Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
09-09-2018
Vervolg Wisley
Vervolg Wisley
We hadden geluk met de gids die ons naar het fruit leidde. Eerst naar de appelen. De oudste aanplant op onderstam M7 dateert nog van voor 1950. Daarna had het pruimenperceel aantrek.
Terug over het leifruit naar het kleinfruit, soft fruit in het Engels. We maakten kennis met enkele druiven. De lekkerste was Muscat d’alexandrie, witte druif, doch is ziektegevoelig. Baidor (wit) is een kruising tussen Muscat d’Alexandrie en Frankental, wel zeer ziekteweerstandig, doch moet in een serre geteeld worden, anders te laat.
FOTO’S
1. Gids met Jeanpierre en Pierre De Cuyper
2. Met Eddy Maesen
3. Bij de May Queen appel
4. De May Queen Kreeg van da RHS al een Award of Merrit in 1892 Fruity, brisk (stevig), some richness in Februari. Nov - febr/mei.
5. We staan bij het leifruit en Johan Baecke geeft toelichting
6. Leifruitperen. Gerard Ameeuw inspecteert
7. Van de nood een deugd maken: hol in boom wordt afgedekt met vliegopening voor de pimpelmees.
Zoals 20 jaar terug bezoeken we eerst de mpderne, Angkikaanse kathedraal van Guilford.
Deugddoend weerzien met Adrian Baggeley, die speciaal van midden Engeland naar Wisley gekomen is. We hebben zijn tuin in Woodborough (Nottingham) op vorige reizen tweemaal bezocht.
Steeds onder leiding van Jeanpierre Billen trok de Nationale Boomgaaardenstichting een 6 de keer naar Engeland.
Op de eerste dag stond het wereldberoemde Onzoekingstation East Malling op het programma. Bij de liefhebbers is East Malling het best bekend voor de klassering van de onderstammen M 9, M26 enz.
We kregen een korte uiteenzetting over historie. Volgde o.a. een pleidooi voor de oorworm.
Bij de rondleiding zagen we eerst resten van een onderaards onderzoek naar wortelvorming en vervolgens een foto van een boom met kruin en onderaards wortelstel dat ruim groter is dan de kroon, dit in tegenstelling met wat altijd wordt gezegd “De wortels gaan zover als de kroon.” Ze reiken dus verder. (Zie een vorige blog over de Witte abeel).
Ik had graag iets meer gezien van de proeven betreffende nieuwe rassen, maar dat was te ver.
Voor de lunch was er nog tijd voor een groepsfoto. We zagen het portret van de heer Hatton, een vroegere directeur in het salon.
Na de lunch ging het naar de Hatton leifruittuin die slechts eenmaal per jaar opengesteld wordt voor het publiek. Die ligt op een uithoek van het grote terrein. We reden er met de bus naartoe.
De bomen in allerlei leivormen op onderestam M7, werden kort na de oorlog geplant. Johan Baecke, leifruitspecialist, gaf weer veel bijkomende uitleg.
Op weg naar het hotel in Guilford was het veel aanschuiven op de M25, de grote ringweg rond Londen, maar ook op de A3 richting Brighton.
Duidelijke verschillen ! De r c verte is twee keer zo groot in gewicht als st. Juul. Vreemd is dat de steen (*) van de grotere vrucht, de rc verte, kleiner is als de steen van de Julien. De steen van de Julien is echter bjjna los van de vrucht, waar de steen van de Verte moet schoon gezogen worden. Het blad van de Julien is donkerder groen en half zo klein!! De st.juul heeft wel rode stipjes van het in de zon hangen en bij deze Verte hebben sommige vruchten een rood waas, dat ik nog niet eerder zag. Ik zie op mijn Verte’s ook wel eens rode of bruine stippen! Het grootste verschil zit natuurlijk in de smaak!! Een rijpe Julien is eetbaar, al is ie wat zurig en weinig smaakvol. Maar de rijpe reine claude Verte is de lekkerste, zoetste en meest aromatische pruim die ik ken!
(*)Pruimen horen bij het steenfruit. Appels en peren bij het pitfruit, en hebben pitten of zaden.
Op de Facebook site Liefhebbers van Fruit en Fruitteelt plaatste Jolanda Cammans een foto van volgens mij vruchten van de pruimenonderstam St Julien A. Anderen zagen er de Reine Claude Verte in.
Veel waarschijnlijker zijn het de vruchtjes van de pruimenonderstam St. Julien A. In onze Velt werkgroep Fruit van de jaren 80 werden die ook ooit doorgegeven als Reine claude. Ik entte die en de onderstam ernaast liet ik uitgroeien : identieke pruimkes. Ze smaken best lekker en er zijn er massa's in tegenstelling met de zwakke drager Reine claude. De vruchten hebben niet de rode puntjes van de Reine Claude Crottée. Ook de pel is best lekker. Eertijds op de Pruimenproeftuin te Rillaar had ik een discussie met pruimentelers. Volgens hen waren deze blauw. Ze verwarden met de vruchten van de onderstam Brompton.
