Luc Verbeke in KFV-mededelingen december 1992 xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In memoriam
ANDRE DEMEDTS
° ST.-BAAFS-VIJVE 8-8-1906 - OUDENAARDE 4-11-1992
André Demedts, stichter, oud- en ere-voorzitter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, groot letterkundige, in 1990 bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs, is na enkele jaren van ziekte en lijden in afzondering, stilletjes van ons heengegaan. Het afscheid gebeurde in de vroege morgen van een milde, zacht-zonnige herfstdag, in de Allerheiligen-week van de dodenmaand. Hoe vaak heeft hij die voor hem mooie herfsttijd in zijn werk niet beschreven of bezongen? En toen we samen in de wagen in die periode ergens op weg waren kon hij nooit nalaten te wijzen op de pracht van de natuur en de gevarieerde kleuren van de vallende blaren. Het was voor hem de tijd van de herinneringen, van het mijmeren, denken en dromen over het naderende afscheid. De tijd was voor hem heel kostbaar geworden, zei hij, want de dagen die voor hem lagen konden al worden geteld.
Uit enkele gedichten citeren we:
,,De herfst komt ras.
Bestaat er één zo stil gerucht
als van de blaren het gekraak onder mijn voet,
dat zoveel wakker roept?"
(Najaarslied)
Of:
Herhaal dat ik moet sterven
en dat er een eind aan is,
geen beter rijm dan zwerven,
op leven, dan droefenis..."
(November)
Of nog:
,, 's Levens getijden
komen en gaan,
streven en lijden,
en eindelijk, alles aanvaardend,
zich innig verblijden,
voor alles voorgoed
heeft afgedaan''.
(Herfst)
Er ligt veel weemoed in die woorden maar ook aanvaarding en zelfs blijheid omdat de taak is vervuld na, zoals het voor hem is geweest, een leven van streven en strijden" en ook van lijden", niet enkel in de fysieke zin maar ook zoals hij het zelf zag een lijden aan het leven" omdat men nooit metterdaad kan realiseren wat men droomt en nastreeft als ideaal.
Net na het huldejaar 1986 begonnen zijn sterke lichaam en zijn schitterende geest het te begeven. Het werd voor André een langzame aftakeling en een langdurig sterven. Het was zoals hijzelf had geschreven: Sterven is een langzame sloping van onze lichaamskracht, verrijzen een langzame loutering van onze ziel" of nog: Wij sterven reeds terwijl wij leven en wij verrijzen terwijl wij sterven".
André Demedts heeft een indrukwekkend oeuvre bijeengeschreven: poëzie, romans, novellen, toneelstukken, hoorspelen, jeugdboeken, essays en artikelen maar even indrukwekkend daarbuiten was zijn niet-literaire bedrijvigheid in dienst van de medemens, in dienst van zijn Volk. Het hele werk van André Demedts is gekenmerkt door een bestendige wijsgerige bezinning over de fundamentele bestaansproblemen, over de zin van leven en dood, de zin van ons werk, de zoektocht van de mens naar geluk, de droom om het welzijn en de culturele opgang van het Vlaamse Volk en het geluk voor iedereen te verwezenlijken.
Dat moge al blijken uit de titel van zijn trilogie Kringloop om het geluk" en de titel van zijn laatste grote roman Geluk voor iedereen". Dat geluk, dat in zijn christelijke visie wordt voltooid in de eeuwigheid, wenst hij zijn medemens toe, niet enkel individueel maar ook collectief d.w.z. voor iedereen. En zo komen we tot de sociale dimensie in zijn romans: een sociale bekommernis die ook al in zijn eerste dichtbundel Jasmijnen" doorkwam en zelfs al duidelijk was in het eerste gedicht dat hij op 18-jarige leeftijd in het tijdschrift Pogen" van Wies Moens publiceerde: Gebed voor Lenin". Een gebed voor het zieleheil van een zoon van 't langverdrukte volk". (Pogen, 2e Jg. nr. 3, maart 1924).
Demedts neemt het altijd op voor de armen en verdrukten en hij spreekt zijn bewondering uit voor de strijders voor gerechtigheid, familie en volk, voor de werkers en zwoegers, de mannelijken, de moedigen en wilskrachtigen, voor de idealisten en onbaatzuchtigen, voor de machtelozen en de trouwen. Dat zijn voor hem de levenden" die hij stelt tegenover de materialisten, de profiteurs, de uitbuiters, de verraders en de ontrouwe machthebbers die voor hem ,,de doden" zijn, zoals duidelijk blijkt uit zijn grote roman De levenden en de doden".
Bij het sociale motief sluit ook zijn volksverbondenheid in historisch perspectief aan. We verwijzen daarvoor naar zijn belangrijke vierdelige romancyclus uitgegeven onder de samenvattende titel ,, De eer van ons volk", gegroeid uit de overleveringen van zijn eigen familie, opgetekend door zijn vader, en uit onze eigen nationale geschiedenis.
Demedts is echter méér geweest dan een heimatschrijver. Zijn verbondenheid met familie, land en volk, liet hij in concentrische kringen uitdeinen naar de hele mensheid toe. Zijn boeren- streek- familie- en historische romans, bevolkt met intellectuelen, priesters, dokters, leidende figuren, worden aldus opgetild tot een algemeen menselijk, universeel niveau.
