Je vraagt over de worsteling van Jakob aan de Jabbok bij Pniël.
Stel je dat nu zó voor. Jakob keert na een veelbewogen verblijf van twintg jaar in Mesopotamië, het tegenwoordige Irak, terug in zijn 'vaderland', het aan Abraham toegezegde 'beloofde land'. De overtocht over de Jabbok is cruciaal. Daar begint het 'land van zijn vaderen'.
Daar is ook ergens Ezau zijn broer, die nog 'een appeltje met hem te schillen heeft' vanwege het smerige bedrog, dat Jakob jegens Ezau en vader Izaäk gepleegd heeft, zo'm twintig jaar geleden.
Vóor Jakob de woedende dreiging van een wraakzuchtige broer. Achter hem de herinnering aan al dat bedriegen en bedrogen worden. De inhaligheid van Laban met daartegenover de eigen sluwheid. Allemaal zo klein en zo knoeierig. Zo helemaal geen leven 'in grote stijl', vanuit geloofsoogpunt bekeken. Wel geworsteld met mensen en 'overwonnen', maar het geeft geen echte vreugd, (v 29)
En al die heel nare herinneringen en vooruitzichten brengen hem dan in een grote crisis. Hij lig al te bed, maar zijn benauwdheid jaagt hem midden in de nacht dat bed uit. En hij wekt vrouw en kinderen en dienaren: "Vooruit jullie, de Jabbok over". "Maar midden in de nacht...met al dat vee!".
Maar Jakob is onverbiddelijk. Als Ezau morgenochtend komt, terwijl hij bezig is met het oversteken van die woeste begrgstroom...o nee, dat niet. Die fase moet dan achter de rug zijn.
Alles komt over. Maar Jakob blijft achter, nog steeds aan de overzijde van de Jabbok. Zij gezin is al in 'het beloofde land', maar híj wil nog met zichzelf in het reine komen.
En dan is er opeens....de man!!! Iemand daagt op en daagt hem uit en grijpt hem beet. En het is net of al zijn angsten en spijt en wroeging en berouw over al dat nare, klunzige, vunzige, dat achter hem ligt, hem bespringen. In dat worstelen met die geheimzinnige tegenstander worstelt hij eigenlijk tegelijkertijd met zijn verleden. Telkens , wanneer die andere hem beetpakt, is er de radeloze gedachte: "Ik mag niet verliezen in deze strijd. Ik moet vasthouden. Als ik dit opgeef, dan kom ik nooit klaar met mijn verleden. O ....daar is hij weer met die stormloop. Het lijkt wel, of God me nu alles te binnen brengt, wat ik fout heb gedaan. O....en toch wil ik die man niet loslaten. Hij is mijn redding , voel ik. Door zó met hem te worstelen, heb ik hoop".
En zo worstelen die twee: totdat de komende dag begint aan te lichten. En...Jakob houdt die 'andere' vast. Die lijkt wel weg te willen. En dan opeens...blijkt wie die andere IS....Met éen geweldige ruk maakt hij Jakobs heup onklaar. Maar....dat had hij toch de hele nacht al kunnen doen. Hij had die bovenmenselijke, onweerstaanbare kracht tóen toch ook al? En 'de Ander' vraagt hem: "Ik wil weg...laat me los...de dag komt er aan".
Maar Jakob weet; het zal voor hem 'geestelijk' geen dag worden, wanneer hij die ander laat gaan. En smekend zegt hij: "O ...zegen mij...." (want hij weet, dat God hem in mensengedaante is verschenen....dat hij met de 'Engel des Heren' heeft geworsteld). Zijn berouwvolle, ontredderde hart schreeuwt om een zegen...een nieuw begin.
De Andere vraagt: "Hoe is je naam?" En snikkend is daar het antwoord: "Jakob....hielichter....bedrieger... o...wat ben ik arm en naakt".
En de Ander weer: "Voortaan is die nare naam bij je weg. Je bent van nu aan: Israel, Vorst van God. Je hebt met God geworsteld...je hebt de strijd gewonnen door vol te houden....door vást te houden".
Nog even probeert Jakob het heerlijke moment te rekken: "Wie bent u...!?" Maar het antwoord is: "Ik heb je een nieuwe naam gegeven. Ik zegen je op dit ogenblik. Wie zou ik anders kunnen zijn dan...."
Aan de andere oever staan Jakobs beminden op hem te wachten: "Daar is pa....wat straalt hij. Het lijkt wel of hij God gezien heeft. Maar...hoe kan hij dan nog leven? Maar kijk eens, hoe vreemd hij loopt...als een kreupele. Wat zou er gebeurd zijn.".
Maar Jakob weet alleen maar te zeggen: "Deze plaats heet voortaan Pniël. Ik heb oog-in-oog gestaan met God en ik ben toch in leven gebleven...ik leef...IK LEEF!!!".
Zo Niem...zo kan er voor ons allemaal een cruciaal moment in ons leven komen. Een moment , waarop God ons ontmoet en wij geconfronteerd worden met ons armzalig leven zonder hem. Het is dan zaak om God vast te houden en hem om zijn zegen en om een nieuw perpectief te vragen.
Over 'de vrije wil'en 'het alles van te voren weten' van God.
Mag ik beginnen met Jesaja 55 v 8: "Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen- spreekt de HEER Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen.".
God is zo onbegrijpelijk hoog boven de mensen verheven. In de - voor ons ook al onbegrijpelijke- eeuwigheid maakte hij van elk mens, die ooit zou leven..... dat zijn dus allen, die ons zijn voorgegegaan, wijzelf en degenen, die ons volgen tot aan de laatste dag van het duizendjarig rijk ....een volledig ontwerp, hoe ons leven zou verlopen. Dat blijkt onder andere uit Jeremia 1 v 5, waar de Heer Jeremia als volgt toespreekt: "Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitrgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt".
Over die onmetelijke God kunnen we eigenlijk met ons beperkt menselijk verstand niets zeggen. En toch probeer ik het, want 'iets erover stamelen' is geen verboden zaak, als het maar uit liefde en diep respect gebeurt.
Waarom God de mens geschapen heeft , wordt enigszins duidelijk gemaakt in Jesaja 43 v 7, "Ik heb allen over wie mijn naam is uitgeroepen, omwille van mijn majesteit gemaakt en gevormd"
Misschien is het niet te gewaagd om te zeggen, dat God in zijn drieënig bestaan oneindig gelukkig was. De Vader verklaarde aan de eengeboren Zoon zijn liefde. De Heilige Geest bracht die liefdesverklaring over en bracht de wederkerige liefdesverklaring van de Zoon weer terug enz enz.
God 'nam eenmaal redenen uit zichzelf' om wezens te scheppen, die zijn majesteit zouden terugkaatsen als volkomen zuivere spiegels. Maar wat ís een spiegel, die niet getest is en beproefd. De te scheppen wezens moesten een vrije wil hebben om te tonen, dat zij - niet als robots- maar uit eigen overtuiging Gods liefde wilden ontvangen en terugzenden.
Maar het ' inbouwen' van keuzemogelijkheid kon ook een verschrikkelijk gevolg hebben: dat een of meerdere van die wezens zouden besluiten om niet ' ja' te zeggen tegen God, maar ' nee'.
En ...toen de schepping eenmaal was begonnen met het 'in het aanzijn roepen' van de engelen, bleek er zo'n ' neegger' te bestaan !
Ezechiël 28 geeft ons het verhaal van een zeer hooggeplaatste engel, die dat ' Nee' uitschreeuwde en uit de hemel werd verbannen.Maar....was die engel toen vrij om te doen, wat hij wilde ?. Nee...en dan krijg je toch weer dat onverwachte van God: De - nu- satan moest binnen de perken blijven, die God hem stelde.
God zei als het ware: "Al mijn plannen zijn goed, ook jij bent goed gepland. Jij had een deel kunnen worden van de tempel, die ik ga bouwen in de onzichtbare wereld. Maar voor een bouwwerk is ook steigerwerk nodig. En jíj en allen, die naar je luisteren, zijn dat steigerwerk. Mensen en engelen, die 'Ja' tegen mij zeggen, zullen bemerken, dat ik een heerlijk positief plan met hen heb, dat uitmondt in eeuwige zaligheid. Maar mensen en engelen, die 'nee'zeggen tegen mij, zullen merken, dat mijn oorspronkelijk goede plannen met hen veranderen in 'niet positief, maar negatief de raad van God voor hun tijd vervullen, ( Hand 13 v 36). Wanneer mijn eeuwig gebouw straks klaar is, wordt het steigerwerk weggeruimd".
En zo werd satan het eerste steigerwerk en hij trok er op uit om elk mensenkind dat ooit zou leven, te verzoeken. Maar er was een grens aan zijn vergunning, zoals uit Job 2 v 6 duidelijk blijkt. En door zijn handelen deed satan uiteindelijk precies, wat God wilde: God wilde een door het vuur gelouterde mensheid van bewuste 'ja'zeggers, die uiteindelijk als even zovele spiegels zijn majesteit en liefde zouden terugkaatsen vanuit een volmaakt zielen- en geestesleven.
