur. Hier komen we overnachten!
Vroeg gaan slapen is ook een
mogelijkheid om niet teveel stroom te verbruiken. We zijn toch moe genoeg en hier zullen we door
geen enkel omgevingsgeluid gestoord worden.
De wind heeft vannacht dan maar voor het omgevingsgeluid
gezorgd. Ze raasde en floot door het
dakvenster dat op een kier stond. Echt
herfstweer.
Waar blijft de winter? De sneeuwstokken wachten geduldig langs de
wegen. Hier en daar rijden we voorbij
een verlaten skipiste.
Tussen Gemünd en Dreiborn ligt Vogelsang, een voormalig militair domein dat opgengesteld
werd voor wandelaars . De toegang tot
het terrein is afgesloten met een hefboom. We zien een automobilist die er met
een pasje zonder problemen doorrijdt. Maar
Parkplatz Walberhof ligt slechts een paar honderd meter verder en daar is plaats
zat voor Vroem.Van daaruit kunnen we
makkelijk te voet naar Vogelsang. Even
wachten want het regent zo hard dat we niet door de ramen naar buiten kunnen
kijken.
Wanneer het min of meer ophoudt met regenen is het al 16
uur. Te laat om nog weg te gaan want omstreeks 17 uur is het donker.
Onze meegebrachte boeken die al zo lang wachten om
gelezen te worden zijn er blij mee.
We bezoeken het
oud militair domein Vogelsang, dat momenteel nog gerenoveerd wordt, maar vanaf
2014 zal worden opengesteld als museum
en cultuurdomein.
Hier verbleven Britse (1945-1950) enlater Belgische soldaten (1950-2004). Maar oorspronkelijk was dit een van de
opleidingskampen van de SS uit de jaren 30.
Het totale kamp beslaat zon 110 vierkante kilometer met
heel wat bewegwijzerde wandelingen en fietspaden.En hiervoor moet je niet wachten tot
2014.
We kiezen er eentje uit dat ons leidt via de
Victor-Neels-Brücke overen langs de
Urft richting Gemünd.
Voor we aan de Neels-brug komen zien we nog een
indrukwekkend mooi standbeeld De fakkeldrager. De beeldhouwer copieerde het ontwerp van de
Olympische Spelen in 1934. Maar de boodschap die eraan verbonden werd laat een
wrange sfeer na: De lichtdrager draagt het licht en brengt het over aan
iedereen. Moge iedereen het licht verder dragen tot heil van het ras. De witte stenen op het monument zijn later geplaatst en maken delen van de tekst onleesbaar, vermoedelijk is dit gewild... !?
Het volgende brugje over de Urft dat ons halverwege terug naar
Vroem moet leiden en dat wel netjes op
de kaart vermeld staat is echter nergens te bespeuren.De lange bosweg langs de rivier mondt uiteinendelijk
uit in Gemünd.
Daar hangt een kaart uit, mét brugje, maar onder dat
brugje staat vermeld: geplannt.Volgens ons karig Duits betekent dit dat deze brug nog gebouwd moet
worden?
Gelukkig vinden we in Gemünd een andere brug. Na veelzoeken en nog veel meer omwegen is het al
flink aan het schemeren.Het valt niet
mee om steeds sneller te moeten lopen, bergop, bergaf, in een poging om voor het
donker thuis te zijn.
Om tienover vijf
komen we uit de donkere bossen tevoorschijn en zien we Vroem in de verte.
Oost west, Vroem best.
Wat is het fijn
om weer in Vroem te zijn
Moraal van het verhaal: neem als je gaat wandelen altijd
een pillamp mee, want je weet wel om hoelaat je vertrekt, maar nooit om hoelaat
je terug bent!
