Waarom mochten de mensen volgens het Oude Testament geen varkensvlees eten
Dag Gurk,
Je vraag over allerlei rare wetten uit het verleden ligt precies in de lijn van de vragen, die Hassan gesteld heeft. Ik ga die vragen straks beantwoorden. maar éen vraag, komt bij hem, voor zover ik nu kan zien, niet voor: "Waarom mocht je onder de werking van het Oude Verbond helemaal geen varkensvlees eten en nu wel.
Op die vraag ga ik dus nu in:
Leviticus 11 v 7 zal daarbij mijn enige behandelingstekst zijn:
"Ook het zwijn is onrein, omdat het wel gespleten hoeven heeft, maar niet herkauwt...".
Gurk, ik denk, dat ik je snap. Je overweegt, dat Jezus zelf 'alle spijzen rein verklaard heeft', (Markus 7 v 19), toen Hij zei: "Begrijpt gij niet, dat al wat van buiten in de mens komt, hem niet onrein kan maken, omdat het niet in zijn HART komt, maar in de buik, ( v 18). en: "Niets, dat van buiten in de mens komt, kan hem onrein maken, maar hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat is het, dat hem onrein maakt, (15) Je proeft nóg de verbazing van de toehoorders: "Wat wordt híer nu weer voor geweldigs gezegd".
En dan is je verdere overweging: "O.K....ik mag varkensvlees eten. Maar waarom staat dan nog in de bijbel, dat het NIET mag, terwijl het al een lang overwonnen standpunt is".
Luister Gurp...: al bij de intocht van de dieren in de ark was er sprake van onreine en reine dieren. Vanaf het begin van de mensheid is er de idee geweest, dat er zulk een scheiding kon bestaan. In de tijd, dat het Israelitische volk leefde en in zijn leefmilieu waren er allerlei dieren, die door sommigen rein en zelfs heilig werden geacht en door anderen onrein en onheilig. Om maar even bij 'het zwijn' te blijven: - bij de oud Kanaänietische volken, die door Israel uit Kanaän moesten worden verdreven, werden varkens geofferd. - de Egyptenaren veronderstelden contact tussen de goden der onderwereld en ook wel demonen uit die wereld en het varken, dus dat was weer helemaal anders. - In Babel was er weer een verband tussen hun god Tammoez en het varken. Tot afweer van demonen werden varkens geofferd. Varkenstanden ware veel gevraagde amuletten. - in de brede kring van het Midden-Oosten werd het varken als demonisch dier beschouwd. ... In de wereld van die dagen 'was er altijd iets met het varken'. Men maakte een keus vóor of tégen het varken.
Wat ik echter nergens heb kunnen vinden, is dít: het varken is omnivoor. Gooi een dode kraai in een varkenshok en ze eten dat aas gretig op. Denk nu even niet aan de gestroomlijnde varkens van nu, maar denk aan de varkens, die de Heer Jezus terloops noemt, waanneer Hij zegt: "...Werp uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten en zich, omkerende, u verscheuren", (Matth 7 v 6)
Het zwijn uit die tijd was geen prettig dier. Zelfs nu nog is het niet raadzaam om te dicht bij een mannetjesvarken te komen. Daar zijn vervelende dingen mee gebeurd.
Maar let eens hierop: een varken eet alles, ook aas. En als er iets was, wat de Israeliet cultisch onrein maakte, dan was het wel het eten van aas.
Je begrijpt dus: - in het kader van hun tijd was het voor de Israelieten een vanzelfsprekende zaak een keus te maken tussen reine en onreine dieren. Dat deed iedereen toen. - de keus om het varken 'onrein' te verklaren, lag voor de hand. Iedereen kon zien, dat dat beest alles at, ook aas. - en....nu komt er iets uit mijn persoonlijke ervaring: ik heb in mijn werkzaam leven in landen vertoefd, waar het 'zwijn' nog op de oude manier werd gehouden. Het kreeg van alles te eten, het vrat ook alles, was heel niet kieskeurig. Van zorgvuldig gecontroleerd varkensvoer was in die streken geen sprake. En het eten van varkensvlees bekwam mij daar slecht. Mijn tere, westers-georií«nteerde spijsverteringsorganen raakten van het varkensvlees dáar overstuur. En ik was totaal niet bevooroordeeld uit hoofde van religieuze overwegingen.
Samenvattend: de les was toen: - houd je aan de normen en waarden, die in jouw tijd algemeen gangbaar zijn; tóen was dat: kies reine en onreine dieren om je te profileren in het totaal verband van de mensen, waartussen je leeft. - en als die normen en waarden voorschrijven: er zijn reine en onreine dieren, kies die dan uit voor jouw volksbestaan; en dan is het onrein verklaren van het varken.... dat beest, waar altijd wat mee is ..,.vrij voor de hand liggend.
Overgebracht naar deze tijd, wil dit zeggen: - onderscheid je niet te zeer van je omgeving. Als daar algemeen geldende normen en waarden in zwang zijn, vertoon dan geen opvallend ander gedrag - Je bent al opvallend genoeg door je andere geestelijke inhoud - laten je normen en waarden zó zijn, dat ze ook een duidelijke, doordachte, diepere achtergrond hebben.
Zo kan deze Leviticustekst toch met vrucht naar deze tijd toe vertaald worden.
Hoe denk jij over homosexualiteit en lesbische liefde
Dag Excalibur,
Je stelde mij 'de vraag!'....de vraag, die merkwaardigerwijze nog nooit aan mij gesteld is in de 2½ jaar,. dat ik dit werk nu doe: "Ger...hoe denk jij over homosexualiteit en over lesbische liefde".
Exca...ik heb wel even moeten slikken. maar nu heb ik genoeg moed en -naar ik hoop ook- wijsheid verzameld om tot een antwoord te komen.
In Genesis 2 v 24 wordt een van die scheppingsordeningen gegeven, waarvan de bijbel zo vol staat: "Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot éen vlees zijn".
Nergens wordt in de bijbel op goedkeurende wijze gesproken van een man, die sexueel contact heeft met een andere man of van een vrouw idem dito.
Homosexualiteit is niet volgens de door God bedoelde scheppingsorde. Maar het gaat niet aan om een homosexueel nu 'heel kort door de bocht' een zondaar te nooemen en allerlei woorden uit Leviticus enz enz op hem of haar los te laten.
laat mij een voorbeeld geven. Ik heb iemand gekend, die echt een fijne man is. Toen hij zijn levensverhaal aan mij vertelde, bleek daaruit, dat zijn homosexuele aanleg als volgt was begonnen; zijn vader had een bepaalde bedrijfsuitoefening en rekende erop, dat zijn zoon hem daarin zou opvolgen. Maar de jongen had totaal geen affiniteit met dat soort werk. Het was ruw en stevig werk en de jongen was helemaal niet ruw en 'stevig'. Hij was erg teerhartig en hij voelde zich in deze- overigens zeer keurige -bedrijfsuitoefening helemaal niet thuis. Dat leidde tot woorden: "Och...jij slappeling..." en tot een minderwaardigheidsgevoel. Daaruit zocht hij troost in vriendschap met andere teerhartige jongelingen. En voor hij er erg in had, was hij homo geworden.
Maar hij hield veel van de Heer en vond in een jaren durende strijd met hulp van Gods Geest de weg terug naar de door God gegeven richtlijn. Hij is later gelukkig getrouwd .
Uit deze geschiedenis zijn diverse gevolgtrekkingen te maken: - homosexualiteit is geen geaardheid , maar een gerichtheid. Het zit niet in de genen, maar in de omstandigheden. - een Amerikaanse hoogleraar, die het woord 'geaardheid' in allerlei wetgevingen inbracht, (middellijk door zijn adviezen), had later spijt en heeft onlangs een boek gepubliceerd met zeshonderd voorbeelden, dat bepaalde leefomstandigheden aan de homosexualiteit ten grondslag lagen. (Die man doet mij denken aan Darwin, die later allerlei herroepingen heeft gedaan over de door hem in het aanzijn geroepen 'evolutietheorie', maar die al evenmin de door hem opgeroepen storm kon bezweren). - in Romeinen 1 v 24 doelt Paulus hier ook al op, wanneer hij het woord 'Daarom ' gebruikt. Hij somt daar enkele van de vele gedachtengangen op, die kunnen leiden tot ontaardingen. (Overigens zullen wij Romeinen 1 v 24 - 27 met voorzichtigheid moeten behandelen en laat ik ze in deze posting nu verder rusten). - de zoëven door mij geschetste persoon was een 'kind van God' en onderging zijn homosexualiteit als een drukkende last. Toen hij hoorde van de doop in de Heilige Geest, verlangde hij daarnaar en ondervond in zijn 'gerichtheid' een slagboom om daartoe te geraken. Maar Gods Heilige Geest hielp hem zó, dat de slagboom verdween. Voor mensen, die zuchten onder deze gerichtheid, leidt dat tot deze les: strijd ertegen in de kracht van de Heilige Geest en je zult overwinnen.
Hierbij wilde ik het nu even laten Exca. Ik wacht de reacties af.
Je weet, dat over deze aangelegenheid veel meer is te zeggen, maar ik wil niet al mijn kruit in eenmaal verschieten. Ik wil nu eerst eens zien, "wie der Haase läuft", zoals de Zwitsers dat zo goed weten te zeggen.
Vloekers moeten gestenigd worden volgens Leviticus...heftig hoor.
Dag Hassan,
En hier komt dan de volgende uitleg:
Nu lees je dus: vloekers moesten gestenigd worden.
En dan zeg je: "Nou nou....dan zou zowat de hele stad Den Haag gedood moeten worden"
( Je hebt het dan over Leviticus 24 v 14-16).
Hassan!....een eerste conclusie mijnerzijds: woon jij soms in Den Haag? Nu ja; grapje...maar nu het echte werk.
Geen enkele tekst uit de bijbel is voor ons nutteloos. Schijnbaar verouderde teksten kunnen, indien met liefde gelezen, een boodschap voor nú inhouden, wanneer ze naar deze tijd 'overgehaald' zijn.
