Jamaar wij willen wandelen! we besluiten om richting kust te rijden. Misschien vinden we nog een wandelweg, waar we ook nog Vroem kunnen parkeren.
Parkings genoeg, maar van de parking naar de GR-route, is in deze omgeving een daguitstap.
We stoppen in Ubeta op een gloednieuwe, piekfijne camperplaats. Het loont de moeite om de stad te bezoeken. Het is warm, maar we nemen voor alle zekerheid onze trui mee.
Wanneer we ’s avonds doorheen de ijskoude wind onze weg naar Vroem zoeken, hebben we spijt dat we geen warmere trui of jas meegenomen hebben.
Het heeft de hele nacht geregend en het druppelt nog steeds.
In Carzola begeven we ons alvast naar het toeristisch bureau voor een wandelkaart.
Terwijl de regen Vroem overspoelt wachten we geduldig op betere tijden. In de late namiddag trekt het open en verkennen we het stadje.
Boven bij het kasteel staan enkele wandelingen aangeduid. Maar het hoogteverschil is enorm: 1600m. Daar wagen we ons niet aan. De hellingen van de straatjes zijn zo steil, dat we bij het afdalen voorzichtig moeten stappen om niet uit te glijden. We merken ook dat de bewoners voetje voor voetje de helling aflopen.
Wanneer om 18u de hemelsluizen volop open gaan, zitten wij alweer knus en droog in Vroem
We begeven ons naar “ Centro Visitor del Rio Borosa”, midden in de Sierra de Cazorla.
En jawel, we kunnen parkeren vlakbij de GR-route langs de rivier.
De zon is volop aanwezig. Het landschap is betoverend. Iedereen die van plan is om de natuur in Spanje te bezoeken, moet dit gezien hebben.
We overnachten in Coto Rios, tegenover de camping aan de Rio Barossa. Dit is een barbecueplaats langs de rivier, met tafels, banken en grilgelegenheid, zomaar voor iedereen.
Natuurlijk blijven we buiten zitten tot de zon achter de bergen verdwijnt.
We volgen de GR-route langs de rivier, nu in de andere richting.
We genieten van de rust en de stilte. We willen overnachten in Quesada. Morgen kunnen we dan het gebied verkennen langs de A 315 tot Pozo Alcon, en weer terug via Tiscar naar Quesada. Misschien zijn daar wandelingen en kunnen we daar aangenaam verblijven.
We vinden een mooi plaatsje aan de rand van de stad. De binnenstad is gezellig maar heel erg verkeersdruk. Op het parkeerterrein komen verschillende groepjes jongeren aangereden. Ze installeren zich rondom Vroem. Ze vieren blijkbaar vrijdagavond. Zullen ze straks, als wij willen slapen, nog aan 't feesten zijn?
We nemen het zekere voor het onzekere en overnachten op de camperplaats in Ubeda, veilig dichtbij het politiebureel.
Op de kaart vinden we de A401 die over Jodan richting Huelma, naar de Sierra Magina loopt.
Dit voor ons onbekend natuurgebied willen we wel bezoeken. Maar "Sierra Magina" zouden ze beter "Sierra Oliva" genoemd hebben. Het gebied is één grote olijfboomgaard geworden.
Aan de rand van Jodan zien we een uitgestrekt terrein, dat ooit een woonwijk had moeten worden. De straten, opgesmukt met kleine parkjes en fonteintjes doorkruisen het braakliggend terrein. Voor ons zou dit wel een comfortabele slaapplaats kunnen zijn.
Onthouden voor als we nog eens in de buurt komen.
We rijden naar Puerto de la Ragua, 2000 m hoog in de Sierra Nevada, waar we vorig jaar gewandeld hebben. Het is zwaar bewolkt en lang niet zo warm als vorige keer. Afwachten hoe het morgen zal zijn.
Brrrr! 0 °; buiten; 8° binnen! Vlug de verwarming aan... De regen nodigt niet uit om te wandelen.
We rijden naar Parque Natural de Cabo de Gata, aan de oostkust. Hier belanden we eigenlijk in "Parque Natural de Cabo Tomato" (ongelooflijk veel tomaten plantages).
Na wat rondrijden en zoeken vinden we in El Playazo een mooi plaatsje waar we kunnen overnachten. We kijken uit op het strand, de zee en de bergen.
Ideaal dus, ware het niet dat we eerst kijken op een ongelooflijk grote berg huishoudafval, met bijbehorende vliegen.
En zo zorgen toeristen er zelf voor, dat straks alle parkeer-en overnachtingsplaatsen betalend zullen zijn, en dat vrije overnachtingen verboden worden.
Nieuwsgierig als we zijn willen we Sierra de los Filabres niet overslaan, nu we toch " in de buurt" zijn.
We nemen de N340 en rijden via Tabernas meteen het gebergte in. Op sommige plaatsen lijkt het alsof we door een industriegebied rijden. De bergen zijn letterlijk "kapot" en en worden gebruikt voor de tegelindustrie.
Dichter bij het natuurgebied zien we soms rotsen die nog met rust zijn gelaten, maar er is geen begroeiing en dat maakt het landschap schraal, eentonig en saai.
Halverwege onze bestemming besluiten we om heel de weg terug te rijden.
We overnachten op de grote parking bij het winkelcentrum in Murcia. Van hieruit zullen we onze reisplannen aanpassen.
We kiezen voor de Sierra Martes, ten noorden van Albacete.
