Mag een 'Geestvervulde' dan helemáal geen emoties tonen
Deze reactie te lezen na die over het 'shaken'.
Ik heb in de afgelopen dagen veel over jouw reactie nagedacht. En toen kwam mij voor de geest, dat Onze Heer Jezus Christus ook niet als een houten klaas over de wereld rondging. Ik kwam te denken aan dat gebeuren in Johannes 11 v 33: "...Geërgerd en diep bewogen vroeg Jezus"
De NBG heeft het wat pittiger: "Hij werd verbolgen in de geest en diep ontroerd". En de ' Korte Verklaring' heeft hierbijverkort) : ............ Jezus kreeg een heftige ongearticuleerde gevoelsexpressie. De interne emoties werden hem schier te machtig en beroerden hem ZICHTBAAR .Hij werd wrevelig, verbolgen; zo was het inwendig, in de geest, maar het werd uitwendig zichtbaar aan het heen en weer beven en schokken van zijn lichaam en de uitdrukking van zijn gelaat. En waarom werd hij zo verbolgen: over de bittere algemene gevolgen van de zonde: dood, rouw en tranen ........... Tot zover de Korte Verklaring, die natuurlijk niet zegt, dat Lazarus en zijn zusters hier specifiek zélf gezondigd zouden hebben.
Maar ik heb nog iets voor je:: Lucas 10 v 21: "Op dat moment begon Jezus, vervuild van de Heilige Geest, te JUICHEN..."
Hier is de NBG weer wat minder uitgesproken.
In ieder geval laat Jezus zien, dat diepe emoties in de meest innerlijke persoonlijkheid, de menselijke geest, heel wel naar buiten zichtbaar kunnen worden.
En een minder illuster voorbeeld vind ik in 2 Koningen 8 vanaf v 11. Ik geef het bij uitzondering weer in NBG-taal: "En Eliza, de man Gods, zette een strak gelaat en hield het onbewogen tot verlegen wordens toe; daarop barstte hij in wenen uit. En Hazaël zei: ' Waarom weent mijn heer' ".
Terwijl Eliza met Hazaël in gesprek is, toont de Heer hem een visioen. En terwijl dit visioen zich ontrolt, is Eliza niet in staat, zich gewoon te gedragen. Hij kijkt maar star voor zich uit in de richting van Hazaël, totdat die het benauwd krijgt van verlegenheid.
Ook hier weer een heftige interne, geestesemotie, die in uiterlijke gedragingen merkbaar wordt.
Dus Gurk.....wanneer jij begint te trillen onder de heiligheid van een krachtige tegenwoordigheid van de Heilige Geest, die door jouw menselijke geest wordt geregistreerd, dan heb jij bijbelse voorbeelden in Oude en Nieuwe Testament.
Ik heb alleen geageerd tegen zielse impulsen; emoties uit ons zieleleven, ons verstand, gevoel en wil, die op hun lager niveau worden aangeraakt en dat tot uitdrukking willen brengen in lichaamstaal.
Maar daarin zijn wij het dus volkomen eens; op dat lagere nivau kan de grote vergeler sneller binnenkomen en zijn grauwsluier gemakkelijk heentrekken over edele gevoelens.
Bij sommigen liederen, zoals bij lied 585 word ik diep-geestelijk geroerd,....dan lopen soms de tranen over mijn gezicht. Maar laatst merkte ik, dat dit ook al gebeurde bij lied 609 en opeens wist ik het: " Dit zijn geen tranen van geestelijke geroerdheid. Hier spelen emoties uit de zielensfeer een rol".
Dit zijn persoonlijke bevindingen. Huil maar gerust bij 609 ook, als je diepere emoties worden geroerd. Dat is allemaal zo persoonlijk.
Maar Gurk...jij zult waarschijnlijk door mijn antwoord, zo niet helemaal, dan toch wel gedeeltelijk bevredigd zijn, mag ik hopen.
Hoort 'shaken'ook bij de 'vervulling met de heilige Geest'.
Broeders en zusters van mij die wel eens naar de conferentie van TRIN gaan, manifesteren vaak. Dat wil zeggen, ze beginnen op sommige momenten te shaken zonder dat ze er wat aan kunnen doen. Is de Heilige Geest dan met ze bezig? Is dit ook bijbels? (niet dat ik twijfel aan hun oprechte geloof, maar om het gedrag naar anderen te kunnen onderbouwen) Zegt Paulus, of een andere apostel, of Jezus hier iets over? Wat vind u van het 'Dronken zijn in de Geest' ?
Zo zijn er wat vragen. Kan manifestatie ook door demonen komen? en hoe onderscheid je of een manifestatie komt door God, iemand zelf of een demon?
Mijn antwoord:
Allereerst dít: in onze gemeente was er in een dienst dít beeld:
Hoog in de lucht zweefde een edele adelaar. Daar beneden liepen allerlei vogels, die -zonder het te beseffen- adelaarsvleugels hadden. Toen de schaduw van de grote adelaar over hen heen trok, werden zij door een heerlijk heimwee overvallen. Ze wilden naar die adelaar toe. En vele vogels gingen 'op de wieken'. Sommige kwamen niet verder dan een zeker plafond. Andere vogels streken weer neer, ontmoedigd dat het niet lukte om 'hoogte te krijgen'.
En er was dit woord bij: .... Mijn kinderen; stijg op naar mij toe in mijn sfeer. Ik wil je daar ook weer beschermen onder mijn vleugels. Ik weet, hoevelen van jullie het geprobeerd hebben en teleurgesteld omdat zij niet konden dóorbreken, op hetzelfde niveau zijn gebleven of teruggekeerd. Maar mijn kinderen; houd moed !!! Ga opnieuw in mijn kracht. Ik wil jullie bij mij hebben in mijn sfeer om jullie steeds meer te zegenen .................. Dit is toch een nobel beeld. God roept toch ziijn kinderen door zijn heerlijkheid en macht. Want 2 Petrus 1 v 3 zegt; "Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht".
Zoals die adelaar daar zweefde in zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht en de zijnen riep via een onbedwingbaar heerlijk verlangen naar hem. zo is de Heer. Hij is toch veel te chique om te roepen via shakingen en rillingen en 'over de grond gerol' en dergelijke. Want deze laatste manifestaties komen ook voor. Gingen de mannen in Efeze, die in Handelingen 19 de doop in de Geest ontvingen, zo te keer met groot geroep en getril en gekrijs. Nee....ze spraken in tongen, spraken klanktaal en profeteerden, gebruikten hun menselijke vermogens op een opzienbarende, maar niet op een stuitende en schrik verwekkende wijze.
En al die heidenen, die bij Cornelius waren in Handelingen 10. Geen opvallende verschijnselen, dan alleen hemelse tekenen: klanktaal en God prijzen, (46).
En wat zag Simon de tovenaar, toen de mensen in Samaria vervuld werden met de Heilige Geest. Iets principieel anders dan toen zij verbijsterd hadden gestaan over zijn toverkunsten, ( 9) .En hij- de 'kenner'- besloot: "Dit moet ik hébben", ( 19).
En bij de eerste vervulling met de Heilige Geest, die van Hand 2. Ja...er waren vuurverschijnselen bóven de discipelen, (v 3) en vaardigheden in hun mond ( 4), maar het bleef 'stijlvol'.
Maar wanneer die kennissen van jou gaan shaken , een soort 'stuiptrekken', dan spelen demonen daarin hun verwarrende en ontluisterende deuntje mee. Dat zegt niets ten nadele van die lieve broeders. Zij moeten alleen bevrijd worden van het kwalijke- door satan bewerkte - bijproduct van hun 'aanraking door de Heilige Geest'. Zij denken wellicht dat zij iets moeten tonen in de uiterlijke wereld. Maar de Heilige geest werkt door- uiteindelijk- innerlijke tekenen, zoals bovengeschetst.
Nee, Niekie; deze verschijnselen zijn al veel voorgekomen, maar zij zijn niet 'de eenvoud die kenmerk is van het ware'. 'Dronken in de Geest' komt helemaal niet in de bijbel voor. Als omstanders het in Hand 2 suggereren, (13 en 15), spreekt Petrus dat ten sterkste tegen. Wel kan er sprake zijn van 'zinsverrukking', (Hand 10 v 10; 22 v 17), maar dat is net zo verheven als dronkenschap ontadelend is.
Moet een Christen vergeving vragen voor zijn nú bedreven zonden
Er is een theologie, idee dat een christenen geen vergeving hoeft te vragen voor zijn of haar zonden.
Wel dat je je zonden moet belijden. Maar vergeving vragen hoeft niet omdat Jezus het al vergeven heeft op Golgotha, De zonden van de wereld zijn al weggedragen. De vraag of Jezus de zonde wil vergeven is een overbodige omdat hij dat al gedaan heeft en dus wil. Vergeving voor zonden vragen is voor sommigen (die dat vinden) dus ook niet nodig.
Mijn antwoord: 1 Johannes 2 v 1 zegt: "Kinderen....ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht iemand van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden..."
Let wel; er staat hier niet: ' verzoening heeft gebracht', maar ' brengt'.
Ik doe ook nú nog - als 84-jarige- zonden. Telkens bespeur ik, dat er omstandigheden zijn, die mij weer net iets terug zetten op de weg naar het goede land van God. - Soms zeg ik wel eens iets wrevele inplaats van liefdevolle dingen - ook ben ik wel eens zwartgallig, waar blijdschap blijvend de grondtoon behoort te zijn - soms ben ik wel eens onvriendelijk, wat kortaf -...of ongeduldig...enz enz.
En al die dingen brengen mij een klein beetje terug in het rijk van de kilte. En dan ga ik altijd naar Jezus en ik zeg: "Heer ...vergeef..." En Hij zegt tegen de Vader: "Ook voor deze zonde heb ik mijn leven geofferd". En dat stemt mij blij.
En nu kan je allerlei dingen gaan bedenken van "Als wij onze zonden belijden , dan is het toch al goed". Maar dat blijft zo academisch , zo 'bloedeloos'. Even dat warme contact met de Heer: "Lieve Heer Jezus, bent u daar nog. U zag het wel...dat gebrek aan zelfbeheersing...dank U Heer, dat u ook dat vergeeft".
Je vraagt, hoe je 'sexuele zonden' nu eens kunt omschrijven.En daarbij haal je Colossenzen 3 v 5 aan en Hebr 12 v 16 , zoals die in 'Het Boek' luiden.
Van 'sexuele zonden' kan men een hele opstelling maken. Maar aan zo'n lijst komt nooit een eind. En het is helemaal niet leuk om al die nare dingen op te schrijven.
Ik zoek dan ook naar een algemene omschrijving, waarbij ik me niet teveel in details hoef te begeven.
Het sexuele leven van mensen is de afbeelding van een groot, heerlijk geheim van God.