Op de foto rechts boven de munt zie je een vrucht met een blauwe weerschijn; waarschijnlijk aantasting door een pruimenmade?
Ik heb ook de indruk dat in andere jaren de vruchten iets meer geel hadden. Is het omdat de nachten met uitzondering van de laatste nacht zeer warm waren? De kleuring van de vruchten zal nu beter op gang komen.
MARJOLEIN VISSER: LIEVER DUURZAME LANDBOUW DAN GENTECHNIEK
Meer produceren en teelten hittebestendig maken: lukt dat met nieuwe gentechnieken? Agro-ecologe Marjolein Visser gelooft er niet in. ‘De productie zit bij ons ecologisch aan haar limiet. Daar zal crispr niets aan veranderen.’
Biografie
Marjolein Visser (Ninove, 1968) studeerde in 1991 af als landbouwingenieur aan de UGent. Na haar studies werkte ze vijf jaar in Tunesië. Ze doctoreerde op het herstellen van landbouwgrond in droge streken. Ze werkte ook op natuurbeheer door boeren in Ierland. Vandaag is ze hoogleraar in landbouwsystemen en agro-ecologie aan de Université Libre de Bruxelles (ULB).
VAN ONZE REDACTEURS INGE GHIJS, TOM YSEBAERT
DILBEEKVoor de tweede zomer op rij kreunden de landbouwers onder de droogte en mislukte een belangrijk deel van de oogst. Kan gentechnologie zoals crispr, waar de jongste weken zoveel om te doen was, soelaas brengen en gewassen beter bestand maken tegen hitte en droogte?
Marjolein Visser, agro-ecologe aan de Franstalige Brusselse universiteit ULB, toont zich sceptisch over het ‘vooruitgangsoptimisme’ rond crispr en co. ‘Ik doe sinds 2015 veldproeven met baktarwe samen met boeren en heb drie uitzonderlijke jaren meegemaakt: 2016 met extreem veel regen, weinig zon, lage temperaturen. En 2017 en 2018 die extreem droog en warm waren. Daaruit is gebleken dat de biologische teelten beter tegen dat extreme weer opgewassen zijn. Omdat ze diepere wortels hebben, omdat de bodem een groter waterabsorberend vermogen heeft en meer organisch materiaal bevat. Bioboerderijen met meer bomen en hagen worden nog weerbaarder.’
Maar het opbrengstverschil tussen bio- en gangbare landbouw is wel heel groot.
‘Is dat belangrijk? Er heerst chronische overproductie. Dat houdt de prijzen en het inkomen van de boer laag.’
Maar we moeten straks wel produceren voor een wereldbevolking van 9 miljard mensen.
‘Als we in staat zijn om op wereldschaal een derde van ons graan aan vee te geven, dan betekent dat dat we te veel produceren’
‘Van die mythe moeten we af. Als we in staat zijn om op wereldschaal een derde van ons graan aan vee te geven – en in België zelfs 90 procent – dan betekent dat dat we te veel produceren. Als er in Afrika mensen zijn die honger hebben, zullen we dat niet oplossen door hier meer te produceren. Honger is een kwestie van armoede, ongelijkheid, oorlogen en politiek.’
Maar dieren moeten ook eten.
‘Koeien, schapen, geiten zijn herkauwers en hun functie is om het gras in de weide te transformeren tot iets nuttigs. Geen vlees en melk, maar mest. Mest voor de akkers. Daar was ons landbouwsysteem eeuwen op gebaseerd. Wij hebben dat omgegooid en zijn ons beste graan als diervoeding gaan gebruiken en gooien kunstmest op onze akkers, waardoor die hun organisch materiaal kwijtspelen.’
‘Als de landbouw in heel België bio was, dan hadden we genoeg weiland voor de koeien, die genoeg mest zouden produceren voor de productie van genoeg graan om iedereen te voeden. Dan moeten we wel de helft minder vlees, melk en eieren gaan eten, en meer granen en groenten. Vlees is een ecologische luxe en zou dat ook in economisch opzicht moet zijn.’
Maar wie wil dat?
‘Investeren en groeien: dat is vandaag het enige antwoord. De Boerenbond is aan zelfreflectie toe’
‘Het is geen sprake van willen maar van moeten. Er is de klimaatcrisis, maar ook de dramatische teloorgang van de biodiversiteit en het einde van het petroleumtijdperk. We moeten anders naar landbouw en voedsel kijken. In Frankrijk doen ze dat al. Daar bereiken publicaties het grote publiek en mijn Franse collega moet elke week wel ergens gaan spreken over “l’agriculture post-pétrole”. Vlaanderen zit in een cocon. De politici en wetenschappers zijn er niet mee bezig.’