Allereerst gaat het niet over 'vloekers', zoals wij die kennen, maar over bewuste 'godslasteraars'. Dat scheelt al een slok op een borrel.
En dan dit: de 'vloeker in kwestie' was van gemengden bloede. Hij behoorde tot de menigte van allerlei slag, die met de zuivere Israelieten uit Egypte was getrokken. (Exodus 12 v 38).
Het is tot handtastelijkheden gekomen tussen hem en een zuiver Israelitische man tijdens een ruzie , die zij hadden. En nu heeft 'de halve Egyptenaar' twee dingen gedaan; - hij heeft de naam van Jahweh doorboord met woorden...hij heeft die naam eigenlijk gekruisigd alsof hij die wilde ontkrachten. - hij heeft de naam van Jahweh als inhoudloos verklaard. Hij ontkent daarmee, dat er enige kracht van die naam uitgaat.
Wat wil de man hiermee bereiken. Naar de oud-oosterse voorstelling kan men, door het uitspreken van bepaalde magische spreuken de god van een ander volk trachten van zijn kracht beroven. Daarmee berooft men het volk, nauw verweven met zijn god, van zijn kracht; daarmee berooft men uiteindelijk elk afzonderlijk individu van dat volk van zijn kracht.
Om zijn tegenstander, die in de handtastelijkheden hem klaarblijkelijk te sterk is, te 'ontkrachten', spreekt de 'gemengdbloedige' nu geen gewone vloek uit, maar hij tast des HEREN heilig Wezen aan, dat voor inhoudloos verklarende.
De straf laat zich raden: de HERE geeft als zijn oordeel, dat deze aanranding van zijn WEZEN onverbiddelijk de doodstraf eist. Buiten het leger moet die doodstraf voltrokken worden, want de legerplaats moet zelf rein blijven. De mensen, die de godslastering gehoord hebben, leggen allereerst hun handen op het hoofd van de godslasteraar en brengen de verontreiniging, die ze alleen al hebben opgelopen door het horen van die vreselijke woorden, op de vloeker over. En daarna volgt steniging.
En dan wordt dit gebeuren de aanleiding tot nieuwe wetgeving. Zulk een godslastering mag nooit meer geschieden en wanneer die toch geschiedt, dan moet de godslateraar gedood worden, zoals ook nu is geschied.
Israel is nauw verbonden met de God van hemel en aarde. Een aantasting van die naam door een buitenstaander, maar dan nog wel van binnenuit, is een dodelijke bedreiging, alles binnen het raam van het denken van die tijd.
Hassan...en weér de vraag; hoe vertalen wij dat nu eens naar deze tijd.
Zijn er ook nu nog mensen, die de naam des Heren uitdrukkelijk lasteren. O...maar genoeg. ik heb van mijn leven al zoveel zeerdoende woorden gehoord. En soms kwamen die stemmen voort uit een uitdrukkelijk honen van God en van zijn dierbaarste geschenk aan ons...zijn eigen Zoon, Zijn eigen Wezen, dat voor ons leed, streed en overwon op Golgotha en in Gethsemane.
Het is soms moelijk voor ons om te onderscheiden tussen kwaadaardige, wondende laster en onverstand en onbegrip.
Deze 'halve Egyptenaar' had al lang genoeg met het volk Israel meegetrokken om de voorgeschiedenis te kennen , (de tien plagen) en de eerste wonderen tijdens de uittocht. Met die Israelitische moeder van hem was hij heel wel op de hoogte van de 'couleur locale' van de Israelieten. Zo voor het oog was hij een van hen, maar toch....door die Egyptische vader was hij 'anders'. Hij wist, hoe hij moest 'wonden' en beledigen en de Israelieten tot op het bot schofferen. En hij maakte van die kennis gebruik.
Ook tegenwoordig kennen wij die mensen; ze kennen de weg en ze weten de spraak van de Christenheid, ze hebben in onze kerken gezeten, maar innerlijk waren zij er nooit echt mee verbonden. En nu komen de felste en meest bezerende woorden juist van hen.
Moeten wij nu toch, wanneer wij zulke mensen kennen, ons gaan opwinden en aan hen allerlei lelijke dingen toewensen. Nee, de tijden zij ook geestelijk veranderd. Wij zullen ook voor hen bidden, als de Heer dat in ons hart legt, maar wij zullen de Heer om kracht vragen om de door hen geslagen wonden te helen. En geestelijk zullen wij ons reinigen van elke besmeuring door hun honende woorden, die wij dan toch maar gehóord hebben.
Hassan; ik geef je een voorbeeld. Onlangs hoorde ik iemand, die wist, waar hij het over had, zeggen: "Christenen....daar moet je niet bíj willen horen...dat dóe je niet...."
En wat het nu was; dat kan ik moeilijk zeggen: ik werd door deze minachtende woorden zo onzeker. Zeker troffen die woorden mij op een kwetsbaar moment. Even dacht ik; "Ben ik dan eigenlijk heel erg raar....heel erg 'passé'....een ventje van 'de nachtschuit'...een soort fossiel uit een rariteitenkabinet".
Ik heb mij daar echt van moeten reinigen. Ik heb dan wel niet mijn handen geestelijk op het hoofd van die lasteraar gelegd om de verontreiniging van mij op hem terug te leggen. Ik heb hem aan de Heer overgelaten en gebeden: "Heer...reinig mij van alle stof, dat de hele dag door op mij neerdwarrelt. Reinig mij ook van deze 'stofwólk'".
Hassan; ik versnel mijn antwoorden aan jou. Deidre komt met zoveel vragen van haar en haar vriendin. Je hoort weer gauw van mij.
"Hoe is het begrip 'een vrije wil hebben' te rijmen met Gods almacht".
Agnes; het kan zó gegaan zijn: In de voor ons onpeilbare, niet onder woorden te brengen eeuwigheid, is er iets , dat door mensen wordt aangeduid als 'Gods raad', zijn eeuwig voornemen,waarover ook verschillende bijbelplaatsen spreken: Rom 8 v 28: (Zij, die God liefhebben), zijn volgens zijn voornemen geroepenen". Efeze 1 v 11: Wij gelovigen, hebben het erfdeel ontvangen, ....krachtens het voornemen van God". Efeze 3 v 11: (Door middel van de gemeente) wordt de veelkleurige wijsheid Gods bekend...naar zijn eeuwig voornemen". 2 Timotheüs1 v 9: God heeft ons geroepen met een heilige roeping ....naar zijn voornemen.
Hier laat ik het maar bij. Hoewel deze teksten hun eigen diepte hebben, concludeer ik nu slechts, dat er een eeuwig plan van God is, - dat er mensen zijn, die Hem liefhebben en die Hij roept - dat er mensen zijn, die een erfenis van Hem te wachten hebben - dat er mensen zijn, die een verkondigende en uitleggende taak hebben - dat er mensen zijn met een heilige roeping.
En ik concludeer, door vergelijking van verschillende schriftplaatsen, dat God de mensen een vrije wil gegeven heeft,waardoor zij "Ja"of "Nee" tegen Hem kunnen zeggen.
Maar bij al deze dingen blijft het zo, dat Gods almacht nooit voor een verrassing gesteld kan worden. God werkt alle tijdperken door aan zijn eeuwige tempel, een heerlijke, toekomstige volheid, waarvan de mensen, die "Ja" tegen Hem hebben gezegd, deel mogen uitmaken.
Maar hoe zit het dan met de mensen, die 'Nee" tegen Hem zeggen.
Agnes, tracht je dat nu zó voor te stellen: Bij de bouw van een geweldig huis in de zichtbare wereld,zijn enorme stellages, steigers nodig. Soms zijn die stellages zo groot, dat ze het gebouw-in-wording aan het oog onttrekken; met eigen ogen heb je van de week zoiets kunnen waarnemen. Op 30 maart- meen ik - wordt koningin- ja, zo mag je ze nu protocolair weer noemen - Juliana begraven in de Nieuwe kerk in Delft. Maar de toren van de kerk, is- wat de top betreft- helemaal onzichtbaar door de bouwstellingen eromheen. Zo is Gods grote geestelijke bouwwerk nu nog aan het oog onttrokken door het overweldigende steigerwerk eromheen: -vorige week die aanslag in Madrid - vandaag de enorme deining rond de gedode sheik Yassin. Maar eens wordt het steigerwerk opgeruimd en zal het bouwwerk van God daar staan in onbeschrijflijke schoonheid.
Voor de bouw van Gods eeuwige woning zijn de gelovigen nodig, die deel uitmaken van die tempel.
Maar voor die bouw zijn ook de ongelovigen nodig, die eens als steigerwerk worden opgeruimd.
Dat wil zeggen, dat ieder mens voor eigen wil zijn goede of slechte daden doet;maar al die daden -goed en slecht- passen in Gods eeuwige plan en vallen binnen het raam van zijn almacht.
Ik noem je in verband hiermee de volgende bijbeltekst: Matth 26 v 24: "De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven staat, doch wee die mens, door wie de Zoon des mensen verraden wordt..."
Judas pleegde zijn verraad krachtens zijn eigen vrije wil. Maar die vrije wil deed hem precies die dingen doen, die God in zijn almacht bepaald had...maar : wee die mens.
Agnes, ik hoop je zo enig inzicht te hebben gegeven in het verband tussen 'vrije wil' en 'de almacht Gods'.
Wat zijn dat nu voor stomme, bijbelse wetten, dat een meije dat geen maagd meer was, gestenigd moest worden
Dag Agnes,
Je vijfde vraag, (van de vijftien):
Wat zijn dat voor stomme wetten , dat bijvoorbeeld een meisje, dat geen maagd meer was of zo...dat die gestenigd moest worden.
Ik denk, dat je doelt op Deuteronomium 22 v 20 en 21: "Maar indien deze beschuldiging.... (bij de echtelijke gemeenschap bevond ik, dat zij geen maagd is, aldus de kersverse echtgenoot) ....en de maagdelijkheid bij het meisje niet gevonden is, dan zal men het meisje voor de ingang van het huis van haar vader brengen, en de mannen van haar stad zullen haar stenigen, zodat zij sterft-omdat zij een schanddaad in Israel gepleegd heeft, door in het huis van haar vader ontucht te bedrijven. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen".