Probeer zo nu ook de vrije wil en Gods onveranderlijke eeuwige raad in overeenstemming te brengen.
Er blijven 'dwarsliggers'. Zo zegt Jezus zelf in Johannes 6 v 44: "Niemand kan bij mij komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft, hem bij mij brengt".
Ik hoor u al zeggen: "Wát.....als we dan al 'Ja'zeggen tegen Jezus zijn , dan zijn wij nog vóorgeprogrammeerd".
Maar zeg maar rustig in navolging van Mozes in Deuteronomium 29 v 29: "Wat verborgen is, behoort de Heer onze God toe. Wat openbaar is, komt ons toe".
En er is zoveel openbaar geworden, sinds Jezus riep: "Het is volbracht".
Door zijn Heilige Geest, zijn geschenk-bij-overlijden, heeft hij ons zoveel kracht gegeven om - door genade- ons 'Ja' tegen hem en zijn Vader uit te jubelen.
Wat is dat toch met omvallen en 'geluiden maken' bij de Geestedoop
Tijn schreef:
Ger,
Bedankt voor je mooie getuigenis, die voor mij een bemoediging is!
Maar hoe kijk jij dan tegen die zaken aan: - omvallen, trillen - hard lachen - dierengeluiden.
En hoe kijk je aan tegen bijvoorbeeld de Toronto Blessing en de recente opwekking in Florida, waar dit soort zaken de boventoon lijkt te voeren.
Dag Tijn,
Al die dingen, die je daar noemt, keur ik af. Maar ik ging er in mijn eerste brief niet op in, omdat ik meende, dat het genoeg was , wanneer ik zei, dat ik 'het nooit had meegemaakt'.
Maar een verheffende geestelijke ervaring met God de Heilige Geest, verdraagt zich niet met vernederende handelingen en gedragingen in het natuurlijke vlak.
En wat Toronto en Lakeland betreft: dat zijn eendagsvliegen, die ik in mijn leven al vele heb meegemaakt. Zo gaat het veelal met allerlei uit- voornamelijk- de V.S. overgewaaide denkbeelden. Zij zijn zelden gebouwd op bijbelkennis-met-het hart en waaien al weer gauw over.
Maar elke dag worden er weer mensen tijdelijk of langdurig-tijdelijk door in de war gebracht.
Een goede, sterke gemeente.....daar kan je zoveel leren, zonder al die vermoeiende reizen naar Toronto, Lakeland of Nigeria.
Je schrijft daar over ' grote verdrukking' en 'opname van de gemeente', alsof het hier vaststaande begrippen betreft.
Maar.....wat ik voortdurend wil beklemtonen is dít: elke Christen, de de snel naderbij komende tijd van de antichrist mee gaat maken, zal geestelijk 'tot de tanden gewapend' moeten zijn door de vervulling met Gods Geest. Pas aan het eind, nagenoeg aan het eind van de grote verdrukking, wanneer echt de strijd helemaal gestreden ís, worden Gods 'commando's' weggenomen. Ik heb je dat voor een deel van die commando's al geschetst in mijn behandeling van Openbaring 11. Die 'strijders' gaan helemaal tot de volle consequentie, waartoe ook de Heer Jezus ging: zijn dood.
Er is echter een andere groep strijders, principieel niet te onderscheiden van de 'strijders' van Openbaring 11, die tot de terugkomst van de Heer Jezus in leven blijft.
Over hen spreekt 2 Thessalonicenzen 1 v 10: "Op de dag dat (Jezus) terugkomt...op díe dag ...zal hij verheerlijkt worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd worden in allen , die tot geloof gekomen zijn".
Wat gebeurt er op die glorieuze dag: terwijl de wereld nog totaal vol is van het 'ten hemel varen' van de martelaren uit Openbaring 11, gebeurt er iets schokkends.
(O ja; zie voor mijn behandeling van 'Openbaring 11' op 'Geloofsvragen' het topic 'Duizendjarig rijk', geopend door Niekie).
Volgen 1 Thess. 4 v 17 zijn er achterblijvers onder de 'frontstrijders', die temidden van de totale wereldbevolking zijn, wanneer er plotseling een 'niet te verdragen' hemels geluid klinkt: - een ontzaglijk sterke stem van een aartsengel - een bazuin uit de onzichtbare wereld van God. Zoals er een film is: "The unbearable light', zo zal er dan een' unbearable sound' zijn,(16) En de reeds door het wonder van Openbaring 11 geschokte mensheid zal dan zien, hoe Jezus terugkomt. En met hem verschijnen in lichtglans overleden gelovigen, waaronder zonder twijfel, als 'laatste aanwinst' de helden uit Openbaring 11.
En dan komt voor 'de aardbewoners' het meest schokkende: de in hun midden aanwezige 'diep gelovigen' veranderen opeens, worden totaal anders en licht uitstralend. En dan....en dan... die mensen, die daarvoor nog 'verhuld' waren in hun innerlijke glans...je kunt er alleen maar met 'verbazing', onuitsprekelijke verbazing, naar kijken....dan stijgen ook.... zó kort na die andere geweldenaars ....deze mensen ten hemel. Kijk nu toch: de zwaartekracht betekent niets meer voor hen. Zij stijgen op in de onzienlijke wereld...als een begroetingsgroep voor de naderende koning.
Maar voor al degenen, die zich door de theorieën over een vooropname aan het begin van de grote verdrukking of tijdens de grote verdrukking, (voordat het echt spannend begint te worden)...voor al degenen, die zich door die menselijke- inactiverende- verzinsels laten bedriegen, is er alleen de 'voorhof', waar ze samen vertoeven met al de gelovigen, die vergeten hebben zich werkelijk uit te strekken naar 'de doop in de Heilige Geest uit liefde tot hun Heiland', die dit als grote slotgave voor hen verwierf op het moment, dat hij de woorden sprak: "Het is volbracht".
Niekie...ik heb je niet helemaal kunnen beantwoorden. Je vraag is te veelomvattend. Beschouw dit als een 'hors d'oeuvre'.
Maar Niekie....word jij nu maar vervuld met die Geest. Duizend maal liever áctief in 'de voorhof' als verkondiger dan pássief als gelovige met alle dwalingen behept.
Zoeken jullie nu niet te veel achter die geschiedenis met Izebel. Wat staat er in de N.B.V., de nieuwe bijbelvertaling voor Vlaanderen en Nederland.
Openbaring 2 vanaf v 28: Maar dit heb ik- Jezus- tegen u: u laat die Izebel, die zichzelf profetes noemt, haar gang gaan, terwijl ze mijn dienaren met haar uitspraken tot ontucht en het eten van heidens offervlees verleidt. En....hoewel ik haar de tijd heb gegeven om te breken met het leven dat ze leidt, weigert ze, haar ontuchtig gedrag op te geven Ik zal haar ziek maken en hen die overspel met haar plegen in ellende storten, tenzij ze met haar breken, haar kinderen zal ik laten sterven aan een dodelijke ziekte. Laat elke gemeente beseffen dat ik het ben die hart en ziel van de mens doorgrondt en dat ik ieder van u zal belonen naar zijn daden. Tegen de rest van u in Thyatira, al degenen, die haar leer niet aanhangen en die zich niet hebben verdiept in de zogenaamde verborgenheden van satan, zeg ik: "Ik leg u maard éen last op: 'houd vast wat u hebt, totdat ik kom' "
Wat staat hier nu eigenlijk. ( Let op: dit is een parafraze. Ik vroeg wel eens een element in, dat er niet letterlijk zó staat. Heel nauwkeurig volgen dus.)
In deze stad was een invloedrijke dame, die de Christelijke gemeente bezocht en zich daar uitgaf voor profetes.
Genoemde dame had een leer, die er op neer kwam, dat je 'de diepten van satan moest gekend hebben' om de heilsweg van Jezus te bewandelen.
Een goede profetie is er op gericht om te bouwen, te stichten en te bemoedigen, ( 1 Cor 14 v 3), maar Izebel, ( dat is maar een 'gegeven naam', die herinnert aan een nare dame uit het Oude Testament), bracht helemaal niets troostrijks. Ze stond onder invloed van boze geesten en haar zogenaamde profetieën kwamen er op neer: "Kruip eerst maar eens lekker door de modder van de zonden, dan weet je dadelijk, waarover je praat, (omdat je de diepte van de zonde gepeild hebt), wanneer je naar Jezus toegaat om gered te worden. Dan ben je een stuk verder dan al die domme lammetjes, die naar Jezus gaan, zonder eigenlijk van toeten en blazen te weten".
Wat een mens: vast en zeker best wel ´in de Geest begonnen´, maar- als zovelen- in het vlees geëindigd. Het ´jargon´kende ze nog best. maar ze maakte er zo iets naars van.
Andere profeten in de gemeente hebben haar misschien wel gewaarschuwd. Er was tijd voor bezinning, maar ze hólde maar door.