Zoals hij het heeft uitgedrukt in het gedicht De Avondster" heeft hij ook altijd geprobeerd om in werk en strijd" hart en ziel uit te storten en droom en daad", die ver uit mekaar kunnen liggen, nader bij mekaar te brengen. Hij heeft daarom zijn idealen willen concretiseren in een dagdagelijkse activiteit en inzet voor medemens en volk. Zijn Vlaamsgezindheid stoelt daarop en zijn levenslange strijd voor eigen taal en cultuur in het hele gebied waar die taal wordt gesproken: ons eigen Vlaanderen, Frans-Vlaanderen, Nederland en Zuid-Afrika. Hij was een taal-, cultuur- en volksnationalist maar dan niet in een partijpolitieke en ook niet in een staatspolitieke zin. Hij had een grondige afkeer van machtsmisbruik en oorlogen maar toch respecteerde hij de door militairen of door diplomaten van machtige mogendheden getrokken staatsgrenzen zoals hij ook alle wettelijk gezag, burgerlijk of kerkelijk, respecteerde. Staatsgrenzen beschouwde hij evenwel niet als eeuwig en voor taal en cultuur ook niet onoverschrijdbaar.
Met zijn veelzijdig talent heeft hij zijn volk gediend als auteur, als spreker en als wijs inspirator, die ook durvend en moedig optrad als hij dit nodig vond. Zo is hij met zijn gezag als schrijver radicaal en onverzettelijk opgetreden telkens als hij de Vlaamse rechten bedreigd zag. We denken hier aan zijn inzet voor Komen-Moeskroen (1962), zijn rol bij de splitsing van de Leuvense universiteit (1966), de verklaring i.v.m. met het Vlaamse karakter van Brussel (1976), zijn houding bij het sluiten van het Egmontpakt (1978) enz.
Maar ook door zijn geschriften zelf heeft hij van jongsaf velen beïnvloed. We denken aan bepaalde gedichten van hem als Vlaanderen" met de bekende slotverzen en schoon en goed willen we u maken/ en uwe vrijheid zien vóór onze dood". En wie kent niet zijn mooi gedicht Lof van mijn land"?
We verwijzen naar zijn vele artikelen over Vlaamse voormannen en de Vlaamse Beweging, naar zijn boek over Frans-Vlaanderen onder de titel Uit ons eigen erfgoed" naar de in- en de uitleiding die hij schreef in mijn eigen boek Vlaanderen in Frankrijk" enz. We denken ook aan de duizenden brieven en briefkaarten die hij schreef om mensen bij hun inzet te steunen en te bemoedigen. En hoeveel invloed heeft hij niet uitgeoefend door zijn drieduizend en meer (Wie zal ze tellen?) lezingen en voordrachten tot in de verste uithoeken van Vlaanderen, maar ook in het Walenland, Frans-Vlaanderen, Noord-Nederland, Zuid-Afrika of Zaïre. Hij sprak over allerlei onderwerpen en voor welk publiek ook maar het meest over het verleden, het heden en de toekomst van Vlaanderen of over de grote Westvlamingen in wier spoor hij stapte: Gezelle, Verriest, Rodenbach, Streuvels... of nog, en waarschijnlijk het liefst, over Frans-Vlaanderen...
In 1947-48 waren we samen, onder zijn inspiratie en met de medewerking van het Waregemse Kunstverbond en Davidsfonds, met de werking voor dat toen zo goed als onbekende en vergeten stuk van Vlaanderen begonnen. Elders heb ik uitvoerig over dit werk geschreven. Ik kan hier dus kort zijn. Ik ben ervan overtuigd dat Frans-Vlaanderen in de onbekendheid zou zijn weggedeemsterd als daar niet uit Waregem na de oorlog het eerste signaal was gekomen van André Demedts, die na een contact met Streuvels op het idee kwam om in 1948 een eerste ontmoeting met Frans-Vlamingen te organiseren.
Dat initiatief van André heeft mijn eigen leven een wending gegeven die ik vooraf niet had kunnen vermoeden. Als kind had ik hem vaak gezien in mijn geboortedorp, dat in zijn romans een centrale rol heeft gekregen. Als scholier had ik zijn poëzie en zijn eerste prozawerken verslonden. Als twintigjarige was ik als jonge dichter met hem bevriend geraakt. En voor de rest van mijn leven heb ik gewerkt om zijn droom te helpen realiseren: het voortleven en herleven van onze taal en cultuur in Frans-Vlaanderen. Twintig jaar lang is André Demedts voorzitter geweest van het langzaam gegroeide Komitee voor Frans-Vlaanderen en tot zolang het in zijn mogelijkheden lag is hij als ere-voorzitter betrokken gebleven bij ons werk. Ontelbare keren zijn wij samen in Frans-Vlaanderen op toernee geweest.
Daar is enorm veel uit gegroeid: herleving van het Vlaamse en historische bewustzijn, cursussen Nederlands, allerlei cultuurdagen en ontmoetingen, toneel, tijdschriften... We mogen gerust zeggen dat zonder André Demedts er b.v. geen sprake zou zijn geweest van het bestaan van Notre Flandre", of van Ons Erfdeel" of van ,,KFV-Mededelingen" en ook niet van het tijdschrift Vlaanderen". André Demedts heeft zijn stempel geslagen op het cultuurleven in Vlaanderen. Die blijft onuitwisbaar. We blijven hem gedenken, met dank ook aan zijn goede echtgenote Germaine die dat enorme werk van André mogelijk heeft gemaakt en hem tot zijn laatste uur tot stut en steun is geweest.
Luc Verbeke
(met dank aan Luc Verbeke voor toesturen van KFV-mededelingen van december 1992)
|