Toen Hij mensen en engelen schiep, was zijn bedoeling om zijn eeuwige vreugde met 'wezens' te delen. God wilde zijn oneindige liefde niet alleen in wisselwerking met zijn eniggeboren Zoon beleven, maar Hij wilde meerderen in die vreugdekring hebben, zoals ook in het natuurlijke leven een jongen en een meisje elkaar zeer kunnen liefhebben, maar nochtans de behoefte gevoelen om anderen in die liefde te laten delen, hoewel ze aan elkaars vreugde al genoeg hebben. En dan verloven zij zich en geven een feest.
Maar God wilde wél vrijwillige wederliefde hebben. Het was zinloos om wezens te scheppen, die geprogrammeerd waren om hun liefde terug te schenken, wanneer Hij de zijne aanbood. Hij schiep dus wezens met een vrije wil, mensen en engelen. En met zijn Heilige Geest als zijn 'bruidswerver' staat Hij sindsdien aan de deur van elk mensenhart om zijn geestelijke liefde bekend te maken. En wanneer degene, aan wiens deur hij staat, "Ja" zegt en de deur opent, dan komt Hij binnen om maaltijd met zo iemand te houden,(Openbaring 3 v 20). om zogezegd een relatie aan te gaan. En naarmate er volhardender en blijvender "Ja" wordt gezegd, wordt de relatie verdiept. Dan komt er de Goddelijke omarming in de wedergeboorte, zie BIJBELSTUDIE, en daarna de vervulling met de Heilige Geest, die een stroom van goede gaven met zich brengt, Geestesgaven en Geestesvrucht, allemaal 'kinderen' van Gods Geest en de menselijke geest.
En toen God dit heerlijke wilde uitbeelden in begrippen, die tot de aardse werkelijkheid behoorden, koos Hij daarvoor het sexuele leven, de echtelijke gemeenschap van éen man en éen vrouw, die in een levenslange verbintenis kinderen verwekken/baren, (Genesis 1 v 28). Het sexuele leven is dus een geschenk van God om een hoogst mogelijke gave van Hem uit te beelden.
Alles, wat afvoert van God, is zonde. Alles, wat toeleidt naar de duivel is zonde. Alles, wat niet uit geloof is, dat is zonde, Romeinen 14 v 23.
(Ik ga nu even voorbij aan het gegeven, dat er mensen en engelen zijn, die jegens God een keihard en blijvend '"Nee" laten horen. Dat is een heel ander onderwerp).
- er zijn mensen, die het sexuele lkeven helemaal lospellen van de Goddelijke oorsprong en die alleen belangstelling hebben voor 'aardse prikkels'.
- er zijn mensen, die een opbloeiende liefde overhaasten en zo de sfeer bederven, (Hooglied 2 v 7).
- er zijn mensen, die alleen maar om eigen zingenot denken en een surrogaatliefde halen, waar die tegen betaling maar te krijgen is.
- en zo zou ik door kunnen gaan.
Maar de jongen of het meisje, die/dat de sexuele liefde rein wil beleven, probeert die zó te beleven, dat het in overeenstemming is met de Goddelijke afkomst: - hij/zij overhaast niets, Hooglied 2 v 7; laat alles met gebed gepaard gaan; - hij/zij laat alles in orde geschieden; God is geen God van wanorde, (1 Corinthe 14 v 33). Gezorgd wordt voor een maatschappelijk verantwoord 'bedje' om een kindje in te leggen; beschermd door een degelijk huwelijk met een degelijke financií«le basis. - hij/zij begint niet aan de echtelijke gemeenschap, voordat die basis er is; de vorming van een huwelijkskoppel behoort niet gepaard te gaan met allerlei spanningen. - hij/zij....ach; vul zelf maar in. De 'betekende zaak' is iets van een en al harmonie....dan behoort ook 'het teken' vrede en harmonie uit te stralen.
Alles, wat de ideale gang van zaken verstoort, is zonde.
En nu kan men tegen mij zeggen, dat geen mens op volkomen wijze tot de echtelijke gemeenschap voor het leven komt en dat er allerlei kwetsuren gebleven zijn, wanneer de gang naar het stadhuis gemaakt wordt.
Voor alle misgrepen geldt: "God zal u alle jaren vergoeden, die de kaalvreter heeft kaalgevreten", (Joí«l 2 v 25). Waar we ook zijn; wij hebben de Heer leren kennen; ook voor de situatie op sexueel gebied geldt: in het goede spoor, waarin wij geraakt zijn....in dat spoor dan ook verder!,(Filipp 3 v 16).
Niem; er blijft veel te vragen. maar ik ben voor alle vragen tot antwoorden bereid.
Je hebt al geweten van contact met God. Je anorexia was ( en is) een zwaar kruis. Maar God kwam in je leven en opeens begon het een stuk beter met je te gaan.
Maar nu is het een tijd van beproeving. God lijkt een stap teruggedaan te hebben en nu je anorexia weer zo hevig is, ben je begonnen te twijfelen aan God en aan het hele geloof.
Niem; je vraagt troost van iemand, die je een beetje uit de put kan helpen. Maar ik wil even beginnen met een wat 'zwaar woord'. Spreuken 24 v 10 zegt; "Betoont gij u slap ten dage der benauwdheid, dan komt uw kracht in het nauw".
Weet je, wat er gebeurd is, Niem? Na die eerste, vreugdevolle aanraking, die heus wel een tijd geduurd heeft, heeft God zich inderdaad even teruggetrokken om te zien, 'wat voor vlees Hij met jou in de kuip heeft'. Ben je een vechtertje....wil je volhouden met Hem ...of strek je geestelijk gezien de pootjes. Iedereen in Gods rijk hoopt, dat jij je níet slap zult betonen in deze dagen van benauwdheid. Iedereen daar wil vurig, dat je kracht níet in het nauw komt. Maar iedereen moet afwachten, wat jíj doet.
Nu is het de tijd van een precies afgepaste hoeveelheid tegenslagen. Precies afgepast: de Heer belooft je, dat Hij geen te zware verzoeking vanwege de duivel toelaat, want ....Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, ZODAT JE ERTEGEN BESTAND BENT, ( 1 Corinthe 10 v 13).
En nu kijken de Heer God en zijn heilige engelen vol vriendelijke en hulpvaardige gezindheid naar jóu: "Gaat ze volhouden. Ze mag toch weten, dat de verzoeking niet te zwaar wordt gemaakt". En zodra zij zien, dat je, met tranen in je ogen zegt: "Lieve Heer God...ik blijf volhouden met U....dat wil ik althans. O Heer, geef mij kracht. Dank U, dat U het doet", dan zijn ze al bij je, met al die hulp, die ze kunnen bieden. En je komt er sterker uit. De beproeving van die anorexia wijkt niet eens, maar je bent er tegen bestand.
Je zult tegen jezelf zeggen: "Ik ga naar die jeugdrally, al huilt mijn hart...en ik wil daar juichen met de anderen , ook al schreeuwt het van binnen. Want...God wóont op de lofprijzingen van zijn volk", (Psalm 22 v 4)...en:... Wie lof offert, eert God en baant voor zichzelf de weg, dat God hem zijn heil doet zien, (Psalm 50 v 23)".
En probeer het nu eens uit. Ik zie jou daar al dansen in die blijde rijen; jullie zingen: (lied 161 uit Opwekking): "Laat de woestijn, Heer Bloeien als een roos", en jij schreeuwt het van binnen uit: "O Heer....ook míjn woestijn".
En aan het eind, in die feestelijke dansende optocht: "Heer, geef mij ook uw waterbronnen, Heer...geef mij ook uw waterbronnen.... HEER...GEEF MIJ OOK UW WATERBRONNEN...!!! ..... ZODAT IK OVERSTROOM...
En dan zijn er die bevrijdende tranen... En je weet: "Ook met die anorexia komt het in orde. En ook al zoek ik professionele hulp....de Heer heeft iets beslissends gedaan.
Aanvankelijk wilde ik mij hierbij alleen laten leiden door Nieuw- Testamentische teksten. Toen ik echter naar het Oude testament keek, zag ik daar ook wel iets, dat geschikt leek;
Deuteronomium 1 v 16 zegt: ( bij een briefing voor de rechters zegt Mozes) " Hoor beide partijen en doe rechtvaardig uitspraak, zowel tussen twee volksgenoten als wanneer er een vreemdeling bij betrokken is. Oordeel zonder aanzien des persoons , hoor de arme evengoed als de rijke. Laat u door niemand bang maken, want u spreekt recht namens God. Wanneer iets te moeilijk voor u is, leg het dan aan mij (Mozes) voor...."
Hoewel dit tegen rechters wordt gezegd, kunnen alle mensen voor allerlei vragen, waarvoor zij gesteld worden, hier een les uit trekken: In je dagelijkse werkring kan het voorkomen, dat iemand je entert met de vraag: "Ik vind hem of haar gemeen. Hij of zij doet zus en zo. Wat denk jij daar nu van". Tracht dan onder een bepaalde directe oordeelvelling uit te komen. Bekijk de zaak of het de moeite waard is om de andere partij te raadplegen. Soms , wanneer het tussen twee collega's gaat, is dat makkelijker dan wanneer men zich bij jou over een chef beklaagt. Nu ja; je weet: kantroorruzies komen voor; er zijn zoveel mogelijkheden. Die hoef ik jullie niet allemaal op te sommen. Maar kom je er niet onderuit om de zaak verder uit te diepen, houd dan deze regels aan: - niet de chef voortrekken en niet je collega voortrekken - niet de ene collega voortrekken boven de ander - niet je door vrees laten leiden - de zaak doorspreken met God.
Algemeen: er zijn klaarblijkelijk intermenselijke betrekkingen, waarbij je wel zeker tot oordelen geroepen kunt zijn.
Maar nu 1 Samuel 24 v 16: Hier brengt David de zelfbeheersing op om Saul , die hem vervolgt, niet te doden, wanneer de kans daarvoor er is. Later zegt hij tegen Saul: " De HEER zal uitspraak doen en beslissen wie van ons beiden in zijn rexcht staat( Moge de HEER oordelen tussen mij en tussen u. Hij zal mijn zaak onderzoeken en verdedigen en mij recht verschaffen tegenover u".
Weer een belangrijke heenwijzing: anderen maken het ons - bijvoorbeeld- moeilijk. Wij hebben de stelligen indruk, dat wij in ons recht staan, maar spreken geen veroordeling over die ander uit. Integendeel: wij laten de beslissing aan de Heer over.
Van het O.T. heb ik nu het een en ander aan indrukken ontvangen. Er is veel meer in deze schatkamer te vinden. maar nu toch naar het Nieuwe Testament.
Math 7 v 1 en 2 " Oordeel niet , opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want....op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden".
Iemand zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: " In de traditionele kerken zingen ze soms nog uit de berijming van 1777: ' Maar 't vrome volk in u verheugd Zal huppelen van zielenvreugd daar zij hun wens verkrijgen. Hun blijdschap zal dan onbepaald Door 't licht dat van zijn aanzicht straalt Ten hoogsten toppuint stijgen'
En dan moet je horen, hoe ze zich opblazen om eens goed hard te zingen;
' Hef Gode blijde psalmen aan...'.
