Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
Vandaag zat deze mooie nachtvlinder naast het slot van de achterdeur: een agaatvlinder (Phlogophora meticulosa). De vlekken en banden hebben diverse kleuren, van groenachtig tot geelbruin en oudroze. Het is hier een zeer algemene soort, waarvan de rupsen leven op planten als dovenetel, brandnetel en zuring. Ze kunnen zowel als rups, pop of vlinder overwinteren. Het is bovendien een trekvlinder die vanuit het zuiden naar onze omgeving vliegt. In het najaar zijn er dan ook de grootste aantallen.
De eerste kooi moest wijken voor de aanleg van de gasleiding.
In het voorjaar 2008 werd de tweede kooi aangelegd.
Oriëntatie noord zuid
5 stroken van 2m breed en 25m lang
Buitenkant: om de 5m een paal van 3m (75 cm in de grond).
Binnenkant: 4 rijen beginnend en eindigend met een paal op 2 m van de noord- en zuidkant, verbonden met 3 draden (op 70cm, 120cm en 170cm)
Rij 1 (oostkant), rode en witte bessen. Vroeger kweekte ik die als tweetakkers; nu gewoon als spil, elk ras op 40 cm van elkaar, elk aan een bamboestok. Je zou ook met 2 draden kunnen volstaan voor de bevestiging van de stok boven en beneden. Maar bij een zeer groeikrachtig ras als Rotet hou ik het nog bij 2 takken. In haagvorm hangen de bessen beter belicht, mooier en zijn gemakkelijker te plukken. Naast de zomersnoei, vooral wat inknippen en het verwijderen van de grondscheuten, wordt de wintersnoei uitgesteld tot er nieuw leven in de takken komt. Aldus krijgt de schimmel Eutypa, die anders nogal wat afsterven veroorzaakt geen kans door de sterk stijgende sapstroom. (Advies van het biologisch Proefstation van Pamel) . De laatste tijd laat ik één vervangscheut groeien. De oorspronkelijke wordt inmiddels 10 jaar en de ene is al meer aan vervanging toe dan de andere. Bij het snoeien wordt er vooral gezorgd dat de takken in de rijrichting, tussen de struiken, korter worden gehouden voor meer lucht en licht in de struik. Naar voor en achter mag het iets langer.
Rij 2 braambozen: Medana - en Buckingham Taybes (Dikwijls lees ik dat de mutatie minder is. Mijn ervaring is dat ze evenwaardig zijn.), Silvan (moet vervangen worden na vorstschade), Kotata, Obsidian, Helen, Adrienne (groeit te weelderig, is het meest wintervorst gevoelig en de vruchten moet je gaan zoeken tussen de bladeren), Metiolis, duidelijk mindere vruchten dan Obsidian, stammen nochtans van dezelfde kruising, Taybes. De zeer lange ranken van Taybes en Obsidian leid ik wel in prieelvorm naar de andere rij. (Braambessen worden praktisch niet door vogels gegeten en moeten niet in een kooi.)
Rij 3 zomerframbozen en zwarte frambozen. Bij de zomerframbozen heb ik in het verleden nogal wat last gehad van Phytophthora. Te natte grond in de winter. Nu tracht ik ze op een lichte berm te planten. Herfstframbozen hebben er minder last van, maar ik vind het niet nodig die in een kooi te planten.
Rij 4 kruisbessen. Hier weer een spil per ras, behalve bij de erg groeikrachtige rassen als Worcesterberry en Black Velvet met bloed van de Amerikaanse kruisbes Ribes divaraticum. Bij geen enkele van mijn huidige rassen heb ik Amerikaanse meeldauw gezien. De Proeftuin te Zomergem is gespecialiseerd in resistente rassen. Als je een jonge plant opkweekt moet je geregeld de topscheut verticaal opbinden aan de bamboestok. Schuin zakkende toppen verliezen veel van hun groeikracht.