En het was niet bij geestelijk overspel met de leugengeesten gebleven. Mogelijk had ze ook gezegd: "Lui.....als je nu eens echt wil zondigen....ik stel me beschikbaar".
En nu krijgt ze dus van Jezus te horen. `Je wordt ziek. Je hoerenbed wordt ook je ziekbed`. En eigenlijk ligt in dat ziekbed nog een laatste kans voor behoud. Ze kan zich nog bekeren. En ook de domoren, die haar gevolgd zijn in haar dwaalleer, krijgen nog een kans.
Die fout gegane gemeenteleden zijn haar 'kinderen'. Daar maakten juliie zoveel toestanden over. De bijbel zegt echter duidelijk in Ezechiël 18, dat ieder verantwoordelijk is voor zijn eigen zonden. En eventuele natuurlijke kinderen van Izebel hebben geen geestelijke verantwoordelijkheid voor de gedragingen van hun ma. In het natuurlijke leven hebben ze er misschien last vasn ondervonden, maar daar gaat het hier nu niet over.
De Heer Jezus ziet de diepste roerselen van elke mensenziel, dus ook die van Izebel en de door haar misleiden, (Hebr 4 v 13).
De last van Izebel was maar verzonnen: "Eet maar rustig afgodenoffers, juist als je geweten er zich tegen verzet. Je zou toch even ' lekker zondigen' ".
Maar Jezus zegt: "Ga nu maar rustig met mij door. Ik leg je geen andere last op dan die jullie kennen. En jullie weten, dat mijn last licht is en mijn juk zacht. ............................. Nou....dat was het hele verhaal. Velen van jullie zullen zeggen: "Móet ik hier nu mee. Ik kom in geen kerk of kluis. Ik ben atheïst of agnost of wat dan ook" . Maar de mensen die wel in een kerk of samenkomst komen. kunnen hier toch hun voordeel mee doen. En voor zover ze oudsten zijn, laten ze oppassen voor de ' Izebels'.
Johannes de Doper vegiste zich NIET. En Paulus ook niet !
Dag allemaal,
Dat werkt toch veel beter: twee niet te lange postings:
Eerst maar Johannes de Doper. Cicero citeert Lucas 3 v 9. Ik heb Matth 3 v 10, gelijkluidend, tot onderwerp genomen: "De bijl ligt al aan de wortel van de boom Iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen". Duidelijk is, ook uit de verdere geschiedenis, dat Johannes alle dingen van dan af ' versneld verwachtte'. Mag toch.
Maar wat heeft Johannes de Doper nu feitelijk miszegd ? Algemeen bekend is toch het feit, dat bij de Oudtestamentische profetie toekomstige gebeurtenissen, die bij de vervulling door een afstand van eeuwen gescheiden blijken te zijn, dikwijls vlak na of zelfs naast elkander worden geplaatst.
En zakelijk is het nog juist ook. De 'rijke man'uit Lucas 16, die bij zijn leven geen enkele vrucht van barmhartigheid , volgens Gods maatstaven, had getoond, ondervond direct na zijn dood, dat in zijn ' voorlopige hechtenis' , de 'verdrietige kant van het dodenrijk', de vlammen rond zijn 'omgehakte boom' fel loeiden.
En wat Paulus betreft: ... en nu volg ik de kánttekeningen ....wanneer hij zegt in 1 Thessalonicenzen 4 v 15: "WUJ, die in leven blijven tot de komst van de Heer...", dan vereenzelvigt hij zich met de tientallen miljarden, die deze woorden gelezewn hebben, lezen en nog zullen lezen. Immers : hij kán niet bedoeld hebben, dat hij nog tijdens zijn leven de wederkomst van Jezus verwachtte. Dan zou hij hebben gedwaald. Een mens kán dwalen, maar daarvan is hier geen sprake. Want elders blijkt : - Hij wíst ongetwijfeld, wat Jezus gezegd had over onzekerheid omtrent dag en uur, (Matth 24 v 36). En hij was niet iemand, die licht over Jezus' woorden heenstapte. - Hij bestrijdt in 2 Thess 2 v 1- 12 uitdrukkelijk , dat de dag van Christus aanstaande is, - In 2 Cor 4 v 14 zegt Paulus, dat hij behoort tot degenen, die eens zullen worden opgewekt - in Romeinen 11 v 11- 32 leert Paulus dat aan Christus' komst de bekering van de heidenen vooraf zal gaan.
Nee...de man van deze vele uitspraken kán met die 'WIJ' niet zichzelf mede bedoeld hebben, maar hij moet het oog gehad hebben op de velen, die al deze dingen tot het eind meemaken.
Cicero...ik heb je zo nu en dan nogal tegengesproken. maar haal er dit positieve uit, hoop ik : dat een opmerking, die ondergesneewd leek te worden, alsnog tot behandeling is gekomen.
In de hedendaagse maatschappij is, naast veel TV-programma's, alles toegespitst op de drijfveren Hebzucht, Egoïsme en Lust.. Onze aandacht wordt hiermee van belangrijke zaken afgeleid, zodat we nog gemakkelijker gemanipuleerd kunnen worden. Willen we dit nu werkelijk? Zoja, dan hebben we nu onze eigen HEL op aarde gecreëerd en blijven slaven! Zoneen, Hoe komen we er dan vanaf?
Dag K,
Het gaat dus over hebzucht, egoïsme en lust.
In dat verband heb ik iets te melden, dacht ik toch wel. Ik ben een Christen en werd in de loop van de jaren steeds meer bepaald bij de doop in de Heilige Geest en bij de gaven en vrucht van die Geest.
Natuurlijk bleef mijn aandacht voor mijn Redder en Verlosser , onze Heer Jezus Christus, onaangetast. Ik merkte zelfs dat de vervulling met de Heilige Geest mij steeds meer bepaalde bij onze Heer en Heiland.
Maar de vervulling met Gods Geest bepaalde mij ook steeds meer bij de gaven en de vrucht van die Geest.
Over 'de gaven', ( 1 Corinthe 12 v 8- 10, waar een aantal genoemd worden), wil ik het nu even niet hebben, maar die vrucht, genoemd in Galaten 5 v 22: - liefde, blijdschap, vrede - vriende.lijkheid, lankmoedigheid, ( geduld) - goedheid, trouw, zachtmoedigheid, (mildheid) - zelfbeheersing. boeide mij daarnaast al evenzeer.
En alleen al wanneer wij gaan streven naar de van God afkomtige liefde, de agapè, dan merken we, dat hebzucht, egoïsme en domme, platvloerse lust daarmee in volkomen tegenspraak zijn. Want liefde leidt er toe, dat we de naaste gaan zien als iemand, die we niet veronachtzamen mogen in onze begeerte om zelf zoveel mogelijk geld te verzamelen.
En egoïsme, ' ikke, ikke, en de rest kan stikke', die verdwijnt waar de van God ingegeven 'liefde tot de naaste' komt.
En lust, waarin wij de ander alleen zien als het voorwerp, waarmee we ónze lusten bevredigen, houdt geen stand, waar Gods liefde binnenwolkt.
En soortgelijke heerlijke dingen zouden te zeggen zijn van van alle andere partjes van de Geestesvrucht.
Ik zou daar nog veel over kunnen zeggen, maar dan wordt deze posting te lang.
Alleen dít: Wanneer je echt blijdschap hebt, (Lucas 15),ondat: - jij dat verloren gegane schaap was, dat nog net op tijd naar de veiligheid werd geleid - jij die verloren penning was, die door God werd gevonden - jij die verloren zoon was, die tegemoetgerend werd door zijn vader....en dat God ons zo als het ware tegemoetrent en onze gebrabbelde verontschuldigingen smoort in kussen , kun je dan nog hebzuchtig, egoïstische en belust op sex-zonder-meer blijven. Nee, je krijgt het veel te druk om al dat heerlijks door te geven.
We hadden het over Openbaring en in het kader daarvan kwam ook het getal 666 ter sprake. Ik gaf daarvan een verklaring, waarvan jij zei: "Hè nee....zo vergeestelijkt allemaal. Ik denk echt dat het om een chip of zo iets gaat. Dit van jou Ger, is me toch te wazig....te geestelijk....tikje sláp...weetjewel..."
Maar Niekie...!!!...nú heb ik iets voor jou, dat in de verste verte niet wazig of vergeestelijkt is, maar pure, pure, ons allemaal aangaande realiteit, die er met grote snelheid aankomt. Zou dat dan bij jou de indruk weg kunnen nemen: "Ger is een dromerige, alles 'in het geestelijke trekkende' figuur".
Kom....laten we van start gaan: Openbaring 11 v 1- 13.
Mijn uitleg; de tekst kun je allemaal lezen in je bijbel.
