Nog weer die zeven tegenstellingen: ditrmaal: slavernij tegenover vrijheid.
Over slavernij en vrijheid zijn vele teksten. Ik bepaal mij dit keer tot het Nieuwe Testament en ... zoals nader zal blijken ....tot éen tekst daaruit.
Gáan we !:
Met Johannes 8 v 34 - 36 zitten wij gelijk in de kern van de kwestie. Daar staat: "Jezus antwoordde ( een aantal Joden in een felle gedachtewisseling): 'Waarachtig....ik verzeker u: iedereeen die zondigt is een slaaf van de zonde. Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wél voor eeuwig. Dus....wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn' ".
Onze Heer en Heiland staat hier tegenover mensen, die een afschuwelijk, dodelijk misverstand koesteren. Zij zijn vleselijke afstammelingen van Abraham en denken, dat deze vleselijke afstamming voldoende is om 'vrije Koningskinderen van God' te zijn. Zij hebben het idee, dat deze vleselijke afstamming een toegangsbewijs is tot de eeuwige zaligheid. Maar nu zegt Jezus, dat het koesteren van deze en dergelijke gedachten, je tot een slaaf van de zonde maken. Wat zij doen, is niet ' incidenteel zondigen' , terwijl het niet je levensrichting is, maar: het is 'de zonde doen', de zonde in enigerleid vorm als levenselement hebben.
En hij waarschuwt ze verder, wijzende op Ismael: die was een zoon van Abraham , maar- in een ogenblik van ' eigen wil doen' van Abraham, verwekt bij een slavin, Hagar en dus onmachitg om in Abrhams erfenis te delen. Ismael ging het huis uit. En zo zullen deze Joden, die geen geestelijke kinderen van Abraham waren, maar die zich beroemden op hun hoge, vleselijke afkomst, ook een keer 'het huis uitmoeten'. Geen eeuwige zaligheid voor de slaven der zonde.
Maar zoals Izaäk de lijn was, waarin God zijn verbond met Abraham voortzette, zo is Jezus de uitkomst van die lijn. Jezus blijft eeuwig in het huis van God, omdat hij in geheel aparte zin 'de Zoon 'is.
En hij roept zijn hoorders op om hem te volgen. Hij wil ze vrij maken. Hij wil ze uit de slavernij in de vrijheid leiden.
En dat is nog steeds de lijn. Wanneer je je zekerheden ergens buiten God zoekt en buiten de door hem aangegeven lijn en je wilt daar geen afstand van doen en blijft daarop vertrouwen, dan ben je in slavernij, uiteiindelijk van de duivel. Maar wanneer je met die steeds duidelijker lijn van God rekening houdt en je daar naar voegt, dan is daar de vrijheid.
Jericho erkende niet, dat God Israel had aangewezen als zijn feitelijke, ( hoewel voorlopige) 'vertegenwoordiger' op aarde. Het liep slecht met Jericho af. Rachab, (inwoonster van Jericho) voegde zich bij het door God aangewezen volk en het liep goed met haar af.
Orpha koos voor Moab en we horen niets meer van haar. Ruth koos voor het volk Israel en zij werd een voormoeder van Jezus, evenals overigens Rachab.
Jerobeam koos tegen het door God aangewezen tweestammenrijk, met Jeruzalem als hoofdstad en zijn dynastie eindigde in bloed.
En veel later in de geschiedenis stonden deze Joden voor de keus: De lijn van God heeft zich doorgezet tot zijn afgezant, Jezus. Kies je voor Jezus en wil je vrij worden. Of houd je vast aan je zekerheden en wil je een slaaf blijven en slecht terechtkomen. Wij weten niet, wat ze uiteindelijk gekozen hebben, maar van enige welwillendheid en onvankelijkheid was in dit gesprek, ( lees het maar eens verder door) in ieder geval niets te merken.
Nu zou je kunnen zegen: - buiten de door de Heer God aangegeven lijn is er dus geen zaligheid - maar is die lijn ook na Christus' verzoenend werk verder te volgen: Christus is toch 'het laatste woord'.
Een vingerwijzing vinden wij in Efeziërs 3. Paulus heeft het daar over een geheimenis , een mysterie, onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Heilige Geest geopenbaard, (5). En in de volgende verzen neemt hij telkens een aanloopje, dat je doet zeggen: " Is dát het mysterie dan".
En eindelijk, in vers 9 breekt hij dan eindelijk die spanning als hij zegt: "Op déze wijze wordt het mysterie tot werkelijkheid".
"Door de kerk, ( de gemeente), zal de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen. naar het eeuwenoude plan dat God heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer".
De lijn van Christus zet zich door in 'zijn gemeente', onverbrekelijk hecht met hem verbonden zoals het lichaam met het hoofd verbonden is.
Ismael had een hekel aan Izaäk, langs wien de lijn van God liep. De 17- jarige knaap, die moest weten, wat hij deed, bespotte het driejarige knaapje, de wettige erfegenaam. Zeker, de 'druiven waren zuur', maar de inborst bleek: hij koos tegen Gods lijn, wilde zich niet aan Izaäk onderwerpen, koos tegen God, hij was een slaaf en bleef in slavernij.
En zoals ik hiervoor al zei en met voorbeelden staafde: ieder, die Gods duidelijke lijn niet volgt , blijft in slavernij en komt uiteindelijk verkeerd uit.
En volgens dit woord uit Efeze, is het mysterie nu gevorderd van 'Christus alleen' tot ' Christus en zijn gemeente' . Jezus is het begin van de nieuwe schepping vanwege God. Samen met zijn gemeente is hij de voortzetting van dit door hem gestarte werk. De leden van de gemeente worden ' eerstelingen ' genoemd, ( 2 Thess. 2 v 13; Jacobus 1 v 18). Zij zijn bedoeld om samen met Jezus de herschepping in het duizendjarig rijk ter hand te nemen, (Jesaja 32 V 1). De zuchtende schepping zal door Christus, samen met zijn gemeente bevrijd, hersteld en tot volle ontplooiing gebracht worden. De zonen van God, zich manifesterende in de gemeente, zullen mede het herstelplan van God tot werkelijkheid maken. Zij hébben die hemelse roeping . Zij beginnen stellingen in de onzienlijke wereld te betrekken tegen de overheden en machten daar, (Efeze 6 v 12).
Slavernij is: de lijn van God, die steeds doorgaat en in Jezus culmineert en in Jezus met zijn gemeente zich nog verder ontplooit, ontkennen , niet zien, tegenwerken, bespotten, gelijk hiervóor uit vele voorbeelden bleek.
Vrijheid is : de lijn van God door de geschiedenis volgen en uiteindelijk Jezus volgen.
Maar nu, bij het voortschrijden van die lijn, houdt een en ander in: zich voegen bij Gods gemeente, werkzaam zijn aldaar: - macht en gezag in geestelijke zin uitoefenen niet in natuurlijke zin. - satan en zijn trawanten tegemoet treden in de naam van Jezus in het eigen machtsgebied tot dusver van deze 'duistere krachten' - mensen scheiden van machten, die onreine geesten binden in de naam van Jezus - mensen bevrijden, verlossen, genezen, herstellen, met de Geest van God dopen.
Volg de voortgaande lijn, lezers, niet alleen jeugdigen, maar ook oudere medelezenden, die ik bij dezen oproep , te reageren.
Ontkennen van de 'alleen vruchtbaarheid' met Jezus binnen het kader van de door hem aangewezen gemeente, leidt ook nú nog tot slavernij. Die lijn volgen, in een 'plaatselijke gemeente', ( hoe onvolmaakt ook nog), je schouders eronder zetten in de naam van Jezus , leidt tot vrijheid.
Door geloof kan alles..en als het je niet lukt, heb je dan niet voldoende geloof
Geloven jullie dat je door het geloof alles kan, en als het niet lukt (logische gevolg) dat je dan niet genoeg gelooft?
Mijn antwoord:
Dag Niem,
Na alle antwoorden , die je al hebt gehad, acht ik toch nog plaats voor het volgende: Psalm 1 v 1 - 3:
"Welzalig de man, die niet wandelt, In de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; maar aan des HEREN weg zijn welgevallen heeft, en die wet overpeinst bij dag en bij nacht.
Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt - al wat hij onderneemt, gelukt".
Niem.....je vraag komt op het volgende neer, dacht ik: "Wanneer je bidt en je wordt niet verhoord, dan is niet alles je gelukt en dan heb je dus niet voldoende geloof".
Maar lees nu eens de hierbovenstaande tekst.
Geloven behoort op de duur, naarmate je groeit, enig relií«f te krijgen. Het is goed, dat je er gevoel voor ontwikkelt, wat 'de raad der goddelozen' is. En die raad kan velerlei zijn. Alle redeneringen, waarvan je de idee krijgt: "Dit brengt mij verder van God vandaan", zijn eigenlijk: raad der goddelozen.
En de Heer wil je ook helpen om niet meer aarzelend te blijven staan op de weg van de zondaars. Die 'weg van de zondaars' kan velerlei vormen aannemen: ik noem een voorbeeld; anderen kunnen gebiologeerd zijn door 'gothics' en aarzelend sta je erbij te kijken, hoe dezulken zich profileren. En je denkt: "Die lui slagen er dan toch maar in om ervaringen te hebben en óp te vallen". Maar het is goed om zoveel oefening met 'geloven' te krijgen, dat je dóorloopt.
En weer anderen wekken je op om een boek te lezen met daarin honderden voorbeelden, hoe je de bijbel kunt bespottelijk maken en afkraken. En je citische geest port je aan om mee te doen met al die spitsvondige aanvallen op de bijbel en te beginnen met wat kleingoed: zoals: "Zie, Hij komt met de wolken....en ieder oog zal Hem zien",( Openb 1 v 7) en dan te roepen: "huh....en de aarde is rond. Dat kan geen eens". Maar je groeiend geloof leert je om niet te gaan zitten in die kring.