Dankzij onze vruchtbare grond en onze kennis produceren we hier wel heel efficiënt. We hebben de hoogste opbrengst per hectare en per koe de minste uitstoot van broeikasgassen. Dan is het toch logisch om hier voor de wereldbevolking mee te produceren?
‘Over welke efficiëntie hebben we het? Meer opbrengst is het enige dat de boer geleerd heeft, maar financiële efficiëntie is er niet, want er gaan ieder jaar honderden boeren failliet. Energie-efficiënt zijn we ook niet, want we bereiken de hoge productie alleen dankzij de input van enorme hoeveelheden veel te goedkope fossiele energie, die er op een bepaald moment niet meer zal zijn.’
‘Elke regio in de wereld zou voor zijn voedsel min of meer op eigen benen moeten staan. Dankzij onze ideale combinatie van klimaat en bodem, kunnen wij dat. Waarom zouden we dan ten koste van het milieu, de biodiversiteit énde boer per se de hoogste opbrengst per koe en per hectare willen?’
Kunnen alle landen zelfvoorzienend zijn?
‘Nee. Door het kolonialisme is dat in bepaalde delen van de wereld onmogelijk gemaakt. Het Noorden heeft het Zuiden in een import-exporteconomie gedwongen. Wij voeren goedkoop hun grondstoffen in: koffie, tabak, thee, cacao en palmolie. Zij importeren ons zwaar gesubsidieerde voedsel, wat hun eigen landbouw economisch onderuithaalt. Na een paar crisissen met hoge voedselprijzen en lage prijzen voor de exportgewassen, hebben ze daar al veel onder geleden. Ik ontken niet dat de groeiende wereldbevolking een probleem is, maar in het Noorden zitten we aan de ecologische limiet inzake productie. Daar kunnen biotechnologie en crispr niets aan veranderen.’
In het Zuiden misschien wel.
‘Als de grond onvruchtbaar is, kun je ook geen ggo’s produceren. Ik wijs de technologie niet per definitie af, maar de vraag is, waarvoor zetten we ze in? Ik vond één interessante toepassing die nog in de onderzoeksfase zit. Britse wetenschappers hebben ontdekt hoe ze via crispr genen van een alg die een essentieel omega 3-vetzuur aanmaakt, in een gewas kunnen inbrengen. Dan kunnen we dat vetzuur op land produceren, en hoeven we het niet langer uit vis te halen. Dat is goed nieuws en kan ons helpen met het overbevissingsvraagstuk.’
‘De vraag blijft: in wiens handen komt zo’n dure technologie? Uiteraard in die van de multinationals, want je hebt ontzettend veel geld en infrastructuur nodig om zoiets te kunnen ontwikkelen. Als een onafhankelijk lab iets interessants ontwikkelt, wordt voor het patent grof geld betaald. Om het zaad dan weer tegen een hoge prijs aan de boeren te verkopen. In het begin van vorige eeuw hadden we duizenden zaadveredelingsbedrijven, nu nog vier of vijf megabedrijven, en die leunen allemaal aan bij de biotechbedrijven en de pesticidenproducenten.’
Kunnen we daar dan niet iets aan doen? In Hawaï mislukte jaar na jaar de oogst van papaja’s door het ringspotvirus, tot de universiteit van Hawaï de plant resistent maakte. Ze deelde het zaad gratis uit.
‘Er bestaat nog een voorbeeld van een aubergine die ze ziekteresistent maakten en waarbij het patent aan de boeren werd gegeven. Fantastisch, hier kan de techniek iets positiefs betekenen. Maar dat zijn geen belangrijke markten. Het is met soja, rijst, katoen en mais dat het grote geld verdiend wordt. Die sympathieke kleine voorbeelden zie ik als greenwashing.’
Agro-ecologie – op een duurzame manier voedsel produceren – is niet nieuw, maar vindt wel traag ingang in de Vlaamse landbouw.
‘Groeien en nog meer schulden maken wordt hier nog altijd gezien als de enige manier om winstgevend te worden. Toch zie ik een stille revolutie. Ik ken tientallen boeren die pas beseften dat ze het roer moesten omgooien toen ze in een diepe crisis waren terechtgekomen. Na dat besef volgt de vraag: hoe moet ik het aanpakken? Want deze boeren vinden geen adequate begeleiding, ze moeten het leren van collega’s.’