Ik kan mij voorstellen Agnes, dat je, dit lezende, zegt: "Goeie goeie morgen...nou; dan kan de rest mij ook gestolen worden".
Maar op die manier gooi je 'het kind met het badwater weg'. En ook deze tekst mag je niet zomaar weggooien. 'Overgehaald', (getransponeerd) naar onze tijd heeft hij wel degelijk actuele betekenis.
In die tijd en in die cultuur leefde in de wijde omgeving van Israel,( de sfeer, waarin alle mensen toen ademden), deze gedachte: het huwelijk is een heilige zaak. Bruid en bruidegom horen ongerept in dat huwelijk binnen te gaan. Voor beiden geldt, dat de eerste echtelijke gemeenschap tevens de eerste sexuele gemeenschap is voor beiden en dat die gemeenschap geldt voor het hele, verdere leven, een op zichzelf genomen zuivere gevolgtrekking uit Genesis 2 v 24: "Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten , en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot éen vlees zijn".
In latere jaren is in deze oerregel bederf ingeslopen en werd vooral op de omstandigheid gelet of een meisje haar maagdelijkheid aan het begin van haar huwelijk kon bewijzen. Wanneer dat niet het geval was, dan had dit de hierbovenaangeduide gevolgen. Bij de man is zulk een bewijs niet mogelijk. Dus voor het menselijk gericht gingen mannen vrijuit, uiteraard niet voor het Goddelijk gericht, dat eens over alle mensen gaat, Matth 25.
Agnes; wij zullen hebben te aanvaarden, wat ook een logische zaak is, dat God tot mensen spreekt in de begrippenwereld van hun tijd en hun omgeving. Als de Heer tegen jou zou spreken in de bgrippenwereld, die er over tien eeuwen zou kunnen zijn, dan zou je dat mogelijk helemaal niet kunnen volgen.
Teruggerekend is het zo, dat je het moet kunnen billijken, dat de Heer tegen mensen van - grofweg gezegd- 40 eeuwen geleden, spreekt in de normen en waarden van hun tijd, al is het natuurlijk wel zo, dat de Heer nooit de eeuwige normen en waarden, die Hijzelf in het wereldbestel verankerd heeft, zal 'tegenspreken'.
Dit overwegende, kunnen wij de regel uit Deuteronomium naar deze tijd als volgt vertalen:
Het huwelijk is een heilige zaak, die de geestelijke totaalgemeenschap tussen God en mensen, die er eens zijn zal, in de wereld van alle dag weerspiegelt.
De oeroude regels gelden ook nu, hoewel op het overtreden ervan niet meer die sancties staan als veertig eeuwen geleden. Aan de andere kant behoren regels, die toen niet zo benadrukt werden, nu weer voluit beklemtoond te worden op grond van Genesis , als zoëven genoemd.
Het is dan zo, dat de oorspronkelijke bedoeling van de Schepper zo moet zijn geweest: eén man en éen vrouw, in een onverbrekelijke band een heel huwelijksleven lang de geestelijke , betekende zaken voorlevend in de gewone mensenwereld.
Voor sommige van mijn lezers en lezeressen zal dit moeilijk in de oren klinken. Jongens en meisjes hebben over het algemeen , op de leeftijd van- laat ons zeggen- 21 gekomen en zich voorbereidend op een huwelijk, al heel wat sexuele contacten achter de rug.
Dat kan een gevoel van spijt teweegbrengen: "Gunst....wat is de fleur ervan af".
Maar tegen dit gevoel van spijt is er dan weer deze bijbeltekst; (Joël 2 v 25): "God zal u vergoeden de jaren , toen de sprinkhaan alles opvrat...".
Dus....als je je voelt als een kaalgevreten iemand, met allerlei slechte herinneringen aan domme dingen, die geeneens echt plezier gaven, alleen maar vervelende gevoelens van 'misbruiken' en 'misbruikt worden'....wanneer je bij de Heer opnieuw begint, geldt : "Zie...Ik maak alle dingen nieuw", (Openb 21 v 5).
En degenen onder mij virtueel publiek, die nog een ongerept blazoen hebben in dezen, raad ik aan: "Houden zo....het spaart je later zoveel vervelende gedachten, wanneer je een onbenullig, maar toch zo bezoedelend contact van vroeger nog eens tegenkomt".
Sex is van God gegeven. Sex weerspiegelt een groot geestelijk geheim. God werft om ons en wil ons geestelijk verrijken met zijn Heilige Geest. En bij onze wedergeboorte wordt uit het contact van zijn Geest en onze geest een nieuwe mens geboren,die dan later door de vervulling met Gods Geest kan opgroeien tot de mens, zoals God die bedoeld had.
De zware sanctie, die in Leviticus en Deuteronomium eenzijdig op de vrouw werd toepgepast, was in ieder geval een aanwijzing ervoor, dat sexuele reinheid en monogamie een door God gewilde zaak is. In de tgenwoordige tijd vertalen we die naar man én vrouw en zeggen: "Weest heilig, (ook in dit opzicht)...
Is de God uit het O.T een andere God dan de God uit het N.T.
Dag Agnes,
Je vierde vraag: "Wat is die God uit het Oude Testament ánders dan de God uit het Nieuwe Testament. Is dat soms een ándere God".
Agnes...de Heer verklaart dienaangaande zelf: "Voorwaar...Ik de HERE , ben niet veranderd".(Maleachi 3 v 6).
God, de Eeuwige, verandert nooit. Altijd is Hij dezelfde.
Maar in het Oude Testament, in de boeken van de Pentateuch, (de vijf boeken van Mozes) en ook in de daarop volgende boeken, Jozua, Richteren, Samuel, Koningen en Kronieken, komen dikwijls heel heftige tonelen voor van Goddelijke opdrachten om hele volken uit te roeien, de babies incluis.
Dan komen er een serie boeken, Ezra, Nehemia, Esther, Job, Psalmen, Spreuken en Prediker, waarin het daarmee een stuk kalmer wordt, zonderdat die grimmigheden helemáal weg zijn .
Maar dan komen de profeten: Jesaja, Jeremia enz., waar dat element van 'bloedbaden' weér minder is.
Dus je vraag moet al een beetje genuanceerd worden.
In die oude tijden, waarin soms ontzettende gebeurtenissen worden vermeld, lagen de verhoudingen anders. En met de volken, die Israel uit 'het beloofde land' moest verwijderen, was het zo gesteld, dat de Heer reeds in Abrahams dagen zei: "Ik sla hun slechtheid gade. En over vierhonderd jaar is die slechtheid tot een top gestegen en is de tijd van de vergelding gekomen", (Genesis 15 v 16).
Bij al die voorvallen is het goed Agnes, om te bedenken, dat God tot iedere generatie spreekt in een taal, die de betreffende generatie kan begrijpen. En oude tijden wáren heftig. En in die heftige begrippen spreekt God hen ook toe.
Je zult gebeurtenissen van 16 eeuwen vóor Christus niet mogen beoordelen louter en alleen door de bril van '20 eeuwen ná Christus'.
En dan komt het Nieuwe Testament. En dan begint de Heer God zijn liefde volop uit te storten met de komst van zijn 'Eniggeboren Zoon'. En dan lijkt Hij anders geworden. Maar ook in het Oude Testament maakte Hij aan Mozes zijn Wezen al bekend, toen Hij zei: " Ik ben barmahartig en genadig, lankmoedig, groot van goedtierenheid en trouw...", (Exodus 34 v 6).
Agnes; in detail zullen wij hierop zeker later nog ingaan. Maar voorlopig kan ik je dit verzekeren: "God van trouw...Hij verandert nooit... Eeuwige...de Vredevorst"
Je volgende en voorlopig laatste, ditmaal 'verborgen' vraag.
"Ik zie in de kerk een paar alto's en zelfs een punker, die vaker naar de kerk gaan dan ik en helaas wordt dat niet serieus genomen. Ik heb ze gesproken en ze zijn doordrenkt van Gods liefde en dat inspireert mij om dat ook te proberen".
Die ontboezeming- eigenlijk geen vraag- geeft mij aanleiding om enkele opmerkingen te maken:
- Het lijkt me in jouw kerk niet echt een ouderwetse boel. Want alto's en punkers vertonen zich niet in dat soort milieus. - Dat ze niet 'ontdekt' worden door de jeugdouderlingen of zo, is een trieste zaak. Ik kan mij hierbij overigens wel iets voorstellen. Zo'n statigerd, in pak en stropdas gehuld, zal wellicht koortsachtig overwegen: "Wat zég je nu tegen die figuren. Zal ik het proberen met : "Hi folks....zijn we wel 'heftig' en 'real cool' genoeg voor jullie. Wat kunnen we eens doen, om het hier 'vet gaaf' en 'te gek jongens...te gek' voor jullie te maken". Och nee; wie weet, zijn sommige van die woorden bij hen al weer helemaal 'out'. Zou: 'too bad boys...just too bad' iets kunen zijn? Och nee; je ziet ze toch bij elk aanspreken als het ware denken: " Voor zover de woorden niet verouderd zijn, zijn ze verkeerd getoonzet. Het is niet voldoende, dat je onze taal spreékt...het komt er op aan, hóe je hem spreekt". Och...laat maar"".
Kijk....en hier ligt voor jou, Hassan, een mooie taak. Jij hebt geen moeite met hun denksfeer. Je bent zelf jong en dat is al een winner. En ...ze zijn in gevaar. Als ze niet worden opgevangen, raken ze ontmoedigd. Dan loopt dat 'doordrenkt zijn van Gods liefde', dat jou zo verkwikt, gevaar. Dan wordt de toewijding mogelijk uitgeblust. Help die leeftijdgenoten.
