Van de paardentram naar de Dampoort tot de Hermelijn naar Flanders Expo
19-09-2007
Op. vervoer in Gent (89)
Belgische genietroepen deden in mei 1940 de Rozemarijnbrug springen. Op 25 augustus konden de trams van lijn 9 over het enkel spoor van de noodbrug rijden. Vijf dagen later konden ook deze van lijn 2 naar het Sint-Pietersstation rijden.
(* In de nacht van woensdag 22 op donderdag 23 mei 1940werden door Belgische genietroepen 26 bruggen opgeblazen om de opmars van de Duitse bezetter te verhinderen of te vertragen. Alle stads- en buurttramverkeer werd onmogelijk gemaakt door de vernietiging van de Muidebrug, Lousbergbrug, Dampoortbrug, Keizerbrug, Sint-Lievensbrug, Visserijbrug, Terplatenbrug, Contributiebrug, Rozemarijnbrug, Akkergembrug, Albertbrug, Bargiebrug, Drongenbrug, Wondelgembrug en De Smetbrug) 30 mei 1940(Het Volk) Van de brede, vaste Rozemarijnbrug, de hoofdverbinding tussen het centrum en de wijk Akkergem en bereden door de trams 2 en 9 en de buurttrams naar Evergem en Zomergem, is het betonwerk gedeeltelijk blijven hangen. Voor onbevreesden is de overgang niet moeilijk. De twee voornaamste steunpunten zijn weggeduwd. Ook de grondvesten zijn vernield. Een aanvullende studie door de technische dienst is noodzakelijk om te onderzoeken of de bestaande pijlers nog te benutten zijn bij de wederopbouw. 27 juli 1940(Het Volk) De Albertbrug is reeds geopend voor het verkeer van voetgangers. Er is ook een enkel spoor aangelegd, zodat de tramverbinding tussen de Sint-Pietersstatie en de Rozemarijnbrug zal hersteld zijn. Aan de Rozemarijnbrug zijn de herstellingswerken insgelijks aangevangen en ook hier zal de tram op enkel spoor doorrijden, zodat het verkeer op gans de lijn 2 tussen Sint-Pieters en Gentbrugge-Arsenaal weer normaal zal worden. De werken zijn in handen van Gentse ondernemers. (* herlees "Op. vervoer in Gent (7) over het uit de lucht gegrepen bericht of verworpen voorstel om de stadstrams van lijn 9 tijdelijk om te leiden langs de Nieuwe Wandeling en de Akkergemlaan (sporen lijn Nevele) 11 augustus 1940 (Het Volk) Aan de Rozemarijnbrug is de vernieling geweldig geweest. Die betonnen brug met dubbel spoor voor de tram is lelijk geteisterd. Het middendeel is in het water gevallen. De twee zijdelen zijn behouden gebleven maar werden naar het midden meegetrokken, zodat ze 20 tot 30 centimeter van de oever verwijderd zijn. De stukken die er nog staan worden ondervangen zonder ze af te breken. Alles is gesprongen en gekloven. Deel per deel wordt weggenomen en vernieuwd. Dit zeer gevaarlijk werk werd toevertrouwd aan de firma Van Autryve Gebroeders uit Gent. De brug op ijzeren balken zal in twee worden verdeeld: aan de ene kant een strook van twee meter breed voor de voetgangers, aan de andere kant voor de voertuigen en de trams. Wanneer alles klaar zal zijn kan nog niet met zekerheid worden bepaald. De voetgangersbrug is reeds in gebruik voor reizigers die in de Bernard Spaelaan tram 9 willen nemen naar de Sint-Pietersstatie. (* vanaf zondag 25 augustus reden de trams van lijn 9 over het enkel spoor van de brug. Rijtuigen met een doorstreept nummer 2 deden dienst tussen het Arsenaal en de Rozemarijnbrug) 4 september 1940(Het Volk) De dienst Openbare Werken van de stad wees het bestuur van de tramwegen op de gevaarlijke toestand aan de Rozemarijnbrug, waar het nodig zal zijn zekerheidsmaatregelen te nemen voor de voetgangers, opdat ze bij nacht de trambrug niet zouden gebruiken, waardoor ze onvermijdelijk aan een ongeluk zouden komen. Op de hoeken van de noodbrug werden nu blauwe lantaarns geplaatst om de aandacht te trekken. Bij het eindigen van het tramverkeer wordt bovendien door de ontvanger van de laatste tram een wit hekken over de sporen geplaatst. (!) 5 september 1940 (Het Volk) In de nacht van 3 op 4 september is op de Coupure Rechts een tram van de buurtspoorwegen ontspoord, met het gevolg dat de met koeien geladen wagons op de Rozemarijnbrug zijn blijven staan. Het verkeer bleef tot 4 uur onderbroken. 18 september 1940(Het Volk) Op de Rozemarijnbrug is het tweede spoor aangelegd voor de lijnen 2, 9 en de buurtspoorlijnen naar Zomergem en Evergem. De kosten worden verdeeld tussen de E.T.G. en de N.M.V.B. 2 oktober 1940 Tramlijn 10 kwam weer in voege tussen de Muide en het Sint-Pietersstation. De dienst tussen het station en ledeberg behield nummer 9.