Die mensen klemmen zich aan valse zekerheden vast. Zij , met hun 'zich de genade niet kunnen toeëigenen ' en dat soort kreten, mogen die heerlijke woorden helemaal niet aanmerken als 'voor hen - in hun geestelijke situatie- bestemd'..."
Fout, fout, zoals ik hierna uitleg.
Kijk...in geestelijke zaken mag je helemaal niet naar de splinter in het oog van je broer kijken, (3), (gesteld dat die er is), maar moet je eerst de balk van je zelfgenoegame oordeel iut je eigen oog wegdoen.
De algemene, afrondende indruk kan worden gewekt: - dat men in aardse kwesties best wel een eigen oordeel mag hebben, hoewel Deuteronomium daar voorwaarden aan verbindt - dat men in onrecht dat men zelf ondergaat en dat geestelijk van aard is beter het oordeel aan God kan overlaten - dat men over de geloofsbeleving van anderen niet lacherig-uit de hoogte moet doen, maar alleen in liefde milde dingen denken
Maar dan is er nog éen tekst die ik wil noemen: Johannes 5 v 22 zegt: " De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel ( van Matth 25) geheel aan de Zoon toevertrouwd".
Wees maar zó doordrongen van het allesovertreffend belang van Onze Heer Jezus Christus, dat je zijn gunstig genade-oordeel over jou als het hoogste goed voor tijd en eeuwigheid koestert.
Ik voeg die laatste opmerking nog even bij, omdat de mensheid tegenwoordig veel wollige, onbepaalde, religieuzerige woorden aan God wijdt, zonder daarbij de Heer Jezus te noemen.
Er zijn nog legio teksten meer over 'oordelen'. . Maar voor het moment 'oordeel ' ik, dat 'het zo maar even moet kunnen'.
"13 Oordeelt u daarom zelf. Is het gepast dat een vrouw met onbedekt hoofd tot God bidt? 14 Leert de natuur zelf u niet dat lang haar een man te schande maakt, 15 terwijl het een vrouw tot eer strekt? Het haar van de vrouw is haar gegeven om een hoofdbedekking te dragen."
Ik heb dit stuk bewust een hele tijd genegeerd. Misschien ook omdat bijna geen van de vrouwen met een bedekt hoofd in de gemeente komt. Maar nu ben ik er echt heel erg mee bezig. Moeten de vrouwen echt iets op hun hoofd? En ik begrijp dat het dan ook nog perse lang haar moet zijn (weet niet meer waar dat staat) maar dat ziet er niet uit bij mij en ten 2e is het helemaal niet praktisch maar juist zeer gevaarlijk in het laboratorium waar ik werk.
Mijn antwoord:
Ik wil de verzen 7 t.m.10 in mijn antwoord betrekken. Daarom geef ik die hier nog even weer;
"Een man mag zijn hoiofd niet bedekken, omdat hij Gods beeld en luister is. De vrouw is echter de luister van de man. (De man is immers niet uit de vrouw voortgekomen, maar de vrouw uit de man en de man is niet omwille van de vrouw geschapen, maar de vrouw omwille van de man). Daarom....en omwille van de engelen, moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben. Echter ...in hun verbondenheid met de Heer is de vrouw niets zonder de man en ook de man niets zonder de vrouw Want zoals de vrouw uit de man is voortgekomen , zo bestaat de man door de vrouw- en alles is ontstaan uit God".
En dan volgt dat gedeelte, waarover jouw vraag ging.
Wat kan nu de gedachtegang van Paulus zijn geweest. Die probeer ik hieronder weer te geven. Daarbij betrek ik dan ook weer de verzen 5 en 6 bij, ja zelfs 3 en 4.
Daar komt-ie; ga er maar aan staan !
3: In de Nieuw-tewstamentische gemeente, die vervuld is met de Heilige Geest: beeldt de man de eenheid tussen Christus en zijn gemeente uit. In de natuurlijke wereld vertaalt dit zich, doordat gehuwde man het hoofd is van de echtvereniging.
De vrouw beeldt de luister van de gemeente uit, als de bruid van Christus. In de natuurlijke wereld wordt dit uitgebeeld, doordat de vrouw de glorie en het gezag van haar man door haar ondersteuning van hem, haar gehioorzaamheid aan hem en haar gedrag naar buiten toe de nodige klemtoon geeft.
4 Omdat de mens in de gemeente zonder geestelijke bedekking tegenover God mag staan,( 2 Corinthe 3 v 13-18) is het de functie van de man om dit uit te beelden door voor God blootshoofds te verschijnen in gebed en bij het profeteren.
5 De functie van de vrouw is om een ander aspect van de gemeente als bruid van Christus te accentueren; haar kostelijke en sierlijke haardracht. Dat haar is een sluier, die in de geestelijke wereld voorstelt, dat zij de gemeente als bruid van Christus voorstelt, die haar heerlijkheid alleen ter beschikking stelt van haar geestelijke echtvriend, Jezus.
(En nu komt er even een moeilijke hobbel).
In Paulus' tijd, (hij kon niet denken buiten het kader van zijn tijd), was de sluier eigenlijk ook een afbeelding ervan, dat een gehuwde man en zijn vrouw samenhoorden. Deed een vrouw haar sluier uit tijdens het profeteren, dan was het eigenlijk zo, dat zij in de geestelijke wereld overdrachtelijk 'haar haardos verwijderde', die het symbool was van de onverbrekelijke en anderen uitsluitende gemeenschap van Christus en zijn gemeente.
6 Een vrouw, die in de gemeente actief was in profetie en gebed met weggeschoven sluier, deed in de geestelijke wereld -onbedoeld en ondoorzien- afbreiuk aan het beeld van de gemeente als bruid van Christus.
7 De man met ongedekt hoofd tijdens bidden en profeteren is in de geestelijke wereld de correcte uitbeelding van de heerlijke gemeenschap tussen de verloste mensheid en God de Vader.
De vrouw met haar sierlijke haardracht is de afbeelding van de schoonheid van de gemeente als bruid van Christus. In de natuurlijke wereld heeft de vrouw tot lieflijke taak de glans en het gewicht en de belangrijkheid van haar man door haar voortreffelijkheden waar mogelijk, te accentueren.
8 Wanneer iemand zegt; "De man wordt wel weer in de boter gebraden hè" , dan mag het antwoord zijkn, dat op andere plaatsen in de bijbel, met name in het Nieuwe Testament, weer tal van bevelen zijn voor de man zijn - om zijn vrouw te eren - om haar als ´mentaal meest kwetsbaar´te beschermen, (1 Petrus 3 v 7). Nee...de vrouw komt per saldo niets te kort, maar daarover een ander maal. De scheppingsorde is nu eenmaal zo geweest, dat de man het eerst geschapen werd en dat de vrouw uit de man genomen is, (Gen 2 v 22). En als zo de eeuwige raad van God was, wat zullen wij dan critiseren
9 En de vrouw werd geschapen om de luister van de man te verhogen. Adam flonkerde te meer, toen hij een prachtige partner naast zich had.
10 Maar dat háar van de vrouw, dat zij zo trots draagt in de natuurlijke wereld, is voor de engelen een teken: " Pas op, blijf van de gemeente af, want die gemeente is de bruid van Christus. Die mogen jullie wel dienen, maar niet haar geestelijk benaderen" . De goede engelen eerbiedigen die symboliek, maar de gevallen engelen trekken er zich niets van aan. Zij dringen geestelijk in de gemeente en in ieder lid van de gemeente binnen , op brutale wijze de onschendbaarheid verachtende. De demonen, hun leider aan het hoofd, zullen hiervoor hun straf niet ontlopen.
10 Vrouwen, kijk nog eens goed naar jullie haartooi, Die is jullie eer, jullie lieftalligheid,. En die haartooi stelt in de onzichtbare wereld iets heel moois voor.
11 overigens : voor de Heer zijn man en vrouw toch ook weer gelijk. Allebei 'kinderen van God'.
12 Het mag dan wel zijn dat 'manninne' uit de man genomen is, maar te beginnen met Kaïn zijn al die tientallen miljarden mannen uit het lichaam van de vrouw voortgekomen.
13 Daarom, vrouwen, veronachtzaam de symboliek niet, die in uw hoofdhaar is gelegen.
(En nyu weer even een hiobbel
13- 14 Paulus was een 'kind van zijn tijd', evenals wij een 'kind van onze tijd zijn.
Hij kon niet uit die tijd stappen. In die tijd en in zijn omgeving was het vanzelfsprekend dat de vrouw lang haar had en de man kort. Al het andere was in die tijd in Paulus' wereld een schande.
Wat zegt dit alles nu voor onze tijd met al die verschillende haardrachten voor vrouwen, terwijl de verschillende wijzen van haardracht over de gehele wereld bekend zijn.
(In Paulus' tijd hadden de mannelijke Chinezen lang haar, maar daar wist hij niets van. Hij wist niet eens, dat er Chinezen waren.).
Maar voor jou,. Steffanie, hoe je je haar ook draagt.... en ik zeg het via jou tegen alle vrouwen ......denk om de symboliek: de gemeente is in de onzichtbare wereld gesluierd voor alle geestelijke wezens, omdat zij aan éen man toebehoort, Onze Heer Jezus Christus.
Of je haar nu dun of dik is, 'hopeloos' of 'best wel wat mee te beginnen'....zorg er goed voor.
En voor gelovigen geldt: De dienst van de Heer God en de Heer Jezus en van God de Heilige Geest is een soort schoonheidssalon. - de Heer doet doffe ogen glanzen en winnen aan schoonheid - de Heer doet een ingezonken figuur zich rechten en koninklijk worden - zou dan de Heer voor jullie haar ook niet de beste coiffeur zijn.
Dan nog een heel ander stuk uit 1 Korintiers (1 Kor 11,2-16)
"5 Maar een vrouw maakt haar hoofd te schande wanneer ze met onbedekt hoofd bidt of profeteert, want ze is in dat geval precies hetzelfde als een kaalgeschoren vrouw. 6 Een vrouw die haar hoofd niet bedekt, kan zich maar beter laten kaalknippen. Wanneer ze dat een schande vindt, moet ze haar hoofd bedekken. "
Ik heb dit stuk bewust een hele tijd genegeerd. Misschien ook omdat bijna geen van de vrouwen met een bedekt hoofd in de gemeente komt. Maar nu ben ik er echt heel erg mee bezig. Moeten de vrouwen echt iets op hun hoofd? En ik begrijp dat het dan ook nog perse lang haar moet zijn (weet niet meer waar dat staat) maar dat ziet er niet uit bij mij en ten 2e is het helemaal niet praktisch maar juist zeer gevaarlijk in het laboratorium waar ik werk.