En steeds meer krijg je de liefelijke ingeving om in de bijbel te zoeken naar het plan van God. Desnoods overdenk je al die heerlijke dingen ook in slapeloze uren 's nachts.
En dan merk je, dat je, door goede en kwade tijden heen, altijd voeding krijgt van de stroom goede impulsen, uitgaande van Gods Heilige Geest, die de Heer Jezus ons als zijn grote Plaatsvervanger gelaten heeft. En andere mensen gaan schuilen onder de beschutting, die jij geeft en gaan genieten van de goede woorden,waarmee jij hun ziel voedt.
En dan...ja dan...wordt het zo, dat alles je gelukt, dat alle gebeden verhoord worden en dat je geloof tot een heerlijke top is gekomen door Gods genade.
Overigens; ook dan zal het zo zijn, dat gebeden niet altijd lijken verhoord te worden. Ik geef je een voorbeeld: - mijn vrouw had in de negentiende eeuw een grootmoeder, die in Tzummarum elke dag uren in gebed was voor haar nageslacht - ikzelf had zo'n grootvader in Warmond. En nu, in de 21 ste eeuw, danken mijn vrouw en ik beiden, dat wij zulke biddende voorouders hadden.
Die beiden zullen zich bij leven ook wel eens afgevraagd hebben: "Is mijn geloof wel groot genoeg; ik merk zo weinig van verhoring!".
Maar er is nog een graadmeter; er staat: "Alles, wat hij onderneemt, gelukt hem".
Kijk niet alleen naar al of niet verhoorde gebeden. Héb je eens een onverhoord gebed, denk om het voorbeeld, dat ik net gaf en laat aan God, die leeft in een eeuwig 'nu' , de ruimte, om je gebed 'in de tijd' te verhoren.
Maar wanneer je steeds meer durf krijgt om dingen te ondernemen in dienst van de Heer, dan zul je merken, dat allerlei sluimerende talenten in je ontwaken, waarvan je verwonderd moet uitroepen: "Ik wist niet, dat ik het in mij had!". Alles, wat je ingegeven krijgt, dat je daarmee de Heer kunt dienen, probeer het uit. Je merkt gauw genoeg, of dit ee een begaanbare weg is om daarmee God en de mensen te dienen. Zo kreeg ik in 1999 het verlangen in mijn hart om de vele goede dingen, die ik in mijn leven gehoord had door te geven aan mensen. Dat mondde uit in een gebed: "Heer....ik ben nu 77 en ik heb een heel stuwmeer van blijde gedachten over U, dat nog helemaal leeg moet lopen. Heer....ik heb wel íets voor U mogen doen, maar ....: wil mij nóg overvloediger zegenen...en wilt U mijn bereik naar alle zijden vergroten". ( 1 Kronieken 4 v 10). En- na enig marktonderzoek- schonk de Heer mij in 2001, wat ik had gevraagd, ( idem). En tot op heden mag ik in dat vergrote gebied werkzaam zijn. En nóg roep ik : "Heer....wanneer het in uw plan past....geef mij ook Engelse, Duitse en Franse vragers". We zullen zien, of de Heer vindt, dat mijn 'gebied' nu wel groot genoeg is.
Maar....nóg zijn wij er niet. Er staat: "ALLES, wat hij onderneemt, gelukt hem".
Mijn hele leven heb ik gereden op fietsen met handremmen. maar in 2003 was ik aan een nieuwe fiets toe en verkocht iemand mij- op mijn leeftijd- een fiets met terugtraprem. En Niem...geloof me nu maar; dat is een heel andere manier van fietsen...vooral bij het afstappen en daaraan gepaard gaand remmen. En ook dat is gelukt. Nu lijkt dit een kinderachtig voorbeeld. Maar ook alle aardse dingen, waarmee je te maken krijgt, gelukken aan blijde kinderen van God beter.
De verhandeling over ´de zeven tegenstellingen´ wil ik nu ook op mijn geheel eigen wijze invulllen voor: trots versus nederigheid.
Vragen: - wat zijn de verschijningsvormen van TROTS; waaraan onderken je trots bij jezelf. - waar leidt trots toe. - wat zijn de verschijningsvormen van NEDERIGHEID waaraan onderken je nederigheid bij jezelf - waar leidt nederigheid toe; (Over die nederigheid in een volgend punt...misschien morgen al)
In de concordantie keek ik naar het woord : trots. ik hoefde niet eens naar verwante woorden, zoals 'trotsheid' te kijken. Ik vond bij 'trots' al genoeg om iets zinnigs te kunnen zeggen. Ik heb zelfs besloten om het Nieuwe testament niet te raadplegen. De Schrift is zó rijk dat je aan zó'n klein partje er uit al overrompelend veel hebt. Gaat- ie:
Psalm 10 v 2: NBV: " In hun hoogmoed vervolgen zondaars de zwakken - maak hen gevangenen van hun eigen plannen". NBG: "Over de trots van de goddeloze is de ellendige ontstoken- laat hen verstrikt worden in de boze plannen die zij bedacht hebben"
Ik heb dit zó meegemaakt in de 'grote oorlog', die ik als 17- tot 22-jarige bewust heb meegemaakt. De Nazi's waren zo trots op hun aardse kracht en zij werden daardoor zó hoogmoedig, dat zij andere volken op het meest beestachtige vervolgden. Jullie kennen daarvan vooral de aspecten, de Joden betreffende. Maar aan het einde van de oorlog heb ik de val van het Nazisme meegemaakt, een val, die verschrikkelijk diep was. Nooit had iemand kunnen dromen, dat de leider van deze beweging in zijn eigen hoofdstad, in zijn eigen machtsbasis, de rijkskanelarij zelfmoord zou plegen, terwijl de Russen al op het punt stonden, dat bastion overwinnend te bestormen. En wat hebben wij geleden in de oorlog, natuurlijk in ons bestaan,. maar ook in ons rechtvaardigheidsgevoel. En wat hebben wij 'versteld gestaan' toen al die intens boze plannen uitliepen op zelfmoorden en executies.
Een eerste conclusie: trots, hoogmoed en goddeloosheid zijn nauw verweven en leiden tot een dramatische ondergang.
Psalm 32 v 9: NBG: "Wees niet als een paard, als een muilezel zonder verstand, welks trots men bedwingt met toom en bit, opdat het u niet te na kome' NBV: "Wees niet redeloos als paarden of ezels die met bit en toom worden bedwongen, dan zal je geen kwaad treffen".
Trots is dus niet alleen nauw verwant aan hoogmoed, maar het heeft ook iets met verstandeloosheid te maken , met redeloosheid . Trots kan leiden tot schade aan derden. Vermijden van trots bespaart je veel ellende.
Psalm 90 v 10. NBG " De dagen onze jaren, daarin zijn zeventig jaren, en indien wij sterk zijn, tachtig jaren; wat daarin onze trots was , is moeite en leed, want het gaat snel voorbij en wij vliegen heen'. NBV. "Zeventig jaren duren onze dagen, of tachtig als wij sterk zijn. Het beste daarvan is moeite en leed, het gaat snel voorbij en wij vliegen heen".
Mensen; aan deze teksten heb ik al genoeg voor een overdenking. Jullie kunnen zeggen: "Ger...!!!...schatkamers vol...en jij neemt het kleinst mogelijke hapje" Ik weet het....ik wéet het. Maar wanneer ik het te lang maakt, lézen jullie het weer niet. Heus; hier kunenen we al wat mee.
We hebben al gezien, dat trots leidt tot eeuwige ondergang. Maar in hoeverre kunnen jullie bij jezelf iets van die trots bespeuren.
Psalm 10 v 2 leert ons dienaangaande: Goddeloosheid leidt tot trots. Je moet je toch aan iets vasklampen. God heeft zulke heerlijke dingen gezegd. Je kunt zo ' trots' zijn op zijn beloften, die spreken van: - vrijspraak voor allen die in Jezus geloven, Romeinen 3 v 22 - als rechtvaardige door God aangenomen worden , omdat Christus ons heeft verlost, 24 - genade, die niets kost en dus ook niet verdiend kan worden 24 - voorbijgaan aan begane zonden , 26. Ach; ik houd maar op. Op zo'n royale, vriendelijke, genadige God, kan je niet anders dan trots zijn, als je bij hem hoort. Maar wanneer je zonder hem leeft of gaat leven als 'backslider' dan word je gaandeweg trots op jezef. Je moet toch iets. En dan word je kwaad op anderen, misgunt hun de geborgenheid bij God, je gaat vervolgen met woorden en later misschien ook met daden en je wordt hoogmoedig op je eigen, verwarde inzichten over van alles. Je doet anderen verdriet en wordt ' een ramp in de wereld' , totdat je tenslotte in donkerheid en radeloosheid ondergaat. (Jesaja 8 v 21)
Mijn lieve vrienden en vriendinnen. Ik ken vele van jullie , (nu mijn dienst bij HQ al weer zes jaar duurt), al vanaf jullie veertiende. Ik hoor de laatste tijd verblijdende berichten, dat je de hand van Jezus stevig vasthoudt. En voor zover je die hand hebt losgelaten, daarmee eigenlijk de hand van God hebt losgelaten, ben je aan het begin van een kwade weg. Houd Jezus' hand vast...of zoek ernaar tot je hem weer vindt.
En wat psalm 32 v 8 betreft: eigenlijk ben je - als ongelovige net zo stom en redeloos als een dwars paard of ezel, wanneer je door goddeloosheid ook nog trots en hoogmoedig wordt. Aan het eind wachten toom en bit. Aan het eind van je leven en mogelijk - en dat zou eigenlijk zegenrijk zijn- al eerder, is er de wal die het schip keert. Trotse, redeloze, onverstandige mensen doen andere mensen verdriet en doen zichzelf veel leed.