Na de 'Paup'-onderbreking gaan we nu verder met de derde van jouw vijftien vragen:
"Wat is de bedoeling van ons 'zijn' hier op aarde; waar dient dit allemaal voor".
Agnes....eens besloot de Heer God in zijn souvereine wil om zich gezellen te kiezen in zijn bestaan: engelen en mensen. En Hij wilde, dat die engelen en mensen zijn liefde, die altijd maar in volle stromen uitging, zouden beantwoorden. Maar....om liefde te beantwoorden, heb je wezens met een vrije wil nodig. Liefde kan niet gegeven worden door robots. Daarom schonk de Heer God de engelen en de mensen een vrije wil.
Pas, wanneer de mensen- de engelen laat ik nu even buiten beschouwing- vanuit die vrije wil "Ja" tegen Hem zeiden, zoals Hij krachtens zijn Wezen, dat 'Liefde' ís, "Ja" tegen hen zei.....dan pas kon er een geestelijke liefderelatie tussen hen groeien.
Een voorbeeld, heel in het kleine, is toch ook de liefde tussen een jongen en een meisje. In een ideaal geval zendt de jongen zijn liefdesignalen, hoe onbeholpen soms ook, naar het meisje uit. Pas wanneer zij, door niets gedwongen, tegen hem zegt: "Ik vind jou ook lief", kan er een echt gelukkige relatie groeien.
En nu zijn wij híertoe op aarde: "om God te dienen", zoals een bekende 'Catechismus' begint. Die catechismus gaat dan als volgt verder: "En om later in de hemel te komen". Maar die toevoeging is eigenlijk een overbodigheid.
God liefhebben houdt gelijk de begeerte in om Hem gelukkig te maken, doordat wij de dingen gaan doen, die Hij in zijn alwijsheid van ons wil. Want in die totale wijsheid wil Hij alleen maar de dingen van ons, die ook óns volstrekt gelukkig maken. En in zulk een liefde is er ook niets berekenends. Er is geen enkel idee van: "Laat ik nu God maar dienen, dan kom ik later in de hemel". Op aarde denkt toch ook geen enkel verliefd meisje: "Laat ik maar 'ja' tegen hem zeggen, want wanneer hij 65 is, krijgt hij een welvaartsvast, waardevast pensioen en daar profiteer ik mee van".
Ouders zeggen dat wel eens tegen hun huwbare dochters. Maar het is voor dat jonge volkje zeker geen prioriteit.
Agnes....jij bent op aarde om jouw Schepper, die grote plannen met jou heeft, gelukkig te maken. Dat Hij jou gelukkig gaat maken, is fijn, maar ware liefde rekent niet.
In je leven zijn er allerlei tegenheden. En rondom jou is het een gekkenhuis, waarvan je zegt: "Wat ís dit toch allemaal. Waarom wordt er nu weer een man van zijn fiets geschoten. En, terwijl ik nog nauwelijks bekomen ben van Madrid, is er nu weer van alles gaande in Mitrovica. Waar komt dit toch allemaal vandaan. Waar gaat dit allemaal heen".
Op die vragen komen wij nog terug. Maar voor het moment is dit de beste keus, die jij kunt doen, dat je zegt: "Lieve Heer God; in de naam van Jezus vraag ik aan U, of U mij wilt gaan helpen. Ik heb U nog niet lief, maar wilt U aan mij laten zien, dat U míj lief heeft. Dan is er vast een beginnetje ergens".
Ik wil een piercing, maar mijn ouders vinden dat niet leuk.
Dag Paup,
Jongen....zou je dat nu wel doen...met die piercing.
Het zal je ouders, aan wie je verslag gaat uitbrengen over de reacties, misschien teleurstellen, dat ik eigenlijk geen duidelijke bijbelteksten ertegenin kan brengen, maar er zijn wel allemaal bijbelteksten, die er 'vaag aan raken'.
Maar Paup; voor we verder gaan.....ik vind het zo leuk, dat jij je ouders zó hoog stelt, dat je eerst wil overleggen met hen. Dat duidt op zulke goede, rustgevende familieverhoudingen.
Maar nu....: aan de slag.
Weet je, welke tekst mij het eerst in de gedachten kwam?:
Ik hoor je vader al: "Wat...die tekst...in Leviticus staat toch genoeg?!".
Maar dat is het 'm nu juist: ik heb net aan Hassan die Leviticus-teksten uitgelegd in hun rijke betekenis, 'overgehaald' naar onze tijd.En ik zie nog niet direct, dat die teksten ons hier en nu kunnen dienen.
Nou, daar komt dan die eerste tekst: Psalm 1 v 1 en 2:
"Welzalig de mens, die niet wandelt In de raad der goddelozen, Die niet staat op de weg der zondaars, Noch zit in de kring der spotters; Maar aan des HEREN wet Zijn welgevallen heeft En diens wet overpeinst Bij dag en bij nacht..."
Paup; ik heb het idee, dat je nog maar veertien bent, Zo helemaal aan het begin van een opwindend deel van je levensweg.
En nu zag ik vandaag zo'n eng prograamma over piercings. Een man met een heel dikke buik vertelde daar, dat hij voor zijn navel een heel grote 'bungelpiercing' nodig had om daarmee bij strandflaneren 'de blitz te maken'.
Nu zal jij zeggen: "Wat heeft dat nu met voetballen te maken", (een uitdrukking uit míjn jeugd). Maar toch; er zat in dat hele program niets, dat aanlokkelijk was, het was allemaal zo zonder God. De spreker deed me er zo aan denken, dat er een hele leefsfeer is van goddelozen De man spotte wel niet, maar de hele sfeer was zo 'ver...eindeloos ver van God en zijn dienst'.
Niets was er te vinden van de wet van de Heer. Niets van stil overpeinzen van de goede dingen van God. Er was alleen maar vlug, leeg gepraat....als 'knetterende dorens onder een pot'.(Prediker 7 v 6).
Ik wil de spreker van vanmorgen niet bedroefd maken of kwetsen, maar Paup.... ....láat je dan zestien zijn ....ik zou jou niet graag in die kring hebben. Dat is niet het klimaat, waarin je een boom kunt zijn, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op tijd, welks loof niet verwelkt....al wat hij onderneemt, gelukt. ( v 3).
Maar Paup; je zult zeggen: "Nee...dat overtuigt me toch niet".
Denk dan eens aan het volgende: 1 Petrus 3 v 3: "Uw sieraad zij niet uitwendig....het omhangen van goud...maar de 'verborgen mens uws harten'..." Ik zei je toch Paup, dat alle teksten, die mij te binnen schieten, je vraag maar zijdelings raken. Hier gaat het over vrouwen, jij bent een jongen. En tegen vrouwen, die soms nog dubben over het dragen van oorbellen, wordt wel eens gezegd: "Hangen die oorbellen aan jou....of hang jij aan die oorbellen. Als jij maar niet aan die oorbellen hangt, dan kan je ze best dragen".
En nu denk ik toch, een aanknopingspunt te hebben. Paup....hangt die piercing aan jou...of hang jij aan die piercing. Wanneer jij je helemaal gaat realiseren, wat de Heer God vóor jou en áan jou kan doen, hoe hij jouw jeugdige geest van binnenuit zó kan verfraaien, dat de schoonheid van die geest en die ziel als het ware door je hele voorkomen heen naar buiten treedt, zou je dan nog wel zin hebben om van buitenuit die aantrekkelijkheid te beklemtonen door een piercing.
En nu kom ik toch nog met een tekst uit Leviticus. 19 v 27: "Gij zult de rand van uw hoofdhaar niet rond afscheren en gij zult de rand van uw haar niet afsnijden".
En nu kan je vader wel zeggen: "'k Snap niet, waarom hij de volgende tekst er niet bij neemt", maar laten wij het hierbij nu even houden. Aan Hassan heb ik uitgelegd, dat in de tijd, dat deze tekst geschreven werd, bij allerlei buurvolken van Israel de neiging bestond, om zich door uiterlijkheden voor te doen als te behoren tot een afzonderlijke groep, of tot een bepaalde godsdienstige klasse. Maar de Heer wilde met deze tekst toen al zeggen, dat allerlei uiterlijke tekenen, zonder een veranderde innerlijkheid, alleen maar 'ballastvormend' werken.
En....wanneer jij een piercing door je onderlip wilt hebben: - ik denk, dat het nog een bron van infectie kan worden ook - en je huid is er toch niet om op zulke gevoelige plaatsen, toch nog wat anders dan een oorlel, geforceerd te worden, ( een vage verwijzing naar v 28, zijdelings geïnterpreteerd)..... ...dan heb je daarmee wel een aanwijzing gelegd, dat je bij de groep van piercingdragers behoort, een groep, die nu niet direct en allereerst met 's Heren dienst wordt geïdentificeerd.
Paup; hiermee moet je het even doen. Kom er op terug, wanneer je iets te vragen hebt.
De denkbelemmerende functie van de evolutietheorie
Dag Bart,
Eerst even wat dingen rechtzetten. De idee, zeven dagen van 24 uur, 10.000 jaar geleden, is mij geheel vreemd. In ettelijke postings in de tien series, die ik nu bezig ben, heb ik uiteengezet, hoe perioden van 18 miljard en 4 miljard jaren níets zijn vergeleken bij Gods eeuwigheden.
Maar ik heb hier en daar en overal in al die vele postings uiteengezet, hoe de mens een adembenemende gang door de wereldgeschiedenis heeft, met verzoekingen door de satan en daarachter de beproevingen van God, die ons gadeslaat, hoe wij ons onder die verzoekingen houden.
En ik heb bij allerlei gelegenheden uitgelegd, hoe wij alleen door de bijstand van de Heilige Geest bestand kunnen blijven tegen de verzoekingen.
En mijn grief tegen de evolutieietheorie is deze: die theorie houdt geen rekening met zonde, gerechtigheid en oordeel, die de komst van de Heer Jezus om de weg naar Gods rijk te herstellen, noodzakelijk maakten, daar Hij alleen in staat was om alle zonden van alle mensen van alle tijden uit te boeten .