Johannes krijgt de gouden meetlat ter hand gesteld. Dat is de mate, waarin de gelovigen aan Christus' beeld gelijkvormig zijn geworden. Zij, die bij het 'de maat nemen' aan de gestelde eis voldoen, bouwen samen met God, Christus en de Heilige geest aan Gods eeuwige tempel, zijn ook zélf in die tempel-in-opbouw. Vervuld met Gods Heilige geest zijn ze doorgedrongen in de diepste bedoelingen van God met zijn gelovigen. Zij zijn veilig voor de demomen, die hen wel uiterlijk kwaad kunnen doen, maar niet ínnerlijk.(1)
Maar daarbuiten- in 'de voorhof'- is het Christendom zónder de vervulling met Gods Geest; de mensen, die dat niet wilden, of niet konden begrijpen in zijn urgentie. daarbuiten zijn zelfs de 'vijf dwaze maagden', die toch zelfs 'hun Heer tegemoet gingen'. Daar doen de demonen hun verschrikkelijke, verwarrende, iedereen stuurloos makende einde-van-de-tijd-dingen. En dat doen zij tijd, tijden en een halve tijd lang. Want God maakt de vreselijke climax wat korter. (2)
Maar de tot-een-top-van-genade-gekomen gelovigen blijven niet bínnen...o nee. Zij gaan uit in die reddeloos verloren schijnende, verwarde Christenwereld en getuigen. En heel die periode van tijd, tijden en een halve tijd , dat de demonen gillen, zijn zij er ook, in de afvallige kerk, met hun reddend getuigenis.(3)
Zij zijn de bouwers van de geestelijke, eeuwige tempel, evenals Jozua en Zerubbabel, (Zach 4 v 14) de bouwers waren van de aardse tempel, die na de ballingschap verrees. ( het eerste tweetal, waarmee zij vergeleken kunnen worden), (4).
Zij doen ook denken aan Mozes en Elia, ( het tweede tweetal, waarmee ze vergeleken kunnen worden) .Zoals Elia de hemel kon sluiten, zodat er geen regen viel.... zo is er ook geen heil meer buiten het heil, dat zij verkondigen: redding in Christus, door ook zijn grote eindgave, God de Heilige Geest, werkelijk te kénnen. En als Mozes kunnen zij water in bloed veranderen; oordeel brengen aan degenen, die niet willen hóren, zelfs nú nog niet. (6).
Natuurlijk roept hun optreden verzengende haat op bij velen uit de wegzakkende Christelijke kerken. Die mensen voelen wel, dat zij ergens fout zitten. Maar wanneer zij 'de getuigen van Jezus' in de weg treden, moet het vuur van hun afkeer het afleggen tegen het heilig vuur van de woorden van de 'dapperen'. Die woorden doen hun bestrijders geestelijk dood worden, (5).
En dan....dan roept de afvallige kerk de hulp in van de antichrist. Zélf kunnen zij deze helden geen kwaad doen. Maar híj kan het wél. En....hij doodt de getuigen van Jezus.(7).
Wat een blijdschap onder alle mensen, die gepijnigd werden door hun geweten, toen ze gepijnigd werden door de woorden van de 'strijders van de eindtijd'. Zo helemaal zelf 'van de aarde', de wereld zonder de diepten van God, zo'n haát tegen hen, die 'de boot gehaald hadden', waarvan zij voelen, 'dat ze die gemist hebben'.... dan kan je alleen maar 3½ dag juichen bij de lijken.
Jezus was 3½ dag in de geestelijke dood.... van dat drinken van de beker op donderdagavond tot dat herrijzen op de paasmorgen op een onbekende tijd. ....zij liggen daar dood...en na hún 3½ dag is er geen twijfel aan: ze zijn helemaal en helemaal dood!!!8-10)
En dan...net als hun Heer.... wat zijn ze hem toch gelijkvormig geworden ...na die 3½ dag....dat wonder: ze staan op uit de dood. Die verlammende schrik bij hen, die dit zien.(11).
En dan: die STEM!!!! En dan maakt de gave van krachten, een van de Geestesgevan het mogelijk, wat iedereen, met kurkdroge mond van opperste ontzetting waarneemt: ze stijgen ten hemel, zij treden binnen in de onzichtbare wereld van God (12).
En dan toch nog: vrucht!!! Want terwijl een volheid van vijanden sterft, is er een andere volheid: in verwarring geraakte gelovigen, die toch nog de Heer gaan eren.(13).
Dit is nu eens heel gewoon, niet vergeestelijkt, wat gaat gebeuren.
Niekie, zorg dat je erbij komt: ín de tempel én ín de 'voorhof' om te getúigen. Laat het niet zover komen, dat je ooit je verhardt tegen de eindtijdboodschap. Neem geen genoegen met de redenering nú; zelfs dan kan ik mij nog bekeren, (12).
Mis de boot níet.
Zo reëel genoeg. Niets geen wazigfheid of overgeestelijkheid meer?
O ja, Niekie...kom toch eens op 'Vraag het Ger'. In de 4½ jaar van mijn werkzaamheden daar heb ik talloze gedeelten uit Openbaring al toegelicht. maar voor jou Niekie, doe ik het graag nóg weer eens. Maar dan hoop ik, dat je niet vraagt: "Ja zeg, leg me heel Openbaring eens uit, tekst voor tekst. Dát is te onbepáald. Zeg duidelijk: "Openbaring 17 v 9-11 is me nog niet helemaal duidelijk", of iets in die geest, dan kunnen we gericht werken.
Of....als anderen zeggen: "Ja...ik vraag iets...dat van Openbaring 17 v 9-11...ach ...peanuts...maar hoofdstuk 18...!"
Evenals Wayti geloof ik, dat er een grote verandering op komst is.
Eerst een woord voor Wayti zelf. Wayti...ik wil je geen verdriet doen. Jij zult overigens wel verwacht hebben, dat er wat tegenkanting zou komen, dus je bent er op voorbereid, dat ik zo'n 'tegenkanter' zal zijn.
Maar Wayti....ik zie dit heel anders. ................ Er komt een tijd van grote verwarring, een tijd, die eigenlijk al aan het beginnen is met al die tenietgaande zekerheden in de Verenigde Staten.
En die onzekerheden worden zo groot, dat de mensen het op het laatst zullen uitschreeuwen van angst om de onbegrijpelijk hevige dingen die over de aarde komen.
Er komt zelfs een korte tijd iemansd, die groot opzien baart, doordat hij vuur van de hemel doet neerdalen en allerlei wonderen doet, die echter niet blij maken, maar de verwarring naar een toppunt voeren.
Maar wanneer de radeloosheid bij veel mensen duidelijk voelbaar is, zijn er toch ook nog velen, die in die tijd zullen roepen: "Niets aan de hand. Eigenlijk gaat alles toch gewoon zijn gangetje".
Maar wat is er ten diepste aan de gang. Ergens in een sfeer, die onzichtbaar is voor de mensen, woedt een felle strijd. Iemand, die puur slecht is, voert daar strijd tegen Iemand, die puur goed is. En omdat de slechterik weet, dat hij het aan het verliezen is, is hij bitter en grimmig. Hij strooit de ene na de andere leugen over de wereld heen. Zijn boze knechten doen zich voor als stemmen van overleden geliefden. Uit door de wetenschap ontwikkelde apparaten klinken klanken van zich bedrieglijk vermommende kwade geesten, die later zich beroemen: `Wat deed ik die vader goed na hè´.
En dan...als niemand het eigenlijk meer weet en alle wereldvraagstukken tegelijk tot een climax komen, zijn er mensen, die tegen elkaar zeggen: "Wat hoor ik toch....". En ze beantwoorden eigenlijk hun eigen vraag: "Het is een soort hoorngeschal....heel mooi...heel indrukwekkend...maar ONDRAAGLIJK". En dán...( met overslaande stem): " O....ik herken...bazuinen....DE BAZUINEN !!!".
En sommigen zeggen in paniek: "O...ik wil vluchten, ik wil weg, maar vluchten kan niet meer, 'k Zou niet weten hóe. Was er hier in dit vlakke land maar een berg, desnoods een heuvel, waarin ik me kon verschuilen"
Maar anderen beginnen te stralen en vol verbazing worden ze aangegaapt. En opeens zijn ze los van de aarde, los van de zwaartekracht en lijken wel een erewacht te gaan vormen voor een onzichtbaar Iemand.
En later zijn ze weer terug. En -weer zichtbaar geworden- voeren ze Iemand mee, die nu opeens zichtbaar is.
En iedereen weet: de oplossing is dáar. Nu gaat het beter worden. Niet eens als bij toverslag, maar dit ' eiland van licht' gaat de hele wereld innemen ten goede. ......................... Zo ziet mijn toekomstverwachting er uit. Ik ontleen die visie,.... je zult het al begrepen hebben ......aan de bijbel en de grote wereldherder is JEZUS.
Wat lees ik toch allemaal voor moeilijke dingen: - omvallen, trillen - hard lachen - dierengeluiden.
Ik ben als 37- jarige in 1960 gedoopt met de Heilige geest, doordat men mij de handen oplegde, naar analogie van Handelingen 19. En ik heb in de 48 jaar nadien nooit toestanden als bovenvermeld meegemaakt.
Ik ben gelijk ' in tongen gaan spreken'....' klanktaal' wordt dit tegenwoordig genoemd en dat vind ik wel een mooi woord.