Ik ken onder de vele mensen, die ik al ontmoet heb, ook een jongeman, die geen autoriteit erkent. Elke baas is in zijn ogen een dwaas, die geen baas zou mogen zijn en waarmee je alleen maar ruzie kunt maken, omdat jij wel de enige slimme lijkt te zijn. Maar elk van die bazen zegt na verloop van tijd: "Jij hoeft morgen niet meer te komen ". Ik wacht nog steeds op een teken bij hem, waaruit ik kan opmaken, dat 'toom en bit' hem aan het denken brengen. Maar tot op heden nog niets. Voor hem geldt nog zo helemaal die voortreffelijke berijming van 1777: "Wil toch niet stug, gelijk een paard, weerstreven Of als een muil , door domheid voortgedreven; Gebit en toom, door 's mensen hand bestierd, Beteug'len 't woest en redeloos gediert'. Laat zulk een dwang voor u niet nodig wezen..."
Ik ga afronden. De stof is zo rijk. Die heeft mij nu al voldoende opgeleverd. Ik spit niet verder, laat de laatste tekst onbesproken. Maar: wanneer jullie bij jezelf aanzetten bespeurt tot goddeloosheid, trots, hoogmoed, 'de baas willen spelen over zwakkeren', dan heb je nu iets te denken
Tenslotte toch ook maar psalm 90 v 10:
Eerst even een kleine opheldering. Mozes schreef deze psalm onder de indruk van het droevig verschijnsel, dat in de woestijn een hele generatie was weggestorven, die in trots en hoogmoed God en zijn gegeven leidsman Mozes bij Kades Barnea had weerstreefd. Voor nu, terwijl bijna alle mensen de ´tachtig´halen, klinkt dat wat vreemd.
Maar een feit is, dat wat daarin onze trots is, toch nog veel moeite en leed heeft gegeven. Neem míj nu....: soms kijk ik wel eens naar ´Vraag het Ger´en ben er toch erg blij mee, acht het ´het beste´, wat deze laatste jaren nog boven eerdere jaren , hebben voortgebracht. Maar wat een leed en moeite hebben al die onderhand miljoenen woorden mij óok gegeven.Ik mag er niet trots op worden, afgezien dan van al die kopzorg. En: elk ogenblik kan iemand ergens ´delete´zeggen en alles is weg, hopenlijk niet uit jullie harten. Maar eens raakt het toch vergeten. En dat ´eens´kan ook spoedig zijn, al hoop ik het niet.
Jullie.....word niet trots op het werk, dat jullie allemaal gaat doen, heb er ten hoogste een dankbaar idee bij; zo van `wat ik ook gedaan heb, de bedoeling was altijd: het ter ere van God te doen' (1 Corinthe 10 v 31). "Ìk vertrouw erop dat het vuur er geen vat op zal krijgen".( 1 Cor 3 v 13) Maar wees er van doordrongen, dat ons werk een toets moet doorstaan en doe elk element van aardse trots weg.
Daag Ger
Nu over : NEDERIGHEID.
Ik vind Matth 11 v 29 Ik lees hier: " Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden".
Onze Heer Jezus is niet hard en streng als de Farizeeën, zijn grote opponenten, maar mild en zacht. Hij draagt zelf zijn kruis en geeft geen juk van allerlei kostbare en tijdrovende verplichtingen . Hij is bereid tot de zelfverloochening die hij ook van anderen vraagt. Hij buigt zich neer tot het geringe, blijft niet in zelfgenoegzaamheid op een afstand van degenen die naar hem willen luisteren. Het is bij hem niet: "Als je slechte daden ook maar een half procentje zwaarder wegen dan je goede daden, dan ga je naar de hel", zoals de vreugdemoordende gedachte in die tijd was. Hier werd de belofte van het koninkrijk en de zekerheid van het heil gegeven. Lees Matth 5 v 13- 16 maar eens. Een uittreksel daaruit is: "- Jullie zijn het zout der aarde - jullie zijn het licht in de wereld - jullie licht moet schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien".
Zo spreek je niet tegen slaven, die onder een juk gaan. Zo spreek je tegen vrije mensen, die van het juk ontheven, Gods liefde hebben leren kennen.
Kijk; zo is Jezus, de nederigste. En jullie program, zijn volgelingen zijn discipelen, kan als volgt geënt zijn op zijn voorbeeld. - mensen, die denken in ellende-, verlossing- en dankbaarheids- schema's en altijd blijven hangen in de ' ellende', bemoedigen en hen er op wijzen, - dat zij door Gods barmhartigheid en liefde, samen met Christus levend gemaakt zijn, Ef 2 v 4- 5. - dat zijn genade gered heeft en dat het niet nog eens een keer moet gebeuren, wanneer dat zo over ons bestemd is,8 - en dat dit alles een geschenk van God is, niet het gevolg van onze daden,9 - dat het dienen van God en Christus geen last meer is, maar door de bijstand van de Heilige Geest een lust kan worden - dat er bij Jezus rust en verademing wacht - dat Jezus niet uit de hoogte is , maar vol compassie en dat hij hét voorbeeld van zelfverloochening zélf heeft gegeven
Nederig stel jij je dan op, niet in zelfgenoegzame hoogheid ver van de mensen, maar er midden tussenin. En in alle ootmoed breng je de heerlijkheid van de 'beleving van het kindschap in gehoorzaamheid'.
Wees zó nederig, vrienden en vriendinnen. Want Jacobus 4 v 6 zegt, dat hij je genaxde geeft naar je nederigheid, immers daar staat: "God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade". En Efeze 4 v 2 wekt je ook op tot nederigjheid, maar in de NBV staat hiervoor 'bescheidenheid', een moeilijk vertaalbaar woord, dat ook wel eens 'vriendelijkheid 'betekent . Nu ja; het zijn verwante begrippen en de ene taal is soms in onderdelen rijker en kan meer nuances in het zelfde woord leggen. "Wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig, en verdraagt elkaar uit liefde".
Kom mensen, trek aan die jas, die zich moeilijk verdraagt met geldingsdrang en dergelijke, want Colossenzen 3 v 12 zegt: "Omdat God u heeft uitgekozen ...omdat u zijn heiligen bent en hij u liefheeft, moet u zich kleden in: - innig medeleven - goedheid , bescheidenheid, (nederigheid) - zachtmoedigheid en geduld.
Welaan....God wil u de genade geven ook tot nederigheid.
Door alles heen gaan wij door met de 'zesde bazuin':
Openbaring 9 v 15 en 16:
"En de vier englen, die tegen het uur en de dag en de maand en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het derde deel van de mensen te doden. En het getal der legerscharen van de ruiterij was tweemaal tienduizend tienduizendtallen....; en ik hóorde hun aantal....".
Hijo; je zou kunnen zeggen: "Ik heb nu al zo vaak van 'derde delen' gehoord, die gedood werden. Is hier geen sprake van 'overkill', doordat te vaak dezelfde dingen worden gezegd. Legt Johannes het er nu niet te dik op".
Goede vraag Hijo. Maar het is zo, dat de vijfde bazuin en de zesde bazuin elkaar zo nu en dan overlappen. Het is niet zo, dat je 'Openbaring' nu precies kunt lezen als een dienstregeling. Die ís er wel, immers in deze tekst is sprake van een zeer nauwkeurige tijdsbepaling, maar dat is hemelse tijd, die anders loopt dan aardse tijd.
Men zou ook kunnen zeggen, dat bij de zesde bazuin het vergrootglas consequent gericht wordt op de 'valse kerk' in haar eindstadium, wanneer alles , wat fout is, wordt weggevaagd, dus ook de hele valse kerk, het hele valse zaad.
Latent zijn er altijd al leringen geweest in de kerk van Christus, die hun duizenden hebben verslagen.
Zelf word ik nog wel eens geconfronteerd met de dusgenaamde predestinatieleer: alles is voorbestemd; wanneer je voorbestemd bent als 'hellevoer', dan helpt er geen moedertjelief aan; dáar kom je terecht. Wanneer aan zulke mensen wordt voorgehouden, dat 'sommigen van het geloof zullen afvallen, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen', (1 Tim 4 v 1), dan zijn zulke smartelijk op dwaalwegen geleide mensen geneigd te zeggen: "Dat kan niet. Alles is voorbestemd".
En zo zijn er vele dwalingen in de kerk. De overheden uit het rijk der duisternis hebben eeuwen staan rukken aan hun boeien: "O, wat zou ik graag mijn volle vernietigende kracht over het hele zootje uitstorten".
Maar God is de Almachtige; Hij heeft aan de negatieve krachten dag en uur bepaald. En wanneer dat uur gekomen is, storten deze grootmachten zich op de valse kerk Eerder werden de machten uit de afgrond ontketend. Toen al zei ik: "Kijkeresan....Apóllyon, de koning van het dodenrijk, is er zélf bij. Welke reserves kan satan nu nog hebben".
Maar de laatste reserves worden nu in de strijd geworpen. Nu is het werkelijk: "Alle hens aan dek", (All hands on deck). Het is spitsuur in de hel. Niemand kan daar meer met verlof. En alle dwalingen, die er ooit maar waren, worden nu geí¯ntensiveerd, aangeblazen en tot een top gebracht. Alles, wat de openbaarmaking van de 'zonen van God' maar kan vertragen, wordt ingezet. Apóllyon heeft de machten van occultisme op de mensheid losgelaten. De Christenheid krijgt daarnaast ook nog eens te maken met alle dwalingen, die er ooit geweest zijn, die nu als een helse cocktail over allen wordt uitgestort.
Maar waarom is de tijd zo precies door God bepaald. Omdat eerst het tegenleger, de zonen van God, volkomen gereed moet zijn voor de overwinnende tegenaanval. Eerst dienen er de mensen te zijn, die door de kracht van de Heilige Geest de inzichten ontvangen hebben, die hen staande doen blijven.