6 september 1944 Bij de bevrijding werden talrijke bruggen door de terugtrekkende Duitse genie opgeblazen, waaronder zeven die zeer belangrijk waren voor het tramnet. De Albertbrug en de Rozemarijnbrug bleven daarbij gespaard.
Een exemplaar uit de eerste reeks drie-assers (302-315) overschrijdt de Rozemarijnbrug en verzekert de dienst op lijn 2 of lijn 9. De foto dateert van omstreeks 1930 (zie ook bij "Op. vervoer in Gent (17)".
18 juni 1928 Vrijdagnamiddag werd een vergadering gehouden in het provinciaal hotel om het zo belangrijk vraagstuk van de elektrificatie der buurtlijnen in de omgeving van Gent vast te stellen. Na een gedachtenwisseling is de principiële overeenkomst ontstaan tussen de openbare machten en de belanghebbende maatschappijen nopens de elektrificatie van de groep Gent-Oost (Heusden, Lochristi en Wetteren) en Gent-West (Evergem, Lovendegem en Drongen), alsook de eindaankomst van de geëlektrificeerde buurtlijnen aan de statie Gent-Sint-Pieters. (* dit zou voor de zes lijnen verwezenlijkt worden in de lente van 1931) De beide maatschappijen zijn overeengekomen om bij gezamenlijke kosten aansluitingen te verwezenlijken tussen de Kasteellaan en de Terplatenbrug enerzijds en het Rabot en de Rozemarijnbrug langs de Coupure Rechts anderzijds. 15 januari 1929 De nieuwe tramlijn 9, die wegens de sluiting van de Zuidstatie sedert zondag 7 oktober van de Sint-Lievenslaan naar Gent-Sint-Pieters rijdt en zo de inwoners van Gentbrugge en Ledeberg een korte reisweg dan deze van lijn 2 aanbiedt, zal te rekenen van 16 januari voortaan dienst doen tussen het Arsenaal en de Sint-Pietersstatie. 30 juni 1929 De trammaatschappij zet het ontwerp voort van de rechtstreekse verbinding van de terminuspunten met deze van de buurtlijnen aan de statie Gent-Sint-Pieters en gaat de vertakking verwezenlijken tussen de Rabotstatie en de Rozemarijnbrug langs de Begijnhoflaan, de Contributiestraat en de Coupure. Wanneer de Nationale Maatschappij haar buurtlijnen zal geëlektrificeerd hebben, zal zij gebruik maken van de installaties van de stadslijnen en overeenkomstig de algemene wens haar buurttrams laten rijden tot op de Maria-Hendrikaplaats. 22 oktober 1929 Men is op de Coupure Rechts druk bezig met het plaatsen van sporen om de nieuwe tramlijn van het Rabot in verbinding te brengen met de Rozemarijnbrug en de Sint-Pietersstatie. 10 april 1930 De nieuwe lijn langsheen de Coupure zal op 16 april worden ingehuldigd. De rijtuigen van lijn 9 Arsenaal - Gent-Sint-Pieters, zullen op de Begijnhoflaan verder rijden tot aan het Rabot, waar de gemeenschap wordt verwezenlijkt met lijn 1. Volgens de berekeningen van het bestuur zal lijn 9 sneller gaan dan lijn 1, daar zij over geen enkele draaiende brug leidt en de hindernissen langs de lanen minder talrijk zijn dan in het centrum van de stad. In geval van druk verkeer zal men uitsluitend tussen het Rabot en de Sint-Pietersstatie bijgevoegde rijtuigen in dienst stellen. Ze zullen het nummer 10 dragen. Op het haltebord aan de Rozemarijnbrug zijn de nummers 2, 9 en 10 aangebracht. 17 april 1930 De nieuwe tramlijn Rabot - Coupure is gisteren in werking getreden. Voor de reizigers van de Brugsepoort die de Sint-Pietersstatie moeten bereiken is het ongetwijfeld een merkelijke verbetering. (*die dag werd officieel voor het eerst de wissels bereden die van de Rozemarijnbrug naar de Coupure-Rechts en vice-versa leiden) Er wordt aangedrongen opdat de nieuwe tramlijn 9 van aan het Rabot verlengd zou worden langs de Plezante Vest en het Nijverheidsplein (* thans Neuseplein) tot aan de Sassepoort. Aldus zouden de inwoners van de wijk Muide een snellere verbinding bekomen met de statie Gent-Sint-Pieters dan langs lijn 4, waar de rijtuigen langdurig worden opgehouden aan de vaak gedraaide Vleeshuisbrug. (* de elektrische buurttrams van de lijnen Zomergem en Evergem maakten respectievelijk vanaf 3 mei en 6 augustus 1931gebruik van de sporen op de Coupure-Rechts en de Rozemarijnbrug) (* de tramlijn van de Rozemarijnbrug naar het Rabot werd op 3 januari 1932 uitgebreid tot aan de Muide, maar lijn 9 werd ingekort tot het traject Arsenaal - Sint-Pieters, terwijl het deel tussen het station en de Muide het nummer 10 kreeg) (* op 16 november 1933 werd lijn 10 afgeschaft en verscheidene jaren bediende lijn 9 het hele traject Arsenaal - Sint-Pietersstation - Muide)
Tussen de Papegaaistraat en de Bernard Spaelaan kwam in 1925 een vaste brug tot stand, die echter een kort bestaan zou kennen...