In de kooi kan je in de buitenste 2 m rondom rond gaan. Daar staan de blauwe bessen, waarvan 42 rassen op naam. Er is echter een probleem: door de nevenstaande rij, enerzijds rode - en witte bessen en anderzijds kruisbessen, die een andere compost krijgen dan de blauwe bessen, verhoogt de PH van de laatste. Ik kon dit tegengaan - op advies van Yves Hendrickx, directeur van de Biologische Proeftuin Aardbeien en houtig Kleinfruit van de provincie Brabant te Pamel-Roosdaal - door het strooien van elementaire zwavel, die PH verlagend werkt.
Wat de blauwe bessen betreft: ik had de kans de eerste, tweedaagse, internationale conferentie over bauwbessen in het Nederlandse Peelgebied, niet ver van Venlo, mee te maken. In een commerciële aanplanting van vele hectaren plant men op een talud, verhoogde rij. Aan weerzijden van de struik ligt telkerns een druppeldarm voor de watervoorziening samen met meststoffen. Per struik tracht men een vijftal hoofdtakken aan te houden. Eens vier jaar oud worden deze weer weggeknipt. De eindtak laat men minder lang worden dan vroeger door uitdunnen van de topscheut. Ook het fijne zijtakkenhout onderaan breekt men uit. Voor de verjonging hield een Engelsman het haast enkel bij grondscheuten, de Nederlanders werkten iets meer met een forse zijscheut. Na het snoeien brengt men weer een dikke laag compost aan, zaak is een compost met een lage Ph te vinden, zeker onder 6 ph. Dennennaalden zijn een goede materie. Ik heb een goed opdrachtige grond, gelukkig, want het watergeven wordt te veel verwaarloosd. Vorig jaar bv, een erg droog jaar tot augustus, werd er niet gegoten. De bessen van Goldtraube bleven daardoor veel te klein. Bij andere rassen was dit niet zo’n probleem. Ze werden ook gelust door een nest jonge zwartkopgrasmussen die er zich te goed aan deden vooraleer hun trektocht naar het zuiden aan te vangen.
Om het onkruid te beperken ligt er tussen de rijen antiworteldoek van 2 m. In het najaar plooi je die best samen. Doordat dit in het najaar 2015 niet gebeurd is, is er bovenop het doek heel wat grasgroei gekomen, mede door de zachte winter: bijkomend werk om dit te verwijderen. Tussen de struiken stond heel veel stinkende gouwe en hier en daar ook netels. Zaak is alle wortels zorgvuldig te verwijderen. Dit najaar zal het doek wel samengeplooid worden. De dan nog ontstane onkruidgroei (vooral vanaf april) zal volgend jaar in mei ondergedekt worden als groenbemesting bij het terugleggen van de doeken.
Over het geheel wordt in juni een net van 16m breed over de kooi aangebracht: daarvoor wordt een stuk van de familie - het groot volk- gemobiliseerd en in oktober weer om het te verwijderen. Eenmaal was ik juist te laat en door het grote gewicht van de sneeuw waren palen in een rij bezweken.
Art Fan nam het initiatief voor een luxeontbijt in het kasteel, gevolgd door een wandeling met een parkwachter.
Voor het kasteel passeren voortdurend lopers van de marathon van Antwerpen. Ze hebben er dan al 34km opzitten en moeten nog naar de grote markt van Antwerpen voor de aankomst.
Achter het kasteel is er een groeiplaats van de oorspronkelijke tulpen.Ze horen bij de stinsenplanten. Het woord stinsenplant komt van het Friese woord stins dat stenen huis betekent. Het aanplanten van stinsenplanten kreeg aan het eind van de 18e eeuw een grote impuls door de opkomst van de Engelse landschapsstijl bij de aanleg van tuinen bij de herenhuizen.. Het waren exotische planten die gemakkelijk verwilderden. Deze tulpen zijn net uitgebloeid. Er groeit ook kraaienlook (foto).