‘Een voorbeeld dat ik goed ken: als boeren stoppen met kunstmest op hun weide, komt klaver spontaan terug. Klaver fixeert stikstof uit de lucht en maakt kunstmest overbodig. De boeren konden dat eerst niet geloven. Ze moesten het zien en horen van collega’s die hen waren voorgegaan. Hun weiden leverden snel beter gras, hun koeien werden gezonder, ze hadden bijvoorbeeld minder last van uierontsteking. De boer had minder kosten en bekwam een interessantere netto marge per liter melk en per arbeidsuur. Terwijl melk van koeien die grazen, beter is dan die van koeien die gevoederd worden met kuilmais en sojaschroot. Die is niet zelden wateriger en bevat minder vaste stof. In Wallonië hebben ze zelfs een label ingevoerd voor hooimelk. Door zulke veranderingen blijkt schaalvergroting plots niet meer nodig te zijn. Dit is pas efficiëntie, en bovendien gaat dit proces in de richting van duurzame landbouw. Maar de boeren moeten de stap durven te zetten.’
Waarom gaat het zo traag?
‘In de landbouw zitten velen vast in denkpatronen die hen blind maken voor alternatieven. De Boerenbond zou aan zelfreflectie moeten doen over zijn rol. Ze verkopen zaad, kunstmest, pesticiden, hebben slachthuizen, geven de boeren advies, maar doen ook hun boekhouding en begeleiden hen naar extra leningen bij hun huisbank. Investeren en groter worden is hun enige antwoord. Maar de boeren die dat niet kunnen, stevenen op de afgrond af. Het vooruitgangsdenken via technologie zit er hier diep in. In Wallonië heb je niet zo’n machtige Boerenbond en daar staat de agro-ecologie een pak verder.’
Zou het beter zijn om boeren te betalen om duurzaam voedsel te produceren?
‘Als we nu eens gewoon zeggen dat voedsel duurder moet worden.’
Dat is een moeilijke boodschap.
‘Waarom willen we dat voedsel zo goedkoop is? Het is onze dokter en onze energieleverancier. Het bewustzijn groeit dat allerlei ziekten te maken hebben met het milieu en het almaar meer minderwaardig wordende voedsel dat we slikken. Het voedsel is zo goedkoop omdat de armsten anders geen eten kunnen betalen.’
‘In die lage prijzen zitten níét de milieu- en gezondheidskosten die de industriële manier van voedsel produceren veroorzaakt. Die wentelen we af op de volgende generaties en de belastingbetaler. Als je die wel in rekening bracht, zou ons voedsel volgens Britse wetenschappers dubbel zo duur zijn.’
Hoe moet het dan anders?
‘Als student kocht ik op plekken waar het goedkoop was: de Turkse winkels in Gent. Maar daarna, geholpen door inzicht en meer inkomen, ging ik geleidelijk aan zo weinig mogelijk naar de supermarkt en zo veel mogelijk naar de boeren zelf. Je moet kritisch nadenken over je voedsel. Iedereen kan zelf uitzoeken hoe hij lokaal en via de korte keten voedsel kan kopen, om zo een statement te maken. De rijksten in onze samenleving kunnen aan de kar trekken. Als zij bereid zijn meer te betalen voor duurzaam geproduceerd voedsel, kunnen zij de aanzet geven voor een ommekeer, een versnelling van de stille revolutie.’
We kwamen bij de kornoeljebessen, een van zijn favorieten. Ik herinner mij het ras Elegant met langwerpige rode bessen, die in tegenstelling met de soortgenoten bij rijpheid niet afvallen. Goede smaak, zo direct van de struik. Er stonden ook een 5 tal aardappelrassen. In tegenstelling met de huidige trend van vaste sla-aardappelen gaat zijn voorkeur naar de smaakvollere, meer bloemige rassen. De zo goed als Phytoftora vrije Sarpo Mira valt niet in zijn smaak.
In eenkant van het 1,5 Ha grote perceel staan diverse sleepruimen, waar hij voor eigen gebruik mee experimenteert. Hij had ook opgemerkt dat soms struiken niet dragen. Een vast petroon is echter niet te onderscheiden zodat het gissen blijft naar het waarom.
Hij beproeft ook druiven die voor ’t eerst dragen. Diverse machtige trossen. De platte perziken gaven hem geen voldoening, behalve een ras van zijn oom Louis Hoegaerts.
Tenslotte gingen we nog naar zijn groentetuin. Waarom nog de klassieke asperges telen, die geschild worden; met de groene en paarse die niet aangeaard moeten worden heb je smakelijke vervangers en veelminder werk.
Hij had het nog over enkele kruiden. Zo vindt hij de onderste stengel van citroengras zeer smakelijk in de wok.
De kruiden zijn eerder een kolfje naar de hand van zijn jongere broer Maarten. Hij heeft een eigen verkoopstand.