Mijn antwoord:
Na de vorige beantwoording kan ik betrekkelijk kort zijn:
Een algemene regel is ook nu nog, dat men een lang bestaande traditie niet in éen maal opzij kan schuiven. Maar wat deden 'durvende' vrouwen in Corinthe. Zij redeneerden : "Wij hebben geleerd dat in Christus geen sprake is van 'mannelijk'en vrouwelijk': in de 'geestelijke'wereld zijn wij geljk. Bidden en profeteren is hier in de gemeente ook geen punt. Daarin zijn wij ook aan de mannen gelijk'. (En dat is juist gzien) En wat was nu de volgende stap: net als de man "sluierloos". Dus de sluier opzij gegooid. Na de eeuwenlange onderdrukking: niet alleen in de geestelijke wereld, maar ook in de wereld-van-alle- dag naar de vrijheid gegrepen. Een bekend verschijnsel: dat doorslaan. Maar dat ging zo erg tegen de traditie in, dat iedereen dat tot een onderwerp van discussie maakte. Ik heb daar zélf een voorbeeld van. Toen ik in Zimbabwe was, wilde ik in de hoofdstad de pinkstergemeente gaan bezoeken. Maar een lid van de gevestigde kerken zei tegen mij: "O brother Ger...you can't do that...they CARRY each other there!!!"
Want in deze vrije, vrolijke, wel wat 'doorgeschoten' gemeente was het gewoonte, dat de mannelijke leden elkander in een extase van blijdschap ronddroegen, een gewoonte, die ik daar waarnam, ( want ik ging natuurlijk toch), maar die ik ergens elders nooit meer ben tegengekomen. Ze deden daar zo gek in hun enthousiasme, dat een gewoonte abrupt werd doorbroken en zo stond deze handelwijze een groei van de gemeente in de weg.
En zo stonden deze vrijmoedige vrouwen de uitbreiding van de gemeente in de weg. En bovendien zal- gezien de algemene gang van zaken in deze jonge en over-enthousiaste gemeente - de geestelijkje rijpheid van deze vrouwen nog niet zo ver gevorderd zijn geweest. Een geestelijk gerijpte vrouw in Ciorinthe zal de sluier zeker niet afgedaan hebben. Paulus gaat dan verder door op een gevolg te wijzen, dat uit een en ander direct voortkomt. Wie in ziels enthousiasme de sluier van het eigen hoofd wegrukt, maakt haar man tr schande, loopt vooruit op de zich maar geleidelijk aan aanpassende traditie en krijgt van de buitenwereld geen ander oordeel dan: " Kaalscheren die vrouw, die de zeden van de dochters van Israel heeft verlaten", een joodse regel, die in de heidenwereld zijn pendanten had.
Ook hier weer dus is de algemene gedachte: "Ga niet buiten de regels, die in jouw tijd gelden, want dan schaad je de voortgang van het evangelie.
Over je laatste vraag handel ik in een volgende posting.
Het kon eigenklijk niet uitblijven....: er komt een vraag over...:
Dank u voor uw heldere antwoord. Nu wil ik toch nog iets weten over de brief die Paulus naar Timoteus schrijft. U raad het misschien al: 1 Timotheus 2:11-12
Uit de NBV: "11 Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; 12 ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft; ze moet bescheiden zijn."
Let vooral hierop Steffanie...: ik ploeg nog wel eens met het kalf van een ander., (Rechters 14 v 18). Ik citeer vaak globaal gedachten van J.E.v.d.Brink, een overleden bijbeluitlegger, die ik al kende vanaf de M.U.L.O....waar hij leraar was, (toen heette dat nog onderwijzer) ..
Goed...in het volgende zit een vrij hoog percentage 'VdB'.
"Een vrouw dienst zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen"
Wanneer er staat, dat vrouwen naar hun mannen moeten luisteren, dan staat dat altijd in verband met hun éigen mannen. Sara, de vrouw van Abraham, luisterde naar dezen ( 1 Petrus 3 v 6). Neem jezelf tot voorbeeld: je bent niet gehuwd, maar wanneer je daartoe komt, dan heb je, wat gehoorzaamheid betreft, alleen met je eigen man te maken.
In Galaten 3 v 28 schrijft Paulus: "Er zíjn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen- u bent allen éen in Christus Jezus". Een Christenvrouw is in de gemeente volkomen gelijkwaardig aan wie er ook maar is.
En wat bliezen vrouwen in het Nieuwe testament hun partijtje mee. - Ik noem Euódia en Syntyche maar, ( Filipp. 4 v 2 en 3 - Of wat denk je van Febe, de dienares van de gemeente te Kenchreae - en Priscilla...maar daar hadden wij het al over - en ik noem nog Tryféna en Tryfosa, en Pérsis uit Romeinen 16 v 1, 2 , 3 en 12.
Nooit kan deze tekst gebruikt worden voor een algemeen zwijggebod voor vrouwen.
Maar wat wordt hier dan wel bedoeld ? De tijd, waarin deze vrouwen leefden, was een tijd van opperste onderdrukking vn de vrouw Talmud-uitspraken, zoals "Je kunt beter de wet verbranden dan haar aan een vrouw toevertrouwen" en " wie zijn dochter in de wet onderwijst, is als iemand die haar tot zonde brengt" waren onder de Joden van die dagen 'gesneden koek' en met de heidenen stond het er zeker niet beter voor. De hele traditie was zozeer doordrongen van het feit, dat de vrouw 'mnder dan niets' was, dat een al te enthousiast laten zien, dat er andere tijden waren aangebroken, ook wat dat betreft, alleen tot aanstoot kon leiden. En 'aanstoot geven' was een belemmering voor de doorbtraak van het Evangelie.
Zelfs in de gemeente moesten de vrouwen met wijs beleid optreden. De Judaïserende broeders, een net te onderschatten macht destijds, werden vreselijk opgewonden, wanneer een vrouw werd onderwezen in het evangelie, hoewel die regel voortkwam uit de joodse traditie en niet uit de wet van Mozes. Het motto was toen: ook in de gemeente niet te hard van stapel lopen. Er zijn altijd invoedrijke elementen, die in dit opzicht 'geestelijk zwak' zijn´, die al die naar onderwijs hunkerende vrouwen´niet kunnen velen. Dat moet allemaal uitzieken; het moet zijn tijd hebben. Niet overal in de Christelijke gemeenten was het zo, dat er zelfs vrouwen wareen in leidende posities, zoals de vrouwen, die ik zoëven noemde.
"Ik sta haar dus niet toe, dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft, (NBG: gezag over de man heeft') ".
Nu ja; dat is zelfs nu niog duielijk: wanneer een echtpaar een samenkomst bezoekt, dan komt het ook nu nooit voor, dat vrouw en man, gehuwd met elkaar, in de sam als kemphanen tegenover elkaar staan. Een vrouw zal in een samenkomst met meerdere Christenen niet overduidelijk tonen, dat zij het beter dan haar man weet. Geen gehuwde vrouw zal zo haar man ´zijn gezicht laten verliezen´.
Paulus zegt hier dus eigenlijk: `Begeef je niet buiten de algemene regels, die voor de mensheid in jouw streek gelden. In de gestelijke wereld gehoorzaam je de regels dáar. In de wereld-van -alle-dag voeg je je naar de regels dáar; en als die knellend en dwaas zijn: rek ze op, leg ze ruim uit...maar alles via een proces van gewenning. Mensen moeten het geleidelijk aan gewoon gaan vinden, dat: - vrouwen van alles leren - vrouwen zelfs aan anderen van alles gaan leren. Dat moet organische gebeuren, langs lijnen van geleidelijkheid.
Daag Ger
Voor de wereldse toepassing van deze regel verwijs ik naar de koning van Marokko. Enige tijd geleden verbeterde hij de positie van de Marokkaanse vrouw drasrisch. Als miotief gaf hij:
"Het kan toch niet zo zijn, dt wij meer dan 50% potentieel laten liggen in ons land. Daardoor verminderen wij onze welstand".
In Casablanca, de hoofstad, werd deze handelwijze met gejuich begroet. daar waren ze zelf al aan het óprekken´. Maar uiteindelijk heeft deze maatregel tijd nodig om in Berbergebied, bij het Rif-gebergte effectief te worden. Paulus bracht een proces op gang, dat nog steeds voortduurt.
Zelfmoordgedachten.....ik kom dat denkbeeld om de haverklap tegen bij jongelui. Ja...ik vertel je even een geheimpje; ik heb er zelf last van gehad, toen ik 21 was. Maar ja, dat is 60 jaar geleden. Toch kan ik het mij nog best herinneren. Het was oorlog en ik zat met al mijn jongemannen-aspiraties om 'iets te gaan doen', uitzichtloos opgesloten op een dorp, waar ik als boerenknecht graan zat te zuiveren van kaf, nog op de oeroude manier: ik gooide graan en bleesjes op in de wind. Het graan viel terug en het kaf werd door de wind meegenomen. En dan denk je wel eens: "Mijn gunst...waar ben ik nu éigenlijk mee bezig! Die oorlog duurt maar en duurt maar en het schiet niet óp. Hoelang moet dit nog dúren". En toen heb ik ook wel eens met een stuk touw gelopen op zoek naar een balk.
Maar goed; ik geef deze persoonlijke herinnering om aan te geven , dat tieners en twens het soms heel moeilijk kunnen hebben, wanneer het leven in al zijn veelvormigheid en met al zijn teleurstellingen op hen begint af te stormen.
Zelfmoordideeí«n zijn dus een vorm van terughuiveren voor het grote leven, dat met grote stappen op je aan komt lopen en je voelt je er nog zo helemaal niet klaar voor.
Iemand, die dat heel goed in de gaten heeft, is de duivel, de gevallen engel, die Gods bittere vijand is geworden. En omdat God grote plannen met de mensen heeft, is de duivel ook onze bittere tegenstander.
En zijn kwade gedachten zijn ons niet onbekend.( 2 Cor 2 v 11).
Hij redeneert, voor zover wij dat kunnen volgen: "Alle beetjes helpen. Ik ga- gebruik makend van een begrijpelijk terughuiveren voor het onbekende- bij alle jeugdigen, die er maar even vatbaar voor zijn- en dat zijn er heel wat- zelfmoordgedachten in hun hart zaaien. Ik weet....ik weet het...in 99,9% wordt het nooit tot de daad gebracht. maar wanneer ik in die jonge, ergerlijk gelukkige levens, ook maar iets kan versomberen...ik zal het niet laten! En wie weet, kan ik een restje onbehaaglijkheid, dat van die periode is achtergebleven, later gebruiken voor ander 'goed' werk".
Zo is je vijand.
Maar je grote vrienden zijn God, zijn heilig kind Jezus en Gods Heilige Geest.
God heeft jou lief. Hij realiseerde zijn liefde voor jou door zijn Zoon te zenden, die de weg naar God de Vader effende. En God zond zijn Heilige Geest om jou bij de hand te nemen en over die geopende weg naar God toe te leiden.