Het verdere verloop via krantenknipsels uit de Gazette van Gent. 21 april 1919 Wanneer wordt de tramlijn voortgetrokken van de Zonnestraat naar Akkergem en begint men aan de nieuwe Rozemarijnbrug? Dat zijn ontwerpen van voor de oorlog en de plans liggen gereed. We weten dat niet alles ineens kan gedaan worden, maar het is maar om de memorie eens op te frissen!... 21 april (!) 1920 Naar men ons zegt zal men de lijn van de Zonnestraat tot aan de Coupure beginnen voortleggen zodra de werken in de omgeving van de Zuidstatie gedaan zijn. Het is te hopen dat het waar is! 23 augustus 1920 Werklieden van de trammaatschappij hebben een groot getal riggels aangevoerd in de Vandeveldestraat, met het inzicht van de werken die moeten aangevangen worden voor het leggen van de lijn naar Akkergem. Het zal de verlenging zijn van lijn 2 die thans tot in de Zonnestraat loopt en binnenkort zal rijden tot aan de Rozemarijnbrug. 18 november 1920 In de afgelopen nacht werden de luchtkabels voor de nieuwe lijn naar Akkergem over de gehele lengte met elkaar verbonden. Er blijft nog enkel de spoorverbinding te doen tussen de Recolettenbrug en de Zonnestraat. Dit werk wordt uitgevoerd zodra de dienst zal beschikken over de sporen welke de Duitsers weggehaald en naar Roeselare gezonden hadden. Zij werden door de herverzamelingsdienst aan de maatschappij teruggegeven. Werklieden zijn bezig die op te ruimen uit de betonwerken waarvoor zij door de vijand werden aangewend. Onmiddellijk nadat het materieel te Gent zal aangekomen zijn, zal de lijn naar de Coupure worden afgewerkt. Dan zullen de bewoners reeds gedeeltelijk voldoening bekomen, in afwachting dat de nieuwe Rozemarijnbrug toelaat de lijn met de statie Gent-Sint-Pieters te verbinden langs de Martelaars-, Brittannië- en Albertlanen. 30 november 1920 Eergisteren hadden wij om 6 uur 45 het geluk de eersten te zijn om met de tram nr. 2 mee te rijden, welke van de Zonnestraat over de Recolettenbrug verder rijdt tot aan de hoek van de Papegaaistraat en de Coupure Rechts. Na zovele jaren wachten zal het voor de inwoners van de wijk Akkergem voortaan gemakkelijker zijn om zich naar Gentbrugge te begeven en de sportmannen die er naar de velodroom vlakbij het Arsenaal of het voetbalplein moeten zullen bijzonder tevreden zijn. 15 januari 1921 Binnenkort zal de nieuwe brug gelegd worden over de Coupure, rechtover de Papegaaistraat en de Kleine Bellevuestraat (* thans Rozemarijnstraat). Het zal een houten, vaste brug zijn. Ze is afkomstig van Calais en werd tijdens de oorlog in opdracht van de Belgische regering gemaakt. Ze zal gedurende twintig jaren dienst moeten doen voor de voetgangers en de tram, om vervolgens vervangen te worden door een stenen brug. De Rozemarijnbrug die er dichtbij ligt zal behouden blijven voor de andere rijtuigen. (* dit plan werd nooit gerealiseerd!...) 22 januari 1921 Er is sprake van, het toekomende jaar de werken aan te vangen om de lijn die van de viaduct over de Kortrijksesteenweg tot aan De Sterre rijdt, te verlengen langs de Albertlaan, Martelaarslaan en Akkergemlaan naar de Rooigemlaan in het kwartier van de Brugsepoort. Volgens men ons verzekerde hebben deskundigen op de Albertlaan reeds opmetingen gedaan... 15 december 1922 Naar het schijnt zijn de plannen goedgekeurd voor een nieuwe brug over de Coupure, ter vervanging van de houten Rozemarijnbrug. Een vaste brug zal toelaten tramlijn 2 te verlengen langs de Bernard Spaelaan tot aan de statie van Gent-Sint-Pieters. De trammaatschappij kan er misschien aan denken nu reeds de lijnen te leggen van de Spaelaan tot aan de statie, in verbinding met lijn 2. Men zou enkel dienen af te stappen aan de Coupure, de brug overgaan zoals dat aan de Sassepoort gebeurt en het ware afgelopen... 1 april 1923 Van heden af zullen de trams 4, 7 en 8 rondom de nieuw aangelegde Maria-Hendrikaplaats rijden en stilhouden juist voor de ingang van de statie... 