FOTO'S
1. jonge Jujube
2. Gojibessen. Enkel de bovenste takken behouden en laten afhangen. Kruisbestuiving is nodig.
3. Dit zijn de kleinere vruchten van de inlandse boksbaard.
4. Volgens mij is foto 4 van de Akebia Quinata, ofwel de chocoladerank. De vruchten barsten open en dan zit er een soort witte zoete gelei in met zwarte pitjes (Nynke Zijlstra)
5. Guy De Kinder bij de pepers
6. Guy De Kinder en Vincent Turkelboom, waren twee excellente leerkrachten van de Tuinbouwschool van Mechelen
7. Bazella rubra met eetbare bloemen voor in de wok
10. Hij legt zich eveneens toe op de zoete aardappel die meer en meer in de belangstelling komt. Hij zoekt naar rassen die het bij ons goed doen naar opbrengst en smaak. Ik zag een paars ras.
11. groep
12. Enthoesiaste uitleg.
13. Van jongs af aan is hij ook geboeid door insecten. Er is een stand met hommelkasten. Ook hoornaars hebben hierin hun gading gevonden. Op de foto links wespennest, grijs van kleur. Rechts onderste van hoornaarnest, gelig van kleur. Ik was in de mening dat het aantal hommels verminderd was. Zijn waarneming is dat ze eerder toegenomen zijn.
14. Citroenverbena
15. Citroengras. Het onderste van de stengel gaat in de wok.
16. Groep
17. Lablap, een kleurige boonachtige.
18. Vorig jaar schafte ik nog 3 kornoeljebessen aan. Dit is een foto van de Schönbrunner Gourmet Dirndl uit mijn tuin. Dit ras komt van het Opzoekingsstation Schönbrunn, Wenen. Ik heb de struik in mei 2015 aangeplant. Vorig jaar verschenen al een paar vruchten. Nu in het derde jaar volop vruchten, nog niet helemaal rijp. Wordt mee bestoven door de nog grootvruchtiger Jolico. De groei is in het begin niet sterk. Zou toch 4 tot 6m kunnen bereiken. Ik heb een paal geplaatst om hem rechter te doen groeien. Hing er eerst zeer gebogen bij.
De blauwe bessen leden sterk onder de felle zonnestralen en serieuze droogte (gans de maand juli: slechts 8 l.regen)
Toch had het Nieuw-Zeelands ras Reka opvallend minder last.
Ook het buitenbeentje Pink Lemonade met de rode bessen staat er nog goed bij, ondanks een indringer. Twee jaar terug werd de pulp van de mobiele fruitpers onder de struiken gevoerd. Meerdere zaailingen ontsproten. Een ervan staat middenin de Pink Lemonade. Is flink gegroeid dit jaar en wordt verplant deze winter.Het ras Goldtraube staat er helemaal bruin bij met verdroogde piepkleine besjes.
Op 7/8/18 kwam er na middernaacht onweer met hevige rukwinden. Die deden de boom afkraken Geen wonder: binnenin was de boom gedeeltelijk hol en rot. Ik had aan de buitenkant nog niets bemerkt. Eind der zestigerjaren had ik een jonge tak geplant die uitgroeide tot een boom van 30 m.
Het onweer maakte een einde aan de 2 hittegolven. Het weerstation Zoersel, 3km verder naar het oosten, mat een recordtemperatuur van 37,9° op 27/7. Daarbij komt de grote droogte:slechts 8,2 mm over gans de maand juli. Gedurende de nacht kwam nog een onweer met in ’t totaal 17,8 mm. Intussen staat de teller op 31,6 mm regen.
Aan de boom is een verhaal aan verbonden. Eind augustus 1997 gingen wij mee op de eerste reis van de Nationale Boomgaardenstichting (NBS) naar Engeland. Op het eind van deze maand ga ik straks weer mee op de 6de reis naar Engeland, telkens onder leiding van Jean-Pierre Billen. De avond van de terugkomst zat ik omstreeks middernacht de post door te nemen aan het bureel waarop ook een telefoon stond. Er stak een onweer op. Plots een harde knal en het was al vuur en vlam dat ik zag. ’s Anderendaags bemerkte ik lichte sporen van de blikseminslag op de Italiaanse populier. Via de wortel waarop blijkbaar de telefoondraad lag, sprong de bliksem op de draad. In een oogwenk smolten de fijne draden van de 3 telefoons. Dat was de lichtflits die ik zag. Op een brilglas lag een spatje koper.
FOTO’S
1. De boom
2. Idem
3. Idem
4. Rot van binnen
5. Idem
6. In zijn val verpletterde hij de peer Grand Champion van 1963. Gelukkig is die twee jaar terug overgeënt.
7. Bij zijn val kraakte hij ook een rode beuk
8. Eveneens bij de val sleurde hij ook 2 toptakken van een Schone van Boskoop mee
9. Een afgebroken koptak van de Schone van Boskoop
Het woord scrumptious is bij ons weinig bekend. De betekenis : verrukkelijk, zeer appetijtelijk, delicieux...