De evolutietheorie heeft Jezus niet nodig en God eigenlijk ook niet.
Waarom wordt de evolutietheorie nog steeds beschermd en gehandhaafd : om te voorkomen, dat mensen hun volle denkkracht richten op de genade van God en de mogelijkheden om via de Heilige Geest de bestemming van de mens te bereiken.
Kostelijk breinkrachten van kostbare mensen worden afgetapt naar interessantigheden, die geen steun bieden in de werkelijk kwade dagen.
Laatst hoorde ik onze eerste ruimtevaarder, nu bij Estec werkzaam, zeggen: "Wij moeten bewijzen, dat er volwaardig leven op andere planeten is geweest of nog is. Wanneer er werkelijk alleen mensen op déze planeet wonen, dan hebben wij een probleem".
Het is noodzaak voor velen om een substituut, een gedachtenvuller te hebben teneinde Jezus en God en de Heilige Geest niet te ontmoeten als de werkelijke Heilbrengers. En zodanig is voor velen de evolutietheorie, die telkens weer in een nieuw jasje wordt gehuld. Maar uiteindelijk, in de dagen van de grote stormen, sta je in die jas toch te kleumen.
Daarom mijn oproep aan jou Bart; laten wij het onderwerp 'evolutietheorie' nu even laten rusten en ons richten op het volkomene; de door God geopende weg naar een eeuwige vreugde, die ook de eeuwige bestemming van de mens is.
Mijn vriendin gelooft niet.. En nu hebk een plan bedacht.
Dag Niem,
Je vriendin gelooft niet, zeg je.
Nu wil je een bijzonder middel gebruiken om ze wellicht tot geloof te brengen: ze heeft een blessure. En nu overweeg je om te zeggen,tegen haar: "Als ik nu voor die wond bid en hij wordt genezen, wil je dan wél geloven"
En aan mij vraag je,of dit de goede weg is.
Niem....met onwillige honden is het kwaad hazen vangen. Ik herinner mij een geval uit de eigen practijk. Eens had ik een jong stel achter in de wagen. Het meisje kronkelde van de maagpijn. Toen dat mij duidelijk werd, zei ik vriendelijk tegen haar: "Zal ik voor je bidden, dat het overgaat". Ja, dat was dan goed. Ik bad.
Maar jaren later vertelde ze mij, wat er werkelijk was gebeurd. Ze was een fel, jong ding. En ze had innerlijk gezegd: "Ik heb nu wel uit beleefdheid 'ja' gezegd. maar ik wíl geen genezing van Jezus ontvangen. Ik wil die dingen niet".
En zij had zich uit alle macht innerlijk verzet.
Toen zij het mij later vertelde, was dat expres om mij te treffen. Ze zat zelf in een scheiding verwikkeld. Maar daarvan was naar buiten toe nog niets bekend.
Maar al haar innerlijke spanning ontlaadde zij, door mij te willen wonden met dat verhaal.
Goed; het is best mogelijk, dat je vriendin innerlijk ook zo reageert. Weet je, wat mogelijk veel beter is. Je hebt nu al verschillende keren met haar over God gesproken. Doe dat nu eens anders: spreek geregeld met God over haar en laat haar een beetje met rust. En kijk dan eens, wat de Heer gaat doen. Ik beloof je geen koeien met gouden horens, maar de Heer zal vast wel op de een of andere manier voor helderheid in de situatie zorgen.
Houd je mij op de hoogte? Want in de loop van deze relatie kan ik misschien op een ander tijdstip weer wat raad geven.
Ik kom nu aan je zevende vraag;(van de vijftien) "Waarom is Jezus God en mens".
Laat ik het verkort zó zeggen Agnes,
God wilde de wereld weer bij Zich terugbrengen. Die leek voor Hem verloren te zijn door toedoen van zijn vijand, de duivel, die de mens tot zonde verleid had en die mens daardoor buiten de werkingssfeer van God gebracht.
Maar God is niet te verslaan. Op de door Hem bepaalde tijd liet Hij zich door de Heilige Geest geboren worden uit de maagd Maria.
Maar je begrijpt, dat het Heilige, dat geboren was, nooit een gewoon mens kon zijn zonder ook maar iets bijzonders eraan. God kwam in onze Heer Jezus Christus naar de aarde. Hij was incognito onder ons.
Maar neem nu eens een voorbeeld uit de mensenwereld. Wanneer onze koningin een privéreis naar het buitenland wil maken, dan reist zij incognito onder de codenaam: 'Gravin van Buren'.
Zij is dan niet onderworpen aan allerlei regels van protocol. Maar ze blijft wél koningin.
En eenmaal teruggekeerd in Nederland, is zij dat weer ten volle.
Zo ook God in het vlees. Hij werd in de gestalte van Jezus Christus helemaal mens. Immers: de mens had gezondigd. de mens moest ook weer de last van alle zonden dragen.
Maar was er wel een mens te bedenken, die dat kon. Wat ten dienste van God gedaan wordt, moet perfect en volledig gedaan worden. En vanaf dat eerste eten van de verboden vrucht door Adam en Manninne, ( de latere Eva) in het paradijs, waren er ondenkbaar veel zonden gedaan tot op het moment, dat Jezus aan het kruis die allesbepalende woorden riep: "Het is volbracht".
Maar niet alleen díe zonden moesten worden geboet; ook de zonden, die nog gedaan zouden worden tot op de dag van vandaag. Die bestonden voor de mensen, die leefden ten tijde van het woord 'Volbracht'nog niet, maar wél voor God de Eeuwige, die de hele stoet in éen ogenblik overziet van de eerste mensen tot de laatste mensen, die geboren worden in het duizendjarig rijk, dat na ons komt.
Dus niet alleen jouw en mijn zonden moesten geboet worden Agnes, maar ook -om zo te zeggen- de zonden van de kleinkinderen van jouw kleinkinderen, die nu in de verste verte nog niet gedaan zijn, maar die voor God al bestaan.
De Heer Jezus moest dus iets onvoorstelbaars doen. - krachtens zijn naam, 'God redt', had Hij tot taak, om ons van al onze zonden te bevrijden, doordat Hij die op zich nam en deed, wat wij niet konden, die állemaal uitboeten. - En Hij had de mogelijkheid om aan ons zijn heilige Geest te schenken, die ons tot de opperste zaligheden wilde voeren. - krachtens de zalving, die zijn hemelse Vader Hem gaf, kon hij die ontzaglijke taak ook aan. Hij kon ons de tot dan toe verborgen raad van God helemaal en helemaal duidelijk maken - Hij kon met de offerande van zijn persoonlijkheid verlossen en kan tot op de huidige dag onze belangen bepleiten bij God de Vader. - Als onze eeuwige koning kan Hij ons bij de grote schat, die Hij ons bracht ook veilig bewaren.
Ach; er is nog zoveel meer van onze Heer Jezus Christus te zeggen: - Hij is aan ons mensen in alles volkomen gelijk geworden, uitgenomen de zonde - Met zijn onschuld en volkomen heiligheid kan Hij mijn zonde voor Gods aangezicht bedekken. - Niemand kon het enorme lijden onder de gezamenlijke zondelast van alle mensen van alle tijden zo aan als Hij - Niemand was in staat om aan de gerechtigheid en waarheid van God zo te voldoen met zelfs zijn dood als ultiem gegeven, zoals Hij.
Agnes; ik laat het hier weer even bij. Maar je begrijpt: de geweldige persoon, die ik jou schets, moest wel én God zijn én mens.
Niemand is in staat om dat raadsel te doorgronden. Het is goed om het gelovig en blij en dankbaar en aanbiddend aan te nemen.
Je doet me pijn door minachtend te spreken over de evolutietheorie.
Dag Bart,
Wat leuk, een nieuwe naam op 'Vraag het Ger'. Welkom!
Nadat je begon met 'Beste Ger', bleek toch al gauw, dat ik je 'bezeerd' had.
Ik had gezegd: - de evolutietheorie is een pseudogodsdienst - de bewijzen rammelen aan alle kant - de missing link is nooit gevonden -- Charles Darwin wist later niet, hoe ver hij afstand moest nemen van zijn idee, maar anderen hadden zich er al van meester gemaakt en lieten niet los - het was immers zo iets meesterlijks: verzoening met God niet meer nodig....de mens kwam van ver, had zich opgewerkt tot zijn huidige status en zou uit eigen kracht steeds verdere hoogten bereiken - een hond wordt nooit een kat en omgekeerd. Ze hebben immers beide een volkomen eigen DesoxyNucleribeïnezuur, (D.N.A. A = acid). Zo mooi ook, dat dit in Genesis wordt omschreven als 'naar zijn aard' - ...ach...hersenspinsels, eigenwillige godsdienst van een bijzondere soort, buiten de stroom geraakt, de officiële wetenschap haalt er zijn schouders over op, heeft andere aandachtsvelden - speeltuin voor nostalgisch ingestelde mensen.
Je ging maar op enkele van die argumenten in, maar je had echt verdriet van mijn opstelling.
Ik heb nu ook verdriet en zeg : "Sorry Bart". Want de bijbel zegt in 1 Corinthe 13 v 5: "De liefde kwetst niemands gevoel" en onbedoeld deed ik dat dus toch.
Maar Bart...laten we reëel blijven. Op FORUM zijn er al tienmaal in een of ander subforum topics verschenen, die na kortere of langere tijd weer uitdoofden nadat iedereen steeds weer ongeveer dezelfde argumenten had herhaald. Ik heb mij daar nooit zo in gemengd, behalve , wanneer ik even tijd over had op mijn eigen subforum. En in 'VhG'behandelde ik deze aangelegenheid alleen, wanneer ik er eens naar gevraagd werd.
Laten wij beiden erin leren rusten, dat er verschillende meningen zijn. Laten jij en ik zoeken naar de dingen, die ons verenigen en niet naar de dingen, die ons scheiden.