4 december 1923 Door sneeuw en de vorst van de voorbije week moet de inhuldiging van de tram naar Akkergem worden verschoven. De stedelijke overheden zullen op zondag 9 december om 11 uur door de comiteiten van Gent-Sint-Pieters en Akkergem ontvangen worden in de wachtzaal eerste klasse van de statie. Stipt om 11 uur 15 zullen de eerste tramrijtuigen de Maria-Hendrikaplaats verlaten naar het uiteinde van de Rozemarijnbrug. Om 11 uur 30 zal de officiële inhuldigingszitting geschieden in het Salon Napoléon. 's Avonds zal een groot wandelconcert door de wijk trekken. Alles wordt besloten door een prachtig vuurwerk, dat wordt afgeschoten aan het rond punt van de Brittannië-, Martelaars- en Godshuizenlanen. 10 december 1923 Zondagmorgen had de inhuldiging plaats van de zo lang verwachte tramlijn Gent-Sint-Pieters - Rozemarijnbrug. (*lijn 8 met wit-geel bord) Drie nieuwe rijtuigen waren versierd met vlagjes. De aanwezige overheidspersonen en het inrichtend comiteit stegen in het eerste, het tweede werd bezet door het muziekkorps van de Weesjongens, dat voor het vertrek de Brabançonne speelde. In het derde namen de genodigden plaats. De ordedienst werd waargenomen door de turnmaatschappij De Arteveldetelgen. Langs de weg stond veel volk te zien. De zo lang verwachte trams werden tijdens de doortocht met salvo's geweerschoten begroet... 26 februari 1925 De opbouw van de nieuwe brug over de Coupure zal binnenkort in aanbesteding worden gelegd. Teneinde de werken spoedig te laten doorgaan en de verbinding tussen de tramlijnen 2 en 8 te kunnen verwezenlijken, heeft de trammaatschappij besloten een zeer belangrijk deel in de onkosten te dragen. De werken zullen op 1 april beginnen. 15 oktober 1925 Met de werken aan de nieuwe Rozemarijnbrug gaat het snel vooruit. De stad doet reeds het nodige uitvoeren langs de rechteroever om de bestrating op gelijk peil van de brug te brengen. Ook de trammaatschappij is niet ten achter gebleven. De sporen zijn aangebracht om de lijn aan het einde van de Papegaaistraat te doen aansluiten op deze welke in de Bernard Spaelaan liggen. Aan de brug zijn langs de beide oevers de twee trampalen opgericht. Op 10 november zal de scheepvaart worden hersteld, als de aarden da is uitgebaggerd. Over een paar weken krijgen de voetgangers toegang over de nieuwe brug. De werken zullen eerder dan de bepaalde tijd van 1 februari voltrokken zijn. In de tramdienst komen belangrijke wijzigingen in voege. Tram 2 zal de nieuwe brug over rijden en de lijn 8 volgen tot aan De Sterre. Bijgevolg zal men van het Arsenaal te Gentbrugge de verbinding bekomen tussen Gent-Zuid en Gent-Sint-Pieters en verder kunnen rijden tot aan De Sterre. Tramlijn 8 verdwijnt dus. 18 december 1925 De proef over de nieuwe Rozemarijnbrug is eergisteren volkomen geslaagd. Reeds enige dagen was men zinnens de controle aan te vatten, doch het gure weder had zulks belet. Twee tramrijtuigen welke elk 15 ton wegen en een wagon geladen met kasseien die een gewicht vertegenwoordigde van omtrent 18 ton, tezamen 48 ton, zijn langzaam de brug overgebold onder het toezicht van de ingenieurs en de ondernemer. Zij konden vaststellen dat de nieuwe brug de verzekering van hoogste veiligheid heeft gegeven. (* lijn 2 officieel in gebruik vanaf 22 december)
"Een verzoekschrift dat met honderden handtekens wordt bekleed is in de volkrijke wijk van Akkergem in omloop. Daarin wordt gevraagd om deze wijk, welke meer dan 15 000 inwoners telt, benevens allerlei nijverheidsgestichten, hofbouwinrichtingen, de Casino, de stedelijke schietbaan, de zwemschool Dossche, enz... door een tramlijn met de stad te verbinden. Wij wezen reeds lang op het voordeel welke een tramlijn voor die wijk en tevens voor de trammaatschappij zou hebben. In alle geval zouden de inwoners de komst van de tram met grote volksvreugde vieren..." (Gazette van Gent - 21 februari 1907) Antwoord van de trammaatschappij aan het Gentse schepencollege op 9 september 1907: "Onze raad heeft kennis genomen van het verzoekschrift, strekkende tot het leggen van een tramlijn om de wijk Akkergem met de Zuidstatie te verbinden langs het justitiepaleis en de Kouter. Wij hebben bestudeerd welke weg deze lijn zou kunnen volgen en vastgesteld dat deze niet zal kunnen gelegd worden vooraleer een rechtstreekse straat kan worden gemaakt die de Casino met de Recolettenbrug verbindt. Elke andere oplossing