Op weg naar het Götakanaal kunnen we niet weerstaan aan een omwegje naar
een vogel-uitkijktoren, nog steeds in het natuurreservaat Tåkern, zoals de
wegwijzer aangeeft. Massas eenden zwemmen hier rond. In de verte zien we zwanen, te ver om een foto ten nemen, maar duidelijk
te zien door de verrekijker.
Onze eerste halte aan het beroemde Götakanaal is
Borensberge. De 190km lange vaargeul
strekt zich uit van Göteborg via Karlstad tot Mem en verbindt alzo het Kattegat
met de Oostzee, met 46 bruggen en 58 sluizen lezen we in de brochure. Stel je voor : 58000 soldaten werkten 22 jaar
(1810-1832) aan het uitgraven van deze waterader met de schop! Al goed dat er wat meren tussen liggen, zodat
ze «maar» 87 km moesten
uitgraven.
Je kan dus helemaal van Göteborg naar Mem van de ene
zee naar de andere met de boot. De sluis in Borensberg wordt nog steeds maneel
bediend. Anders dan bij ons lijkt deze waterweg op een rivier, met kronkels, riet en eenden.
De info over over een oude glasfabriek maakt ons
nieuwsgierig, maar tot onze verbazing merken we dat de fabriek verbouwd is tot een
jeugdherberg.
Op weg naar Berg bezoeken we een vogel-uitzichttoren
in Västra Roxen -we kunnen het niet
laten: het staat zo veelbelovend aangegeven langs de weg, en het is ook
alweer mooi.
Berg is bekend om zijn 7 sluizen die achter elkaar
staan. Er moet zon 15 m hoogte worden
overbrugd. We bezoeken er ook het Vreta klooster uit de 12de
eeuw, of beter gezegd, de restanten ervan. Het klooster onderging het lot van vele historische gebouwen. Wanneer een of andere rijke heer het opkocht
verdreef hij de religieuzen en gebruikte de stenen voor de bouw van zijn
kasteel.
Het kerkje van het klooster staat er nog. Het werd geleidelijk verbouwd en vergroot. Het
pleintje doet dienst als Vroem-overnachtingsplaats.