Zegt de apostel Paulus niet; (Filipp 4 v 15): "Laten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn, (dat wij Christus tot het middelpunt van ons denken maken). En indien gij op enig punt anders gezind zijn, God zal u ook dat openbaren; maar hetgeen wij bereikt hebben, in dat spoor dan ook verder!" En op een andere plaats, (1 Cor 11 v 16): "Indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet".
Bart!!...zitten wij ergens in hetzelfde spoor.
Lees 'de tien series van VhG' eens door. Dan zie je vast wel, in welk spoor ík zit. En als je zou zeggen: "Ja....ik zie een basis voor een verder gesprek!"... kom dan terug. Wie weet, wordt het best nog wel wat.
Ik ben de website even doorgelopen en vind het een knap stuk werk. Even een opmerking, die ons gesprek eigenlijk niet zozeer raakt.
De bioloog beweert, dat volgens het bijbels verhaal God op zeker moment de zon schiep en dat deze toen de aarde ging verlichten. Daarvóor werd de aarde op andere wijze verlicht.
Ik heb daarover een andere mening.
In Genesis 1 v 2 lezen we, dat de aarde woest en ledig was. Zo kan God het niet bedoeld hebben. Hij heeft de aarde volgens Jesaja 45 v 18 niet tot een baaierd geschapen. Uit zijn handen komt alleen orde .
Wat is er dan toch gebeurd?
Je kent het verhaal van de rebellerende engel, die krachtens Ezechií«l 28 bij het manifest worden van zijn opstandige gezindheid, ( v 15) van 'de berg der goden' werd verbannen ( v 16) en ter aarde geworpen, ( v 17).
En dat' ter aarde werpen' zie ik nu als volgt: tegelijk met het grote kosmische gebeuren van de verbanning van de 'satan' geworden 'Lucifer', (Lichtdrager), deed zich op de aarde een vreselijke ramp voor: een super-aardbeving , waarbij miljarden kubieke kilometers water in éen ondeelbaar ogenblik in aanraking kwamen met de gloeiende kern, doordat de aardkorst openscheurde. En de ontzaglijke onploffing, die volgde, schiep rond de aarde een dichte, ondoordringbare mantel van zwaar en licht puin, die honderden(?) kilometers dicht was en waardoor de zon, die krachtens Genesis 1 v 1 al geschapen was, met geen mogelijkheid heen kon dringen.
Maar God liet de door Hem geschapen zwaartekracht zijn werk doen en in een proces, dat best wel miljoenen jaren heeft kunnen duren, regende die ontzaglijke puinring af . En toen dat afregenen voldoende ver was gevorderd, kon gezegd worden: "Daar zij licht". (v 3). En omdat de zon weer enige mogelijkheid kreeg om door het duister van de ring heen te schijnen, was dat (zon) licht er ook in steeds toenemende mate en kon er weer sprake zijn van 'weinig licht, (op de dag) en geen licht , ( in de nacht). Ach...en dat gaat dan verder: 'de ring van gruis trekt zich terug. De onderkant , waterdamp , kiest voor 'de ring ' of de zee en zo ontstaat het uitspansel. Maar leg dat nu eens uit aan de mensen van die eerste begintijd. God sprak tot hen in de taal van die tijd.
Maar goed, Bart, wij zitten hier niet om te discussií«ren over de parallele betekenis van 'de schepping' en om die parallel te zoeken bij mensen, die in het stikdonker zitten en die opeens roepen: "Ik zie licht aan het eind van de tunnel"... we zitten hier om van gedachten te wisselen over de evolutietheorie.
En zouden wij daar eigenlijk wel mee doorgaan Bart? Jij begón een beetje 'vinnig' en ik heb het idee, dat we nu 'samen weer door éen deur kunnen'.
Jij zegt: "De evolutietheorie bedoelt niet om mensen van hun geloof af te brengen". Ik zeg: "Laat ze dat dan niet bedoelen, maar ik heb mensen van hun geloof af zien raken door de evolutietheorie".
Jij zegt: "De evolutie theorie rept niet over Jezus en laat God buiten discussie". Ik zeg: "Wij bestaan niet buiten Gods dragende wil om . Als Hij de hele schepping niet elk ogenblik droeg krachtens zijn wil, dan was alles op het zelfde ogenblik weg".(Hebr 1 v 3). Zo bezien kan men God niet buiten beschouwing laten. En nu het zijn wil is om de wereld te redden door zijn Zoon, mens geworden via de moederschoot van Maria, (Math 1 v 21), kan niemand om Jezus heen".
Wel; hebben wij zo niet een mooi, afgerond geheel. Is het niet het overwegen waard om nu als vrienden even uit elkaar te gaan en elkaar misschien nog eens met nieuwe vragen jouwerzijds te ontmoeten.
Worden Christenen 'opgenomen'voor het echt eng wordt.
Dag Puck,
Heus kind.....we maken die eindtijd volledig mee. Er wordt ons niets gespaard.
Moet je lezen, wat Openbaring 11 daarover schrijft:
Ik - Jezus- zal mijn twee getuigen, (de Geestvervulde Christenheid van de eindtijd, die allerlei functies, door Mozes en Elia, Jozua en Zerubbabel ,zie voor de laatsten Zach 4 v 14, in schaduw voorgesteld, in de geestelijke wereld uitvoert)......lastgeven om met een zak bekleed, ...(beeld van waarschuwing voor moeilijke tijden) ....te profeteren, 1260 dagen lang. En indien iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden; en indien iemand hun schade wil toebrengen, moet hij zo de (geestelijke) dood vinden. .....En wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog aandoen en het zal hen overwinnen . En hun lijk (zal liggen) op de straat..... En uit de volken en stammen en talen en natií«n zijn er, die hun lijk zien, drieí«neenhalve dag en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet. En zij, die op de aarde wonen, ( die alleen hun belevingswereld in de zichtbare wereld hebben) zijn blijde en verheugd over hen en zij zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee getuigen hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden. En na drie drieí«neenhalve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op allen, die het aanschouwden. En zij hoorden een luide stem uit de hemels zeggen: 'Klimt hierheen op'. En zij klommen naar de hemel op in de wolk....( traden de onzichtbare wereld van God binnen, wat zich aan toeschouwers op aarde voordoet als binentreden in een wolk).
Puck....wat houdt dat in? :: dat de Geestvervulde Christenen in de einddagen van de antichrist de werkelijke strijd tegen de antichrist hebben te voeren, een strijd, die de geestelijke dood van veel tegenstanders ten gevolg zal hebben, ( wie hun schade willen toebrengen...) .... en die er uiteindelijk toe leidt, dat ze gedood worden door 'het beest'. Maar uiteindelijk is er de overwinning, het binnentreden in Gods aanwezigheid. Niet alle Christenen , die vervuld zijn met Gods Geest, delen dit lot. Zeer spoedig na die drieí«neenhalf jaar komt Christus terug en de niet-gedode Geestvervulde volgelingen van Hem, die dus ook de vervolgingen hebben meegemaakt, zonder evenwel het ultieme gevolg van de terechtstelling, worden dán gezegend met hun opstandingslichaam en gaan de Heer Jezus tegemoet in de lucht, (in de onzienlijke wereld). ( 1 Thess 4 v 17)
Er is dus wel sprake van een opname, maar niet van een opname, die je onttrekt aan de grote strijd.
De grote opgave blijft: wordt vervuld met de Heilige Geest en zorg, dat je klaar bent voor de grote strijd, die ís en die in volle hevigheid bezig is te komen.
Kan je een vervloeking over je halen door al dat gemasturbeer
Hallo Rijn,
Dat is nu ook toevallig!...in geen jaar iets van je gehoord....en nu zie ik een klacht van jou op 'persoonlijke problemen'. Ik geef antwoord en dan kijk ik nog even op 'VhG'...en wie staat daar: Rijn.
Rijn; dat is zo'n probléem voor jonge jongens, die masturbatiebehoefte. En ; je begrijpt: ik heb er al veel vragen over gehad. En wat zulke jongens zich toch allemaal in hun hoofd halen!
Maar jij komt nu ook weer met iets tamelijk heftigs: of je een vervloeking over je kunt halen.
Ik wil van het woord 'vervloeking' in dit verband zelfs niet hóren. Het is dan net of je God ergens als een boeman ziet, terwijl Hij in feite een grote Vriend wil zijn.
Maar wat is de practijk: jongens van jouw leeftijd hebben een hormonenhuishouding, die op volle toeren draait. Lichamelijk al helemaal volwassen; maar in mentaal opzicht nog volop in ontwikkeling.
Eerst is daar het verschijnsel van 'de natte droom'. Nu ja; daaraan ontkomt geen jongen. Maar daarna is er het idee: "Hé...ik kan dit ook zelf opwekken". Ik hoef niet in details te treden, die weet iedere jongeman ook wel.
Als dit al eens gebeurt, nu ja....geen man overboord. Maar gebeurt het twee, drie keer op een dag, dan kan dit toch uitputtend worden en zou je wel willen, dat je eraf was. En er komen ook onreine gedachten aan te pas, die je ziel in minder optimale conditie brengen.
Nu ja; velen zouden willen, dat ik mij wat 'steviger' zou uitdrukken, maar daartoe kan ik in deze brief aan jou maar niet komen.
En dat 'erafkomen' lukt dan niet met je eigen wilskracht en dan komen de obsessies en de ideeí«n: "O wee....ik raak op deze manier bij God weg" en in jouw geval: "Ik haal iets vreselijks over me" en dan geef jij dat maar een naam: vervloeking.
Je loopt met een idee: "Ik wil er af en ik kan er niet af", in een vervelende fuik, namelijk deze; dat het een obsessie wordt, dat telkens weer terugvallen.
Ik heb velen al aangeraden, om er wat ontspannen tegenover te staan, zo van: "Hoor eens hier; nu ga ik niet zitten tobben over deze zaak. Ik ga mezelf niet zitten uitschelden, wanneer ik er weer aan toegeef. Ik stel gewoon mijn vertrouwen op de Heer. En wanneer ik dat gedaan heb en de volgende dag gebeurt het weer, dan ga ik niet mijn vuist ballen tegen God of helemaal wanhopig worden. Ik blijf gewoon tegen God en Jezus zeggen, dat ik Hen lief vind en dat ik als een goede gelovige hen niet wil haasten".
