Vlinders moeten Keniaans regenwoud redden
Boeren rond het Keniaanse Kakamegawoud verdienen per jaar al meer dan
75.000 euro met de verkoop van vlinders die ze zelf telen. De bloeiende
handel helpt het bedreigde bosgebied te beschermen.
Roselyne Shikami probeerde tien jaar lang aan de kost te komen door
kippen te kweken en de hardgekookte eieren te verkopen aan het
belangrijkste autobusstation net buiten het Kakamegawoud. Nu doet ze in
vlinders. "Soms zat ik een hele dag bij het station om twee dozijn
eieren te verkopen, en dat leverde me 200 shilling (2 euro) op. Nu
verdien ik evenveel met twee vlinders."
Shikami maakt deel uit
van een kleine groep vrouwen en mannen uit het bos die al enkele jaren
opgeprikte vlinders leveren aan toeristen en rijke klanten uit Kenia en
andere Afrikaanse landen. Ze hopen dat ze binnen afzienbare tijd ook
vlinders kunnen gaan exporteren naar verzamelaars in Europa en Amerika.
Shikami's
man Joel is ook een gepassioneerde vlinderteler geworden. Daarvoor
verdiende hij zijn geld zoals zoveel mannen rond het woud door brandhout
en houtskool te verkopen. Door de massale houtkap en de druk van een
snel aangroeiende bevolking is het Kakamegawoud gekrompen van 240.000
hectare in 1820 tot 23.000 hecatere nu. De regering vreest dat het woud
binnen twintig jaar helemaal verdwenen kan zijn. Daarom probeert ze
alternatieven te ontwikkelen voor de houtkap.
Vlinders lagen
voor de hand. In het Kakamegawoud komen meer dan vijfhonderd
verschillende soorten voor, waaronder veel grote soorten met een
prachtige tekening. Iedereen kan vlinders telen - een kleine met netten
afgespannen ruimte met de juiste voederplanten is voldoende. "Een teler
heeft maar twee vlinders uit het bos nodig om aan duizend rupsen te
komen, en daarmee kan hij of zij veel meer verdienen dan met een hok vol
kippen", zegt Benjamin Okalo van het Kakamega Environmental Education
Programme (KEEP), een milieuorganisatie die de telers bijstaat.
De
klanten grote hotels en toeristen, vertelt Okalo, maar ook rijke
zakenlui uit Kenia en andere Afrikaanse landen. Ook sommige
onderzoeksinstellingen hebben rupsen of vlinders nodig.
Telers
hebben een vergunning nodig om vlinders en rupsen in Kenia en de rest
van Afrika te verkopen, en nog een andere toelating om vlinders naar
Europa en Amerika te exporteren. Volgens Okala is de Keniaanse overheid
nog erg terughoudend om dergelijke vergunningen toe te staan. Bij het
ministerie van Bosbouw en Natuur klinkt het dat telers coöperaties
moeten vormen en zich moeten laten registreren voordat het licht op
groen kan worden gezet.
|