"Spanje? Daar regent het!" Famielileden en vrienden overspoelen ons bezorgd met wilde verhalen over een ware zondvloed met bijbehorende modder en overstromingen. "En volgende week wordt het hier ook mooi weer hoor! Het wordt dan ineens volop lente!" Bij het horen van dit laatste woord voelt René de nieskriebels al. Wij rijden naar het Zuiden voor het goede doel: op de vlucht voor de berkenpollen die hier gaan losbarsten. Vroem staat te popelen om aan onze lentereis te beginnen. Platte band en achteruit-piepje hersteld, probleem van het waarschuwingslampje opgelost. Het witte dekentje waarmee koning winter hem tot in maart zo graag toedekte, heeft het eindelijk begeven.
Met een week vertraging en langs een onverwachte omweg voor een bezoek bij de tandarts bereiken we in de avondschemering Herbeumont.
Vroem is nauwelijks zichtbaar tussen de reuzen... kijk maar.
De rijm op het gras schittert in de ochtendzon, die vrolijk door de raampjes naar binnen schijnt. De omgeving is mooi en aanlokkelijk voor wandelingen. We onthouden dit voor een ander seizoen.
We schieten goed op. Zonder vrachtwagens liggen de Franse wegen er rustig bij. Af en toe merken we een moedige pelgrim, op weg naar Compostella. Enkele Nederlanders slepen dapper hun caravan voort.
Onze vorige GPS zag het niet meer zitten en heeft de geest gegeven. Maar geen nood, we hebben nog een erfstuk. We noemen hem Markske. Markske werd geboren in 2008 en is verknocht aan nostalgie. Alle wegen en rotondes die na dat jaar werden aangelegd, daar was Markske niet mee akkoord, en dus... Op iedere nieuwe snelweg beveelt hij bijvoorbeeld: "Na 250 m neem scherpe bocht naar rechts, dan rotonde oprijden, neem 2de afslag...". Markske rammelt er soms mee. "Sla rechtsaf" betekent (soms ! ): deze straat niet inrijden maar wel de volgende. "Rechts aanhouden" betekent (soms !): rechts afslaan. Soms horen we bij het naderen van een ( nieuwe) rotonde " Rechtdoor rijden!".
Voorbij Parijs wenkt de lente ons. De parkjes in dorpjes en stadjes zijn versierd met een kleurrijke mengeling van narcissen, tulpen en hyacinten.
Na wat zoeken - Markske kent dat dorp niet en de schaal van onze wegenkaart is te klein - bereiken we Javerdat. Daar hebben we een parkje, 4 camperplaatsen en een sanitair blok met 5 wastafels en 5 toiletten voor ons alleen. We zijn moe na een ganse dag niets anders dan rijden. Maar we rijden dan ook voor 't goede doel...
Na het eten kruipen we meteen onder de wol en vallen direct in slaap.
Het maandagochtendverkeer maakt een einde aan een rustige nacht. Af en toe druppelt het. Naarmate we vorderen, richting Bordeaux, gaat de nattigheid over in stortbuien, regen en stortregen.
Op de snelwegen die wij volgen mag je 110 km per uur rijden. Vroem is zwaar geladen en dat merk je vooral op hellingen. Als we ons richten op ongeveer 95 km per uur, overschrijden we nooit de snelheidslimiet. Maar de vrachtwagens mogen hier maar 80 rijden en dat is heel vervelend. Vroem is geen vinnig autootje dat even snel kan inhalen.
We rijden bijna de hele dag op snelwegen die recent zijn aangelegd, met bijbehorend gezeur van Markske. "Sla linksaf", " Na 1 km, 2 km doorrijden en dan omkeren"... Dus leggen we Markske het zwijgen op.
Op 100 km van San Sebastian verlaten we de snelweg. Waarom zouden we tol betalen als de Franse wegen er zo deftig bijliggen? Maar dààr krijgen we spijt van! In volle avondspits schuiven we anderhalf uur lang in Bayon en Biaritz van licht naar licht, naar rotonde, tussen zenuwachtige Fransen die om ter eerst van hun werk willen thuis geraken. Wat hadden we graag die paar euro's gegeven!