Zo groot is het aantal duivelen, dat uittrekt, 200 miljoen, om in menselijke termen te spreken, dat Johannes moet zeggen: "Geen tellen aan". En daarom helpen engelen hem en noemen het ontzagwekkende aantal negatieve krachten. Die doen een afval ontstaan, zo groot, dat het een vuurbrand is, vergeleken met het vuurtje van nu.
(Want Hijo; dit wilde ik er even tussen gooien. Nog nooit is wereldwijd- naast de ook nu al bekende afval- de gemeente van Jezus Christus zo hard gegroeid als nu. Wanneer je toch de berichten hoort van bekeringen in China, Zuid-Amerika, ach noem maar op; het duizelt je).
En in die geweldige eindstrijd zet dit zich voort. Ondanks alle geweld, zoals ik je nu omschrijf, zal de geschiedenis van Jezus' volk tussen zijn twee komsten zo zijn, dat het zal eindigen, zoals het begonnen is: met een grote opwekking. Hoe dat kan temidden van de grote afval; twee tegen elkaar in kolkende stromen.....? Hijo; dat weet ik niet allemaal. Maar jij en de medelezenden; gooi al de dingen, die hinderen, van je af. Jullie allen, die FORUM lezen, weet, hoe in alle rubrieken allerlei dingen, die hinderen, je blijken.
Maar : wordt vervuld met de heilige Geest, om stand te kunnen houden in de boze dag. En dat zal jullie gelukken, medestrijders. Op bevel van Gods gemeente werden de duivelen , de vrome geesten, ontketend. Zij dienen alleen maar, om de overwinning van het rijk Gods en het ter vernietiging verzamelen van het valse zaad, te bewerkstelligen.
1 Samuel 15:1-8 Op een keer zei Samuí«l tegen Saul: â?De HEER heeft mij destijds gezonden om u te zalven tot koning over zijn volk, over Israí«l. Luister dus nu naar wat de HEER te zeggen heeft. Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik ben niet vergeten wat Amalek Israí«l heeft aangedaan: het heeft Israí«l de weg versperd bij zijn uittocht uit Egypte. Trek daarom op tegen de Amalekieten en versla ze. Wijd al hun bezittingen onvoorwaardelijk aan de HEER. Spaar ze niet, maar dood alles en iedereen: mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.â Saul liet het leger oproepen en hield wapenschouw in Telaí¯m. Er waren tweehonderdduizend man voetvolk en nog eens tienduizend man uit Juda. Toen hij bij de stad van de Amalekieten kwam, legde hij een hinderlaag in de rivierbedding. Intussen waarschuwde hij de Kenieten: â?Maak dat u wegkomt! Blijf niet bij de Amalekieten, want dan moet ik u samen met hen uitroeien, terwijl u de Israí«lieten tijdens hun uittocht uit Egypte juist goed behandeld hebt.â De Kenieten gingen dus weg bij de Amalekieten. Saul sloeg de Amalekieten terug van Chawila tot aan Sur, op de grens met Egypte. Hun koning Agag nam hij levend gevangen, maar de rest van het volk doodde hij.
Wie kan mij helpen met deze tegenstelling? "Gij zult niet doden" <-> "... dood alles en iedereen ..."
mijn antwoord hierna. Ger
Dag Hung,
Het is wel een krasse geschiedenis, die hier staat. maar ik wil in ieder geval opmerken, dat de '1951'-tekst "Gij zult niet doden", van Exodus 20 v 13 in 2004 vervangen is door: "Pleeg geen moord".
"Gij zult niet doden" is ook een beetje wazig, maar 'pleeg geen moord' schept meer duidelijkheid.
En nu de Amalekieten. Zij waren het eerste volk, dat vijandig optrad , zich Israel in de weg stelde, nadat het uit Egypte was bevrijd.
En....wie is de eerste die altijd vijandig optreedt tegen het volk van God van nú; driemaal raden Hung.... Hung: "Satan". Hung...jij mag nooit meer raden.
En God heeft er een heel erge hekel aan, dat een volk, door hem bevrijd, een vijand tegenover zich vindt. En dan zijn daar -toen- de Amalekieten, (natuurlijk door satan opgestookt), die als eerste zich zo diep-vijandig betonen, die zelfs door het nog 'verse' gebeuren in Egypte, -hun ongetwijfeld bekend- zich niet laten afschrikken in hun diepe haat. Direct toen ze zo verraderlijk de Israelieten aanvielen, ook nog eens van achter, in 'de tros', daar waar de vrouwen en kinderen vertoefden,(Deut 25 v 18), was er al die belofte van de wraak van Godswege, (Exodus 17 v 14 en 16). En later, wanneer de woestijnreis ten einde is, wordt die wraaktoezegging om deze verbitterde vijand uit te roeien, herhaald, Deuteronomium 25 v 17-19.
De Israelieten moeten met het zwaard der gerechtigheid de vijanden van de Heer met de strengste vorm van 'de ban' treffen.
Ik kan mij voorstellen Hung, dat dit alles in je 21-ste-eeuw-oren moeilijk klinkt.
Maar probeer de zaak nu eens in hemels licht te zien. - Er is een boze vijand, die altijd aanvalt op de zwakste schakel, dat begon al bij Eva, dat eten van de 'vrucht'. - De Heer heeft van deze bittere vijand van hem en van het menselijk geslacht, ook- ovedrdrachtelijk- gezegd, dat: 'niets op aarde nog aan het volk van Amalek zal herinneren'.(Exodus 17 v 14). Zo heeft de Heer ook de bedoeling, dat niets op aarde meer aan de duivel zal herinneren. En wat was de zonde van Amalek: het heeft de hand durven opheffen tegen de troon van de Heer, (16).
Zo heeft ook de duivel bij zijn 'oerzonde', de opstand tegen God, de hand opgeheven tegen God de Almachtige.
En zo moet je de thans voltrokken ban aan Amalek ook zien; als de 'aanwijzing vooraf' van wat de Heer God eens zal doen wedervaren aan zijn eerste en meest verbitterde vijand, de duivel, de gevallen aartsengel , met al zijn mede-gevallen engelen, de demonen.
Vele gebeurtenissen in het Oude testament vinden hun verklaring, wanneer wij ze niet 'op zichzelf' beschouwen , maar in het verband van de hele heilsgeschiedenis, zoals die na voltooiing van de heilige Schrift voor ons beschikbaar is aan het komen.
Nog steeds ben ik doende met de tegenstellingen, die ene meneer Anderson ooit eens 'in de groep heeft gegooid'.
Nu komt aan de beurt: bitterheid versus vergeving.
In het Oude testament staan vele schriftplaatsen, die over bitterheid spreken. Het zijn geen vrolijke teksten, maar moet alles altijd alleen maar lollig en licht verteerbaar zijn ? Als de slotsom maar voedzaam is.
Job kan er wat van ! In 7 v 11 zegt hij: God !!!...ik zal mijn mond niet houden, zo beklemd als mijn hart is , zal ik spreken, zo bitter als mijn ziel is, zal ik klagen".
En in Job 9 v 18: " God laat me nooit op adem komen, hij vervult mij met een diepe bitterheid".
en in 10 v 1: "Vervuld van afschuw voor het leven laat ik mijn klacht de vrije loop en zal ik spreken uit het bitterst van mijn ziel".
En in 27 v 2 maakt Job het helemaal 'van eieren': "Ja...!!!! GOD heeft mij mijn recht onthouden, de Ontzagwekkende heeft mij diep verbitterd".
Naomi kan er ook wat van: Toegegeven, haar leven is niet zo gladjes aan het verlopen. Maar om dan gelijk maar te zeggen: "Noem miij maar niet meer Naomi , (de lieflijke), noem mij Mara, (de bittere), want de Ontzagwekkende heeft mijn lot zeer bitter gemaakt".
Laten wij het eerst eens over deze teksten hebben...
Wij weten allemaal de achtergronden bij Jobs lijden. - de Heer God is verschrikkelijk blij mét en ook wel een beetje trots op Job. Zoals die man toch volhoudt in het leven en er iets moois van maakt, ondanks - dan al weer- 4000 jaar geknoei van de duivel....
(want Genesis 11 dekt een langere periode, dan je zo op het eerste gezicht zou denken)( hè lui, wie bijt er nu eens toe; jullie nemen alles maar voor zoete koek... na mijn laatste preek ontmoette ik een jonge felle vent, die tegen mij zei: "Hoorde ik dat nu goed ???!!!...suggereerde u , dat de dagen uit Genesis 1 LANGER waren dan gewoon 24 uur...daarover wil ik wel eens met u in debat"...hij nam het dus niet allemaal voor zoete koek!!!)
Goed dan: God is onnoemelijk trots op 'zijn Job' En wanneer de Heer dan weer eens 'ontvangstdag 'houdt en de duivel daar ook is met zijn aanklagend werk, dan weet de Heer, dat de duivel zich net zo veel ergert aan Job als God blij met Job is. Want satan hoort in de 'standhoudende Job' de doosklokken al beieren over zijn ambitie om het hele mensdom afvallig te maken. Goed....Job zondigt ook wel, (Romeinen 3 v 23), maar hij blijft een 'jazegger', zo éen die zich niet van God kán losmaken. En dan wrijft God zout in de open wond en hij zegt: "Ja...ik weet het wel; je hebt naar Job zitten kijken...en je staan verbijten". En dan ontwikkelt zich een gesprek en God zegt: "Je krijgt hem niet echt óm, wat je ook probeert" De satan vraagt verlof om zijn hele onheilstrommel over Job uit te storten. En omdat God weet, wat Job áankan, geeft hij tot op zekere hoogte toestemming: "Goed...doe met hem wat je wilt...maar : spaar zijn leven".( 2 v 6). En verder kon satan niet. Hij kon Job in alles treffen, zelfs ten dode toe in zijn gezondheid, maar God stelde grenzen, zoals hij dat bij elk optreden van satan jegens 'ja zeggers' doet.
