We
drinken koffie en ontbijten op het stand. De golven schitteren als sterren in
de ochtendzon. De lokroep van de « zee » wordt steeds sterker en René
wordt onrustig. Wanneer hij een andere camperbewoner ziet zwemmen is hij niet meer te houden. Hij
schiet zijn zwembroek aan en neemt een frisse duik in de dansende golven. Dat
doet zon deugd! In geen tijd voelt hij zich helemaal opgeladen en herboren.
We
rijden naar Aneby, waar we picknicken aan een meertje. In het dorpje valt niet
zoveel te beleven. Maar in het toeristisch bureau vinden we een
parkeerschijf! In Tranås parkeren we Vroem aan een
jachthaventje en verkennen de stad. Ook hier veel ruimte, veel groen en veel
bloemen. Wat ons
overal in Zweden opvalt is de
hoffelijkheid van de automobilisten. Wanneer je loopt in de richting van het
zebrapad -dus je bent nog op het
voetpad aant wandelen stoppen ze al. Als je dan aankomt aan het zebrapad
staat die auto daar al zon 15 seconden op je te wachten. Natuurlijk knikken we
dan « dank u » en zij knikken vriendelijk terug. Dat « graag
gedaan » menen ze echt, terwijl wij in België denken «ja ja, haast
je nu maar;».
Bij onze
terugkomst zien we ons Vroemetje in het gezelschap van twee grote broers. De
bootjes leggen aan en de wandelaars gaan
naar huis.
De avond die over het stadje valt gaat langzaam over in een rustige
nacht.