En die heerlijke Drieí«enheid is onuitsprekelijk veel machtiger dan de afgevallen engel met zijn lage plannen. En in de naam van Jezus kun je de duivel met zijn sombere influisteringen wegjagen. Dus overt die zelfmoordgedachten van jou: aan de hand van Jezus, met Hem steeds meer in jouw gedachten, vervluchtigen die overwegingen in het warme, beloftenrijke licht van al die Goddelijke vriendschap en liefde en hulpvaardigheid en blijheid en vriendelijkheid.
Nu even over dat lage zelfbeeld van je. Dat kan op allerlei manier ontstaan. Ikzelf vertelde ooit eens in mijn 'kwetsbare' jaren een mop in groot gezelschap. Niemand lachte. Nu zul je zeggen: "Nou....én..." Maar ik zat er zó mee. Ik werd er helemaal schuw van. Ik legde zo het fundament voor een minderwaardigheidscomplex, en was bezig om een laag zelfbeeld te krijgen.
Maar toen schreef ik een brief naar het maandblad 'Succes', dat er toen nog was en ik kreeg zo'n vriendelijk antwoord.
Men zei: "Ach.....de dingen komen altijd harder aan bij jezelf dan bij een ander. Zélf dacht je: 'O...wat rot' ...maar de anderen hadden niet zoveel in de gaten. En terwijl jij een complex begon te fokken, waren zíj de zaak alweer vergeten".
En nu....zestig jaar verder. Onlangs maakte ik in groot gezelschap weer een opmerking: Algemene ontsteltenis: "Die vraag mocht helemaal niet gesteld worden". Besmuikt gelach: "Die vraag brandde op ieders tong. Maar niemand durfde hem te stellen, uit angst , geen antwoord te krijgen. Maar Ger haalde de kastanjes uit het vuur en leed het gezichtsverlies, dat wij niet hoefden te lijden". Later de vragen: "O zeg....was je niet ontzettend bedroefd". Maar ik had niets....was alleen maar goedgemutst. Ik heb het dus wel overgroeid.
Maar jij Mary....éen keer is dat lage zelfbeeld ontstaan. En je weet, hoe het met onze tegenstander is, de duivel. Hij zegt: "Aha....een mensenkind, dat gevaarlijk kan worden. Maar hier hebben we iets! We proberen dit 'uit te bouwen' om er iets 'moois' van te maken. Uitschakelen die griet".
Maar Mary; wat doen wij: de duivel met zijn vervelende gedachten wegjagen in de naam van Jezus. Dat is nog veel probater dan die vriendelijke brief van dat maandblad.
En tegen de Heer kan je blij prijzen: .............. "Dank Heer. U vond mij zó de moeite waard, dat U -in zekere zin zélf- uit de hemel op aarde kwam om mij te redden en te zegenen en vol te maken van alle goede gaven en...nog duizend dingen meer.
O Heer; een laag zelfbeeld hoort niet bij een meisje, dat van zo'n hoge hand zulke voortreffelijke hulp krijgt. In Christus ben ik meer dan overwinnaar.
Dank U Heer, dat bij al uw geschenken ook hoort het wegnemen van negatieve gedachten. ................... Mary....wij gaan door met de strijd tegen al die vragen van je. De volgende keer gaan wij het hebben over je eigenwijsheid.
Paulus haalt hier een uitspraak aan van de Judaïserende broeders in de gemeente. Díe zeiden : "Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, ZOALS OOK IN DE WET STAAT. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt".
'Het is dus gewoon een 'kopje'. Dat doe ik ook dikwijls in mijn beantwoording. Dan heeft iemand bijvoorbeeld gezegd: "Er is geen God".
En dan begin ik mijn beantwoording met: Nu je eerste punt: "Er is geen God".
En dan trek ik van leer. Maar niemand zal toch zeggen, dat die 'aanhaling 'míjn mening weergeeft.
Dit kan toch ook helemaal Paulus' mening niet zijn geweest. Overal verder stelt hij 'de vrouw' in het middelpunt. Enkele voorbeelden deel ik later nog mede.
Bovendien wekt hij wel meer met 'kopjes'. In hoofdstuk 6 v 12 ook zo'n 'kopje': (De sterken zeggen): "Alles is mij geoorloofd". Maar Paulus geeft direct als commentaar: " Maar niet alles is nuttig". In 8.8 zeggen de 'sterken' in de gemeente: "Het eten of het niet eten brengt ons niet bij God", Maar Paulus vult aan; "...we mogen de zwakken niet tot aanstoot zijn".
En hier is er dus weer sprake van 'een aanhaling van anderen', Judaïserende broeders in dit verband. En die anderen zeggen zo heel ontdekkend ten aanzien vasn hun eigen inzichten: "gelijk ook de wet zegt".
Maar in het Oude testament, ( de wet) staat niets van dat alles. Maar weet je, waar wel iets dergelijKs staat ? In de Talmud, een geschrift uit de Joodse traditie, staat: "Het is een schande voor een vrouw om haar stem tussen de mannen te laten horen". Dus dat is die wet, waarop de Judaïserende broeders zich beriepen. Maar voor de gelovige, die de Bijbel tot richtsnoer neemt, heeft die wet geen enkel gezag.
En nu is ook het verdere in dit hoofdstuk beter te begrijpen: "Heeft het woord enkel u, (Judaïserende broeders) bereikt".
Het strijdt ook met lle verdere uitingen van Paulus om hem vrouw-onvriendelijk te noemen: - Pauluas vertoeft in Corinthe geruime tijd in het gezin van Aquila en Priscilla. En later leggen Priscilla en Aquila ( let op de volgorde), de weg van God aan Apollos duidelijker uit.(Hand 18 v 2 en 26). - En in Romeinen 16 v 3 worden Priscilla en Aquila, (weer die volgorde), mede-arbeiders van Paulus genoemd. - En later reizen Prsiscilla en Aquila met Paulus van Corinthe naar Syrië, (Hand 18 v 18)
Eigenlijk waarschuwt Paulus hier op dezelfde wijze als in Titus 1 v 14, waar hij ook .... "...Joodse verdichtsels en geboden van mensen, die zich van de waarheid afkeren". gispt.
In het Nieuwe Testament zijn nog vele voorbeelden te vinden van vrouwen, die allerminst hun mond hielden. En ook in het Oude testament komen wij ene Deborah tegen, die stevige uitspraken deed. En naast haar nog vele, vele anderen.
Steffanie...geef je vrijmoedigheid niet prijs. Je bent door de Heer met grote gaven bekleed. Dat is genade. Maar nu mag...nee móet je er ook gebruik van maken.
Wat doen jullie wanneer je twijfelt? Wat helpt het beste, ik zelf haal meestal verhalen voor mij die ik hier en daar gehoordt heb. Over hoe mensen tot het christelijke geloof zijn gekomen.
Mijn antwoord:
Wat zegt de bijbel over 'twijfelen'. Ik neem alleen teksten uit het Nieuwe Testament. In het Oude Testament zie ik niet zo gauw iets en wij hebben aan de N.T.-teksten al heel wat stof.
Matth 14 v 31: "Meteeen - toen Petrus begon te zinken - strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: 'Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld' " .
Je moet toch niet mis denken over Petrus. De durf, die deze jongen had: hij deed het dan toch maar ! Natuurlijk...hij had de vorige dag geweldige dingen van Jezus gezien. Alleen door het omzetten van eneregie in materie, gevolg van dat krachtige geloof van Jezus, had hij ongeveer 30.000 mensen(v 21) zien eten van vijf broden en twee vissen, (17).
Maar toch; daarna die afschuwelijke ervaringen in de nacht, die storm, (24), dat verschijnsel, (26), het was warempel niet niks.
En om dan 'uit de boot te stappen'. (28) en over het water naar Jezus toe te lopen, (29)....doe het hem maar eens na. Maar dán is zijn geloof ook óp, (30). En dan.....dan ziijn er die licht-berispende woorden van Jezus en ....zijn hulp.
Wat doe je dus bij twijfel; je hebt dan even 'over je geloof heen gehandeld'. Maar Jezus is er om jou te bemoedigen.
Ik denk dat met deze éne tekst de vraag eigenlijk al beantwoord is.
Een gelovige kan in vol vertrouwen op Jezus bij zijn bekering ' uit de boot van allerei zekerheden' stappen en met Jezus op pad gaan.
Maar al gauw zijn er dan de golven van de tegenslagen. Soms zijn die golven maar heel laag en schrik je je toch al een ongeluk. Zo had ik eens iemand voor diepere geloofservaringen geïnteresseerd. Hij ging een poosje mee naar de plekken, waar het Volle Evangelie werd gepredikt. Maar op een keer zei hij tegen mij: "Ger...ik ga niet meer mee. Mijn zwager heeft gezegd tegen mij: 'Ik zou maar uitkijken met die club van Gerritse. 'Ze' hebben daar jou een paar keer gesignaleerd. Straks zeggen ' ze' nog, dat je erbij hoort'. Dus Ger....je begrijpt....'
Maar soms gaan de golven heel hoog en in het gehuil van best wel wat zwaardere stormen , gilt satan zijn partijtje mee met allerlei twijfelzaaierij. Hij heeft zakken vol daarvan op zijn zoldertje staan.
Maar de gelovige weet, dat Jezus hem uit alle verzoekingen wil bevrijden en al die verzoekingen wil maken tot doorstane beproevingen.
Roep dan maar : " Heer.red mij" en Jezus steekt zijn hand al uit.
Maar er is nog een mogelijkheid. Altijd al heb je de satan kunnen verdrijven in de naam van Jezus, (Markus 16 v 17).
Vervuld echter met de Heilige Geest wordt de gelovige door de genade van Giod zo sterk, dat hij echt veel beter durft te lopen op allerlei wateren van onzekerheid. Die mogelijkheid heeft de Heer Jezus je ook achtergelaten.
Ik laat de andere teksten nu maar, denk dat je zo al heel wat remedie tegen twijfel hebt .
Altijd fijn om weer van je te horen. Je weet het; we hebben nog 148 psalmen met elkaar te gaan. Nu ja; die lopen niet weg. Maar nu heb je naar aanleiding van een goede preek déze vraag: "Hoe zoek ik God".
Allereerst dit: je bent zeker niet de enige, die de Heer zoekt. In 1 Kronieken 16 v 11 zegt David in een lofzang: "Vraagt naar de HERE en zijn sterkte Zoekt zijn aangezicht bestendig".
Hier zit al een gedachte in: zijn aangezicht zoeken zou ook gepaard kunnen gaan met een lofprijzing op Hem, vanwege zijn kracht, glorie en sterkte.
In 1 Kronieken 22 v 19 is er déze opwekking van David: "Zet nu uw hart en uw ziel erop, den HERE uw God te zoeken. Op dan!...bouw het heiligdom!!"
Weer aandachtpunten: - concentratie; je diepere persoon en je meer naar buiten toe gerichte persoonlijkheid éen in deze wens: ik wil God zoeken - En dat zoeken uit zich niet in dadenloos zuchten, maar in gerichte daden om Gods heiligdom te bouwen.