En wanneer alle verschrikkingen zijn gekomen en een vreselijk ziekte Job kwelt, terwijl zijn zogenaame vrienden zijn lijden nog verzwaren, dan begrijpt Job er niets meer van. Hij is volkomen verbitterd, zegt dat hij toch heel niet gevaarlijk is, (7 v 12). Waarom acht God hem de dubieuze eer waardig om zo vreselijk op de proef te worden gesteld, (7 v 17). Waarom heeft hij heel geen rust. Die ziekte, die vreselijke ziekte, die hem telkens bijna doet stikken. Nooit even wat adem, altijd die bitterheid: "Waarom moet mij dat nou overkomen", 9 v 18, Zo'n afkeer van dit moeizaam bestaan en een ziel, die tot op het uiterste is verzuurd.(0 v 1) En God heeft het allemaal op zijn geweten. Hij ontzegt Job alle rechten en maakt zijn leven tot een hel van bitterheid", (27 v 2).
Job zondigt hier toch wel heel erg. Je kunt nu wel zeggen: "Maar zulk een lijden is toch ook niet doenlijk. Dan móet je wel zo reageren". Maar God denkt er anders over. Hij stuurt eerst Elihu voor het bestraffende vóorwerk. En daarna betuigt de Heer zélf zijn uitdrukkelijk misnoegen. De drie 'vrienden' krijgen ook een 'veeg uit de pan', ( 42 v 7), maar Job gaat toch niet vrijuit en moet excuses aanbieden, (42 v 6).
Hierin zit voor ons een les. Jullie zijn nu nog zo heerlijk jong. maar de tijd van beproevingen, achter verzoekingen schuilgaande, komt voor ieder mens.
Je weet de achtergronden niet. Je kent niets van Gods meesterplan. Daarom mag je niet bitterheid in je hart toelaten, wanneer onbegrepen tegenslagen je ooit kwellen. Goed...je mag tegen God klagen, Maar doe niet zo, dat je zonder enig begrip gaat spreken over dingen, die onderdeel vormen van een plan, uiteindelijk jou tot eeuwig heil, (42 v 3). Al ons meest logische verstand is, vergeleken met Gods volstrekte onbeperktheid, alleen maar ónverstand, ( v 3).
Niet verbitterd worden lui, ook wanneer het heel moeilijk wordt, bijna niet te dragen. Leg je hand op je mond....doe er het zwijgen toe, evenals Job uiteindelijk deed.(40 v 5).. hij wist niet, dat zijn volhouden deel was van Gods meesterplan, dat mede inhield: de duivel vertellen, dat hij de uiteindelijke verliezer zou zijn.
En volg altijd deze regel: " als g' ín nood gezeten geen uitkomst ziet Wil dan nooit vergeten God verlaat u niet Schoon g' ín 't verdriet nergens uitkomst ziet. Groter dan de Helper Is de nood toch niet. Schoon stormen woeden, vrees toch geen kwaad. God zal U behoeden, uw toeverlaat"
Job kreeg vergeving voor zijn tijdelijke , verzengende bitterheid. Dat blijkt hieruit, dat God hem jegens zijn 'moeilijke vertroosters' rehabiliteerde, ( 42 v 8).
Maar met jullie spreek ik nog even over Naomi. Ook zij was verbitterd, mede omdat de inwoners van Bethlehem haar klagerig in de put praatten. Laat je niet in de put praten, zodat je ondoordachte dingen gaat zeggen zoals Naomi dat deed. Ook zij kende Gods meesterplan niet, dat niet- Joodse vrouwen als voormoeders voor Jezus verkoos, zoals eerder Tamar, (Genesis 38) en Rachab, (Jozua 2), zo ook nú Ruth.
Maar met Gods vergeving is alles goed, wijkt elke verbittering voor Gods manna.
Over 'bitterheid' in het Nieuwe testament en over vergeving een volgend maal.
De vorige posting wijdde ik aan een gedeelte van de tegenstelling: bitterheid contra vergeving.
Ik behandelde teksten uit het oude Testament, die bitterheid jegens God behandelden.
Toch is dit, niet wat ik uiteindelijk zoek. De bedoeling van de tegenstelling is nog niet behandeld: - bitterheid die wij in on hart kunnen koesteren jegens andere mensen, ( een wrok, die ons op de duur tot een wrak maakt). - vergeving aan andere mensen, die ons wrak, ontstaan door de wrok, weer tot een hersteld persoon maakt.
Toch bracht het zoeken van teksten.... iets wat ik altijd allereerst doe ....ons tot een vruchtbare slotsom. Alleen....de kern van de kwestie raakten we niet wezenlijk.
Teksten uit het Nieuwe Testament brengen ons dichter bij die kern.
Hier komen ze: Efeze 4 v 31: "Laat alle wrok".... (NBG :bitterheid) ...."en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek en alle kwaadaardigheid".
1 Corinthe 13 v 5: "De liefde laat zich niet boos maken". (NBG: zij wordt niet verbitterd).
Handelingen 15 v 39: Ëen en ander leidde tot grote onenigheid tussen Barnabas en Paulus"; (NBG: En er ontstond een verbittering tussen Paulus en Barnabas).
Hier hebben wij drie teksten, die ons nader tot ons doel brengen: - Efeze 4 v 31: de bitterheid over een aangedane belediging is, naar Hebr 12 v 15: "... een opschietende giftige kiem die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid velen besmet".
Hebben jullie het wel eens meegemaakt.... en als dat niet zo is, dan komt het nog wel ....dat iemand je nadeel bezorgde, kwaad deed op enigerlei wijze. Dat kan gaan van een dronken autobestuurder, die jouw kind doodreed tot een kind in de klas, dat andere kinderen tegen je opzette. Zoiets heeft de potentie in zich om jou tot een levenslange wrok te brengen. ..... Ik ken iemand met een ijzersterk geheugen, die zich als 70-jarige nog precies weet te herinneren, wat een medeschoolkind haar aandeed als zevenjarige. Zij kan zich dat kind en dat handelen nog precies te binnen brengen. En alle dingen, die ze daarna in die 63 jaar als negatief ervaarde, weet ze ook haarscherp. Dat alles kan haar boos en kwaadaardig maken. ........... Nu is dit een extreem geval. Maar doe zo'n giftige wortel van wrok uit je hart weg. Die maakt jou niet alleen zélf tot een wrak, maar veroorzaakt ook in brede kring onrust en besmetting met negatieve gevoelens.
1 Corinthe 13 v 5: Wanneer je door Gods genade vervuld bent met de Heilige Geest en de vrucht daarvan in je leven bespeuirt, die heerlijke negendelige vrucht van Galaten 5 v 22, waarvan ik nu neem dat 'eerste partje'; de agapè, de Goddelijke liefde, dan krijgt die bittere wortel geen kans om op te schieten. Dan laat je je niet meer boos maken. Strek je daarnaar uit.
Handelingen 15 v 39: Je ziet hier, hoe verbittering, grote onenigheid kan ontstaan zelfs tussen hecht verbonden gelovigen als Paulus en Barnabas.
Later zal alles wel weer goed gekomen zijn; tenminste Paulus ging later weer samen met de 'twistappel', Johannes Marcus, op weg. Maar wees waakzaam, dat in het verband waarin je- bijvoorbeeld in de christelijke gemeente- werkt alles liefdevol blijft toegaan. Streef ernaar in vrede te leven met allen, (Hebr 12 v 14). Laat- altijd mogelijke- zakelijke onenigheid je innerlijke persoon nooit in de war brengen.
En wanneer je deze raadgevingen ter harte neemt , wordt het ook mogelijk om te vergeven. De vergevende houding is zelfs mogelijk, wanneer de andere partij zich helemaal niet bewust is, wat hij heeft aangericht. Ja...de vergevende houding is zelfs mogelijk voor geestelijk denkende mensen, wanneer de schuldige partij geen zweem van berouw vertoont, zelfs als hij heel goed beseft, wat hij de ander heeft aangedaan.....wanneer een eventueel - in dat geval overigens niet aan te raden- zeggen: " Ik heb je vergeven", geen andere reactie wekt dan : "Nou...én?!" of: "Ik voel me hierdoor niet aangesproken"of....
Zulk een houding is om der wille van je eigen conditie zelfs absoluut noodzakelijk. Zulk een houding is ook bereikbaar, want , naar beneden kijkende uit Gods sfeer, wordt elke aardse berg, hoe hoog ook, tot een molshoop.
Elke gelovige kent het verhaal , dat de Heer Jezus vertelde, toen hij dat voorbeed gaf van een koning, die aan een van zijn onderdanen zoiets kwijt schold als 20 miljoen euro. Die man ging weg van de koning en viel een ander lastig om een bedrag van 50 Euro. U vindt deze geschiedenis in Matth 18. De gevolgtrekking is duidelijk: wat iemand ons ook heeft misdaan, het is geen vergelijk met wat ieder van ons aan God heeft misdaan, door al zijn weldaden, culminerend in het zenden van zijn Zoon om voor onze zonden te betalen....door al die weldaden te ontkennen.
Maar Lukas 6 v 37 zegt: "Je moet loslaten om zelf losgelaten te worden". Stel dat je tegen iemand, wie ook, een zo ernstige grief hebt, omdat aan jou bijvoorbeeld iets zeer ernstigs en onherstelbaars is aangedaan, en dat je zou zeggen: "Vergeven wel...maar vergeten niet", omdat bijvoorbeeld een lichamelijke invaliditeit je altijd eraan zal blíjven herinneren.