Altijd heb ik ' klanktaal' als iets beschouwd, wat behoort bij de normale uitrusting van een wedergeborene, met de Heilige geest gedoopte. Ik zou klanktaal wel aan iedereen willen toewensen, want 1 Cor 14 v 4 zegt, dat je er jezelf mee sticht, opbouwt. En wie heeft er geen opbouw nodig in deze tijd, waarin zoveel wordt afgebroken.
En hoe is mijn toestand nu, 48 jaar later. Laat ik het maar heel eerlijk zeggen: ik ben niet zo ver, als ik wel zou willen. Maar mijn bijbelkennis is wél verdiept. Want naast tongen en ' vertolking' is er nog zoveel meer: profetie, kennis, wijsheid, onderscheiden van geesten. Lees zelf maar verder in 1 Corinthe 12. En ik heb op een , juist vandaag ' op zwart gegaan ', forum 3000 vragen kunnen beantwoorden, met steeds deze uiterste grondregel: Jezus Christus , God en mens, Verlosser. En ik ben nog actief in Amerika, Duitsland en Vlaanderen, in Amerika zelfs met een eigen forum: 'Ask Ger' En met de Geestesvrucht uit Galaten 5 v 22 heb ik ook wel vorderingen gemaakt, op het gebied van: - liefde, blijdschap, vrede - vriendelijkheid, goedheid, trouw, - mildheid, geduld en zelfbeheersing.
In 1959, het jaar, waarin ik met mijn ' verkenningen' begon..... je ziet: ik ben nog stéeds ' verkenner' .......voelde ik mij soms als een rups: ik tilde mijn kopje zo nu en dan wel eens op, maar ik bleef in beginsel toch aan die boomtak gekluisterd. Ik ging me dus verpoppen. En in 1960 begon een vlinder aan zijn verkennen van de wereld ' buiten de boomtak'.
God heeft zovele heerlijkheden voor ons gereed staan. En hij heeft een groot doel met ons: gelijk worden aan zijn Zoon. (Romeinen 8 v 29). Al die heerlijke ontplooiingen zijn daarvoor heel erg nodig. De helden uit Openbaring 11 zijn daar al in geslaagd: ( dat zijn dus niet Mozes en Elia, Jozua de hogepriester en Zerubbabel, de landvoogd). Maar dat is de voorhoede van de gemeente. - gedood als Jezus, 7 - 3½ dag ' in het graf', net als Jezus, 9 - opgewekt, net als Jezus, 11 - opgevaren ten hemel, net als Jezus, 12.
Voor die grote eindstrijd worden strijders gereedgemaakt, die later, (Jesaja 32 v 1) vorsten zullen zijn.
Meld je aan voor het leger van Jezus, dat strijden kan in de onzichtare wereld en satan op zijn eigen terrein kan tegemoet treden.
Met K kan ik het wel eens zijn. Inderdaad: iedereen heeft een zorgplicht voor de aarde.
Maar wat T dan weer zegt, dat hij in mijn woorden een bewijs te meer ziet, dat er geen God is....en Marguerite juicht dat toe....dat zie ik toch anders.
T zegt, dat als er een God was, dan zou hij dat knoeierige zoodje allang hebben uitgeroeid, de mens.
Maar dat is echt te kort door de bocht T. God heeft de mensheid zélf geschapen. Van eeuwigheid af had hij voor ieder mens, die ooit geboren zou worden..... trouwens: ook voor de engelen ......een blauwdruk gereed met voor ieder van die- tot op heden honderd miljard- mensen een prachtig levensplan, wanneer zij althans in zijn plan zouden willen stappen. Wilden ze dat niet, dan kwam er een ander plan, aangepast aan hun negativisme.
Maar dat nu daargelaten: God laat de mensheid niet los. Hij stuurt aan op de grote voltooiing van zijn plan.
Eén keer zal dat culmineren in climax na climax. Eerst wordt in 'het duizendjarig rijk' al een grote schoonmaak gehouden onder alle bederf, zeker in de natuur, maar ook en vooral in mensenbreinen. Voor die grote schoonmaak gebruikt God mensen onder leiding van Jezus, zijn naar de aarde terugkerende Goddelijke Zoon.
En later komt er een algehele rechtzetting, waarbij alle disharmonie , ontstaan in alle eeuwen, verwijderd wordt, tezamen met de mensen, die deze disharmonie veroorzaakt hebben. Alleen , wanneer zij Jezus hebben willen leren kennen als hun persoonlijke verlosser, delen zij niet in de vedrdwijning van alle zonden en tekorten van mensen, niet alleen in de natuur, maar ook en vooral in kwesties van het innerlijk.
Het leidend element in jouw brief was de zinsnede: "Nu weet ik".
Je trekt daaruit allerlei andere conclusies dan ik trek.De mijne zijn als volgt, (ontleend onder andere aan 'de Korte Verklaring'): ........................... God, die alwetend is, is er natuurlijk mee bekend hoe de gezindheid van Abraham is. De alwetende God is er dientengevolge natuurlijk ook volkomen mee bekend of Abrahams geloof krachtig genoeg is om zelfs het zwaarste offer aan zijn God te brengen. Trouwens.....dat geloof heeft God zelf in Abraham gewerkt. Hoe zou hij het nu anders beoordelen dan als ' volstrekt deugdelijk'.
' Nu weet ik' is een ' mensvormige wijze van spreken' , waardoor tot uitdrukking wordt gebracht, dat nu metterdaad OP DE PROEF gebleken is , dat Abraham in zijn godsvrucht tot het uiterste en hoogste zou gaan en op Gods eis bereid is zelfs zijn geliefde zoon, de zoon van de belofte, te offeren.
Maar nu is een volgende vraag: " Was het nemen van de proef dan eigenlijk wel noodzakelijk". Uitgelegd is, dat het nemen van die proef van God uit gezien niet noodzakelijk was.......helemaal niet.
Maar Abraham kon tot in lengte van dagen op dit gebeuren terugkijken met diepe voldoening. Dan kon hij bij zichzelf bedenken: "Het geloof, dat God mij in zijn genade schonk.... alle eer voor God en niet voor mensen .....is in zichzelf een allesoverwinnende kracht.
En allen, die nadien de bijbel zouden lezen.... en er zijn -glorie voor God- zeer velen en steeds meerderen, die deze constante bestseller bestuderen, er zelfs 'in wonen', (overdrachtelijk gezien) ......leren er uit, dat God door zijn genade onbuigzame kracht legt in de vreze Gods die Hij..... -nogmaals : glorie voor zíjn naam .....werkt in een arm en zwak zondaarshart.
Eén keer brengt God zelf het offer, dat hij zijn eniggeboren Zoon offert voor de zonden van alle mensen, die ooit geleefd hebben, leven of zullen leven,. Ook de kleinkinderen van uw kleinkinderen zullen ervan kunnen profiteren,.
Dit is een van de diepere achtergronden van dit gebeuren. Heel het Oude testament is éen grote verwijzing naar Onze lieve Heer Jezus Christus, die nu aan Gods rechterhand zit op de troon van de zichtbare en de onzichtbare wereld.
Het moet voor Abraham een ontzaglijk moeilijke tocht zijn geweest, met als grote beproeving die argeloze en volkomen gepaste vraag van Izaäk: "Waar ís het brandoffer".
En vergeet in de dramatiek ook niet de heldenmoed van Izaäk. Hij was dertien jaar. Hij kon de zware bos hout al dragen tijdens een lange tocht berg-op. Het moet een flinke knaap zijn geweest. Hij had tegen kunnen stribbelen en weglopen. Maar hij liet zich gewillig op dat altaar leggen en vastbinden. Wat een moed, wat een gehoorzaamheid.
En alweer; het bleek alleen nodig als ' heenwijzing' . Eénmaal zou er iemand anders komen, Jezus Christus; hij zou zich gewillig aan twee houten laten spijkeren en daar het werk voltooien, waarmee hij in Gethsemane al begonnen was, het uitboeten van alle zonden van alle mensen van alle tijden, ( voor zover zij dat van hem wilden aanvaarden) totdat hij kon roepen, nadat het laatste vuil verbrand was: "VOLBRACHT'.
Blijft nog éen vraag: Mocht God zoiets vreselijks vragen aan zijn trouwe dienaar.
Die vraag is moeilijk te beantwoorden. Ik probeer het te doen met behulp van Deuteronomium 29 v 29: "De verborgen dingen zijn voor de Heer onze God. Maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons om die te DOEN".
God ging met Abraham zover als nodig was om dat geloof te laten blijken.
God gaat ook met zijn gelovigen van nu en van alle andere tijden zo ver als nodig is om hún geloof te laten blijken.
Dat hoeft niet zo ver te zijn als Abraham overkwam. Het waren andere tijden. Duidelijke uitspraken van God, dat hij het mensenoffer afschuwelijk vindt, waren er niet, althans niet op schrift gesteld in de boekenverzameling, die wij nu kennen als 'de bijbel' . Die zie je pas in Deuteronomium. Daarom kwam Gods verzoek op Abraham misschien anders over dan het op ons over zou komen.