Ach; Oude en Nieuwe Testament staan vól opwekkingen om God te zoeken. Maar het best zoek je God, wanneer je in zijn sfeer bent. Wanneer je iemand in Waddinxveen wilt zoeken, dan begin je toch niet in Purmerend. Nee; je gaat naar de woonplaats. Wie gedoopt wordt in Gods Geest en vervuld mét die Geest, komt in Gods sfeer en dan wordt het veel gemakkelijker om je inner- en outerperson in een gemeenschappelijke actie te richten op God. Dan is het zo, dat onder al je drukke werkzaamheden overdag door, de gedachte aan God diep in je innerlijk altijd aanwezig is. Dan denk je niet, thuiskomende: "O ja; dat is waar ook: God is er ook nog". Maar omdat je in zijn sfeer bent gekomen, is Hij altijd in jouw gedachten aanwezig, volstrekt niet storend, maar als een stille , rustgevende ondergrond. En dan valt het zoeken eigenlijk veel gemakkelijker, omdat je steeds meer in Gods stad, in zijn tempel aanwezig bent, doordat je zijn sfeer begint in te ademen.
En dan wordt de lofprijzing een deel van je persoonlijkheid en dan wil je ook bouwen aan Gods tempel, waarvan jij je een levende steen begint te voelen.
Hes; zomaar wat gedachten. Kom je met vervolgvragen, want 'het zoeken van God' is 'un mer í boire, (een zee om leeg te drinken).
"Ik zou meer contact met God willen, maar ik snap niets van het boek, dat Hij aan mij geschreven heeft, de bijbel. Ik kan ook nooit tijd vinden om erin te lezen en ik weet ook niet, waar ik nu eens moet beginnen".
Mijn antwoord;
Je zou best meer contact met God willen. Maar stel, dat je eens een jongen leerde kennen op de een of andere E.O.-dag. Kán toch! En hij woonde in Waddinxveen en jij in Joure. Wat zou je dan doen?: veel e-mailen, sms-en en msm-en en vooral veel e-mailen . En vergeet niet: opbellen. En misschien zelfs , heel ouderwets, brieven schrijven. En misschien zelfs, nieuwerwets, gelijk zichtbaar worden in de display van een wel héel modern apparaat.
Je zou elkaar beter willen leren kennen dan die eenmaal per twee weken : jij naar Wadinxveen en hij naar Joure.
Dat is toch de gewoonste zaak van de wereld. En je zou al je best doen om zijn handgeschreven brieven te ontcijferen...en wanneer je een keer las:"roorharkje", zou je net zo lang op dat schrift studeren, tot je begreep, dat er stond: "Hoor hartje". Zo pakte mijn vrouw dat in onze verkeringestijd aan, waarmee ik niet wil zeggen, dat wij bovengenoemde woonplaatsen hadden.
Je zou alle tijd nemen voor alle communicatie en je zou je best doen om al die berichten van hem werkelijk te begrijpen en zijn innerlijk te doorgronden. En bij je eerste 'brief' zou je best weten, waar je ergens moest beginnen.
Maar dan moet dat toch ook zo gaan, wanneer je met God in contact wil komen. Hij wil op velerlei manier met jou spreken, maar laten wij nu eens éen van die vele manieren nemen: de bijbel. Op 27 oktober presenteert Hare Majesteit de Koningin de allernieuwste, breed gedragen, op de meest originele manuscripten gegronde vertaling. Schaf die bijbel nu eens aan ...je hoeft maar een maandje te wachten...en begin dan de eerste dag met het nauwkeurig lezen van bladzijde éen. Sla dan een dag over, want je moet die dingen niet 'overspannen' en lees dan bladzijde 101. Wéer een tussendag en dan bladzijde 201...weer een tussendag en dan bladzijde 301. En zo door. Het Nieuwe Testament nummert meest weer nieuw, maar daar vind jij wel wat op. Het grote voordeel is dít: je bent ergens begonnen en je hebt afwisseling. Want' saaie' en 'onbegrijpelijke' stukken wisselen af met bladzijden, waar best doorheen te komen is. En zelfs bij al die registers uit 1 Kronieken : beetje volhouden in liefde. En wanneer je bij 'Obadja' bent, niet denken: "Wat een klein, stom briefje. Wat kan daar nu in staan", maar dapper lezen en even geboeid worden door vers 21 en echt even prakkizeren: "Wie zouden die verlossers dan wel zijn?" Ach...ik noem maar wat.
Eén keer in de twee dagen en volgens een gemakkelijk systeem en- zo mogelijk- met een de tekst-volgende verklaring erbij. En bij van die geweldige moeilijkheden als: "Toen de regen nog maar een póosje was opgehouden, kwam de berg Ararat al met zijn top boven. Maar de Himalaya is toch tot 8800 meter hoog, veel meer dan die voddige 5500 meter. Was die berg ' de Mount Everest' zogezegd, dan wel helemaal onder"... bij zulk soort vragen ben ik er toch altijd. En dan maken we samen van al die 'roorharkjes' best wel 'hoor hartjes'.
En Mary; ik ben er zeker van, dat God zich aan je kenbaar maakt als je grote , geestelijke 'Minnaar', wanneer je zo dapper dag in dag uit, maand in maand uit, doorgaat, je soms door de duivel aangeblazen tegenzin overwinnend en die kwade influisteringen in de naam van Jezus wegjagende.
En dan komt God nog met extra verrassingen. Hij 'e-mailt-' door middel van ongedachte contacten....hij sms't door je gebeden, die veel doelgerichter worden; hij msm't met antwoorden, die in je innerlijk opwellen....Hij schrijft brieven via oude lieve oma's , die waardevolle dingen zeggen....Hij verschijnt op je display bij visioenen, die je gaat ontvangen....
Contact met God houdt in, dat je vrienden kwijtraakt...tóch
Dag Mary,
Je volgende vraag:
"Ik wil best meer contact met God hebben, maar ik ben bang, dat ik dan vrienden kwijtraak en dat de pesterijen en uitsluitingen van vroeger herleven".
Mary; er zijn vele bijbelteksten, die dit denken van jou betreffen:
Allereerst zegt Spreuken 29 v 25: "Vrees voor mensen spant een strik....maar wie op de HERE vertrouwt, is onaantastbaar". Je zegt dat zo haarscherp: "Ik ben zo bang, dat pesterijen en uitsluitingen herleven". Wat heb je daaronder geleden! Wanneer je op het schoolplein aankwam, was daar die hechte kring meisjes, waaronder je zo graag als vriendin zou hebben verkeerd. Maar het is wel gebeurd, dat die kring voor jou gesloten bleef en dat je geschokt elders op het plein stond. Niet altijd, het was geen regel, maar....de herinnering staat je toch scherp voor ogen.
En de pesterijen....ook dat was er niet altijd. Maar het kwam voor....en je droomt er nog wel eens van. Je hebt een brekelijke rust bereikt, maar je bent o zo bang, dat dat gesar weer terugkomt.
Maar de Heer zegt tegen jou: "Van nu aan hoef je niet bang en schuw meer naar school te gaan. Als ze zóuden zeggen: ' Zijn we Christelijk geworden hí¨... moet je nu ook een hoedje gaan dragen...en mag je van die lui nog wel op zondag fietsen?!' ", (omdat er toevallig een kerk, waar dat gebruikelijk is, bij jullie in de buurt is)... dan hoef je niet meer bloedrood en zenuwachtig te worden...maar dan kun je tegen jezelf zeggen: "Ik vertrouw op de Heer....en in Hem, mijn grote beschermer en vriend, ben ik onaantastbaar".
En als ze roepen: "Kijk ze eens blozen....zeker een knul bij hullie, waar je op verliefd bent", dan kun jij zeggen: "Bloosde ik dan...zie je iets...nee...nou dan".
Let wel, Mary; je kunt zeggen: "Wat kinderlijk allemaal...die leeftijd heb ik toch al gehad. Zó klein liggen mijn problemen niet!", Bedenk echter, dat ik 'over jouw hoofd heen' ook voor anderen schrijf.
En Mary ....nog een andere bijbeltekst: Markus 10 v 29-30: "Jezus zei: 'Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mij en om het evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig terug: nu in deze tijd , huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de toekomst het eeuwige leven...' ".
Mary....'Vrienden en vriendinnen' staat er niet bij. maar de opsomming is niet limitatief. Wanneer jij, omdat jij voor de Heer Jezus en de Heer God kiest, vriendinnen zou kwijtraken. Nou....als het daarom is, dan zijn zij ook niet zo heel kostbaar. En de Heer zegt, dat je voor elke verloren vriend er anderen voor terug krijgt...als je het zou kunnen verwerken wel honderd vrienden en vriendinnen van veel hoger gehalte.
Mary; ik had veel meer willen zeggen. Maar ik heb mijn huis vol volk zitten. Voor ditmaal gaan we afscheid nemen.
Nee; ik laat dit nog even staan. Het bezoek blijft niet eeuwig. Mogelijk valt mij nog iets in.
Ja; ze zijn weg. En nu nog allereerst dit Mary:
Wanneer je dit leest, dan zeg je misschien: "Mooi, mooi allemaal; maar waarom moest dat er nu weer bij van'vervolgingen'".
Mary; laten wij realistisch blijven. Wanneer jij dichter bij God wil komen en wanneer jij dapper standhoudt bij een beetje herlevende nare dingen van vroeger en wanneer er leuke, 'gouden' vrienden op je pad beginnen te komen, dan is het in zekere zin niet meer dan redelijk, dat aan de donkere kant van de onzichtbare wereld rode lampjes beginnen te knipperen:
"Baas; Mary begint vervelend te worden. Ze wil naar 'de vijand' toe en de laatste tijd blijft het niet alleen bij woorden, maar er komen daden".
En dan komen de pesterijen van de duivel, zoals Paulus dat begon te ervaren, toen híj 'ernst met de zaak begon te maken'.(Romeinen 7 v 13-26).
Maar God helpt je ook daarin: - Hij zorgt dat de verzoeking niet te zwaar wordt, je leert er bestand tegen zijn, ( 1Cor. 10 v 13) - Hij leert je weerstand bieden en de duivel met zijn plagerijen zal moeten vluchten, (Jacobus 4 v 7).
Re: Jezus wel of geen God / hoe Jehovahs getuigen weerleggen - 2005/07/21 14:17 Deze vraag werd ook gesteld in 'Vraag het Ger'. Het daar gegeven antwoord herhaal ik voor de volledigheid hier. Ger
Dag Vraagteken,
Wat een moeilijke correspondentienaam. Ik noemde jou toch Celeste, of was dat iemand anders. Vertel je dat nog even.
Maar nu je vraag: "een Jehovah getuige zei tegen mij, dat Jezus geen GOD is, maar 'een god'. En hij zei ook, dat 'de Drieí«enheid' een verzinsel is. Wat móet ik daar nu mee?"