Tegen 19 uur steken we de Frans-Spaanse grens over en ongeveer10 minuten later bereiken we San Sebastian. Markske loodst ons flink door de drukke grootstad, richting camperplaats waar we vorig jaar op onze terugreis halt hielden. Van coördinaten wil hij niet weten maar het adres herkent hij. Na vele " rotonde dit en dat", " rechtsaf", "afslag links", "keer om", horen we eindelijk " bestemming". Maar waar is die camperplaats? Nergens te bespeuren! Gelukkig hebben we René nog. Hij herkent de laan waarlangs we vorig jaar naar het strand wandelden en rijdt feilloos naar de camperplaats.
Het zou ideaal zijn om in het restaurantje van vorig jaar te klinken op Spanje, gevolgd door een lekkere paella. Maar 't is hier volop lente, 15 graden om 20 uur. De bomen zijn frisgroen en de berk is uit zijn winterslaap ontwaakt.
Dus klinken en eten we in Vroem, voor 't goede doel...
De regen tikt ijverig tegen de raampjes. We rijden richting Avila op een splinternieuwe snelweg. Markske is niet akkoord en we laten hem zeuren, hij draait wel bij... Op een heuvel, enkele kilometer van Pesquera de Duero, staat een oud kerkje, omringd door wijngaarden, volgens de campergids een geschikte plaats om te overnachten.
Markske brengt ons eerst naar een verlaten erf en vervolgens tot op de parallelweg. We zien het kerkje nog steeds liggen. "Keer om waar mogelijk"... Ja jongen, daar waren wij ook achter. We proberen elk smal kronkelwegje, richting kerkje, tot onze inspanningen beloond worden.
Een stevige bries en enkele vogels zijn de enigen die hier voor geluid zorgen. Ideale plaats om na een lange reis tot rust te komen.
De zonsondergang kleurt rood tussen de dreigende wolken, maar het blijft droog. Tien graden voelt al "warm" als je recht uit het winterse België komt.
We worden gewekt door kwetterende vogels die druk door elkaar vliegen. De wind is gaan liggen. De ochtendzon schuift uitnodigend het wolkendek opzij. Maar niet voor lang.
Rond 10 uur steekt de wind weer op en we halen niet meer dan 10 graden. We rijden naar Penafiel om er het kasteel te bezoeken, dat we van ver boven op een heuvel zien liggen.
Vroem mag wachten op een enorme driedelige parking, waar hij heel alleen staat.Een zeer steile weg kronkelt omhoog naar het kasteel.
De weg ziet er luxueus uit met twee ruime baanvakken. Aan de ene kant een steile afgrond en aan de andere kant een greppel. Maar het voetpad zijn ze vergeten! Dus gaan we Vroem maar halen en maken we - op zijn Japans - boven enkele foto's. Het kasteel werd omgebouwd tot wijnmuseum. Voor 10 euro kan je het bezoeken vanaf 16u30. Het is 14 uur, dus hebben ze pech.
In het stadje ontdekken we een ooievaarspaar boven op een toren.Vorig jaar hebben we ooievaars gezien en enkele maanden later werd ons eerste kleinkind geboren. Zou die logica dit jaar ook opgaan?
We bezoeken het historisch museum: een zanderig plein midden in de stad waar ooit stierengevechten werden gehouden. De huizen zijn in hun oorspronkelijke staat bewaard gebleven. We zien heel smalle portaaltjes en voordeuren die letterlijk gebarricadeerd zijn, zodat wel een mens maar geen stier erdoor kan. Op een gevel preikt een gedenkplaat. In de late jaren 1800 werd een jongeman van 21 gedood door een stier. Zijn dood is niet voor niets geweest. Het plein werd omgebouwd tot ruimte voor de wekelijkse markt en festiviteiten. Parkeren is hier niet verboden. Auto's geven het openluchtmuseum wel een vreemd uitzicht.
We kunnen hier op de parking aan de voet van het kasteel overnachten. Maar, verwend als we zijn, verkiezen we onze slaapplaats van vorige nacht. Pesquera de Duero ligt trouwens amper op 6 km van Penafiel.