En dat zou ik jou ook willen aanraden. Laat je niet in een hoek drijven door satan, maar spreek dit met de Heer Jezus door en blijf in de ontspanning.
Als je zo handelt, dan krijg je, in voortdurend gebed en samenspraak tot en met de Heer op de duur overwinning en is er geen sprake van een over je gehaalde vloek.
Maar wanneer je God een ultimatum zou stellen en zeggen: "God!!!....en nu maakt U korte metten hiermee of ik maak korte metten met U", dan luistert God beslist niet. Hij luistert nooit naar ultimatums. En ja; dan gaat het echt verkeerd.
Dus Rijn, ontspannen en bij jezelf zeggen: "Ik blijf de Heer verwachten; Mijn ziel wacht ongestoord. Ik hoop, in al mijn klachten, Op Zijn onfeilbaar woord. Mijn ziel , vol angst en zorgen, Wacht sterker op de Heer, Dan wachters op de morgen De morgen; ach wanneer".
(Psalm 130 v 3, berijmd).
En die wachters kunnen nu wel zeggen: 'Ach wanneer' maar ik weet, dat mijn morgen komt"
Daar wijs je mij nu toch op iets, dat mijzelf helemaal niet was opgevallen, terwijl ik het toch wel duizend keer gelezen heb.
Inderdaad was het zo, dat God op de zesde dag , ('s morgens, want 's middags maakte Hij de mens), het dierenrijk deed ontstaan. Want, zo staat er: "En God zei: 'dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard, vee en kruipend gedierte en wild gedierte naar zijn aard' en het was alzo. En God maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles, wat op de aardbodem kruipt, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was".
Maar wat ís 'een dag van God' "Want duizend jaren zijn in uw ogen als de dag van gisteren, wanneer hij voorbijgegaan is", Psalm 90 v 4).
God vertelde al deze dingen aan de mensen van -zeg- elfduizend jaar geleden, die wel enorm begaafd waren, immers nét voortgekomen uit Adam, die aan al de dieren namen kon geven , (Gen 2 v 20), maar die toch de begrippenwereld hadden van tóen. Wij, in onze tijd...wij, die voortbouwen op de verzamelde wijsheid van allen, die ons voorgingen...zonder in beginsel 'wijzer' te zijn dan zij....wij zeggen wel eens: "Heer...had U zich niet wat exacter kunnen uitdrukken: - waarom deed U er 'een dag , nu ja, een morgen van U over om de dieren voort te brengen. Waarom zei U niet: "Baf....daar zijn zij". Hoe déed U dat dan. - En waarom zegt U eerst: "de aarde brenge voort" en even later: "...dat U ze zelf maakte" - En wat bedoelt U nu precies met 'Naar zijn aard".
Maar de Heer besloot in zijn eeuwige wijsheid, dat de tekst, zoals de eerste mensen die kregen uit zijn hand, ook voor ons en voor allen, die nog na ons komen, voldoende is .
En dat God rustte op de zevende dag....Hebr 1 v 3 zegt, dat God : "...in zijn Zoon...in zijn van eeuwigheid bestaand Woord...alle dingen draagt door het woord zijner kracht". God is altijd laaiende en vonkende energie en geen seconde gaat er voorbij of elk atoom van de schepping wordt gedragen door God.
O ja; nog éen opmerking: "God schiep de mens...maar waar komen dan al die Chinezen en Austraalnegers vandaan? Ze zien er toch zo verschillend uit".
Wel Jan....denk eens aan de spraakverwarring; toen gingen de mensen, die tot dan toe van eenderlei spraak waren, uit elkaar. Tot op dat ogenblik, in de dagen van Peleg, (Gen 10 v 25), kon iedere man elke vrouw kiezen, die hij maar wilde en was er een oeverloos genenbestand. Maar toen de nakomelingen van Jafeth naar het noorden uitwaaierden, werd die algemene genenbank verkleind. Nooit konden zij meer in aanraking komen met de nakomelingen van Cham en van Sem.
En naarmate zij zich verder van elkaar verwijderden, konden ook de mensen, die naar het NoordOosten uitwaaierden, nooit meer in aanraking komen, met de mensen, die naar het Noordwesten gingen. Opnieuw verkleining van het genenbestand. En zo ontstonden verschillen ook in het uiterlijk voorkomen: de hoge jukbeenderen van de Chinezen vind je in verzwakte vorm ook terug bij de Maleisische volken en bij de Indianen. Maar hun ogenstand ging niet mee met die zich steeds verder verspreidende en geïsoleerd rakende volken. En zo is het gekomen.
Maar de mensheid is onbeperkt 'kruisbaar'. Ooit vertoefde ik in Suriname. Daar nam ik waar, dat kruisingen van Indií«rs en Negroïden een wonderbaar nieuw mensentype deden ontstaan. En ik zag specimen van kruisingen van Javanen en Indií«rs of negroïden en die resultaten waren heel verrassend.
O Jan!!....er is zoveel te ontdekken. Kom je nog eens terug.
Heel wat vragen over het 'duizendjarig rijk'. Laat ik proberen, alle zaken een beetje 'op een rijtje te zetten'.
Uit de bijbel is duidelijk voor de aandachtige en positief ingestelde lezer, dat de 'grote eindstrijd' eens moet plaats hebben.
Persoonlijk zie ik dat als volgt: (Ik voeg nu niet teveel bijbelteksten toe. Dat komt later wel).
In de eindtijd, die je ruim moet denken, denk maar in enkele eeuwen, komt na vele jaren bij de gelovigen de idee naar voren, dat Christus' woord "VOLBRACHT" veel meer mogelijkheden opende, dan eeuwenlang is gedacht. De begrippen bekering en wedergeboorte krijgen weer inhoud. En in het begin van de 20 ste eeuw volgt dan een nieuw inzicht: dat de doop in en de vervulling met de Heilige Geest mogelijk is. Die idee wordt in de daatopvolgende anderhalve eeuw steeds meer gangbaar en geleidelijk aan ontstaat een groep van gelovigen, waarbij de idee van vervulling met de Heilige Geest gemeengoed is, terwijl ook de Geestesgaven en de Geestesvrucht binnen begripbereik komen. De duivel, die dan nog wel eens voor Gods troon verschijnt, als ongewenste gast, niet te weren, omdat hij brutaal op de plaats gaat zitten, waar de Geestvervulde gelovigen behoren te zitten ( zie Job en Zacharia)....bij de duivel onstaat een steeds ongemakkelijker gevoel, naarmate steeds meer gelovigen met hun gedachten de onzichtbare wereld bestormen en daar begrip voor krijgen. Tenslotte is het gewicht van deze steeds meerdere Geestvervulde gelovigen zo sterk geworden, dat Michael moed put, nu er zoveel kader aan het binnenkomen is, om de satan uit de hemel te verjagen.
Satan, op de aarde geworpen, ziet in, dat er nu geen ontkomen aan is om althans op de aarde alles en alles op éen kaart te zetten. Hij staat al zijn macht af aan een krachtige, occulte geest, die, op zíjn beurt, woning neemt in een mens met een krachtige menselijke geest, de antichrist. De antichrist op zijn beurt zoekt zich een schare van mensen uit, die vervuld willen worden met dezelfde onheilige geest, die hem bezielt.
Aan beide zijden is nu alles gereed voor de grote eindstrijd: - aan de ene kant een groot aantal gelovigen, vervuld met de Heilige Geest van God, met hun gedachtenleven helemaal in de heilige sfeer van God - aan de andere kant een groot aantal ongelovigen, gevuld met de onheilige geest van satan, met hun gedachten helemaal in de onheilige sfeer van de duivel.
Na zware inleidende gevechten, waarvan Openbaring 11 spreekt, is de tijd daar, dat de beide legers elkaar gaan ontmoeten in een geestelijke worsteling, waaraan geen kanonnen of zo te pas komen, maar alleen geestelijke krachten. Aan de kwade kant is alles helemaál gereed; de geduchte opperbevelhebber, de antichrist staat klaar om aan het gevecht te beginnen. Maar aan de goede kant is er nog het wachten op de Opperbevelhebber. En dan zijn er de bazuinen en de stem van de aartsengel en Christus komt terug om zich aan het hoofd van het goede leger te stellen. De strijd is snel beslist; De hemelse 'Jonathan' slaat de vijanden neer en zijn 'wapendragers' maken ze af, (naar een voorbeeld uit het Oude Testament). De Antichrist vaart gelijk ter helle, zonder zelfs te sterven. Zijn leger wordt gedood en gaat naar het dodenrijk in afwachting van het grote eindoordeel van Matth 25.
De satan staat er volkomen beteurterd bij. De Antichrist was zo hecht verbonden met de sterke occulte macht, dat hij die mee heeft genomen , de afgrond in. En de duivel had al zijn macht gegeven aan die occulte kracht. Dus:...hij heeft niets meer over. En nu is de tijd voor Michael gekomen. Hij had nog vele 'appeltjes met satan te schillen', zie Judas 9....en nu, eindelijk, is de tijd daar om satan te binden en in de afgrond te werpen.
En daar blijft satan dan ,gedurende een tijd, die symbolisch aangeduid wordt als 'duizend jaren'.
Het overwinnende leger van Jezus, de gelovigen, die werkelijk 'tot het gaatje zijn gegaan', krijgen nu hun beloning. Volgens Jesaja 32 v 1 beginnen zij, in een verheerlijkt lichaam, aan het lichaam van Jezus na zijn opstanding gelijk, leiding te geven aan het herstelwerk op aarde....de aarde, die na het falen van Adam en 'manninne' eens ooit, steeds verder is weggegleden van wat God voor heerlijkheid had bedoeld.
Op de aarde zijn misschien wel 95 % van de aardbewoners achtergebleven: - Christenen, die net níet 'tot het gaatje waren gegaan' - Niet-Christenen , die net niet tot die ultieme stap in dienst van de antichrtist waren gekomen. - ...en alles er tussenin.