We maken een tussenstop in Chinchilla de Monte Argor.
Op een uithangbord lezen we dat deze gloednieuwe camperplaats gisteren feestelijk werd ingehuldigd. De zeer ruime parking biedt alle voorzieningen en kijkt uit op het dorpje, dat tegen de berghelling ligt.
Een stenen trap brengt ons naar het centrum. We zien er enkele bars, restaurantjes en een klein winkeltje.
De camperplaats moet vroeger wel een braakliggend terrein geweest zijn waar honden naar hartelust konden achterlaten wat ze niet meer nodig hadden. Dit gebeurt nog steeds, zien we. Zelfs nu al, na één dag, moeten we oppassen waar we lopen.
Wat zullen we vinden als we hier later nog eens overnachten.
Voor enkele euro’s laden we onze tassen vol verse groenten en heerlijk rijp fruit.
In Albacete proberen we met veel moeite een wegwijzer naar het warenhuis "Alcampo" te volgen. Hier zouden we onze voorraad verder kunnen inslaan, want we hebben ervaren dat de winkeltjes in de bergdorpjes weinig variatie bieden.
We komen terecht in een mastodont shoppingscentrum. Nadat we zowat alle winkels gezien hebben, vinden we de Alcampo, verscholen in een van de winkelstraatjes.
In de late namiddag bereiken we "Reserva Nacional de Muela de Cortes". Eindelijk nog eens een ongerept natuurgebied en nog mooi ook!
Het gebergte ligt echter gehuld in een dik wolkendek. We rijden er recht naartoe. Wanneer we aankomen op de camperplaats in Jalance, is het volop aan 't regenen.
We sluiten ons op in onze Vroem, hopend op betere tijden.
Komt daar nog bij dat onze resterende tijd in Spanje begint af te korten. Wat willen we nog, alvorens we de terugtocht naar België aanvatten?
We willen de zon ook eens zien. We willen wandelen in de natuur en ook genieten van de gezellige avonddrukte in de stadjes.
We gaan niet meer gokken en nemen geen risico's meer. We begeven ons naar Retamar. Hier genoten we vorig jaar van zon, zee, strandwandelingen en kuieren door de straatjes van het stadje.
We rijden uren in de regen. Ongeveer 100 km vóór onze bestemming begint het op te klaren. Spannend Retamar is licht bewolkt en er waait een zeer sterke landwind. Maar de zon slaagt erin om erbij te zijn.
Ons plaatsje bij de bank op de dijk is nog vrij. Alle vertrouwde plekjes zijn nog niet veranderd. Nieuwe oorden ontdekken is avontuurlijk. En we merken nu dat een plaats waar we graag verbleven kan voelen als "thuis komen".
Almeria is een beetje te groot om in 1 keer te bezoeken, dus komen we vandaag hier terug. Oude herinneringen komen boven. 36 jaar geleden hebben we deze stad ook al eens bezocht...
's Avonds keren we terug naar ons plaatsje op de dijk in Retamar.
Het is nog maar 16u30 als we in La Cheppe aankomen. Tijd genoeg om onze benen te strekken en de omgeving te verkennen. Maar dat pakt anders uit. Op de camperplaats staat een grote tent opgesteld met bijbehorend volk. Wat er nog overblijft van de camperplaats is volledig bezet met mobilhomes en auto's. Geen plaats meer voor Vroem.
We rijden verder tot Méry Sur Seine, waar we volgens de app op een mix-parking langs de rivier mogen overnachten. Klinkt goed, ware het niet dat we hier in werkelijkheid op de parkeerstrook langs de drukke verkeersweg terechtkomen.
Vóór we het dorp uitrijden willen we, enkele meter verder van de weg, “ Parking de l' église “ bekijken. Hier wordt het lawaai gedempt door de bebouwing. Daar kunnen we mee leven, en ook slapen.
Een enthousiaste haan verwelkomt ons. Hij mag ons morgenochtend wakker maken.
We stoppen 's middags in Bray sur Seine. De bries is net iets te fris om buiten op een bank te picknicken.
Onderweg ontmoeten we erg veel mobilhomes. Blijkbaar is heel onze generatie op reis.
De camperplaats in Sully sur Loire lijkt wel een dorp op zich, maar we kunnen er nog bij. We hebben zelfs ruimte, denken we, want naast ons, op het piepklein grasveldje, kan geen auto meer staan. Wanneer we terugkomen van onze wandeling hebben we toch een een buur. De fietser is vlijtig zijn tent aan het opzetten.
Zoveel volk zo dicht op elkaar, en toch wordt het muisstil als de avond valt
Wat een stralende dag vandaag. 's Middags picnicken we in Houeillès op een bank in een kleine weide.
Toen we ons in het natte voorjaar van 2012 op deze camperplaats geïnstalleerd hadden om hier te overnachten, zijn we gaan lopen voor de muggen. Nu is het hier heel aangenaam en uitnodigend.
Om 18 uur is de camperplaats boven op de berg in Ronceval volledig volzet. We zien er tegenop om nog minstens een uur te rijden tot Pamplona. Dus verblijven we in Zubiri, langs een groot plein bij de sporthal. We krijgen al vlug gezelschap van twee andere mobilhomes.
De politie komt patrouilleren en rijdt ons voorbij. Maar de camper verderop, met Franse nummerplaat, wordt grondig gecontroleerd. Toeval?.