Maar in ieder geval gelovigen: jullie geloof wordt afgetest en zal worden afgetest. Van elke test kan je sterker worden.
Je vraagt mij: - mag een Christen een ander vervloeken - mag een ander een Christen vervloeken - kan een Christen een over hem uitgesproken vervloeking kwijtraken.
Wat dat eerste betreft, Marieke, ik zou dat níet doen. Christenen zijn daar niet op gebouwd, het is hun taak niet. Zegt onze Heer niet in Lucas 6 v 28: "...Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen".
Een scholier zal het dikwijls moeilijk hebben met vijanden, pesters en dat soort mensen. Maar bij een Christenjongere mag dan toch slechts als gedachte dit opkomen: - ik wil die ander liefhebben met alle kracht, die de Heer mij geven wil - ik wil goed voor die ander zijn, bijvoorbeeld, wanneer ik zie, hoe ze nu eens zíjn fiets aan het slopen zijn; dan steek ik daar op de een of andere manier een stokje voor. - ik wil voor hem bidden, omdat hij het kennelijk nodig heeft, want hij pest en dan moet er iets fout bij hem zitten.
Maar in Romeinen 12 v 14 staat het nog scherper: "Zegen uw vervolgers....zegen hen, vervloek hen niet". Wel; zo is jouw eerste punt wel voldoende beantwoord, denk ik.
Maar nu dat tweede punt; daarvoor gaan wij terug naar Numeri. In 22 v 6 staat, dat Balak een gerenommeerd tovenaar , zekere Bileam, oproept tegen het volk Israel, met deze woorden: "Dat volk is te sterk voor me. Kom daarom hierheen om het voor mij te vervloeken. Misschien kan ik het dan verslaan en uit mijn land verjagen. Immers...: wie door u wordt gezegend, ís gezegend en wie door u wordt vervloekt, ís vervloekt".
Een eerste aanwijzing: Bileam was een opperbeste vakman, goed thuis in 'de zwarte kant van de onzienlijke wereld'. Daarom kan maar niet zo iedereen een vervloeking uitspreken, die werkelijk met krácht geladen is. Nochtans zou ik me kunnen voorstellen, dat een vader, met fonkelend oog, tegen een dochter zegt: "Vervloekt ben je, omdat je onze kerk verlaat voor een andere kerk". Zulke dingen zullen best wel eens gezegd zijn. Maar ook al is die vader helemaal 'zonder kracht ' in de onzienlijke wereld, de dochter kan zo bevreesd raken, dat haar eigen angst en tobberij kracht verlenen aan die in zichzelf krachteloze vloek.
Maar wanneer Bileam over deze -rijk te belonen - opdracht nadenkt, zegt God tegen hem: "Ga niet met die mannen mee en vervloek dat volk níet....want het is gezegend", (22 v 12).
Hoewel gewaarschuwd, besluit Bileam God te trotseren en dat volk dan toch maar te vervloeken, om der wille van 'het geldje'. Maar wanneer hij daar dan staat, kan hij niets anders uitbrengen dan: "Hoe kan ik vervloeken wie door God niet is vervloekt? Hoe kan ik verwensen wie door de Heer niet is verwenst?"(23 v . (Overigens liep het toch slecht af met Bileam, maar dat valt buiten het kader van deze posting)
Een tweede les. Ook een kundige satanist kan jou niet verwensen, wanneer jij, Marieke, behoort bij de Heer Jezus, Gods grote gave aan ons. God wil jou toch alleen maar zegenen en verder brengen in zijn goede dingen.
Mijn antwoord: zeker kunnen er betoveringen en magische spreuken zijn, die andere mensen kwaad berokkenen. Maar aan de hand van de heer Jezus ben je velig ook voor allerlei occulte practijken, die heus wel worden beoefend, (die overigens niet alleen schade brengen aan de vervloekte, maar ook aan de vervloeker). In iedere geval ben jij, als het eigendom van God, zijn kind, daar veilig voor.
En dan die derde vraag: wanneer een volstrekt 'onbevoegde' in 'de slechte kant van de geestelijke wereld' een vervloeking over een Christen uitspreekt, mag deze daarover de schouders ophalen en zijn eigen onterechte angst door de Heer laten wegnemen...die zelf wegdoen in de naam van Jezus.
En zou zich het geval voordoen, wat toch maar weinig voorkomt, denk ik, dat een Christen te maken krijgt met een heuse vervloeking, met kracht in de onzienlijke wereld, dan kan hij die van zich afschudden, overleggende: "Ik hoor toch bij God. Ik ben toch door hem gezegend. Wat kan mij deren".
In een ander forum van Refo heb ik over deze aangelegenheid al geschreven. Ik wil zó doen, dat ik eerst maar even dat stuk herhaal.
.................
Riska schreef: In de Tien Geboden staat de zin: "Ik, de HERE, uw God, ben een naijverig God die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen tot in het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten..." (Exodus 20: 5b -NBG'51).
Wat wordt bedoeld met 'haten'?
Dag Riska,
Wanneer je verzen 4-6 in totaliteit leest in de NBV, dan krijg je allereerst een inzicht hierin, dat God alle verering van enig schepsel , in welke vorm dan ook, als zeer gevaarlijk oordeelt en zulk een handelwijze niet duldt. En degene, die zó Gods eer te grabbel gooit, door op enige wijze het schepsel te eren boven de Schepper, wordt door God een 'hater' genoemd, een mens, die God veracht en beledigt.
En deze zonde is zo erg, dat een vader en/of een moeder, die er zich aan schuldig maakt, zoons en dochters met een kwalijke erfenis opzadelen. Dit kan niet zo zijn, dat de kinderen dan ' automatisch' gaan zondigen. Want Ezechiël 18 zegt luid en duidelijk, dat de kinderen niet zullen veroordeeld worden om de zonden van de ouders.
Maar ; een voorbeeld: Er zijn kleine middenstanders. Hun zaak is hun afgod. Hun hele leven staat in het teken van ' de zaak'. De geestelijke opvoeding van de kinderen lijdt er schade door. Later zeggen die kinderen wel eens tijdens ' broertjesdagen' of ' zusjesdagen': "Het was thuis altijd maar ' de zaak....de zaak'. Ik ben door die eenzijdige gerichtheid van mijn ouders echt niet voldoende toegerust voor het leven in al zijn aspecten".
Dit is een aangelegenheid , die alle ouders terdege dienen te overwegen: je kinderen dragen het stempel mee van wat jij verkeerd en goed deed.
Maar nu de zinsnede: " ...en ook het derde geslacht en het vierde, WANNEER ZIJ MIJ HATEN...." En nú komt er - in alle schuchterheid- een heel ongebruikelijke uitleg door de andere woordschikking van de NBV. Want de NBG heeft hier: " die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen, die mij haten..."
In de NBV staat dus eigenlijk: "Ja zeg....de klein-en achterkleinkinderen kunnen echt niet meer met het argument aankomen: ' Bij opa en oma ging het alleen maar over die-en die voetbalclub. daar draaide het hele gezinsleven om. En daar heb ik nú nog de emotionele schade van' . Nee..die vlieger gaat niet meer op".
Nu komt er iets moeilijks: Je weet, dat Jezus eens een gelijkenis vertelde over een boze geest, die bij een mens was uitgedreven en ' zonder job' zo maar wat rondzwierf. Toen dat stierlijk begon te vervelen, ging hij weer eens kijken bij de mens, waarbij het 'zo goed had gehad'. En ja hoor: het huis was schoon.....maar LEEG. Je kent het verhaal; het is te vinden in Matth 12 v 43 en volgende.
Met een variatie hierop is ook goed voor te stellen, dat na het overlijden van grootouders met een afgod in hun leven, een- door dat overlijden werkloos en dakloos geworden- boze geest weer eens bij de kleinkinderen komt kijken of desnoods bij de achterkleinkinderen, of daar ook zulk een afkeer van God, een haten van God en een geneigdheid om afgoden te gaan volgen, aanwezig is. En wanneer bij klein- of achterkleinkinderen het huis weer leeg is, trekt de boze geest weer naar binnen. De kinderen krijgen hun portie rechtstreeks van de ouders. Maar de klein- en achterkleinkinderen worden zo nu en dan nagelopen door satan en zijn trawanten, of ze ' rijp' zijn, (voor nieuwe aanvallen van de duivel dan).
Maar....het tegendeel wordt ons getekend in vers 6: "...als mensen God liefhebben en doen, wat God gebiedt, heeft dat een liefde tot gevolg, die reikt tot in een onbepaalde volheid van geslachten".
............................ Tot zover dat eerdere stuk. Maar je ziet, dat Ezechiël daarin alleen kort werd genoemd:
Ik zou daar nu wat over willen zeggen. Merkwaardig is , dat de Heer zich zo fel afzet tegen 'zomaar een spreekwoord' "Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stroeve tanden".