De gids trekt de aandacht op een overvliegende sperwer. We wandelen over een hoogte waar vroeger de ijskelder was. Men doet er opgravingen. Even verder noemt men het sterrenbos met de oudste beuken van 45m+.
We zien nog verschillende speciale bomen: tulpenboom, moerascypressen, abeel, speciale beuken en eiken, een mamoetboom met de verende bast als je er op klopt.
We zien een gans die meezorgt voor een bende eendenkuikens. In het moerassig gedeelte groeit de watermunt en op de oevers adderwortel. We wandelen langs de opgehoogde oever van het Schijn.
Het blijft gelukkig droog. Het seizoen is iets verlaat zegt de gids. Er is nogal wat verschil wat het uitlopen betreft bij eenzelfde soort. Sommige beuken en eiken hebben al blaadjes; andere lopen nog niet uit.
Het Rivierenhof (135 Ha) was in 1921 de eerste aankoop door de provincie. Een optie was verkavelen, doch die heeft het gelukkig niet gehaald.
Vanmorgen riep de koekoek herhaaldelijk dichtbij in de tuin. Hij is nog niet buiten adem na een reis van 15.000 km ten zuiden van de Sahara. Van de frisse ochtend, 0° op de thermometer trok hij zich blijkbaar niets aan. Daarna de vogel nog gehoord vanuit de verte. Ik zie dat ik hem, twee jaar terug eveneens op 18 april voor ’t eerst hoorde.
Voor de data: vul bij zoeken, linksboven in het rechthoekje, in koekoek.
Ik heb 4 verhoogde bedden aardbeien liggen op worteldoek. Gisteren heb ik het soigneren beeindigd; eerst onkruid verwijderd, dan de dode bladeren weggehaald.
Het grote voordeel is de door het worteldoek sterk gereduceerde onkruidgroei en wat de planten zelf betreft: ze zitten door de verhoogde bedden met hun wortelen tijdens de winter niet in het water. Tijdens de winter zit de watertafel hier dikwijls gelijk met de bodem.
Het grote nadeel is dat de pas bloeiende planten exstra gevoelig zijn voor nachtvorst.
De bodemkundige Dienst van Heverlee verwacht voor vannacht tot -4,5° aan de grond. Verder spreekt men van lichte nachtvorst: peren – en pruimenbloesem lopen wel wat gevaar. Gelukkig zijn de problemen maar voor één nacht. Vanaf morgen wordt het iets warmer.
Vanavond heb ik de bedden afgedekt met een soort vliesdoek en de rest met dubbele gaatjesfolie.
Zat. en Zo 10 -11 sept ‘16 : Wisley Gardens, Canterbury, Brogdale (org. VELT Voorkempen / CoZoeGo)
Met de bus van Lauwers naar Calais. Met P&O naar Dover. We rijden Kent door tot in Surrey, onder Groot-London. Tussendoor genieten we van het typische Engelse landschap. Wisley Gardens, de haast 100 Ha grote, fenomenaal rijke tuin is tevens het hoofdkwartier van de Royal Horticultural Society met zijn 300.000 leden. Meer dan stof genoeg om een ganse dag te verkennen en te genieten. Mooie borders, heel veel fruit. Voor de bloemenliefhebbers: Dit weekend beleeft Wisley een van zijn topdagen met de jaarlijkse Flower show. Veel standen.
In de late namiddag rijden we naar Canterbury en de University of Kent. We voelen ons weer jong, elk op een studentenkamer (niet verboden om op de kamer te komen!). Het fijne diner staat voor ons klaar. Wie niet te moe is kan nog mee voor een avondlijke wandeling naar de stad (20’ stappen) en een goede pint (0,568 l), een halve pint kan ook. Voor het terugkeren is het wel de berg op.
Op zondag, na de full English breakfast, verkennen we de North Downs, de kalkheuvels van Kent met stop in het bekoorlijke Chilham.