Celeste -ik waag het er maar op- alle eeuwen door, sinds Jezus , bij zijn menswording voor de eerste maal bij ons was.... ( dat hij als 'de Engel des HEREN' in het Oude Testament al 'het terrein verkende', laat ik nu buiten beschouwing) ....heeft de duivel storm gelopen tegen de idee, dat Jezus ook God is. Als hij dat maar kon ondergraven....als hij Jezus maar kon neérpraten, dan zou het wégpraten ook wel een keer lukken.
En een weg tot dat doel was: het ontkennen van de Goddelijke Drieí«enheid. Dat God de Heilige Geest ook deel uitmaakt van die Drieí«enheid, kon hem niet schelen. Daar besteedde hij geen aandacht aan, omdat 'De Heilige Geest' toch niet zo bij de mensen leefde. Maar Jezus....die leefde wel in de harten....die moest neergesabeld worden en een eerste stap was: Jezus wegpraten door te zeggen, dat er geen Drieí«enheid was, dus dat Jezus er ook geen deel van kon uitmaken, dus ook geen God was, maar uiteindelijk alleen mens. En voor die mening waren altijd wel mensen te porren, beste brave mensen met prachtige bedoelingen, maar op dit punt waren zij toch maar al te vaak ongewild en onbedoeld het voertuig van helse gedachten.
Nu weet jij ook wel, dat er op HQ aan de de lopende band topics zijn, waar over het mysterie van de Goddelijke Drieí«enheid gestreden wordt. Naar mijn mening zijn van die Drieí«enheid overduidelijke schriftbewijzen. Maar altijd, wanneer bijvoorbeeld gezegd wordt: "In Genesis 1 alleen al staan er zulke overduidelijke bewijzen: - God schiep de hemel en de aarde - Gods Geest zweefde over de wateren. - ...en in Johannes 1 staat, dat er zonder het Woord, dat God was, niets is ontstaan, dat ontstaan is. ...Alsjeblieft...toen al waren de drie verschijningsvormen van God gezamenlijk en in volle overeenstemming actief", dan lachen de 'anderen' maar eens en ze beginnen weer te ..práten.. Want....de duivel is een beste prater...hij praatte indertijd Eva(Manninne) al ondersteboven en doorredeneren is echt 'de moriaan geschuurd'. En deze geí¯ndoctrineerden 'hebben d'r bekkie best bij zich', ook al hebben ze meest niet in de gaten, dat heel die woordenvloed 'made in hell' is.
En wanneer je daarna zegt: "Er staat toch in Johannes: 'Het woord was GOD' en even later (14): het woord is méns geworden en heeft onder ons gewoond...", dan praten ze maar weer door, de 'gesprekpartners'.
Echt: wanneer je Jezus wilt verdonkeremanen en daartoe een aanval op de Drieí«enheid inzet, dan blijf je maar doorratelen, totdat de andere partij vermoeid en verward dan maar zwijgt.
Niet doen dus. Ik geef nog enkele teksten over de Drieí«enheid, maar mogelijke tegenstanders zullen ook daarover glimlachend en superieur het hoofd schudden, zo van : "Die Celeste toch. Wat doet het kind haar best met een ijver, een betere zaak waardig". Hier komen ze nochtans: - De Engel des HEEREN komt in gesprek met Hagar, die voor haar meesteres Sara vlucht, (Genesis 16) De Engel des HEREN is dezelfde als de Heer Jezus; immers: 'het Woord is méns geworden', lazen wij zoí«ven. - ...en zo staat het Oude Testament vól van deze verschijningsvorm van de Heilige Drieí«enheid. En dat is juist het zwakke punt vanb de bestrijders. Zij hebben zich- bijvoorbeeld- gebaseerd op 1 Johannes 5 v 7: " Er zijn dus drie getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige geest: en deze drie zijn éen". Als ze je daarheen weten te brengen, dan krult hun neus: "En het staat niet eens meer in '2004' ", kraaien ze. "Allemaal onbetrouwbare handschriften". Maar op 'de Engel des Heren' hebben ze zich niet zo toegelegd. Blijf daarom weg van hun 'succesnummer'.
Wel kun je vragen: "En wat denk je van 'de Heilige Geest'. Die wordt toch op vele plekken "God" genoemd. En ook dan zijn ze even vleugellam, totdat ze ook maar weer gaan ...praten.
Maar goed: geloof jij nu maar , dat er in dat prachtige overweldigende mysterie van de voor het verstand niet in de verste verte te peilen GOD nog een ander mysterie schuilt; dat hij zich op drie verschillende, rijke manieren aan ons openbaart, voor zover mogelijk: - als de centrale figuur... want gelijkheid( allemaal God) kan heel goed samengaan met een rangschikking: GOD DE VADER. - als hem, die de weg van God naar ons heeft gebaand, zodat wij 'de Onnoemelijke' Vader, zelfs pappie (abba) mogen noemen: GOD DE ZOON - als hem, die de weg van ons naar de Vader altijd maar weer wijst en ons begeleidt: GOD DE HEILIGE GEEST.
En nu nog enkele teksten, die wijzen op de Godheid van Onze Heer Jezus Christus. Die anderen' zullen altijd weer komen met hun 'ja maars'. maar goed; hier zijn ze: - In Matth 3 v 17 zegt God over Jezus sprekende: "Deze is mijn Zoon, de geliefde". (En 'zij' zullen zeggen: "Nou...én....wat bewijst dat: ik ben toch ook een geliefde van God") - in Matth 4 v 6 zegt de duivel in directe confrontatie met Jezus: "Indien gij Gods Zoon zijt, werp uzelf dan van de tinnen van de tempel". En in dat gesprek, waarin beide partijen heel persoonlijk met elkaar omgaan, blijft Jezus overwinnaar. - In Math 8 v 29 zeggen een legioen duivelen tegen Jezus: "Wat hebt gij met ons te maken, Zoon van God".
En altijd zullen 'zij' zeggen: "Niet overtuigend", hoewel in mijn concordance een bladzijde vol van dergelijke teksten staan.
Denk aan dat oud-Nederlandse spreekwoord: Ach.....wat baten kaars en bril als den uyl niet sien en wil".
Vasthouden aan wat wij hebben en je niet in de war laten brengen.
En als ik hiervóor soms wat badinerend gesproken heb over 'zij', neem dan van mij aan, dat ik ook van 'hen' houd. Ze zijn zo ontroerend 'te goeder trouw', soms houden zij zo ziels veel van de Heer Jezus. Als ik mij hier en daar wat ongenadig uitlaat, weet dan: dat God genadiger is dan de mensen'.
Ik wilde het eens van een heel andere kant bekijken:
Alles bereidt zich op dit ogenblik voor in hemel en op aarde, op de grote strijd, waarin Satan als zijn grote troef heeft de antichrist, de valse profeet, het beest uit de aarde....en waarin de gelovigen als hun grote troef hebben Onze Heer Jezus Christus.
En als voorbode van die grote, komende strijd is er nu een wereldbeweging, (volgens mij door God) op gang gebracht, van een verhevigde belangstelling van de mensheid in de 'smaakbepalende' gebieden, (het Westen), naar de onzienlijke wereld.
Dezer dagen hoorde ik het een 'moderne' Christen, zo een van : "Jezus was een goed mens, maar al die dingen van opstanding en zo, zijn maar flauwe, achterhaalde praat", met bevreemde verwondering zeggen: "Hé zeg....God was toch dood....en nu mág hij weer. En ze gooien je tegenwoordig ook maar om de oren met engelen of het zo niks is. En wat ik nú toch bemerkte: de duivel mag ook weer".
En inderdaad: men kan weer veel meer over die dingen spreken. Zo'n column als die van mij in 'Vraag het Ger'......dat zou een aantal jaren geleden niet mógelijk zijn geweest, nog afgezien van de technische ambiance.
En wat ik zondag toch weer van Anne van der Bijl hoorde; over een geweldige beweging in de Islam-wereld...naar Jezus en God en de Heilige Geest toe.
Mensen; er is wat aan de hand!
En daar speelt de duivel op in. De goede ideeí«n komen van God; de duivel is zo onvruchtbaar; hij kan niet op eigen ideeí«n komen, is alleen maar knap in het aanhaken bij een initiatief van God om dat te verzieken.
En nu ligt er weer een initiatief bij de mensheid. Er zijn altijd mensen, die 'de markt afspeuren naar een gat daarin'. En de honger naar de dingen van 'de onzienlijke wereld' wordt door allerlei mensen- soms heel argeloos en onbedoeld- gestild met boeken en anderszins.
En het gaat weer net als met het uitvinden van de boekdrukkunst: het is een stap naar de hemel of naar de hel. Bijbels kwamen toen in overvloed ter beschikking, maar ook allerlei andere lectuur.
Tussen al die vele lectuur vallen aan satan de boeken over Harry Potter op en hij vraagt zich af: "Wat kan ik daarmee doen". En dat is heel wat: de paar naar goede, opbouwende gedachten heenwijzende elementen daarin maken maar 20 procent uit, (ik stel maar wat). Voor zover die via het boek nog wat hinderlijk voor de duivel zijn, kan hij die via de 'altijd wat vergrovende' film nog wat wegdrukken.
Vervolgens bekijkt satan de immens populaire verhalenreeks van 'the lord of the ring'. Dat is al veel moeilijker; - die argeloze Hobbits, ongevoelig voor macht en dus ook voor de betovering van de ring - en nog zovele elementen, Er wijzen wel '40 procent' van de impulsen in de richting van het rijk van God. Via de film praat de duivel die nog voor een flink deel weg. Want wat was er in het verfilmde deel 'De twee torens' weinig opbouwends te bemerken.
En dan is het de beurt aan 'Narnia'. Echt; daarin zit wel 60 procent, dat een impuls kan zijn 'naar God toe'. En weer zul je zien dat de film daarvan heel wat wegpraat.
Maar zo liggen de zaken, geestelijk bezien. En dan leggen goedbedoelende Christenen 'Narnia' onder het fileermes. Ja....en dan is er heel wat op aan te merken.
Maar jullie, jonge Christenen van deze tijd. Jullie zijn toch bekend met ' de strijd in de hemelse gewesten'. Dit alles komt toch bekend aan jullie voor. Jullie zijn toch voor een groot deel in aanraking gekomen met de doop in de Heilige Geest. Er zijn er onder jullie die al verder zijn gegaan in het beoefenen van de Geestesgaven en het bouwen aan de Geestesvrucht.
En jullie zijn toch voor een nog groter deel al ver gevorderd met die inleidcende stap: de wedergeboorte.
De schouders zijn toch al sterk geworden, althans íets sterker. Jullie behoeven toch niet meer zo heel erg 'met melk gevoed te worden', ( 1Corinte 3 v 2); er is toch wel een begin van datgene, wat de flinke Christenen van Thesssalonica in voldoende mate hadden, zodat ook tegen jullie al met enige gerustheid kan worden gezegd: "Onderzoek alles, behoud het goede".( 1 Thessalonicenzen 5 v 21).