Er gaat evenwel zo'n wereld van foutieve gedachten schuil achter deze woorden. De na het begin van de wegvoering in Jeruzalem achtergebleven Joden hebben het maar slecht. Klaagliederen 5 spreekt over de nare toestanden dertig jaar ná ´de ramp´. Dit gezegde is kennenlijk overgewaaid naar de weggevoerden, die het ook met graagte gebruiken. En wat zeggen al die mensen, zeer tot ongenoegen van God ?! " Het tegenwoordig geslacht moet bezuren, wat het voorgeslacht heeft misdaan", ( aldus Kanttekeningen, die ik ook verder globaal volg). Gods gerechtigheid wordt hier aangeklaagd: "U geeft ons de ongerechtigjheden van vroegere mensen op óns brood". Dat is me nogal wat. En nog zo verwaand ook: "wij zijn beter dan hullie". Dat duidt op zelfverheffing en blindheid voor eigen zonden. De 'schrik moet toch God eigenlijk om het hart slaan'. Voer je het volk weg om het te louteren. En nu deze verharding !!
Eigenlijk lijkt dit wel op de veel latere Farizeeën, die ' vreumpjes' riepen bij de opgekalefaterde graven van vroeger vermoorde profeten: "Zoiets zouden wíj nooit doen", (Matth 23 v 29). En even later vermoorden zij maar niet een afgezant, maar ' DE AFGEZANT', (Matth 21 V 39).
De Heer verbiedt dit spreekwoord, omdat het leidt to de eeuwige dood, althans in zijn achterliggende afschuivings- gedachten. Geen gekkigheid meer: ieder is persoonlijk verantwoordelijk. God is eigenaar van iedere mensenziel. Iedereen is persoonlijk voor eigen handelen aan hem verantwoording schuldig. Als JIJ onrijpe druiven eet, worden JOUW tanden slee, (stroef). Dan heb jij geen toekomst.
En dan volgen al die voorbeelden van een rechtvaardige vader , een onrechtvaardige zoon, een rechtvaardige kleinzoon enz.
Ezechiël kan volkomen zelfstandig bestaan naast Exodus.
Dáar worden kinderen getekend, die in het natuurlijke leven last hebben van de thuis in hun jeugd bestaan hebbende incorrecte levens-sfeer. En er worden klein- en achterkleinkinderen getekend, die door hun eigen zondigheid de deur wijd openzetten voor de demonen, die hun groot- en overgrootouders gekweld hebben.
Maar hier - in Ezechiël- worden de volgende algemeen voorkomende karakterzonden gegispt: - slachtofferigheid: pa deed het geestelijk fout en ik pluk geestelijk de wrange vruchten - opstandigheid tegen God - geen idée, dat men het zelf verkeerd doet of althans kán doen - gebrek aan inzicht in de eigen persoonlijkheid
Ezechiël en Exodus behandelen twee verschillende gevallen. Maar beiden zijn zeer geschikt om ons op positieve, Godgerichte gedachten te brengen.
Dus jouw vraag was, hoe God de Heer zich ook nog kan openbaren buiten de kerk en de bijbel om.
Wel....dat kan op vele, vele manieren; denk eerst eens aan Romeinen 1 v 19 en 20: "Zijn (Gods) onzichtbare eigenschappewn zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij, ( degenen die buiten de 'centrale kenbronnen' leven: bijbel en bijbeluitleg) te verontschuldigen zijn".
Dat laatste zinnetje valt nu even buiten onze bespreking, hoewel het afzonderlijke overdenking verdient. Dat dóe je dan maar eens. Maar God spreekt dus duidelijk en voor het verstand waarneembaar: - via de veelkleurigheid en fantastische soortenrijkdom van flora en fauna. Er is zo'n heel klein insectje, het bananenvliegje. De lichamelijke constructie van dat eenvoudige schepsel heeft men eens geprobeerd in diagrammen enzo vast te leggen. Dat was een boekwerk met 250 ingewikkelde tekeningen. En toen had men nog maar een klein gedeelte van het wézen van dit ongecompliceerde diertje vastgelegd. En alleen al van dit insect zijn er miljarden exemplaren en dan heb je het nog maar over éen van de miljarden levensvormen.
En neem eens psalm 8 v 4: "Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, door u daar bevestigd..... wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt..."
Ook hier weer het verschijnsel, dat de mens, naar 'de nachtelijke hemel in volle glorie' opturend, onder de indruk raakt en soms denkt, in door de duivel onbewaakte ogenblikken: "O Heer...mijn God, wat bent u groot...".
Een heel andere wijze van spreken zien wij in Daniël 5 v 5: Daar ziet een zondige koning opeens vingers van een mensenhand die iets schrijven op de wand; het was allemaal zo adembenemend dreigend...en toch waren het alleen maar die hand en die vingers, die iets schreven....maar wát....
Zo kan het gaan in het leven: dat de Heer schrijft en spreekt door tekens. Ik hoorde laatst het verhaal van een mens, die zich niet wilde bekeren tot God. Toen gebeurde er een auto-ongeluk, waarbij hij als door een wonder het leven niet verbeurde. En dat was voor hem een teken, dat hij zich nu echt niet langer aan Gods roepstem mocht onttrekken.
God kan ook spreken door een natuurverschijnsel. Tijdens een geweldig onweer, zo vertelde een moeder mij, had opeens haar dochter radeloos geroepen: "Mama....waarom hebt u mij nooit van Jezus verteld?!". Die moeder vertelde mij het als een aardige anecdote, wat kinderen toch allemaal kunnen besteken. Maar zeker had de Heer God aan dat dochtertje iets duidelijk willen maken.
Toen mijn vrouw een pasgetrouwd vrouwtje was van zo 23, kreeg zij eens een gesprek met iemand, die haar vroeg of ze zich wel 'een kind van God ' wist. Ze antwoordde: "Ik ben gereformeerd". Maar de man zei: "Dat vraag ik niet. Ik vraag, of je je het eigendom van Jezus weet". Later lachten mijn vrouw en ik daar verwonderd over. Maar wij bewaarden die onbegrepen woorden wel in ons hart. En later gingen ze voor ons léven. De Heer spreekt dus ook tot ons door woorden van medemensen.
Wij hebben nu al heel wat gehad: de natuur, het heelal, een wonder, een natuurverschijnsel, een getuigenis.
En de lijst van gebeurtenissen en ervaringen, waardoor God tot ons spreekt, is nog veel meer uitgebreid. Maar inderdaad: de bijbel met alle ontzaggelijke gebeurtenissen daar in, blijft de 'grote kenbron'. En de uitleg, in de kerk of in de samenkomst of in de bijbelstudie of hoe het maar heten mag, is daarnaast buitengewoon belangrijk.
Wil had gewezen op een tegenstelling tussen Spreuken 12 v 21 en Hebr 12 v 6.
Wil !!!!,
Wat een leuk voorbeeld weer. Kijk dat is nu wat wij nodig hebben: zulke alert makende opmerkingen.
Gaat-ie:
In de nieuwste Vlaams-Nederlandse vertaling , de Nieuwe Bijbelvertaling. (NBV) van okt 2004 staat: "De rechtvaardige wordt niet door onheil getroffen, goddelozen worden bedolven onder ellende".
Een rechtvaardige in Bijbels opzicht is iemand die gerechtvaardigd is tegenover God door het offer van Jezus Christus voor de zonde van de wereld voor zichzelf te aanvaarden als absoluut nodig.
Een rechtvaardige is dus niet iemand, die wel een nette man is. Dit offer van Jezus Christus is een eeuwig offer. Ook mensen vóor de gebeurtenis in het jaar 27...... want onze Heer is geboren in 5 voor Christus, ( foutje van paus Gregorius bij de eerste reconstructie). .....werden net zoals Abraham een rechtvaardige voor God, wat hem betreft, omdat hij God geloofde, (Genesis 15 v 6).
Er is voor een 'in Bijbels opzicht rechtvaardige' geen groter ramp denkbaar dan buiten Gods gemeenschap te raken en te zuchten onder een zelf-veroorzaakte straf. Maar dit onheil kan een kind van God niet overkomen. Zeker...: hij heeft ook zijn tegenvallers in het leven. Maar dáarvan weet hij volgens Romeinen 8 v 28: "Wij weten, dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede".
En dan Hebr. 12 v 6: Om te beginnen dít: Kastijding, van onze liefderijke Vader, waardoor hij zijn kinderen tot zich trekt, is geen onheil. Dán de tekst in een modern jasje: Hebr 12 v 6 en volgende: "Mij zoon, je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door hem terechtgewezen wordt, (gekastijd wordt) Want....de Heer berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt. Houd vol; het betreft hier immers een leerschool. God behandelt u als zijn kinderen . Welk kind wordt NIET door zijn vader berispt ? Maar....als u die leerschool niet doorloopt zoals alle anderen vóor u, dan bent u geen kinderen, maar bastaards"
De bedoeling is duidelijk en ik heb in eigen leven terdege de berisping van God gevoeld en aanvaard en gevolgd. Ik wilde geen bastaard worden. Juist omdat ik de Heer Jezus, Gods Zoon liefhebbende, Gods kind ben, komt het er zo op aan. God heeft me altijd getracht op te voeden, mij teruggefloten, wanneer ik verkeerd deed.