Door een vergissing worden het er 46: 20 heen en 20 terug tot Penafiel, dan 6 km in de juiste richting. "Sla linksaf", we draaien naar rechts. "keer om waar mogelijk"... Neen Markske, dat doen wij niet. Ga maar slapen, 't is genoeg geweest voor vandaag.
Zodra we de provincie Segovia binnenrijden verandert het landschap plots van wijnvelden naar verlaten vlakten. De dorpjes waar we doorheen rijden zijn zo goed als onbewoond. Aan de rand van de steden staan huizen en woonwijken met eengezinswoningen zo goed als leeg. Raar zicht! Op elke kerktoren en hoog gebouw wemelt het echter van ooievaarsnesten. Zullen die het geboortecijfer hier wat opkrikken? Ze doen in elk geval erg hun best. Op één piramidevormige toren preiken zelfs 3 nesten aan iedere zijde.
In Turegano bezoeken we de ruïnes van een kasteel uit de 16de eeuw, dat boven op een heuvel over het dorp uitkijkt. Het werd gebouwd door de Arabieren en later tijdens de inquisitie als gevangenis gebruikt. In de 16de eeuw werd een deel omgebouwd tot kathedraal. We kunnen het kasteel bezoeken, maar niet tijdens de uitgebreide Spaanse middagpauze.
Vroem vervolgt rustig zijn weg door de bergen naar het besneeuwde Puerto de Navacerada. Het is er koud en mistig. Enkele skiërs trotseren de stromende regen.
We willen in Avila even enkele boodschappen doen. Zodra we echter de indrukwekkende stadswallen zien, veranderen we ons plan. Dat willen we wel van dichtbij bekijken. Bij avondlicht ziet de stad er alvast uitnodigend uit.
Ook hier prijken ooievarsnesten op alles wat maar hoogte heeft. Avila is de hoogst gelegen stad in Spanje. De zon straalt, al voelt het nog wat fris in de wind en in de schaduw.
Avila is ook een bedevaartsoord, gewijd aan de heilige Theresa.
"Wonen werd hier te duur", vertelt een zeventiger, "ik woon nu in een dorp op 7 km van hier. Crisis? De "jongeren" weten niet meer wat armoede is. Ze zijn teveel verwend. Ik ben nog opgegroeid onder het regime van Franco. Toen hebben we honger geleden." Toch vindt hij het de moeite om met de auto tot hier te rijden voor de vrijdagmarkt. Volgens Belgische normen is het hier dan ook zo goed als gratis.
We stappen nog vlug het postkantoorbinnen vóór de middagsluiting. " Sorry", zegt de loketbediende, " ik heb geen zegels". "Euh... hoe moeten we dan onze kaartjes opsturen?". " Estanteria,Tabacos", antwoordt de man en met een hoop gebaren wijst hij ons de weg. En inderdaad, Tabacos verkoopt zegels.
Namiddag wordt het echt warm in de zon, ongeveer 19° in de schaduw. We stappen terug naar Vroem om onze regenjas en trui binnen te gooien. We aarzelen om onze short boven te halen. Maar dat zou geen zicht zijn, tussen al die Spanjaarden die stevig ingeduffeld in hun winterjas ( sommigen nog met sjaal en laarzen!) erbij lopen.
We klinken op ons eerste terrasje in de zon ( 19 uur en warm!). Wat doet dat deugd na een lange Belgische winter en een koele natte reis!
De ochtend is fris bij 2° maar de zon wint snel aan kracht.
We rijden de provincie Toledo binnen.
De brem staat volop in bloei. Olijfbomen, schapen en cactussen doen denken aan dorre hete zomers. Maar diepe plassen en modderpaadjes getuigen van een regenrijk voorjaar.
Op weg naar Guadalupe bezoeken we "Ruinas Romanas". Het monument maakt een vreemde indruk, zo midden in de natuur. In Guradalupe bekijken we een mooi oud klooster. Het gebouw doet nu dienst als hotel. Het kerkgedeelte is wel open en te bezichtigen.