Daarna rijden we naar Faversham met Brogdale, alles samen wellicht de grootste fruitverzameling van de wereld . Na de lunch worden we gegidst in de fenomenale fruitcollectie: meer dan 2000 appels, 500 peren 350 pruimen enz.; een levend fruitmuseum in zijn herfstweelde!
Hier en daar kunnen we de proef op de som nemen.
Daarna Cream coffee / Tea met scone, jam en boter om in de Engelse sfeer te blijven en dan kunnen we zeker verder voor de rest van de dag.
Opstapplaatsen: Parkeerplaats Rond punt van Wommelgem (met winkel)Vertrek om 6u 00 stipt; Wees enkele minuten vooraf aanwezig.
Opstapmogelijkheid in Gent, links van het U.Z. over de ring, aan hotel Campanile, naast Holliday Inn om 6u50, parkeren in de belendende straten en Loppem (rond punt afrit) om 7 u 20. In Calais nemen we de boot naar Dover. Terug rond 23 u 30.
Prijs: € 194 ( Velt en NBS) (€ 199 niet-lid): alles inbegrepen: bus, drinkgeld chauffeur, overzet, alle inkomgelden, gidsen (vertaling indien nodig) , avondmaal, overnachting en full English breakfast, lunch, Afternoon Tea.
Inschrijven via E-mail en betaling: Iban BE85 9793 3478 5906 BIC ARSPBE22 D. Willaeys 2980 Zoersel. (Eventueel een voorschot van 94 of 99) .
Identiteitskaart bijhebben noodzakelijk! Zoniet kan je onmogelijk mee.
(Tussen haakjes, naar ik vernam is deze groep een van de meest actieve socio-culturele groepen in Leuven)
In 1125 schonk Godfried I met de baard, graaf van Leuven en eerste hertog van Brabant een groot, driekoekig gebied (nu nog te herkennen) aan de Benedictijnen van Affligem om er een addij te stichten en het gebied te ontginnen. In 1129 schonk hij een ander gebied ten zuiden van Leuven aan de Norbertijnen van Averbode en dit werd de abdij van het park.
Tijdens de Franse revolutie werden de abdijen in 1796 opgeheven. Vlierbeek werd niet meer herstart; de abdij van het park wel. Vlierbeek werd een parochiekerk.
De kerkfabriek is eigenaar van de als monument geklassseerde abdij. De groene ruimten zijn in erfpacht gegeven aan de stad Leuven. We zagen de kinderen er op ravotten.
We begonnen het bezoek aan de monumentale Westerpoort.
De laatste abten hadden grote herbouwplannen. Onder leiding van de architect Laurent- Benoit Dewez zou de ganse abdij majestatisch herbouwd worden. Men begon eerst met de kerk, een parel in neoclassistische stijl. Zelden een kerk badend in het licht gezien. In 1954 was er een brand in het dakgebinte en ook het orgel werd beschadigd. Gezien de beschermde site moest ook het orgel hersteld worden in de toonaard van de jaren 1700 en dat geeft problemen voor de begeleiding, door de verschillende toonaard. Het mocht niet in de modernetoonaard. Iemand vertelde mij dat men net op dezelfde wijze te werk moest gaan bij de restauratie van het orgel in de kerk van het Groot Begijnhof! Haast niet te bespelen. Men moest ernaast een modern orgel aanschaffen! Zou de monumentenzorg niet iets moderner kunnen?
Bij het buitenkomen valt het ‘de monnik’ op, een beeld van Rik Van Schil (Wilrijk, 16/06/1931) Franciscaan te Vaalbeek; kinderen van Leo en Marie-Anne leerden er boetseren.
Na de kerk werd de ambtswoning van de abt en gastenhof groots herbouwd in rode baksteen. Dan kwam de Franse Revolutie. We vonden het nog niet verbouwde gedeelte in gele steen een stuk mooier. Ook de renovatie hier - volgens de stricte eisen van monumentenzorg - doet de wenkbrouwen fronsen: dubelglas mag niet! Welke bestemming zal men geven aan dit groot gebouw? Er wacht nog een kostelijke renovatie, boven de mogelijkheden van de kerkfabriek.