Gegevens Joan Morgan ‘New Book of Apples’:
Starkspur Golden Delicious x Discovery
Introd. 2000
Rose pink flush. Crisp, Juicy, plenty of fruit, with good sweet yet balanced taste.
Advantage over most earlies is that it can picked from tree late August to mid Sept, does not drop.
F (bloeidag)est 10 T2; gd res scab, mildew P m-Aug-m-Sept S l-Aug-Nov ; commercially Dec.
Destijds werd het ras mij aanbevolen door mijn Engelse fruitvriend Howard Stringer. Ent op M7 (2006). Het is geen sterke groeier. Of beter er stonden 2 entingen dicht tegen elkaar zodat ze enkele jaren elkaars groei hinderden. De takken hebben de neiging om te hangen. Ik heb ze recent omhoog gebonden.
Het is een regelmatige drager en (gedeeltelijk) zelfbestuiver. Bloeiperiode 3.
De vruchten hebben een goed formaat en zijn bijna rijp in dit vroege jaar.
Dit ras kreeg in 2010 de “Award of Garden Merrit’ van de Royal Horticultural Society (RHS).
In Engeland is het een geliefd ras bij de biotelers.
De witte abeel (Populus alba) en zijn fantastische worteluitlopers
De witte abeel (Populus alba) en zijn fantastische worteluitlopers
Dat de wortels van een boom zich ver kunnen uitstrekken wist ik, doch zo ver!
In het najaar 1962, het eerste jaar dat we hier kwamen, plantte ik deze witte abeel naast de schuur. Hij zal nu minstens 25m hoog zijn, een kanjer van een boom (57 jaar. Ik plantte wellicht een 1 , wellicht 2j oud exemplaar.)
Dit jaar valt er een fenomeen op. Het gras is verdroogd, doch op veel plaatsen schiet een bundeltje frisgroene uitlopers op, tot ver verwijderd van de stam. Op andere jaren werden de uitlopers mee afgereden met het gras.
Drie opvallende waarnemingen.
Enerzijds hebben wortels een doorgang gezocht onder de kasseien van de oprit. De verste opschieters staan op minstens 32m van de boom. (Zie foto).
Fenomeen twee: Andere wortels buigen af rond de schuur en de vroegere mestvaalt tegen de westgevel van de schuur, die ik indertijd omgebouwd had tot groot plonsbad, tot op de noordkant. Aldus komen ze uit achter de schuur. Misschien nog de grootste afstand. Te zien naar de lijn van de opslag zijn ze niet onder schuur doorgegroeid. doch er volledig rond.
Drie. Aan de oostkant- de oostgevel van de schhuur met de inrit - zitten blijkbaar ook wortels onder de kasseien. De wortelopslag komt 15 m van de boom te voorschijn onder de notenboom die aan de noordkant van de schuuur staat. Daar hangt ook het smeedkunstwerk van Jos Wouters, mijn insectbrievenbus.
Tussende beide opslagen aan de noordzijde (aan de westkant en aan de oostkant) is er blijkbaar nog geen contact, doch het scheelt slechts enkele meters.
FOTO’S
1. Abeel
2. Boom aan de zuidkant van de schuur
3. Reikt hoog boven het dak van de schuur.
4...Opslag
5. Verste opslag onder de kasseien door
6. Opslag zuidkant, in het verlengde van de boom
7. Opslag aan de westkant voor het vroegere plonsbad
8. De opslag gaat verder aan de noordkant van de schuur.
9. De uitlopers ronden het vroegere plonsbad en groeien nu verder aan de noordkant van de schuur, meer dan dertig m. verwijderd van de boom.
Daguitstap met de Fruittelers van Antwerpen, Brabant en Oost-Vlaanderen naar Nederland 23/7/2018
Onder leiding van Vincent Turkelboom
Eerste stop Fruitmasters te Geldermalsen in de Betuwe, de fruitstreek van Nederland.
Henk Nooteboom hield een opmerkelijke inleiding met een scherp oog voor de toekomst van de fruitteelt. Om diverse redenen verdwijnen straks nog een aantal bedrijven. De oppervlaktes worden groter. De producent staat zwakker tegenover de handel. Een leverprijs van een goede 30 cent is onvoldoende leefbaar. In clubverband bekomt men 20 cent meer. Straks komt de robotpluk eraan bij tweedimensionele teelt en zullen er minder plukkers nodig zijn. Nu al wordt het vruchthout steeds jong gehouden. Momenteel is Kanzi een hoofdras, maar heeft als zwak punt, de kankergevoeligheid. Een goede hygiëne is hierbij noodzakelijk. Een mogelijke opvolger zou Venkapi, ( of is het Fenkapi?) een kruising van Gala met Pink Lady kunnen zijn. De laatste is nu een zeer dure succesappel, doch in Nederland niet te telen. In de proeftuin legt men zich toe op meerdere toekomstrassen, waaronder nog betere Elstar mutanten.