De zon brandt en het is windstil. We bezwijken voor een terrasje met fris biertje en tapas.
De reisbussen zijn vertrokken en laten Vroem helemaal alleen achter op een enorme parking. Rustig... tot 11u30. Dan arriveert een groep jongeren in enkele auto's. Deuren wijd open en boenkeboenk.
Om 12u30 houden we het voor bekeken en begeven ons op weg naar een rustiger oord. De randen van de wegen en de omheiningen zijn goed verlicht in de schijnwerpers van Vroem.
We stellen ons tevreden met een parkeerplaats langs de weg en hopen op iets meer rust.
We ontwaken met het zicht op de heuvels achter de weg, badend in de ochtendzon.Na amper 10 minuten rijden vinden we in Logrosan een niet zo gezellige maar wel rustige slaapplaats, met campervoorzieningen... Dat maakt deel uit van het Vroemavontuur.
Tegen de middag bereiken we Zorita en zoeken een plaatsje om te eten. "Sla linksaf". Neen Markske, neen!
Voorbij Miajadas genieten we van onze eerste picknick bij een liefelijk kapelletje. Ermita de Sankt Anna is gelegen te midden van een fraai parkje. Vogels doorbreken de stilte en jawel, na wat wandelen ontdekken we dat hier ook een ooievaar woont.
"Keer om waar mogelijk". Vergeet het maar, Markske. Maar dàt wordt een les in nederigheid: Markske heeft gelijk... We zijn al een hele tijd in de verkeerde richting aan't rijden, tot bijna in Truillo. We moeten een heel eind terug door de velden voor de snelweg richting Merida.
Puf puf wat is het hier warm! Het lijkt hier wel een Belgisch "putje zomer". De temperatuur wijst 29° in de schaduw. In de zon voelt het ver over de 30°. René bloeit open en doorkruist de hete straatjes om de stad te bezichtigen. Nelly haast zich naar het iets frissere park aan het water.
Vanaf 20 uur begint het af te koelen en lopen de pleintjes vol met (luid!) babbelend volk. De twee TV schermen die - wat dacht je... - voetbal uitzenden slagen er niet in het lawaai van de vrolijke massa te overstijgen. Ook wij blijven plakken op een van de terrasjes.
Vanaf half tien loopt het plein langzaam leeg. Ah ja, het is zondagavond en de mensen moeten morgen werken. Het is 22 uur voorbij als we in bloedhete Vroem de raampjes open zetten. Met het kabbelend geluid van de Guadianarivier vallen we in slaap.
Merida is echt een bezoekje waard! De talrijke Romeinse ruïnes zijn indrukwekkend. Op het moment dat wij het amfitheater bezoeken zijn ze daar aan het repeteren. Wij zitten helemaal bovenaan en toch "verstaan" we de acteurs heel duidelijk (tenminste als ze nederlands zouden spreken -:) Het reusachtig aquaduct is nog intact, alleen de waterleiding bovenop is vervangen door ooievaarsnesten. Het park aan weerszijden aan de rio Guadiana biedt met zijn vele zitbanken een rustige oase, fijn om uit te rusten en om wat te lezen.
Vandaag is het iets minder warm en plakkerig dan gisteren. Gelukkig hoeven we geen liters drinken mee te zeulen, talrijke drankfonteintjes liggen verspreid in de stad.
Rond 17h wanneer de winkels weer opengaan word het heel druk. In de smalle straten en pleintjes kan je over de koppen lopen.
Tot onze verrassing, want wie gaat er nu weg op maandagavond? Kleine kinderen lopen vrolijk rond en spelen met elkaar.
Af en toe komt een bal in een terrasje terecht. Niemand die zich daaraan stoort. Het is half tien en niemand maakt aanstalten om naar huis te gaan.
Vreemd, zo leven wij toch niet op een doordeweekse dag.
We slapen weer op de enorme parking, heel alleen bij de rivier.