zou de reisweg buitenmatig verlengen en erge moeilijkheden van uitvoering en uitbating opleveren. In deze voorwaarden en om rekenschap te houden met de wensen van de inwoners van de wijk Akkergem, zouden wij in grondbeginsel geneigd zijn een lijn te bouwen, van zodra de ontworpen rechtstreekse straat (*Papegaaistraat) door de zorgen en op de kosten van de openbare machten zal verwezenlijkt zijn." In de Gazette van Gent van 26 november 1913 stond te lezen: "De Gentse trammaatschappij heeft de burgemeester op de hoogte gebracht van haar intentie om de verlenging van lijn 2 in uitvoering te brengen, eens de verstevigingswerken aan de Recolettenbrug achter de rug zullen zijn. De reisweg zal dan leiden door de Vandeveldestraat, Annonciadenstraat en Papegaaistraat tot aan de Rozemarijnbrug in de wijk Akkergem. Verder langs de nieuw ontworpen laan aan de linkeroever van de Coupure die Bernard Spaelaan zal heten, de Godshuizenlaan (*thans Martelaarslaan) en de Albertlaan tot aan de statie Gent-Sint-Pieters. Doch de toelating vanwege de regering ontbreekt nog..." Door een betreurenswaardige samenloop van omstandigheden zouden de Koolkappers nog zeven lange jaren op de komst van hun zo geliefde tram moeten wachten. We zetten enkele berichten chronologisch op een rijtje, zoals ze verschenen in de Gazette van Gent". 26 december 1913: "Men is begonnen aan het leggen van de nieuwe tramlijn naar Akkergem door het hernieuwen van de wissels op de hoek van de Korte Meer en de Kouter. De rijtuigen van lijn 2 (witte plaat) zullen voortaan hun eindpunt hebben op de Koophandelsplaats. Het zijn enkel de rijtuigen van lijn 4 (rode plaat) die voortaan langs de Korte Meer zullen rijden en van de Korenmarkt verder tot aan de Sassepoort. (* belangrijke trajectwijziging op 10 januari 1914 met gevolgen tot op heden voor de lijn naar de Muide) 29 december 1913: Het beheer van de trammaatschappij heeft van het bestuur van Bruggen en Wegen het bevel ontvangen de werken te staken die aan het kruispunt van de Zonnestraat en de Veldstraat begonnen waren voor de verlenging van de tramlijn naar Akkergem, omdat de nodige machtiging niet gegeven is! Door het wegnemen van de kruising is het verkeer voor de reizigers naar de Sassepoort en het Arsenaal voor goed onderbroken. In de gemeenteraad meende de heer Vander Stegen (* later nog burgemeester van Gent)dat er kwade wil in het spel is... 12 maart 1914: Wat de nieuwe lijn van de Rozemarijnbrug over de Coupure naar de statie Gent-Sint-Pieters betreft hoopt de minister dat de werken nog voor de zomer kunnen aangevangen worden... 25 juli 1914: Aan de Recolettenbrug zal het verkeer voor voertuigen en rijtuigen van 27 juli tot 1 augustus onderbroken zijn. Men zal er de plankenvloer vernieuwen en dubbele tramriggels plaatsen voor de lijn van de Zonnestraat naar Akkergem... (*de ministeriële vergunning was intussen verleend, maar op 4 augustus brak de Eerste Wereldoorlog uit en werden alle plannen voor lange tijd opgeborgen)
*** AFLEVERING 8 (WEEK VAN 17 TOT 23 SEPTEMBER 2006) TERUG BESCHIKBAAR !!! =============================
HET DOSSIER "ROZEMARIJNBRUG" -------------------------------------------------------
De eerste Rozemarijnbrug dateert van 1753. Het was een draaibrug omdat men met ophaalbruggen onvoldoende doorvaartbreedte haalde. Ze lag in het verlengde van Twaalfkameren, net in de bocht die de Coupure op die plaats maakte. In 1808 werd ze vernieuwd, maar de afmetingen waren dezelfde.Later in de negentiende eeuw werd ze nogmaals aangepast aan de nieuwe eisen van de scheepvaart, maar ze bleef Twaalfkameren met de Rozemarijnstraat verbinden (zowel de Papegaaistraat als de Bernard Spaelaan waren toen nog niet aangelegd. Zicht op de draaibrug uit de negentiende eeuw over de Coupure ter hoogte van de "Salon Napoleon"
Tenslotte nog een beeld van rijtuig 72, een ex-motorrijtuig, tijdens de oorlogsjaren omgebouwd tot bijwagen. Op 26 juni 1972 had op het stadsnet de allerlaatste rit plaats met een aanhangwagen in reizigersdienst. Hij was gekoppeld aan drie-asser 321, voor een reis op het traject van lijn 20 tussen het Sint-Pietersstation, het Arsenaal en Melle.