Al die mensen krijgen een geweldige kans om- ongehinderd door de duivel, die immer zit te kniezen in zijn gevangenis- tot vol geluk met God, Jezus en de Heilige Geest te komen.
Maar er blijven altijd verstokte 'neezeggers'. Zoals eens 'Lucifer' in ongestoorde heerlijkheid, nochtans, volgens Ezechií«l 28 , besloot om 'Nee' te zeggen, zo zijn er ook nu nog mensen, die zich 'geveisdelijk onderwerpen', maar die in hun diepste innerlijk 'Neezeggers' zijn.
En aan het eind van de verrukkelijk periode, waarin de aarde zich heeft hersteld van een oord, waaraan veel ontbrak tot de lusthof, die God bedoeld had....en het op de aarde krioelt van de verloste en blijde mensen....wat dan.
Dan wordt de kerker van satan nog éen keer geopend...en volkomen onberouwelijk, razend na al die vele tijden van gedwongen nietsdoen, komt hij te voorschijn.
En dan worden de 'neezeggers' op aarde openbaar. Nu zij een opperbevelhebber hebben, scharen zij zich , boosaardig juichend, achter hun leider. Er blijft geen een potentií«le'neezegger' achter.
Maar wanneer zij zich verzameld hebben, is er de verwarring: "Wie is er baas; - de duivel, de grote verliezer van eerdere gevechten - of een van de 'neezeggers'....maar wie dan.
En in onderlinge strijd, verteren de laatste antigoddelijke krachten elkaar.
En dan is de aarde helemaal vrij van alles, wat slecht is. Al die slechte mensen uit het duizendjarig rijk, die altijd ondergronds waren en zich verrieden, toen satan ze met zijn bedrieglijke wijsjes naar zich toe lokte....al die boze mensen worden, volgens Ezechií«l 37 verzen 9-16...begraven, zodat nu helemaal niets meer aan het boze verleden herinnert en de tijd gaat aanbreken , dat aan de vorige dingen niet meer gedacht wordt...het komt eenvoudig niemand meer in de zin.(Jes 65 v 17).
Mathilde; je hebt nu waarschijnlijk vele nieuwe vragen. Ik had je wel tienmaal zoveel bijbelteksten kunnen noemen als ik gedaan heb. Maar dat komt dan wel bij volgende vragen.
En als iemand anders 'in wil stappen' met vragen....kom gerust.
Je had wat moeite met Filipp 2 v 12 en 13. Daar staat; "Daarom , mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijne tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven, want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt".
En dan gaat het jou om deze zinsnede: "....uw behoudenis bewerken..." En je vraagt: "Behoudenis is toch geen kwestie van 'werken' maar van 'genade'!?".
Ik denk, dat ik het beste een parafrase kan geven van wat Paulus hier samengedrongen zegt:
Lieve broers en zussen in Filippi. Wat waren jullie altijd kien er op, om precies volgens mijn aanwijzingen te handelen, toen ik nog bij jullie was, niet als ledepoppen, maar echt als levende, zelf denkende gelovigen. En nu ben ik weg, en het is niet zeker, of jullie me ooit zullen terugzien. Want ik zit in de gevangenis...en zelfs, wanneer ik eruit kom, dan nog...val ik op een keer weg als jullie raadsman. Ik ben een sterfelijk mens. Eén keer kom ik te overlijden en staan jullie er alleen voor. Maar.... het is toch ook niet belangrijk of ik bij jullie terugkom. Jullie behoren als zelfstandig deel van de wereldwijde gemeenschap van Jezus Christus op jezelf te kunnen staan, en dapper de vijand klop te kunnen geven in volkomen eendracht, (1 v 27).
En jullie behoren ook, wanneer ik er niet meer ben, aan de door mij namens God gegeven lessen vast te houden, die te blíjven gehoorzamen.
Jullie behoudenis is een zaak van het welbehagen van God. En zijn welbehagen houdt dit in: God is er altijd op bedacht om alle mensen de weg te wijzen naar hun eeuwig behoud. Alles doet Hij in de mensen, die naar Hem willen luisteren: Hij richt hun wil er op om zijn paden te gaan. Hij wekt hun kracht op om daden te doen , om ook werkelijk met zijn beloften in Onze Heer Jezus Christus aan de slag te gaan. Wat is dat bemoedigend en vertroostend!
Maar nu even het koppie erbij!
Iemand zou kunnen denken: "Nu ga ik maar stil zitten wachten, tot Gods genade en zijn welbehagen mij tot zijn wonderbaar licht en leven leiden".
Maar ho ho; zo is het niet. Stel, dat je dadenloos zou gaan zitten afwachten; weet je, wat dat in feite is?! Dat is ten diepste het tegenwerken van Gods goede plannen met ons. Want onderdeel van die plannnen is : onze eigen actie, gebruik maken van de krachten en vermogens, die Hij ons ter beschikking stelt uit genade.
En actie onderstelt: werken...werken....werken. Als je dus werkt aan je eeuwig behoud, blijf je daarmee bínnen de genade van God. Als je Gods water maar over Gods akker laat lopen, dan sta je Gods genade tegen.
Maar wat houdt 'werk uw behoudenis' nu feitelijk in. Dat is : pal staan in lijden en strijd, zoals ik toch zelf ook doe, (1 v 19). En jullie volgen toch in gehoorzamheid mij na. Welaan; wees dan ook bereid in lijden en strijd mijn voorbeeld na te volgen.
Maar werk niet aan je behoudenis met een aardse wilskracht, zonder geestelijke achtergrond. Nee; werk aan je behoudenis met vreze en beven. Je vraagt aan mij, wat 'vreze en beven ' inhoudt. Wel: dit: wees zó bezig: - eerbiedig, vol ontzag - nauwgezet, waakzaam - bezorgd om te zondigen; je hebt een mooi wit kleed ontvangen om je te kleden, ga daar geen vlekken op morsen -bezorgd om verloren te gaan; laat je dat grote geschenk niet uit de handen rukken door allerlei omstandigheden van zorgen om levenonderhoud enz enz - en vooral: verlies nooit God uit het oog, omdat je zo bezig bent met werk voor Hem, dat het werk voor Hem eigenlijk je gód wordt. Wees altijd ijverig om Hem te behagen; níet om je eigenliefde te strelen.
Dús: werken vóor God is deel van zijn genade óver je.
Ik hoop, dat je hier iets mee kunt Deidre. Dit hele schriftgedeelte is van totaal belang voor hier en voor nu en voor ons.
Je vraag staat hier echt wel goed hoor. Je had deze ook bij 'persoonlijke problemen' kunnen plaatsen en dan had je een heleboel lieve reacties en gebeden van jonge gelovigen uitgelokt. Maar je hebt hem op het subforum van een 81-jarige geplaatst en die is ook van plan om je vol liefde te beantwoorden.
Eerst even dat idee van 'waardeloos te zijn'.
Psalm 17 v 8 zegt: "Bewaar mij , als de appel van het oog". Mensen, die in de Heer Jezus geloven en daardoor ook geloven in God en in zijn Heilige Geest , zijn de oogappel van God.
En je weet uit het gewone spraakgebruik, dat een moeder, die tegen haar dochter zegt: "Oogappeltje van mij", bij die dochter een gevoel van geluk en veilige geborgenheid wekt.
Niem....je houdt van de Heer God...en Hij slaat jou nauwkeurig en liefdevol gade. Maar wat ben je dan toch waardevol in zijn oog.
Hij, die aarde en hemel schiep en die dag aan dag draagt door het woord van zijn kracht, (Hebr 1 v 3), ziet jou helemaal niet als een Niem, maar Hij kent alle 'ins' en 'outs' van jouw wezen en zegt: "Kostbaar ben je in mijn oog". Jesaja 43 v 4 zegt immers: "Kostbaar ben jij in mijn ogen en hooggeschat en geliefd..."
En Niem....is het geen heerlijk idee, dat de Heer die goede dingen van jou zegt.
Maar nu even een wat somber register opentrekken: God heeft een vijand, die ook een vijand is van alle mensen, maar toch wel in het bijzonder van de mensen, die de Heer willen dienen. De naam van die boze, machtige vijand, die echter niets te betekenen heeft bij de ALMACHTIGE God, is : satan.
En al heeft hij in feite niets te betekenen...de duivel is altijd op zoek naar mensen om ze onzeker te maken. En wanneer hij ze onzeker heeft gemaakt, is hij toch wel erg lastig.
En daarom die gedachten: "O....ik ben helemaal waardeloos".
Maar Niem; nu eerst even dat nare gebeuren van toen je zeven was. Door de grote aandacht, die er tegenwoordig aan dergelijke dingen geschonken wordt, heeft de duivel er een vervelend wapen bij. Hij kan mensen obsederen door wat er in het verleden gebeurd is. Hij fluistert ze dan in: "Dat litteken uit je prille jeugd gaat nooit meer weg, vreet steeds dieper in". Maar de Heer zegt: "Ik maak alle dingen nieuw".
God kan de herinnering aan wat ooit gebeurd is, zo aanpakken, dat je er totaal geen remming meer van hebt. God wil je alle jaren vergoeden, die 'de kaalvreter' heeft kaalgevreten, (Joí«l 2 v 25).
En wat je 'zelfbevrediging' betreft; je begrijpt, dat het voor een oude meneer geraden is, om daarover met terughouding te spreken.
Maar kijk, wat ik enkele postings hiervoor aan Rijn schreef. Want in beginsel zijn de problemen van jongens op dit gebied zodanig, dat zij veel aanrakingspunten bevatten voor de problematiek bij meisjes.
In het kort nog even, wat ik aan Rijn schreef: "Sta er ontspannen tegenover. Vertel het zonder terughouding aan de Heer Jezus. Geef aan God een zekere tijd om die zaak op te lossen. Raak niet direct in een kramp, als het niet op stel en sprong gebeurt".
Niem; ik had je nog veel meer willen schrijven. Maar mag ik dat bewaren tot volgende postings van jou.