Half zes. Wat horen we? Enkele auto's komen de parking opgereden. Mensen staat errond te babbelen. De politie komt eens kijken en rijdt dan weer verder. Er komen nog meer grote auto's aangereden. Ofwel is er iets gebeurd, ofwel gaat er iets gebeuren? We turen benieuwd door het raam.
Er wordt een tent opgezet. Circus? Voorbereiding voor festiviteiten? Zomaar midden in de week?
Half zeven. Er komen nog meer wagens en ze komen steeds dichter bij Vroem staan. "Markt!!!", roept René, "Wegwezen hier! Seffens kunnen we geen kanten meer uit! Neen Nelly, geen koffie meer, komaan, we moeten heel vlug vertrekken!"
We parkeren Vroem in een andere straat en begeven ons naar die markt. De enorme parking staat al helemaal vol. Ook de plaats waar Vroem stond is ingenomen. De marktkramers roepen om ter hardst om hun waar aan de man ( en vrouw ) te brengen. We overladen ons met volrijp fruit en een kilo olijven, aan minder dan een euro per kilo.
In de late namiddag bereiken we Sevilla. Daar bij een jachthaventje (in Gelves, zo'n 10 km buiten Sevilla) is een staanplaats voor campers waar ook een wasmachine staat.
We zien het haventje liggen, maar we verdwalen bij iedere poging om de ingang te vinden. Markske kan ons niet helpen, want hij kan geen coördinaten lezen.
We stoppen aan een rood licht. Een Afrikaan (Nigeriaan) maakt van de gelegenheid gebruik om wat prulletjes te verkopen. Wanneer hij bij Vroem komt vragen we hem of hij de camperplaats weet liggen. "Yes of course", lacht hij enthousiast, " wacht even". Hij steekt vlug al zijn koopwaar in zijn rugzak, loopt een eind verder en springt op zijn fiets en doet ons teken om te volgen.
Hij fietst met ons mee en wijst ondertussen hoe we moeten rijden. Goed dat we hem hebben, want de ingang bevindt zich onmiddellijk links van de grote baan, waar je niet naar links mag.
Bij de ingang maakt hij contact met de beheerder van het haventje die de electronische poort voor ons open maakt en blijft nog even napraten. Wat een vriendelijke opgewekte man! We duwen hem van dankbaarheid wat Euro's in zijn hand en hij lacht zijn witte tanden bloot. René roept hem toe : "als je een vrouw waart zou ik je kussen". Zijn dag kan niet meer stuk ! (en de onze ook niet)
Bij 35° in volle zon (buiten) warmt Vroem snel op naar 30° (binnen).
Nu het goede nieuws. We zijn weer eens in een grote stad en naar onze traditie is het hier weer "toevallig" feest. Het lentefeest ("feria de Abril de Sevilla") duurt tot en met zondag. Dan wordt het afgesloten met vuurwerk.
Morgenvroeg nemen we bus 140 van Gelves naar Sevilla !
Het is te warm om te koken dus genieten we van een lekker Spaans etentje in een restaurantje in de buurt.
We blijven plakken bij de indrukwekkende kathedraal en Plaza d' Espagna, een van de mooiste plekjes die we ooit gezien hebben. Het lentefeest geeft de stad een folkloristisch uitzicht. Mannen, vrouwen, koppels en gezinnen begeven zich, piekfijn uitgedost, naar de plaats van het "Feria De Abril", aan het andere eind van de stad.
Mannen dragen kostuum met das. Vrouwen paraderen in traditioneel Andalousische klederdracht. Ook de kinderen, tot in de wieg, hebben hun beste pakje aan. De kleine meisjes lopen er fier bij; jongetjes beseffen niet wat ze aanhebben... Feria De Abril heeft de grootte van een dorp. Bedrijven - ook banken...! - huren hier een van de talrijke feesttenten, waar ze hun personeel een week lang eten en drank naar hartelust aanbieden. Ze worden afgehaald met paardenkoetsen. De paarden zijn net zo opgetut als de mensen. In de tenten gaat het er vrolijk aan toe. Overal klinkt gezang op gitaarmuziek. De feestvierders zingen mee en dansen de ritmische Spaanse dansen.