Bijwagen 72 aan het tramperron op het Maria-Hendrikaplein. Bovenaan bemerken we de sleepbeugel van het motorrijtuig. (foto: Pierre de Meyer)
De twee-assige bijwagen 70 behoorde tot de reeks 65-72 en werd gebouwd uit het voormalige motorrijtuig 187 van het half open type "Expo 1913", met gesloten platforms, zes ramen en een dak voorzien van een lichtkap of lanterneau. Het rijtuig werd voor het Vlaamse Gewest in 1986 teruggekocht van de Waalse vereniging TTA en eerst naar Kalken overgebracht. In 1999 belandde het in de stelplaats van Knokke-Heist om er volledig te worden gerestaureerd. In 2004 werd het rijtuig aan de kust ingeschakeld voor rondritten, georganiseerd door TTO Noordzee. In september kwam het even terug naar Gent voor deelname aan de historische tramstoet.
Bijwagen 70, samen met de 60, 67 en 72 op 31 juli 1972 verkocht aan de "Tramway Touristique de l'Aisne" (TTA). Foto genomen te Erezée in augustus 1973.
De twee-assige bijwagen 60 uit dezelfde reeks 55-64, beschreven in rubriek (80)., gerangeerd in de stelplaatsloods in Gentbrugge. Bemerk het stopcontact bovenaan en het snoer, diagonaal gespannen voor de kopdeur, dat de stroom leverde voor de verlichting binnenin. Het rijtuig werd eind juli 1971 eveneens overgebracht naar de toeristische lijn in Erezée. (foto: 1969)
De twee-assige bijwagen 55 vormde een onderdeel van de tiendelige reeks 55-64, in 1912 gebouwd door de Ateliers Métallurgiques de Nivelles, alle voorzien van langsbanken en kopdeuren. Ze werden ingezet op de lijnen naar Melle en Merelbeke. Na een modernisatie te hebben ondergaan in 1943 werd het rijtuig begin 1969 uit dienst genomen en door de zorgen van AMUTRA overgebracht naar Kalken. Daar werd het jaren later grondig gerestaureerd. Nadien verhuisde het naar het VlaTam in Berchem-Antwerpen, waar het na een kortstondig verblijf te Gent naar aanleiding van de viering "Honderd Jaar Elektrische Tram" terugkeerde. Een tramstel in het gedeelte van de Brabantdam tussen het "Rond Punt en het Van Arteveldeplein (Sint-Anna). Het betreft hier een combinatie van een motorrijtuig uit de reeks 316-330, een bijwagen van het type 65-72 en de bijwagen 55., in dienst op lijn 20 "Sint-Pietersstation - Arsenaal - Melle", de fameuze "studententram". (foto omstreeks 1967 genomen)
De twee-assige bijwagen 50, de enige die overgebleven is van de reeks 50-54 uit het tijdperk van de accutrams, werd oorspronkelijk geleverd in de groene N.M.V.B.-kleur en omstreeks 1913 in het "Empaingeel" van de E.T.G. gestoken. Het deed dienst op de buurtlijn Gent-Zuid - Merelbeke en bestond deels uit een pakgoedafdeling (fourgon-bagages"), deels uit een reizigerscompartiment. Het is sinds 1969 in dienst op de toeristische tramlijn van de TTAA in Erezée. De pakgoedafdeling werd staanruimte.
Het gemengde rijtuig voor pakgoed en reizigers, gedegradeerd tot werfwagen op de "spoorkoer" van de stelplaats omstreeks 1968.