Toch moet die angel eruit, zodat het-niet-kunnen-vergeten bevrijd wordt van het bittere wortel - element erin. Een gelovige, in het bijzonder een wedergeborene, een gedoopte in de Heilige Geest, zal door Gods genade zover kunnen komen, dat de bitterheid uit het 'niet kunnen vergeten' verdwijnt. En dan kan het zo ver komen, dat de aangedane verminking in lichaam, ziel of geest op de duur een ereteken wordt van overwinning in de naam van Jezus. Wanneer je zo leert loslaten, dan verdwijnt het laatste restje 'binding aan je grief Is er bitterheid in je innerlijk tegen iets of iemand: leer vergeven, leer loslaten, roei de bittere wortel uit in Gods kracht.
De volgende tekst, die jou intrigeerde, was: "Zij zijn naar het evangelie vijanden om uwentwil, naar de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil".
Een vorig maal heb ik roet in jouw enthousiaste eten gegooid, door te zeggen: "Nou nou....'gans Israel'....volken en bloc bekeren zich nooit. Met 'gans Israel' wordt ook niet dat natuurlijke volk Israel bedoeld, dat nú in Jeruzalem en Tel Aviv woont, maar 'het Israel naar de geest en niet naar het vlees, de ware loten aan de wijnstok, de Geestvervulde kinderen van God' ".
Kijken, wat ik nu weer voor opmerkingen kan maken, die jou doen prevelen: "Ger Gerritse maakt het leven tot een feest...maar niet heus".
Ach....een grapje hoor; het wordt anders allemaal zo dodelijk ernstig.
Gaat ie:
Jan; ik heb al meer gezegd: "Boze daden worden voor eigen verantwoordelijkheid gedaan, maar ze passen hoe dan ook in Gods totaalplan om zijn heil te volbrengen".
De Israelieten van die dagen waren het evangelie, zoals door Jezus Christus gebracht, vijandig gezind. Maar wat zou er gebeurd zijn, wanneer zij volmondig "Ja" tegen Jezus en zijn blijde boodschap hadden gezegd. Dan hadden zij Jezus niet aan het kruis doen sterven en dan zou Hij die wereldbevrijdende woorden: "Het is volbracht", nooit hebben kunnen spreken. Dan zou de poort naar het koninkrijk voor de heidenen nooit zijn geopend.
Maar nú: de boze , vijandige daad van de Israelieten, hun keihard "nee", door Kajafas verwoord met instemming van allen, leidde tot Golgotha en tot 'het woord' en tot heil voor de hele wereld. Ook deze boze daad deed God medewerken ten goede, hoewel degenen, die dat woord spraken, er zelf verantwoordelijk voor bleven.
Maar God heeft altijd positief gestaan tegenover dit o zo dikwijls in zijn dwalingen hardnekkig weerstaánde volk. God had immers aan de vaders van dit volk beloften gedaan, die uiteindelijk moesten uitmonden in de komst van Gods eniggeborene in de wereld.
Ga maar na: - God vestigde zijn beloften niet op Arabieren, Chinezen of Grieken. Naar zijn vrijmacht besloot Hij zijn wereldbevrijdend werk te doen via het nageslacht van Abraham. En toen al vernauwde zich de kring: - "In Izaäk zal uw zaad genoemd worden" Niet de gehele nakomelingschap van Abraham was het voorwerp van Gods beloften, niet Ismael en niet de zonen van Ketura, maar Izaäk. - En verder werd de kring verkleind; niet Ezau, maar Jakob; híj zou 'heersen over zijn broeders'. - niet alle zonen van Jakob, maar Juda; U zullen uw broeders loven - niet alle mensen uit Juda, maar David: 'met u heb ik mijn verbond gesloten' - niet alle zonen van David, maar Salomo; 'Ik zal zijn koninklijke troon voor immer bevestigen'.
En wat zien wij dan; allen, die de beloften van God langs deze weg verwachtten, groepeerden zich rondom degenen, langs wie de lijn van de beloften liep.
En toen de lijn, na eeuwen lang verborgen te zijn gebleven, uitliep op onze Heer Jezus Christus, het einddoel en de vervulling van de belofte aan Adam en Eva, aan Noach, aan Sem....en meer concreet aan Abraham enz...toen groepeerden de verwachters van het heil zich rondom Hem.
Als nakroost van Abraham, omdat Gods beloften aan Abraham onberouwelijk waren, daarom werden de Israelieten aangewezen om zijn naam te bewaren, en om uit hen telkens een man te kiezen, uit wie de Geliefde zou voortkomen en in wien God uiteindelijk zijn hele heilsplan zou volvoeren.
Degenen, die in Christus zijn, worden nú genoemd: geliefden en 'een uitverkoren geslacht'; ( 1 Petrus 2 v 9).
Zo bezien is uit deze tekst niet meer te lezen dan hierboven vermeld.
Jan; ik rond mijn posting aan jou nu af; er is weer een blad klaar en daaruit zijn ook weer vragen blijven staan. Dus opruimen, alles van daarvoor!
Nog éen tekst trok jouw aandacht zodanig, dat je zei: "Tjonge; wat klinkt dat góed voor de Joden:
Romeinen 11 v 12: "Betekent nu hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen....hoeveel te meer hun volheid".
Jan....ik zie hier echt niets bijzonders in, op die manier, zoals jij dat bekijkt.
Doordat de Israelieten "Nee" zeiden tegen Jezus... ik heb dat net in ander verband uitgelegd ....kon Gods plan voor de wereld doorgang vinden, op deze wijze, dat Jezus alle zonden van alle mensen van alle tijden ,van Gethsemane tot Golgotha, uitboette. Hun 'nee' betekent rijkdom voor honderden miljarden . Hun tekort aan inlevingsvermogen om uit hun verstarde uitwendige denken door te stoten naar de kern en met verlichte ogen de Heer Jezus te kunnen zien, ontsloot Gods rijkdommen voor iedereen.
Tekort staat tegenover volheid als een verhoudingsgewijs klein negatief iets staat tegenover een oneindig groot positief iets.
Het is dus een groot geluk, wanneer iemand uit dit volk "Ja" zegt tegen Jezus.
Paulus zei "Ja" en in hem heeft God onmetelijk veel aan de hele mensheid gegeven. Zijn brieven worden in steeds toenemende mate doorvorst en openbaren steeds nieuwe heerlijkheden.
- En denk ook eens aan Petrus , met zijn brieven en de bekering van Cornelius - En wat dacht je van Johannes met zijn brieven en zijn 'Openbaring'.
Hun volheid heeft de mensheid geweldige verdieping en activering gebracht.
Wel; en wellicht komen er in de toekomst nog weer grote evangelisten, herders en leraars uit het Joodse volk voort, die Jezus omarmen en zo tot een extra zegen worden, omdat iedereen zal zeggen: "En nog een Jood ook....en je weet, hoe moeilijk die uit de verstarring loskomen...nog moeilijker dan moslims".
Zo moet ie maar even kunnen Jan. Ik ga je archiveren.
Die meneer Anderson hè....die gaf mij onlangs aanleiding om een stukje te schrijven. Hij had deze tegenstelling ' in de groep gegooid' : "Namaak versus echtheid" en ik toetste die begrippencombintie aan 'de vrucht van de Geest, bestaande in liefde'
En nu heeft hij weer iets: " DECEPTION VERSUS TRUTH".
Wanneer je dat vertaalt, staat er : "Bedrog tegenover waarheid"
Nu zullen jullie in eerste aanleg zeggen: " Niets nieuws. Jakob bedroog zijn vader en zijn broer, daarbij opgestookt door zijn moeder, En wat was de vrucht: pa en ma gefrustreerd ... en- hoewel de Schrift dat niet vermeldt- ... waarschijnlijk ook wel in een onderlinge vertrouwenscrisis, die hun huwelijk geen goed gedaan zal hebben. ...en de zoons !?: - de een in ballingschap naar het Noorden - de andere afgereisd nar het Zuiden, het latere land Edom". (Genesis 27 en 28)
En de waarheid; samengebald in Jezus: 'Ik ben de weg....en de waarheid....en het leven' ".
En nu komt er gelijk iets uitspringen: Satan zou kunnen zeggen van zichzelf: "Ik ben de dwaalweg..... de leugen.... en de dood". Hij zegt het natuurlijk nooit, dat is juist zo kenmerkend. - de duivel verbergt zich en opereert in het duister - Onze Heer Jezus Christus toont zich door de Heilige Geest steeds voller en staat steeds in het heldere licht.
Even een illustratie. Ik weet van een meisje, dat 18 was. En in haar meisjes-tiener-kringen was het gebruikelijk dat je een soort proef aflegde van je volwassenheid: je ging naar Benidorm, voldoende aan de slogan: "Good girls go to heaven, Bad girls go to Benidorm". Wat zeiden haar vriendinnen: " Beesten en zuipen...je moet het bij het begin van je volwassen worden een keer gedaan hebben".
Welaan; op dus naar Benidorm. Haar ouders boden maar zwakjes weerstand: - toen ze over ' beesten' sprak zei haar ma: "Ho ho...nou nou" - en toen ze het over 'zuipen ' had, reageerde pa wat concreter met: " tut.tut..kom kom", met toch zoiets als: "Je kijkt wel uit hè...als je begrijpt wat ik bedoel ". Zo had ze toch énige richtlijn.
En toen wás ze in Benidorm. En ze had ' schik'. En ze voelde zich zelfstandig. En ze dronken zich geregeld ' lam'. Maar het ' sexuele', waarvan ze zich vaag- romantisch wel wat had voorgesteld, was niet eens zó frequent. Daarvoor waren zij en de ander meisjes en jongens veelal te dronken. ' De prins op het witte paard' maakte zich in ieder geval niet kenbaar.