Hoe zou het zijn als je werkloos wordt en heel je modaine leven plots instort, vragen we ons af.
Portiers houden de wacht aan de ingang van de open tenten. Wij mogen niet naar binnen, want we zijn niet uitgenodigd. Even binnenglippen om te plassen zal niet lukken: in onze toeristenkleding vallen we teveel op. Het feestdorp kreunt onder de hitte: 38° om 16u30. Hoog tijd om de schaduw van een park op te zoeken en ons te verfrissen aan een van de drankfonteintjes.
Vanaf 22 uur stroomt de feestende massa de straten en pleintjes van de stad binnen, op zoek naar een plaatsje in een restaurantje of op een terrasje.
We zullen maar eens naar huis gaan. "Denk erom, de bus terug naar Gelves komt niet op dezelfde plaats waar je afstapt in Sevilla!" had iemand op de camperplaats ons gewaarschuwd.
En dat hebben we geweten!
Un encuentro !
We zoeken de juiste richting, we wisten dat we de brug over moesten gaan en dan de straat zo'n 2km volgen .We vragen een aantal keren, maar niemand die de bus 140 naar Gelves kent of ook maar weet waar die stopt. Een vrouw aan wie we ook de vraag stellen is ons uitermate behulpzaam. Ze merkt dat we buitenlanders zijn en vraagt zelf aan de voorbijgangers waar we de bus naar Gelves kunnen nemen. "Ik spreek alleen Russisch en Spaans", zegt ze. Ze vertelt ons dat ze nog maar zo'n 3 jaar in Sevilla-Spanje woont en afkomstig is van Ukraine.
Ze vertelt hoe moeilijk het is om te leven in Spanje met de crisis. Ze strijkt en kuist, maar vindt amper werk. Ze toont ons haar armen en we zien dat er sporen te zien zijn van ofwel auto-mutilatie of van agressie. We zullen het nooit weten want er komt een Spanjaard voorbij die vlot Engels praat en ons vergezelt naar de plaats waar we zijn afgestapt. Maar de droevige blik in haar ogen zal ons bijblijven.
Hier aan de bushalte staat ook een jonge man, we schatten hem vooraan in de 30 en vragen hem of hij van hier is. Jaja zegt hij, hij wacht ook op bus 140. Dat komt dus goed uit. Ik (René) vertel hem dus wel dat een Fransman vanop de camperplaats ons gezegd had dat de bus hier niet meer stopt na 17u wegens de festiviteiten en is omgelegd. Hij verschiet een beetje maar begint ons toch wel te geloven, want hij staat hier al meer dan een uur en de bus komt maar niet. "Maar ik weet wel waar we dan moeten zijn",zegt hij en we begeven ons samen op weg.
Ook deze man doet zijn verhaal. Hij heet "Sidamed" en is afkomstig uit de Sahara. En dan vertelt hij. Geboren in het gebied tussen Marokko en Mauretanië. Hij is noch Marokkaan noch Mauretanier. Fier zegt hij : ik ben Saharaui...! De uitleg volgt :
Het gebied van de Sahara is gekoloniseerd door de Spanjaarden tot in 1975. Marokko werd bezet door de Fransen. Vandaar ook dat hij vlot Spaans praat. De Spanjaarden gaven de Saharaui's zelfstandigheid maar koning Hassan van Marokko eiste het gebied op omdat het voor de kolonisatie behoorde tot Marokko, dit tot ongenoegen van de Sahara-bewoners. Vermits dit conflict nog steeds niet is opglost heeft Sidamed dus geen nationaliteit. De Verenigde Naties zijn al bezig van in 1991 (!) om dit conflict op te lossen. Tot op vandaag is er nog steeds geen oplossing. Door de militaire inval van Marokko in de Sahara zijn er heel wat vluchtelingen die in kampen leven in Algerije. In deze kampen wonen al mensen tot de derde generatie ! Ze kunnen alleen maar overleven via humanitaire hulp. Er is nauwelijks water. De temperatuur kan er oplopen tot meer dan 40°. De hygiëne is verschrikkelijk.