Dan gaat het naar het pitfruitbedrijf (75 Ha) van de heer van Westreenen te Echteld. Kanzi is een hoofdbrok. Dank zij goede opvolging en nauwgezet verwijderen van de kankerbomen is hij tevreden over Kanzi. Op mij maakten de 14 hoog opgestapelde houten fruitbakken in de loods indruk.
Vandaar gaat het naar Randwijk met zijn vele proefpercelen van Wageningen Universiteit Research (WUR) en Praktijkonderzoek Plant en Omgeving BV (PPO) waarvan te Randwijk de sectie fruit gevestigd is.De heer Dirk Van Hees (?) van Fruitconsult Randwijk is onze gids. De proefpercelen liggen naast de rivier de Linge, volop sproeiwater in deze historische hittegolf. ( Tussen haakjes: Het Weerstion Zoersel meet vandaag 37,9 °C, 15u16 onder thermometerhut. Op do 26/7 was dit 37,3°C. ) Herhaaldelijk werden ook wij besproeid! Er liggen tal van proefpercelen. Peter Mast gaf uitleg bij het bioperceel. Mooie Santana’s. Veel aandacht gaat naar het nieuwe, resistente ras Natyra, een bewaarappel. Met de natte herfst vorig jaar had men last van de regenvlekkenziekte met zijn zwarte aanslag. Er is onzekerheid of men in de toekomst nog bespuitingen met koper zal mogen toepassen. Dit jaar moet men minder spuiten met zwavel. Bij de peren leerde ik de rood gebloste peer Gräfin Gepa kennen, een Duitse (Pillnitz) kruising tussen Nordhäuser Winterforelle enMadame Verté ( een Belgische peer,in Duitsland goed bekend en bij ons totaal niet. Blijkbaar is de Madame Verte een gezonde groeier. Proefde in Duitsland een peer uit bioteelt.) en wordt op de markt gebracht onder de naam Early Desire. Het ras is begin september, net voor Conference, oogstrijp; tot januari te bewaren.
Ik vernam ook dat de nieuwe pruimenonderstam sleedoorn, Wur 766, toch niet geheel pseudomonas (bacteriekanker) vrij is.
Ernaast lag een bioproefveld met rode kool, een feestdis voor de zeer talrijke koolwitjes en hun rupsen. Bij mij is een aantasting een zeldzaamheid. Een beter biologisch evenwicht?
Als laatste staat het bezoek aan het florisante, tweejarige notenperceel van Marco en Jelle Veens te Herfeld op het programma. De heer Bart van de Sluis, de boomkweker van ’t Herenland, geeft toelichting. Hij kweekt zijn geënte rassen in potten. Hij toont een geënte noot Coenen in pot. Ik heb die ook staan. Knappe noten, doch ze bloeien te vroeg en bevriezen te gemakkelijk door lentevorst. Hij heeft ook een Halsche Riesen hazelnoot bij, geënt op boomhazelaar of Turkse hazelaar, Corylus colurna. Ook Herman Janssen, eveneens lid van de Nederlandse Notenvereniging heeft presentatiemateriaal meegebracht. Er is een opvallend grote noot, Lange van Lod. Hij toonde mij hoe de roodvruchtige Rode Donau een harde noot is om te kraken en ook hoe een kleine noot opvallend goed gevuld is.
De teelt van hazelnoten en walnoten zou voldoende winstgevend kunnen zijn. Notenolie bv is een zeer waardevol product, doch enkel koud te gebruiken.
Er is tevens gezorgd voor drank, broodjes en wat meer.
FOTO’S
1. Vincent Turkelboom met de heer van Westreenen
2. Met een bloemenstrook trekt men nuttigen aan als helpers bij bestuiving en bestrijding van schadelijke
3. De resistente Natyra, bewaarappel voor de bioteelt.
4. Tweejarig notenperceel!
5. Ontvangst
6. Demonstratiemateriaal Hazelnoot Halsche Riesen op boomhazelaar
Een Juglans regia met geveerd blad
Een Juglans nigra, Amerikaanse noot
7. Lange van Lod
8. Idem.
9. De heer Bart vande Sluis van de kwekerij ’t Herenland
Dankzij Karl Hellemans van Schilde weet ik weer iets meer. Enkele okkernotenbladeren vertonen bultvormige uitstulpingen. Veel kwaad lijkt het niet te doen.