Aan de oostkant ligt een weide met een nieuw aangeplante hoogstamboomgaard met oude rassen.
We wandelden nog tot de pas herstelde noorderpoort. Er buiten liggen de landerijen op een zuiderhelling. Bv geschikt voor een nieuwe wijngaard!
Tijd voor een lekkere pannenkoek in het Estaminet de Rozenkrans, destijds een decor in ‘De Heren van Zichem’.
Vandaag, een heerlijke lentedag. Sinds vorige zaterdag, 9/4, is de zwartkop terug. Zijn klare, melodieuze zang vervult mij telkens met vreugde.
Nu heet hij zwartkopgrasmus, vroeger zwartkoptuinfluiter. Waarom dat veranderd is weet ik niet. Zijn zang doet mij veeleer aan de tuinfluiter denken met zijn merelachtige zang. De tuinfluiter heb al een hele tijd hier niet meer gehoord en nog langer geleden de grasmus. Doch diens zang was niet veel zaaks. Een grote opwaardering in de grasmussenfamilie is zeker de zwartkopgrasmus!
Het knappe aan Art Center HOres is hoe kunst, interieur en tuin samenkomen in een harmonieus geheel. Zij begon met een kijkapartement en beeldentuin, nu uitgebreid met een nevenontvangruimte.
We werden mede rongeleid door Bram de Jonge, kunsthistoricus
Voor het namiddaggedeelte reden we naar Gent. Lunch in het Griekse restaurant Myconos in de Vlaanderenstraat, gestart in 1974. Ik was er in de beginjaren nog eens geweest met Aleide, een aangename herinnering.
In het STAM, het Gentse Stadsmuseum in de Bijloke, sinds 2010, bezochten we de Tentoonstelling ‘Het verloren Koninkrijk Willem I en België’.
In Gent kreeg Willem I blijkbaar veel waardering maar de tegenstand van de toen nog almachtige katholieke kerk en de Waalse en Brusselse franstalige burgerij beslisten in zijn nadeel. Vlaanderen zal meer dan een eeuw nodig hebben om van onder de nieuwe, franstalige overheersing onderuit te komen.
We krijgen een rondleiding in de gebouwen van het vroeger internationaal vermaard pensionaat van de Ursulinen te O.L.Vrouw-Waver. We bezoeken het historisch gedeelte met als hoogtepunt de Art Nouveau Wintertuin.(1900)
We treffen het dat de zon van de partij is voor de glasramen.
De koffie staat voor ons klaar in de majesteuze feestrefter met appetijtelijke muurschilderijen. Daarna voert de gids ons door statige gangen naar meerdere ruimtes. Mooi en luxueus. We hebben uitzicht op de grote historische tuin en meerdere gebouwen met elk hun toren. Het geheel beslaat 50 Ha.
Er is zelfs nog een muziekgang met een dertigtal pianokamertjes. Ze worden in ere gehouden, doch niet meer gebruikt. Tussendoor vernemen we dat de eerste studentinnen te Leuven in 1920 2 zusters waren van hier. Het pensionaat had meisjes uit begoede kringen uit heel wat landen, zelfs vanuit Amerika. In 1912 werden de eerste badkamers ingericht.
Om hun Art Nouveau plannen te kunnen uitvoeren moesten de zusters ingaan tegen de bisschop. Anders was de verrukkelijke wintertuin er niet gekomen. Het gewelf wordt aan de ene kant afgesloten met een morgentafereel met reiger en de andere kant een avondtafereeel met uil.
In het gewelf zijn een koppel zwaluwen ingewerkt.
In het midden van de ruimte staat een machtige fontein en vier marmeren beeldjes die de seizoenen voorstellen.