En na drie weken kwamen de reisbussen, die hen naar allerlei windstreken vervoerden. En er waren de beloften: "Schrijven hoor". "Zeker...ik heb toch je adres". Maar daarvan kwam niets terecht.
En toen ze op het laatst - helemaal alleen- in de ' gewone ' bus naar huis zat, was het allemaal zo onwezenlijk. En ze voelde zich bedrogen.
Maar later heeft ditzelfde meisje zich weer herinnerd dat ze als zestienjarige op die praise-avond zo geroerd was geweest door die bijbelwoorden: "De Heer is mijn herder", (Psalm 23) En warempel, toen ze weer bij ' zo'n toestand' kwam, zongen ze het weer, (Opw . 121): " Mij ontbreekt niets" ...en ze dacht beschaamd terug aan die chlamydia-infectie, die van het teleustellende sexuele verkeer als ' bedrog' resteerde.
En toen ze bedacht, dat na die rottige ' bad girls'- weken alleen maar ellende was overgebleven, zongen ze net: " Hij doet mij nederliggen in grazige weiden. Hij voert mij aan rustige wateren; Hij verkwikt mijn ziel . Hij leidt mij in rechte sporen om zijns naams wil". En met tranen in de ogen dacht zij aan haar geplunderde spaarbankboekje, alleen maar: - om daar aan dat warme strand te bruinen ....en wat moest je uitkijken dat je niet verbrandde - en dat geschreeuw van de 'proppers' : "kom naar ónze discotheek". Dat was me even een ' rust en een verkwikkiing' . En daar, op al die 'kronkelwegen' , was die infectie ergens tot stand gekomen.
O....wat ging ze door een dal van duisternis. Wat was ze bang geworden voor 'van alles'... hé...wat zongen ze nú"
" Ik vrees geen kwaad, want gij zijt bij mij".
En toen kon ze alleen maar innerlijk roepen: " Heer. hebt u betere richtlijnen dan pa indertijd ? Heer...ik wil de overvloed van u...na 'schraalhans is keukenmeester' van de duivel. Geen beker vol ellende meer...Heer Jezus help !!!"
En toen kwam de Heer na al dat bedrog van 'de gemene' met de waarheid van ' de oprechte'..... en haar beker ging overvloeien met heil , heling en goedertierenheid.
En nu...jaren later: die chlamydia heeft toch niet tot onvruchtbaarheid geleid. Ze was er- toevalligerwijze, want deze infectie merk je bijna niet, voor het te laat is- redelijk vroeg bij. Daardoor kon de stille moordenaar zijn werk om onvruchtbaarheid te veroorzaken, niet voortzetten. Lieve, nog kleine kinderen, een leuke, gelovige man. Dat heeft de 'waarheid van Christus' haar al gebracht. En zij rekent nog op meer.
We mogen nu dus even spreken over dat intrigerende getal: 666:
Eerst even de teksten: Openbaring 13 v 16-18: En het (beeld van het beest) maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd, en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft. Hier is de wijsheid: wie verstand heeft, berekene het getal van het beest, want het is een getal van een mens, en zijn getal ís: ZESHONDERDZESENZESTIG.
Tom....wat een heerlijk geheimzinnigs iets...dat getal!!
Er zijn al zoveel woordspelletjes mee gedaan, maar dat is de bedoeling niet.
Kijk; een bekeerd, wedergeboren, met Gods Geest vervuld mens gaat een merkteken dragen. Zulke mensen nóemen niet alleen de naam van de Heer, maar zij breken ook met de ongerechtigheid, (2 Tim 2 v 19). Zij krijgen geleidelijk aan een positie, die wel iets lijkt op die van Noach, de prediker van de gerechtigheid in de wereld van de voortijd, (2 Petrus 2 v 5).Zij zijn met de Heilige Geest van de belofte verzegeld, (Openb 7 v 4). Reken maar, dat 'kenners' iets van die verzegeling zien in de uitstraling van zulke gezegenden; en de kenners zullen zeggen; "Ha....een levensgeur ten leven" of "wegwezen jongens; een doodsgeur ten dode", (2 Cor 2 v 16).
Je ziet hier dus al, dat het 'teken' een geestelijke zaak is, niet met het natuurlijke oog te zien, al zal zelfs het natuurlijke oog iets bemerken van de rust, die de gekenden van de Heer (Galaten 4 v 9). uitstralen.
Maar in de eindtijd tekent zich een tegenbeeld van de ware gemeente af. Zoals in de ware gemeente de lijn loopt van God via de Heilige Geest, die Gods heilig kind Jezus ten volle doordringt en aan Onze Heer Jezus Christus een zalige gemeente geeft, zo is daar ook iets heel verschrikkelijks. De duivel, 'de aap van God', geeft al zijn kracht en macht aan het beest, een walgelijke, zeer sterke geest van occultisme. En die dodelijke geest beheerst geheel en al... is deel van een mens, de antichrist. En die antichrist schept zich een gemeente, een tegengemeente, die genoemd wordt: het beeld van het beest. En door het lidmaatschap van die tegengemeente krijgen de 'gemeenteleden' van die verschirikkelijke 'antikerk' ook een 'teken' - zij breken niet met de ongerechtigheid, nee....ze worden er éen mee - zij zijn geen predikers van de gerechtigheid, maar van de ongerechtigheid. - ze zijn niet met de Heilige Geest van de belofte verzegeld...nee zij zijn gebrandmerkt door de geest van de antichrist. In hen werkt de wetteloosheid. Er wannneer er wordt gezegd: "Een teken aan hun voorhoofd of aan hun rechterhand", dan bedoelt dit te zeggen: hun hele denken en handelen staat rechtstreeks onder invloed van het rijk van de duisternis. Hun wereld is niet 'het koninkrijk van God', maar 'het koninkrijk van de antichrist'. Die tegengemeente omvat mensen uit alle schakeringen van de wereldbevolking, evenals de ware gemeente zijn kleinen en groten enz kent. (11 v 18).
De volgelingen van de antichrist haten en smaden, in navolging van hun kwalijke meester, (Danií«l 7 v 25). de goddelijke wetten. Deze mensen noemen het kwade goed en het goede kwaad; zij stellen de duisternis voor als licht en licht als duisternis. Zij doen bitter doorgaan voor zoet en zoet voor bitter. Daarom roept Jesaja het 'wee' over hen uit, (5 v 20).
Reken maar, dat ook zó'n merkteken zichtbaar zal zijn voor degenen, die er oog voor hebben. En in de eindtijd zullen 'het goede teken van God' en 'het kwade teken van de antichrist zo duidelijk zijn, dat er heel veel mensen 'feeling voor zullen hebben.
In 'het rijk van het kwaad' zal het voor de volgelingen van 'het goede teken' niet meer leefbaar zijn. Ze zullen daar zogezegd niet meer kunnen kopen en verkopen. Gelukkig worden zij door God bewaard in die verschrikkelijke tijden.
Maar Tom....je zult zeggen: "Dat is nu allemaal best wel aardig Ger, maar kom nu eindelijk eens voor de draad met '666' ".
Tom; ik gaf al een aanwijzing: het zijn geen 'lettertjes op je voorhoofd', maar het is een geestelijke zaak.
En kijk nu eens naar 17 v 9. daar wordt gesproken over 'de zesde kop', die van het occultisme.
Je zult zeggen: "Ach....occultisme...zo oud als de mensheid".
Maar daar lígt een sleutel. In Nebukadnezars tijden werd afschuwelijke afgoderij bedreven via een afgodsbeeld. Dat afgodsbeeld had al 'buitenmenselijke' vormen, het was tien maal zo hoog als breed, (Danií«l 3 v 1), maar het was een beeld, een afgod.
En nu is dit het kenmerk van de volstrekte eindtijd. Het gaat nu niet meer om indirecte aanbidding van demonen door middel van afgoden, maar om directe gemeenschap met de draak, (de duivel) en het beest, (het occultisme) langs paranormale weg. De antichristerlijke kerk is een spititualistische kerk. Vroeger had men nog wel eens contact met -zogenaamde- overledenen, (maar men sprak in feite met de demonenen, de kwade machten, die zich vermomden als zodanig). Maar hier is: - rechtstreekste doelbewuste aanbidding van de duivel - rechtstreeks doelbewust contact met satan.
- En terwijl de ware gemeente rechtstreeks doelbewust, de Geest van God, God zelf aanbidt... - en terwijl de ware gemeente rechtstreeks contact heeft met God... - zo is dat bij de tegengemeente bewust precies andersom.
En om die tweevoudige verdieping van het occutltisme aan te geven, daarom gebruikt Johannes nu niet het getal '6' , om daarmee eenvoudig de zonde van occultisme aan te geven, maar met '666' accentueert hij de tweevoudige verdieping van dit verschijnsel.
Tom; je weet nu eens te meer, wat je te doen staat: verdieping en activering van je bekering...streven naar wedergeboorte en doop in de Heilige Geest.
Verder nu met 'de zesde bazuin'.Wat zie ik: we zijn er al weer door!
Openbaring 6 v 20 en 21: "En wie van de mensen overgebleven waren, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze geesten niet meer te aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden die niet kunnen zien noch horen of gaan; en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen".
Hijo; de geschiedenis herhaalt zich: - eens was het zo, dat het volk Israel in grote meerderheid Onze Heer Jezus Christus verwierp en Hem aan het kruis nagelde - ooit wordt het zo, dat de valse kerk 'de getuigen van Onze Heer Jezus Christus' van zich stoot. Dan zal er geschreven kunnen worden: "Hun lijken zullen liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Heer gekruisigd werd", ( 11 v 8).
Er komt dus geen vooropname, maar een brute vervolging, waarin de 'ware gemeente' tot het uiterste zal gaan en handelen naar de voorspelling van Onze Heer: "Dit evangelie van het Koninkrijk zal gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken en dan zal het einde gekomen zijn", (Matth 24 v 14).
