Ik ben Walter Smeekens
Ik ben een man en woon in Rucphen (Nederland) en mijn beroep is Gepensioneerd agoog.
Ik ben geboren op 21/05/1936 en ben nu dus 88 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lezen; verhalen schrijven; foto's maken.
Ik ben gehuwd en heb 4 kinderen en elf kleinkinderen.
Toevluchtsoord van Maria voor allen die in nood verkeren.
In afwachting van de nieuwe Rucphense dorpskern: De jeu des boulesbanen.
De Rucphense wandelroute "Klavere Vrouwke"
Heideven in onze Heemtuin.
Lieve moeder Maria, zegen alle moeders die uw hulp zo hard nodig hebben.
Zomer 2009
Bloemencorso in Zundert Ieder jaar op de eerste zondag in september
De gedachtenisplaats, op de Belgisch-Nederlandse grens, aan het overlijden van een van Neerlandse beruchtste smokkelaars, tijdens de Eerste Wereld Oorlog [1914-1918]: "Klaver vrouwtje".
Rucphen, juweel in de Westhoek
Wat interessant is
22-02-2010
Carnaval deel 6 {een nawoord}
Carnaval en Rooms katholisisme hebben alles met elkaar te maken. De Carnavalsviering is onlosmakelijk verbonden aan 't Katholieke Paasfeest. En toch is er die haat-liefde verhouding. Carnaval en katholisisme verdragen elkaar wel, maar dat ze elkaar beminnen is een gotspe. Deze houding komt voort uit de opvatting - die vanaf ± 16e eeuw tot ±1930 - postvatte in 't katholisisme, dat geloven alles te maken had met ernst, medidatie, ontzegging e.d.
Men geloofde in 'n liefdevolle, maar uiterst rechtvaardige God, als Vader, die de mensen - zijn kinderen - in hun levens naspeurde op goede en slechte daden, om tenslotte te kunnen oordelen over hun uiteindelijke gelukzalige eeuwigheid. En in zo'n geloof was beslist geen plaats voor uitbundigheid in eten, drinken, zang en dans. Men was devoot en zag op naar God. Want een goede vader spaart de roede voor zijn kinderen niet! Uitbundigheid was 'n uitspatting, dus fout en bijgevolg verboden.
Het is dan ook eerst zo rond de jaren zestig van de vorige eeuw (na WO II)dat er verandering kwam in het denken en geloven van veel katholieken. De God van Liefde begon de overhand te krijgen.
Doch 't oude, stugge vasthouden aan de rechtvaardige, straffende God liet zich niet zo maar verdringen. Tenslotte had de middeleeuwse levenswijzen meer dan voldoende aangetoond, dat uitbundigheid tot verval van 't mensdom leidde. En dat wilde men niet terug. Men wist ondertussen - na Luther, Calvijn e.a. - hoe er geleefd diende te worden. Feestelijkheid en fantasie waren geen christelijke bouwstenen. De menselijke geest was goed, maar 't vlees was zwak. En die zwakheid moest bestreden worden. Vasten en onthouding waren de elementen die tot zaligheid voerde. Genot was des duivels.
Maar latent bleef 't narrenschip in de vaart.
En zo zien we, dat vanaf ± 1960, links en rechts, steeds meer carnavalsfeesten worden georganiseerd. Men steekt weer de draak met leger, wet en kerk. Voor 'n ogenblik leeft de Carnavaller weer in die vrije- niet benauwende wereld - van menselijke fantasie. 't Narrenfeest komt opnieuw tot leven.
Doch de traditionele Rooms Katholieken - bijgestaan door enige straf kerkelijke wetten volgende cleresie - laten zich niet zomaar uit 't veld slaan. Zij vinden bij tijd en wijlen zaken die zij met beroep op die oud kerkelijke gewoonten, c.q. wetten kunnen ontraden dan wel verbieden.
Feestelijkheid en fantasie horen niet thuis in hun religieuze beleving. Het tergt hun geloofsovertuiging, om er bij benadering maar aan te moeten denken, dat de schepping wel eens 'n vorm van spel van God zou hebben kunnen zijn. Dat God het deed uit vrije wil; niet omdat 't moest - maar spontaan - en niet om te gehoorzamen aan een of andere onverbiddelijke wet van noodzaak. Hij deed 't - bij wijze van spreken - voor vermaak.
Voor de ware Carnavalvierder is zo'n feestelijke fantasie het summum van genot bij uitstek. Het stelt hem in staat om te pogen zich als 'n engel te gedragen, doch tegelijk - zonder verontschuldiging - te zeggen: "Sorry, maar ik ben maar een mens."
Tenslotte weet de nar als geen ander, dat waar de lach en de hoop verdwijnen de mens ophoudt mens te zijn. Vandaar dat de echte Carnavalvierder als geen ander begrijpt, dat daags na 't Narrenfeest, er maar één waarheid bestaat, n.l.:
"dat hij uit stof is voortgekomen en uiteindelijk tot staf zal wederkeren."
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Gemeentehuis Rucphen
Ik weet niet hoe ik moet bidden; Ik weet niet wat te zeggen; Ik heb niet veel tijd. Wat dan?
Het lichtje dat ik offer is: 'n beetje van mijn bezit, 'n beetje van mijn tijd, 'n beetje van mijzelf, dat ik achterlaat voor Maria.
Dat stralende lichtje stelt mijn gebed voor, dat ik voortzet terwijl ik wegga. -.-.-.-.-.-.- Muurgebedje uit Mariakapel Horendonk
Ginds ver aan de einder, Daagt ' t Mariaoord, St. Willebrord; Met in zijn schaduw De Vlegter & de Kim.
Een restantje Paradijs. [om 't nooit te vergeten!]
Mijn lief sprak en zei tot mij: "Sta op, liefste, mijn schoonheid, En kom naar mij. Want voor jou is de winter voorbij, De regen is opgehouden en verdwenen De bloemen ontluiken uit de aarde De tijd dat de vogels zingen is gekomen. Dus ... Sta op mijn liefste en kom naar mij."
Dit nooit meer. Dodenherdenking 4 mei 2009
Zij gaven hun leven voor onze vrijheid. Vloeiweide Rijsbergen