Foto’s en opzoeking van Karl
Aan de bovenzijde en aan de onderzijde van de notenbladeren, meestal echter aan de bovenkant, ontstaan grote blazen met gerimpelde oppervlakte. De blazen worden door twee zijnerven begrensd of zij zijn kleiner en meer ovaal of rond. Aan de tegenovergestelde kant is een diepe inzinking, waarvan de wand met een dicht, wit haarkleed (erineum) bekleed is. Dit haarkleed bestaat uit lange dunne haren met spitse top: "Viltgallenziekte". Dit lijkt algemeen en komt door de galmijt : Okkernootviltmijt (Aceria erinea).
De ene foto is normaal genomen de onderzijde waar beharing te zien is (de vilt), is een vergroting van iets meer dan 10 x onder bino.
Op de druivenbladeren leek iets gelijkaardig te staan maar ook niet helemaal. Hier kon ik niets speciaal over terugvinden...? De aantasting hier valt het sterkst op bij de pitloze Himrod; een, drietal jaar oud.
Ikheb net het artikel in Pomologia (het kwartaalblad van de Nationale Boomgaardenstichting) over Kweeperen gelezen.
Misschien is het nuttig voor leden met weinig ervaring. Ik verwacht toch in een gewaardeerd tijdschrift als Pomologia meer diepgang. Dat men put uit (zeer) oude bronnen is duidelijk. Men laat de kweepeer bloeien einde mei.
Er komt nog een deel 2. Hopelijk een stuk interessanter?
Vorig jaar bevroren al mijn kweeperen (zero vruchten) op 19 en 20 april 2017.
Eén uitzondering: de Servische Lescovacz. Deze grote, appelvormige kwee droeg voorbeeldig. Ik heb ook 2 rassen via de NBS.
Een notitie van 2017
Champion (N-Frankrijk '88) Zeer gezonde boom; prachtige vruchten in 00. Te rijpe vruchten worden innerlijk bruin. Overleefde de verplanting wegens de aardgasleiding door de tuin 9 jaar geleden bijna niet .
Lescovacz : geplant in '90
Miagkaplodnaja zomer 2017 Zoetewei. Ook rauw te eten.
Onbekende NBS vj. 2011 . Op 26/04/2017 veruit het minst ver in ontwikkeling; bloemknoppen nog klein. Kleine bleke bladeren. Geen vruchten.
Rhea's Mammoth : '91
Van Deman NBS voorjaar 2011 (Foute schrijfwijze bij NBS: Van Damen)
Beautiful, large, waxy yellow- orange, oblong to pear shaped fruit has pale yellow flesh with a pleasant aromatic and spicy flavor. A very high yielding tree it is also considered to be one of the hardiest varieties. Ripens earlier than most quince in September. Selected by Luther Burbank in 1891 out of trials of over 50,000 seedlings. Self fertile tree is hardy zones 5-10.
Vranja '90
Ludo Stoop (ook nog niet open, maar droeg niet; trouwens maar een matige vrucht.)
Mijn kweeperen op 26/04/2017
Open: Champion, Rhea’s Mammoth en Vranja: alles bevroren.
Gedeeltelijk open: Van Damen: ?
Nog gesloten: Lescovacz: De enige die later normaal droeg!
Dit jaar (2018) dragen alle bomen als nooit tevoren. Ook bv de Ludo Stoop, met iets gezondere bladeren dan anders. Van Deman heeft voor ’t eerst enkele vruchten, na 7 jaar. De bladstand staat me echtter niet aan (te klein).
Ook de andere, onbekende NBS draagt voor ’t eerst. Bladstand redelijk voldoende. (Het kan zijn dat de bomen verwisseld zijn en dat Van Deman de gezonde boom is.)
Rhea’s Mammoth en Vranja dragen goed, doch ook hier staat de bladstand mij niet aan: veel kleine en zwarte vlekjes van de bladvlekkenziekte, een schimmelziekte (Diplocarpon maculatum). Later verschijnen die ook op de vruchten.
Champion en Lescovacz hebben zeer grote, opvallend gezonde bladeren.
Er volgt nog een tweede deel in Pomologia. Hopelijk zal dit meer interessante informatie verschaffen betreffende goede rassen.
Vorig jaar,toen er zo weinig peren waren als gevolg van de lentenachtvorsten van 19 en 20 april 2017 droeg de zaailingpeer voor ’t eerst. De peer blijft vrij vast maar heeft een zoete smaak.
Er bleef een peertje bewaard tot eind februari. Hat was nog tamelijk vast en opvallend zoet van smaak.
Johan Baecke van Balen, de strafste perenteler die ik ken, was verliefd op de vorm en heeft die vorige winter geënt. Ik ben zeer benieuwd naar het resultaat binnen een paar jaar. Hij teelt steeds prachtige exemplaren, de helft groter dan de doorsnee.
Vincent Turkelboom raadde mij de naam Dawi aan, naar mijn initialen in plaats van Dewe.