Sidamed is vluchteling, maar vermits zijn land niet erkend is kan hij dus ook niet terug. Zijn land bestaat officieel niet en de Marokkaanse nationaliteit heeft hij ook niet omdat het Saharavolk Marokko niet erkent. In Spanje krijgt hij een verblijfsvergunning van 3 maand wat voorlopig telkens vernieuwd wordt. Hierdoor heeft hij geen paspoort, geen verzekering, kan geen werk vinden, kan niet reizen... Al 11 jaar is hij weg uit zijn land en heeft familie en vrienden moeten achterlaten. Hij heeft kunnen studeren in Cuba, werd industrieel ingenieur, maar kon na Cuba niet terug naar zijn land. Gelukkig kon hij naar Spanje. De Spaanse taal is het enige positieve in zijn verhaal.
Af en toe vindt hij wat werk als tuinman bij de rijkeren in de buurt. Hij heeft een vriendin leren kennen in Cuba die gelukkig wel een Spaans paspoort heeft bekomen (Algerijnse oorsprong).
We wisselen emailadressen uit en hij belooft me om wat foto's van die kampen op te sturen. Dit historisch verhaal was voor mij totaal onbekend. Het lijkt wel het verhaal van de Joden en de Palestijnen. Alleen, de Saharaoui's zijn een kleine bevolkingsgroep met weinig economische waarde voor de grotere mogendheden. Er gebeurt gewoon niets !
Terug in Vroem, zoek ik het uit op het internet. Zijn verhaal klopt als een bus.
Voor ons was vandaag een emotionele blik op de wereld in het klein. Aan de ene kant de overvloedig feestvierende Spanjaarden, tegenover de hopeloze Russische vrouw die maar geen werk kan vinden, de Engels sprekende Spanjaard die samen met ons de afstand tot de bushalte meeliep, en de vluchteling die nergens thuis is maar wel met de breedste glimlach rondloopt.
Wij waren bekommerd om onze bus en hoe we moesten thuis geraken als die niet meer zou rijden. Sidamed lachte hiermee en zei: " De bus? Da's mijn minste zorg!" Zijn verhaal liet ons wel toe om te relativeren.
We nemen afscheid op de bus met de belofte om toch nog via email contact te houden in de toekomst.
Voor diegenen die over de kampen en het Sahara volk wat meer wil lezen : google maar op "sahrauis Tinduf", je vindt het nodige wel.
In Gelves voelt het opvallend frisser. Nadat we alle raampjes tegelijk openzetten koelt Vroem snel af. Aangenaam om te slapen!
De tuinen van het Alcazar zien er wat eentonig uit. Bijna alle bloemen staan nog in knop. Het kasteel daarentegen heeft de seizoenen niet nodig om al zijn pracht en praal te tonen.
Tien foto's per ruimte zouden nog te weinig zijn om heel het kunstwerk tot in detail weer te geven. Hoe lang zouden ze aan die reusachtige gebouwen gewerkt hebben? Hoeveel kunstenaars hebben met engelengeduld de muren verfraaid, de schilderijen gemaakt, de enorme wandtapijten geweven?
Het is bloedheet als we naar de bushalte wandelen. De warme bries geeft weinig koelte. Deze keer stappen we naar de juiste halte. Zodra we daar aankomen, komt de bus ook.
We kijken ernaar uit om aan het haventje in de schaduw van Vroem uit te rusten, bij het kabbelende water en de tjierpende vogels.
Maar de bewoners van een van de boten zien dat even anders. "Kwaak kwaak kwaak !", schettert hun "muziek" voor ieder die het wel of niet wil horen.
Gaan we ons zitten ergeren of nemen we de wereld zoals die is? We hebben nog een beter idee: een terrasje doen in Gelves.
Zodra we die gedachten uitspreken stopt het lawaai. Te laat!
Dank zij die boot hebben wij weer andere tapa's kunnen proeven.