Drie-asser 378 werd na een verblijf sinds oktober 1971 op de binnenkoer van het trammuseum te Schepdaal naar een militaire loods in Weelde overgebracht. Door het lange verblijf in open lucht verkeert het rijtuig in een lamentabele toestand. Toch bestaan er op lange termijn plannen om het te herbouwen met de typische ramen, binnenverlichting en lijnaanduiding (met "disque") uit de jaren dertig en veertig.
De 378, in de stad vooral opgemerkt wegens het ingebouwde koplicht aan de ene en het vooruit springende aan de andere voorplaat, vertoefde vele jaren op de binnenkoer van het trammuseum in Schepdaal (foto: september 1972).
Drie-asser 339 werd in 1930 samengesteld uit de accutram 151, bouwjaar 1903, waarvan de elektrische uitrusting en het koetswerk zonder de platformen werden gerecupereerd. Na een dramatisch ongeval met een vrachtwagen in 1966 ter hoogte van het Duivelsteen werden de nog bruikbare onderdelen ingebouwd in rijtuig 362, dat vernummerd werd tot 339(II). Tusen 1980 en 1998 kwam de 339 af en toe buiten als museumtram (Floraliën 1985, Lentebeurs 1987, Ajuinmarkt Ledeberg 1987-'88...). In die hoedanigheid was het rijtuig op 20 juli 1989 andermaal betrokken bij een zware aanrijding met een vrachtwagen, deze maal aan de Sint-Lievensbrug, waarna het in 1992 volledig hersteld terug in omloop kwam. De voorlopig laatste verschijning geschiedde in de gedaante van bloementram tijdens de Floraliën van 2005, tot een motor het begaf. Thans staat de tram in de stelplaats gerangeerd op spoor 14, tussen een reeks afgeschreven, niet-gerenoveerde PCC's.
Na een aantal jaren met een pantograaf te hebben gereden, werd met het oog op de bijzondere ritten tijdens de Gentse Feesten van 1989 uiteindelijk terug een traditionele sleepbeugel op het rijtuig geplaatst (eigen foto - 8 juli 1989).
Drie-asser 354, ex-accutram 150 (drie-asser 372, in 1948 hernummerd tot 354), werd in 1974 door Achiel Ryckaert aangekocht en door hem in de periode 1975-'79 op een privé-terrein in Sint-Amandsberg gesloopt en volledig heropgebouwd. Het rijtuig was in 1987 een opgemerkte verschijning in Henegouwen op de toeristische buurlijn Anderlues - Lobbes - Thuin en aan de kust, onder meer bij de jaarlijkse Trammelant-tweedaagse van de TTO in De Haan. Het rijtuig werd voorzien van motoren die het slepen van bijwagens mogelijk maakte en is nog steeds rijvaardig. Het bevindt zich thans in een VVMa-stelplaats aan de kust.
"La Belle et la Bête"... Links een glimmende 354 op het Henegouwe tramnet, rechts een behoorlijk besmeurd rijtuig van buurtlijn 81 Charleroi - Courcelles - Trazegnies. (eigen foto testrit 6 december 1986)
Drie-asser 332 werd na een kort bestaan als rijtuig van de spoordienst in september 1980 verkocht aan tramhobbyist Freddy Coussens en overgebracht naar de stelplaats van Kalken tot voor de sloop van de oude gebouwen aldaar. Momenteel zijn er geen concrete plannen voor een restauratie. Het rijtuig is thans eigendom van de vzw TTO Noordzee en bevindt zich in een militaire loods in Weelde, Limburg.
De 332 met platte wagen, een restant van een gesloopte twee-asser, keert in de Cataloniëstraat terug naar de stelplaats, na op een werf spoorstaven te hebben afgezet. Bemerk de pantograaf die in de plaats van de sleepbeugel was geïnstalleerd. Links PCC 13, in dienst op de toenmalige lijn 1: Moscou - Van Beverenplein. (dia: Freddy Cousens)
Drie-asser 328 werd omstreeks 1930 in de stelplaats samengesteld uit materialen van een twee-assig accumulatorenrijtuig van de allereerste bestelling op 23 maart 1898 van 42 rijtuigen met langsbanken, geleverd door La Métallurgique de Nivelles. Na 1936 voorzien van sterkere motoren en zoals de andere rijtuigen uit de reeks 316-330 uitgerust met een beremming voor het slepen van aanhangwagens, vervaardigd in het Zwitserse bedrijf Sécheron. Achtereenvolgens overgebracht naar Woluwe en Kalken, om uiteindelijk te belanden in het Vlaamse Tram- en Autobusmuseum aan de Groenenhoek te Berchem-Antwerpen.
Aankomst van de 328 te Woluwe op 3 januari 1973 (verzameling F. Coussens).