Kom nou, jongens en meisjes; jullie vallen toch niet om van een knulletje met een panfluitje. Je bent toch door Sorensen en al die anderen voldoende gewaarschuwd. En: een gewaarschuwd mens geldt voor twee.
En dan nog dit: sommigen van jullie hebben alle tot nu toe verschenen zes Harry Potterboeken gelezen. En jullie hebben al de vier Harry Potter fims gezien. En sommigen hebben ook al een belezenheid en filmkennis van The lord of the rings. En jullie hebben allemaal al gezegd: (bij HP): "Wat er nog aardig was in het boek, is in de film behoorlijk weggemoffeld. Als zovele malen : het boek is beter dan de film"
En bij 'the ring' : "Dat gedoe met Gollem.....en die geweldscenes...zo veel van de fijne lijntjes uit het boek weg. Viel toch tegen: de film".
En na 'Narnia-de film' zal je ook zeggen: "Het was wel waar, wat over de makers werd gezegd; dat ze helemaal geen erg in de bijbelse lijn hadden. Er bleef wel veel over om blij over te zijn. Maar het had beter gekund. Toch blij dat ik de film gezien heb".
Maar bovenal hoop ik, dat jullie kunt zeggen: "Wat mogen wij blij zijn, dat wij door de genade van God de Vader en de overwinning van God de Zoon, (Onze Heer Jezus Christus) en de leiding van God de de Heilige Geest veel mooiere landen hebben ontdekt dan ons zelfs in 'Narnia' voor ogen worden geschilderd. Wij hebben -door Gods genade- een altaar, waarvan al die anderen niet eten mogen", (Hebreeí«n 13 v 10).
Wij weten van bekering, van wedergeboorte, van de doop en de vervulling met de Heilige Geest. Wij mogen ons -door de diepere inleiding door de Heilige Geest- erin verheugen, dat wij een begin krijgen van 'de gave van onderscheiden van geesten'.(*) Daarom konden wij ook de 'Narniafilm' beter toetsen. Wij hebben de gemeente, onze dagelijkse practijk, waaraan wij samen met alle heiligen mogen bouwen, totdat wij via die gemeente en met alle zich heiligende mensen daarin de lengte, de breedte en de hoogte en bovenal de DIEPTE van God mogen leren begrijpen".
Wees maar blij met alle heerlijke dingen, die je als jonge, vooruitstrevende, vooruitstormende gelovigen al hebt en toets onbevreesd 'Narnia'.
Daag Ger
(*): de behandeling van 'de gave van onderscheiden van geesten' is nét begonnen in BIJBELSTUDIE, zie mijn forum. G
Ze zullen mij zo overdreven vinden, als ik getuig van Jezus
Dag Mary,
Je volgende vraag: "Ik zou best van mijn geloof in God willen getuigen, maar ik heb er vrees voor, dat allerlei kennissen zich van mij zullen afwenden, wanneer ik met 'dat overdreven gedoe' begin".
Mary; getuigen is niet: altijd en overal aan iedereen vertellen, dat je het eigendom van Jezus bent.
Dat weet jij ook wel. En je kent ook best de tekst, die zegt: "Geef het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten, en zich omkerende, u verscheuren", (Matth 7 v 6).
Mary, je zult best eens in een kring van jongelui verkeren, die 'er echt niet voor in de stemming zijn' om dingen van God te horen. Dan zul je toch ook niet op het idee komen om in die sfeer, op dat ogenblik van je geloof in Jezus te vertellen. Van sierlijke, jonge meisjes, kan niet gesproken worden in termen van 'vertrappen met hun poten en jou verscheuren', maar overdrachtelijk kan dat heel best.
Het geloof is iets heiligs en kostbaars, dat als een delicatesse aangeboden dient te worden op de goede plaatsen en tijden aan door de Heilige Geest aan jou aangewezen personen.
Spreuken zegt toch ook: "Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft... en hoe goed is een woord op zijn tijd". (15 v 23) Door de Heilige Geest zul je weten: "Nu is het de tijd om aan deze vriendin, die ik in het zwembad absoluut niet kon benaderen, iets vertroostends te zeggen...nu zij daar zo zenuwachtig aan haar handen zit te plukken..hier in de rust van dat 'even samen zijn' ". En dan zal je later zo'n intense vreugde hebben, na dat gesprek, toen je een woord 'op zijn tijd' hebt kunnen spreken.
Het wordt vast zo, Mary, dat er geen kwestie van 'zich afwenden' zal zijn van de kennissen, die waardevol zijn. En zij, die voor het eeuwige leven bestemd zijn, zullen de woorden, die je , in overleg met de Heilige Geest spreekt, zeker niet als 'overgedreven gedoe' bestempelen.
Getuigen is een goede zaak. Je kunt al getuigen door je houding. Een kaarsvlam kletst niet, maar verspreidt licht. Een liefdevolle , bescheiden, vriendelijke, vredevolle, zachtmoedige, reine , ontfermende levenshouding, vol van innerlijke vreugde en harmonie is een zeer goed getuigenis. Het is al heel wat, wanneer je vriendinnen kunnen zeggen: "Je kunt zeggen van Mary, wat je wilt: maar ze is een trouwe vriendin, een helper in de nood....en: ze kletst nooit...ze roddelt nooit".
Mary....getuig op allerlei manieren. Wees als een bloem, die het licht van God opvangt. Je zult middelen en wegen vinden om dat licht door te geven.
Wat goed hè: 31 leden voor jullie Praiseband, veel meer dan waarop jullie gerekend hadden.
Dat brengt mij een tekst te binnen, die ik -shame- de laatste tijd veel te weinig aan mijn lezers heb voorgehouden. Komt-ie: Efeze 3 v 20: "Aan hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan hem komt alle eer toe..."
Wat een grootse uitspraak hè !!
Paulus, die deze heerlijke woorden mag uitspreken, is vol van de Heilige Geest. Deze heerlijke belofte geldt- voluit- de gelovige, die aan God geen belemmeringen meer in de weg legt, die, evenals Paulus, gedoopt is in de Heilige Geest. Maar ook al leggen wij nog aan onszelf belemmeringen op, doordat wij nu eenmaal niet zo ver gevorderd zijn als hij, toch blijft dít staan: - kracht van God probeert te werken in iedere gelovige - Die gelovigen bidden wel , bedenken van alles waartoe Gods zegen wel zou kunnen leiden. - Maar wat God kan en wil is altijd veel meer dan wij ons kunnen voorstellen.
De wijde vlucht van Paulus' gedachten spaar ik je nu maar. Hij was ooit opgetrokken tot in het paradijs en had daar zulke onuitsprekelijk heerlijke dingen gezien,( 2 Corinthe 12 v 4), dat hij ze niet eens onder wooorden kon brengen. en in dit vers zegt hij ons, dat de gelovigen dáarheen op weg zijn.
Maar - nu weer met de voetjes op de grond- bij jullie gaat het om een praiseband van tieners en misschien een enkele twen. Maar ook in de kleine dingen en bij die bescheiden gedachten is de Heer groots in zijn aanmoediging van prille, lieve initiatieven.
In 2 Kronieken 16 v 9 zegt de Heer eigenlijk hetzelfde, vanuit een iets ander gezichtspunt: "De HEER laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan".
Wat hebben wij toch een Heer !!!...we willen toch nooit meer bij hem weg.
Steffanie.....laat ik het hier even bij laten. In een volgende posting ga ik op andere aspecten van je brief in.
De talenten die bij die tieners van jullie schuilgaan.
Maarschalk Ney, een van de legeraanvoerders van Napoleon, zei het indertijd al: "Elke soldaat draagt de maarschalksstaf in zijn ransel. Jullie weten van hoe nederige afkomst ik ben. En nu ben ik híer. Als ik zover kon komen dan kan iedereen zover komen".
Deze gedachte vind je ook terug in de zegswijze, die negers in Amerika gebruiken om de jeugd te bemoedigen: "Too many of us have made it than that you could say: ' I cannnot' ".
Maar in geestelijke zin sluimeren in alle mensen geestelijke talenten, die maar even bescheiden behoeven te flonkeren, of God is er al bij, om bij zijn rondgaan over de gehele aarde zo'n talent-ontwikkelaar krachtig bij te staan, wanneer hij of zij oprecht de Heer wil dienen. En we zagen het: de mogelijkheden van de Heer zijn onbegrend en onbeperkt. Zingen en een instrument bespelen, creatief zijn en aanstekelijk-vrolijk bewegen.
De bijbel zegt over talenten: - als je begint te werken met twee talenten, geeft de Heer er twee bij, (Matth 25 v 17).
En zelfs als je maar éen talent hebt, doe er wat mee. Allicht geeft de Heer er éen bij en dan ga je werken met die -nu- twee...enz.
Maar laat niemand het, door onzekerheid of verongelijktheid in de grond begraven...: "Die anderen heben alles...ik heb niks". Dat wordt niet in dank afgenomen, Matth 25 v 24-28).
Bid samen met die onzekere jeugd, met al die complexen en die al ondervonden mislukkingen en teleurstellingen op allerlei gebied, voor ' geloofszekerheid'. Voor wijsheid kun je bidden, (Jacobus 1 v 5) ...maar ook voor geloofszekerheid,
Je schrijft over ouders die soms echt niet kunnen geloven, dat er in die jongen van hen, die zulke ruwe dingen kan zeggen, of in dat meisje, dat je wel eens ' achter het behang zou willen plakken' , een talent schuilt om mooi te zingen of wat dan ook.
Ouders maken hun kinderen zo van dichtbij mee en soms ook wel in hun meest onvoordelige ogenblikken. Bemoedig zulke ouders. wijs op de blanke pit die jij ontdekt hebt onder de ruwe bolster.
Ik herinner mij nog onze oudste zoon. Thuis toonde hij een kant van zijn karakter, die ons weinig blij stemde. Maar hij moest eens ergens oppassen en die mensen zeiden: "Wat een keurige, verstandige, rustige jongren. een genoegen om die om je heen te hebben". We knapten er zó van op. Het was in de jaren vijftig, maar ik weet het nu nog.
En dan die mensen, die zeggen: "Leuk initiatief, maar bereid je maar voor op teleurstellingen. Die wispelturige jeugd. Na éen of twee keer is het nieuwtje er af". Uitstkend idee om juist met die ' moeilijke vertroosters', (Job 16 v 2) te gaan bidden voor positieve ontwikkelingen.
Ook zou ik willen zeggen: Houd rekening met teleurstellingen. maar doorleef ze met God. En dan gaan de sterkende dingen, die ik eerder zei, ook weer gelden.
Houd rekening met de duivel.
Als God oneindig veel mogelijkheden wil schenken, is de duivel er op uit om ook de kleinste mogelijkheid nog 'de grond in te trappen'. Weersta hem in de naam van Jezus en hij zal van jullie vlieden, ( Jacobus 4 v 7). En als satans werk niet zo duidelijk te onderkennen is, dan blijven jullie in ieder geval ijveren voor een goede sfeer, die de tieners bindt.