Let er hierbij op, dat de meest essentií«le tegenstand niet zal komen van Communisten, zoals in Noord-Korea...en ook niet van Islamieten, zoals in vele landen van het Midden Oosten, maar van mensen, die zich Christenen noemen, die ook denken , dat ze Christenene zijn, die misschien zelfs wel goedbedoelende Christenen zíjn, die denken, een goed werk te doen.
Bekend is het verhaal van Johannes Hus, een van de voorlopers van de reformatie, die om zijn geloof verbrand werd. Toen alles gereed was, zag de insgelijks voor de marteldood gereed staande Hus, dat er nog een oude mevrouw aan kwam met een laatste takkenbosje, dat zij op de brandstapel gooide. Hus sprak toen de geboekstaafde woorden: "Ach.....heilige eenvoud...".
In die laatste tijd zullen de leden van de 'ware gemeente' dezelfde werken doen als Jezus deed, ja zelfs nog grotere dan Hij, zoals Onze Heer zelf verklaarde, (Joh 14 v 12).
De zesde bazuin is de bazuin, waarbij 'de valse kerk' en 'de ware gemeente' tot het uiterste van hun mogelijkheden worden gebracht.
En het toppunt van 'de valse kerk' zal er niet alleen in gelegen zijn, dat zij elke band met de ware gemeente verbreekt; dat toppunt van 'die valse kerk' zal een herhaling zijn van datgene , wat ooit van Isreal geschreven werd: "Zij verwekten God tot naijver door vreemde goden, met gruwelen krenkten zij Hem; zij offerden aan de boze geesten, die geen goden zijn, aan goden, die zij niet hebben gekend, nieuwe goden, die kort tevoren opgekomen waren", (Deuteronomium 32 v 16 en 17).
Ik sprak iemand, die tegen mij zei: "Dus....als ik het goed begrijp, wil jij mij afbrengen van het idee, dat ik een onmachtige zondaar ben tot mijn dood...Dat nooit. Die idee houd ik vast".
Ik was diep ontsteld, dat iemand zo vast kon houden aan een duidelijke lering van boze geesten. Overigens bleek later , dat die vastheid toch niet zó diep van binnen verankerd was als gezegd werd. De band met Jezus bleek toch sterker dan alle misverstanden.
Maar iets heel anders: zijn er niet veel Christenen, die astrologische rubrieken en horoscopen lezen. Dat is een gevaarlijke bezigheid. Nu de eindtijd nadert, is het destemeer zaak om vrij te komen van al die kwalijke zaken.
En de kreet: "O Heilige Antonius...maak, dat ik mijn rijbewijs terugvind", aangeheven in de richting van een overleden heilige, die geacht wordt, verloren gegane voorwerpen terug te bezorgen...: ook niet goed; men zegt wel: "Och...is maar een lolletje, dat ook nog wel eens helpt. Occulte bindingen. Kom nou..." Niet meer doen; we moeten topfit zijn, nu de kreet wordt gehoord: "De bruidegom (Jezus) komt eraan". Er mag 'geen lek zijn in ons kannetje met olie'.
In Protestantse kring wordt wel gezegd: "Nooit is er zoiets goeds geschreven als 'de Heidelbergse Catechismus'. Daaraan houd ik vast. Ik hoef daarnaast -en naast de bijbel natuurlijk- niets". Nu zeg ik niets van de Heidelberger. maar de opstellers konden geen weet hebben van zulke dingen als: - doop in de Geest - Geestesgaven en Geestesvrucht - strijd in de hemelse gewesten, zaken, die onontbeerlijk zijn in deze tijden, waarin, zoals we gezien hebben, satan alles uit de kast haalt. Wie alleen bij vroegere gezegende wijsheden leeft, houdt vast aan de leer van de voorvaderen, zonder acht te slaan op de steeds voortgaande openbaring. Dat is een vorm van voorvaderverering, die wij - op het scherpst gesteld- als een occulte binding zouden kunnen zien.
Daarnaast; Christenen, die zich aan de hierboven genoemde dingen overgeven, worden kwetsbaar ook voor zwakheden in de 'natuurlijke' wereld.
Zonden worden o zo gemakkelijk goedgepraat. Haat, nijd, twist en tweedracht, die altijd op de loer liggen, springen toe.
Ook de gang naar waarzeggers, magnetiseurs enz wordt gemakkelijker.
En over het bezit van een ander wordt soms heel lichtvaardig beschikt.
Wie "nee" zegt tegen de steeds voortgaande heerlijke nieuwe openbaringen, loopt alle kans om ook, dat wat hij heeft, kwijt te raken en, 'lid' van de valse kerk geworden', 'takkenbosjes' aan te slepen voor de 'brandstapels' van 'de leden van de ware gemeente'.
Je kan zeggen; "Nu ja; Johannes Hus had er toch nog een goed woord voor over". Maar het is naar mijn mening zo, dat God er anders over zou kunnen denken, nu de tijden al weer zoveel verder zijn voortgeschreden.
Zijn er nog demonen in de hemel? De strijd van Michaël met de Draak, is die al voltooid of moet dat nog geschieden? De satan kreeg toegang tot de hemel, (Job) heeft hij die toegang nog steeds
Mijn antwoord: Daar heb ik nu echt schik in; weer eens een vraag naar een situatie, zoals in de bijbel geschetst.
Allereerst Job: je kent dat begin: satan is op een hemelse samenkomst gewoon tussen de hemelbewoners- de niet gevallen engelen- aanwezig.( 1 v 6).Je vraagt je af: "Waar haalt hij de brutaliteit vandaan. Hij was toch uit de hemel gebannen. (Ezechiël 28 v 17). Onder welke titel heeft hij dan toch toegang"
Wel , hij is daar als aanklager, ( Openbaring 12 v 10).
Daar staat namelijk: "Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij God aanklaagde, is ten val gebracht".
Over dat 'ten val brengen' kom ik nog te spreken. Maar in ieder geval is nu duidelijk dat ' aanklager' de titel was, waaronder satan toegang had tot God. Dit om te zeggen: "De mens die u geschapen hebt, brengt er niets van terecht. U zult er iets op moeten vinden om uit dit dilemma te komen, wat toch echt een onontkoombare eis van uw gerechtigheid is. Hoe wordt de collectieve en individuele schuld, die de mensen door hun zonden opbouwen, ooit uitrgedelgd".
Wel: God ' heeft er iets op gevonden'.... van eeuwigheid was deze ' vondst' al deel van zijn plan. Hij kwam zélf uit zijn hemel.... want onze Heer Jezus Christus is ook God ....en droeg onze zondeschuld. En zo werd hij onze Redder voor hij ooit (Matth 25) onze Rechter zal zijn.
Een ander, die voor het hemelse gerecht in moeilijkheden werd gebracht door aanklager satan, is de hogepriester Jozua uit de tijd na de ballingschap. Lees Zacharia 3 maar eens door.
Maar waarom kan er dan in Openbaring 10 v 12 zo blij uitgeroepen worden, dat de aanklager verdreVen is.
Wel; de hele geschiedenis door werd de machtsbasis van de duivel niet efficient aangepakt. De gelovigen hadden en hebben een onbeschrijflijk machtig wapen in hun gebeden. Met die gebeden komen zij voor Gods troon, zijn dus bezig in de onzienlijke wereld. Maar het machtscentrum van satan blijft , ondanks de enorme kracht van het gebed, die veel bereikt, buiten schot. Die centrale positie, die 'egelstelling' kan pas bestormd worden, wanneer de gelovigen de duivel op zijn eigen terrein, in de onzienlijke wereld, te lijf gaan. En dat gebeurt, wanneer de Heilige Geest steeds meer gelovigen deze ontdekking laat doen: " met de Geestesgaven heb ik een wapen tegen satan om hem uit te drijven in de machtige naam van Jezus. Ik kan weerstand bieden tegen zíjn aanvallen en hem tot de aftocht dwingen, Volgens Jacobus 4 v 7 ' kunnen wij ons verzetten tegen de duivel en dan zal hij van ons wegvluchten'.
Maar we kunnen ook het initiatief nemen en in de naam van Jezus demonen uitdrijven (Markus 16 v 17)" .
En.... naarmate steeds meer Geestvervulde gelovigen steeds koener doordringen in de centrale vesting van satan ....wordt zijn heereschappijbasis ondergraven en tenslotte zo kwetsbaar, dat satan vlucht.
Op dit grootse gebeuren, dat dus nog moet plaats vinden, doelt Jezus, wanneer hij in Lucas 10 v 18 zegt; " Ik heb satan als een lichtflits uit de hemel zien vallen". In een visioen ziet de Heer Jesus , dat met dit rechtstreeks aanvallen van deze discipelen op het rijk van de duisternis, de val van satan begonnen is. Een hoofdmoment in die strijd is geweest: de verzoeking in de woestijn, waar de duivel een nederlaag leed. Een allesbeslissend moment zal zijn dat woord : "Volbracht", (Johannes 19 v 30), maar de val van satan zal volkomen zijn , wanneer een voorhoede van Gods kinderen alle wapenen, die God verstrekt, ook in de volle omvang gaat gebruiken.
En in die tijd van de totale bewustwording van de voorhoede van de christenen kan ook Openbaring 12 v 7 gezien worden.
De engelen zijn DIENAREN van God. Wanneer de gelovigen, althans een voorhoede, hun KIND schap van God volledig hebben ingevuld, hebben de engelen eindelijk het kader, waar ze alle eeuwen door al 'op hebben zitten springen'. En dan kan de satan uit de hemel worden geworpen.
Niekie, jouw en mijn plaats bij de gelovigen is éen ding. Maar het -door genade, niet door eigen verdienste- doordringen tot de voorhoede is een ander ding.
Niekie...volhouden...een plaats bij de 'commando's van de Heer' eist een hele aparte training.