*** AFLEVERING 7 (WEEK VAN 10 TOT 16 SEPTEMBER 2006) TERUG BESCHIKBAAR !!! ===================================
Deze week even de puntjes op de "i" zetten wat betreft het nog bestaande trammateriaal uit de ETG- en MIVG-periode, dat tussen 1971 en 1974 door nieuwe rijtuigen werd vervangen. Sommige rijtuigen werden terug in de belangstelling gebracht tijdens de historische tramstoet op 12 september 2004, van enkele andere lijkt elk "spoor" wel verdwenen. Dus is een toelichting hier wel op zijn plaats...
ALGEMEEN OVERZICHT: - twee-assig motorrijtuig 216 - de drie-assers 328, 332, 339, 354 en 378 - twee-assige pakwagen 55 - twee-assige aanhangwagens 55, 60, 67, 70 en 72 Totaal 12 : 6 motorrijtuigen en 6 aanhangwagens
De twee-assige open zomertram 216 uit de reeks van 19 rijtuigen 216-234, gebouwd in 1909 door La Métallurgique de Nivelles en uitgerust met een trolleystang. Na 1924 verbouwd tot gesloten motorwagen.In augustus 1937 aan de reizigersdienst onttrokken en omgevormd tot rijtuig van de spoordienst. In april 1974 naar Woluwe overgebracht en bewaard voor museumdoeleinden. In 1982 in de oorspronkelijke staat gerestaureerd en 20 jaar later in Oostende rijvaardig gemaakt voor de viering "Honderd jaar elektrische tram in Gent" in september 2004.
Foto, auteur F. Coussens: Rijtuig 216 in de kleur van de spoordienst. Opname in de stelplaats naar aanleiding van de afscheidsrit met de drie-assers 333 en 354 op 30 maart 1974, exclusief voor hobbyisten. Twee dagen later, toen ook op lijn 10 PCC's werden ingezet, kwam een einde aan de reizigersdienst met oude gele tramrijtuigen.
Op 13 augustus werd aan de ingang van de stelplaats een nieuw, zeshoekig huisje voor de "koerman" opgericht, samen met een nieuw type schuilhuisje voor buslijn 9. Op 3 september werd de nieuwe busparking in gebruik genomen, aangelegd voor de bussen 79 tot en met 95. Enkele dagen later werd het dak van het oude ontvangstgebouw langs de Brusselsesteenweg weggenomen, de eerste fase van de volledige sloping in de daarop volgende week. (* de tweede vleugel van het nieuwe dienstgebouw was eerder op 18 maart in gebruik genomen)
Het oude ontvangstgebouw langs de Brusselsesteenweg wordt gesloopt. (foto: Freddy Coussens)
De nieuwe trambedding van lijn 2 in het midden van de Brusselsesteenweg te Gentbrugge is in gebruik genomen. De nieuwe terminus ligt thans enkele honderden meter verder aan het kruispunt met de Jules de Saint-Genoisstraat en de Schooldreef. Tramlijn 20 krijgt op die locatie een ingekorte eindhalte.
De ontvanger keert de sleepbeugel van drie-asser 345 voor de volgende rit naar het Sint-Pietersstation. Net achter het rijtuig is vaag een PCC te bemerken. Links de ingekorte halte van lijn 20, met op de voorgrond het verbindingsspoor voor het aan- en afvoeren naar de stelplaats. (foto Freddy Coussens)
Wegens de bouwwerken aan het E3-viaduct (*thans E17) aan het Arsenaal is tramlijn 2 ingekort geworden tot juist over het kruispunt met de Magerstraat, waar tijdelijk een overloopwissel is geplaatst. Thans wordt rakelings langs de sporen betonnen pijlers met dito draagvlakken opgericht. Omdat daardoor de lijn naar Melle geïsoleerd is komen te liggen, werden daar sedert enkele weken drie rijtuigen gestald. Tot na het wegnemen van de stellingen moeten ze dus noodgedwongen 's nachts buiten slapen...
Tijdelijke terminus van lijn 2 wegens de werken aan een constructie voor het E17-viaduct. Uiterst rechts twee van de drie geïsoleerde rijtuigen welke verder de dienst verzekeren tussen het Arsenaal en Melle. (foto A. De Coninck)
Drie-asser 325 met aanhangwagen uit de reeks 65-72 geparkeerd op het Emiel Braunplein, richting Klein Turkije, klaar om de rit langs lijn 4 naar het Sint-Pietersstation aan te vangen. Foto uit 1958, kort voor de afbraak van de huizenrij. Rechts een gedeelte van het belfort.
NOG VEEL MEER OVER HET GENTSE OPENBAAR VERVOER!!!
Bekijk ook het blog "MIVG" van Dany !!!! ________________________________________