Zeker er zijn mensen, die zeggen: "Ik merk niets van Gods terechtwijzing. Hij laat me met rust". Maar die mensen horen niet bij Jezus en dus niet bij God, ze wíllen dat ook niet. God corrigeert hen niet. Hij heeft ze in beginsel wel lief, maar de liefde komt niet van twee kanten. En zolang ze maar daarbij blíjven, zijn ze niet voor God te beroepen. Vaak komt het voor, dat zulke mensen ergens vastlopen- ze worden bedolven onder ellende- en God te hulp roepen. Dan is God er 'als de kippen bij' om met zijn correcties en terechtwijzingen en bijsturen en vertroosten en opvoeden te beginnen.
Spreuken en Hebreeën zien op twee verschillende zaken.
Maar....toch een leuke, scherpzinnige probleemstelling. Meer van deze hoge- kwaliteit- opmerkingen.
Wie is volgens jullie Israel? Zijn dat de joden? Zijn zij het alleen maar of zien we wat over het hoofd? En waar moeten we onszelf plaatsen?
Dit zijn zo wat vragen, waar ik graag verder over na wil denken. Wie bijt de spits af?
Shalom, Chaver.
Dag Chaver,
Romeinen 2 v 28 en 29 geven een interessant antwoord: "Jood is men niet door zijn uiterlijk, en de besnijdenis is geen lichamelijke besnijdenis. 29: Jood is men door zijn innerlijk, en de besnijdenis is een innerlijke besnijdenis.Het is een werk van de Geest, niet een voorschriftt uit de wet, dus wie innerlijk een Jood is, ontvangt geen lof van mensen, maar van God".
Wij weten allen, dat in de Joodse staat een lange discussie heeft gewoed over de vraag, wie nu eigenlijk een Jood is. Ik weet niet of men al een handige definitie heeft bedacht, maar dat is in het licht van deze tekst ook niet van énig belang.
Wat alleen van belang is, dat is dít: - we waren allemaal onrechtvaardig, allemaal persoonlijk beslissend verleid door satan, die vanuit de onzienlijke wereld een 'droompositie' heeft om ons hoe dan ook, wie dan ook, waar dan ook, wanneer dan ook, er een keer 'ín te laten vliegen' en te compromiteren, (Romeinen 3 v 23), een valstrik, waarin alleen onze Heer Jezus Christus niet viel. - eens werd aan ons, onrechtvaardigen, van Jezus verteld. We namen hem door de genade van God aan als onze Heiland en Verlosser. - Eerst gebeurde dit in onze ziel, door allerleil lieflijke emoties, maar onze mensenlijke geest kreeg er- als het proces zich gunstig ontwikkelde- deel aan en het geloof in Jezus kwám in die menselijke geest en zette zich daar vast door de wedergeboorte. - door Jezus' bloed van zondeschuld gereinigd, door de wedergeboorte als geestelijk mens geboren, voelden we dringend de behoefte om steeds meer met al ons kijken naar 'de omstandigheden hier beneden' te kijken, met dat 'bezig zijn beneden' te breken, omdat 2 Timotheüs 2 v 19 ons leerde: " Laat ieder die de naam van de Heer noemt, onrecht uit de weg gaan".
Dat hele proces van 'een geestelijnk mens'worden , die breuk tussen het oude en het nieuwe, tussen de oude en de nieuwe, vernieuwde mens, die door zijn geest bestuurd wordt, kan ook besnijdenis van het hart genoemd worden. Wanneer je dan ook nog de genade krijgt om de doop in de Heilige Geest te zoeken en te vinden, dan krijgt die menselijke geest een voortdurende versterking van de Heilige Geest. En de bijbel leert ons.... althans zo zie ik het ....dat de dappere strijders uit Openbaring 11 die volkomen nieuwheid van de geest ook inderdaad bereiken. ....waarbij je niet moet denken aan Mozes, Elia of aan ( uit Zacharia) Jozua, de hogepriester en Zerubbabel , de stadhouder, maar aan stoottroepers uit de gelederen van de hele Christenheid. Ieder van jullie draagt die maarschalksstaf in zijn ransel.
Gelovigen van nu, wedergeboren, ( in hun menselijke geest aangeraakt), gedoopt met de Heilige Geest, hebben de besnijdenis van Christus, (Col 2 v 11). Zij behoren tot het 'Israel naar de geest' Hun lof berust niet op mensen, maar op God die de mens door zijn woord, (1 Petrus 1 v 23) doet wedergeboren worden.
De besnijdenis van vroeger is een afgedane zaak in de geestelijke wereld, (Hebr 8 v 13). Voor God IS er geen uiterlijke Jood meer en geen uiterlijk uitverkoren volk. Israel naar het vlees, ( 1 Corinthe 10 v 18) heeft geestelijk geen enkele betekenis meer, want besneden zijn of niet besneden zijn, betekent niets, maar of men een nieuwe schepping is, Gal 6 v 15.
Jullie, die hier op dit forum zo ijverig naar ´de dingen van God´zoeken ....jullie kunnen de ware Joden zijn, de ´nieuwe dag-Godlovers, (Genesis 29 v 35)
Tenslotte nog een algemene opmerking. De laatste tijd bemerk ik wel eens een toenemening van ' schwärmerei met Israel'. Men spreekt dan van Israel als 'onze oudste broer' en allerlei teksten betrekt men op de Joden, terwijl een blijde gelovige bij elk daarvan zegt: " Dit is niet allemaal voor anderen, in andere landen en in andere tijden. NEE....het is allemaal voor mij en voor hier en voor nu.
Niet nog een nevelgordijn erbij lui. Er zijn er al veel te veel.
De bijbel is het in zoverre met K eens, dat hierin duidelijk staat, dat er meer is dan het stoffelijk waarneembare. Maar de bijbel ziet het toch weer ruimer dan Keienei. 1 Thessonicenzen 5 v 23 zegt: "...Moge heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus".
Kijk....en over die 'geest' hoor ik K niet.
Maar die geest is het meest wezenlijke, het meest diepe van onze persoonlijkheid. God die Geest is, had ook indertijd contact met ons via de menselijke geest. Daar hadden heel mooie dingen van kunnen komen, maar de duivel, Gods tegenstander, verleidde de mens tot ongehoorzammheid aan God en daardoor werd die tere band, die navelstreng als het ware, verbroken.
Dat God die verbinding herstelde door het offer van Jezus op Golgotha, blijve hier nu verder onbesproken.
Maar naast dat diepste innerlijk, de menselijke geest, is er dus ook dat andere onstoffelijke, de ziel: verstand, gevoel en wil, die hun instructies ontvangen van de menselijke geest en die instructies, voor zover nodig, weer doorgeven aan het menselijke lichaam met zijn drie dimensies, skelet, weefsels en bloed.
Wat een heerlijk idee dat God de Heilige Geest via de nu herstelde verbinding weer in contact kan treden met onze menselijke geest en herstelwerk kan beginnen. Daarom zegt de tekst in de aanhef ook, dat heel die menselijke eenheid; geest, ziel en lichaam eens, volledig gered, na de stoffelijke dood tóch weer herenigd, God kan dienen in eeuwigheid.
Hoe voorkom je, dat je met de antichrist mee gaat doen.
Dag True,
De twaalfde van je zeventien vragen: "Hoe weet je zeker, dat je niet achter de antichrist aanloopt in de eindtijd".
True.....over de antichrist wordt- onder vele andere schriftplaatsen- gesproken in 1 Johannes 2 v 18 en volgende: ............. Kinderen...het laatste uur is aangebroken. U hebt gehoord dat de antichrist zal komen. Nu al treden er vele antichristen op, en daardoor weten we, dat dit het laatste uur is. Ze zijn uit ons midden voortgekomen maar ze hoorden niet bij ons, want als ze werkelijk bij ons hadden gehoord, zouden zij bij ons gebleven zijn. Maar het móest aan het licht komen dat niemand van hen bij ons hoorde. U bent echter gezalfd door de Heilige en u allen weet dat. Ik schrijf u niet omdat u de waarheid niet zou kennen, maar juist omdat u die kent en omdat uit de waarheid nooit een leugen voorkomt. Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? De antichrist is ieder die de Vader en de Zoon niet erkent". .............. Wat kunnen wij hieruit nu leren voor antwoord op jouw vraag?: - het is goed om erin te geloven, dat de tijd na dat woord "Het is volbracht" anders is dan de tijd daarvóor. Het volle heil begint zich steeds meer te openbaren: de doop in de Geest, die de mens binnenvoert in de onzienlijke wereld en hem daar doet plaats verwerven aan de goede kant, Gods lichtzijde. - dan is het ook goed om te onderkennen, welke antichristen er nu al zijn. De kenmerken zijn: mensen, die bij een Volle Evangelie gemeente hebben gehoord en op een gegeven ogenblik zeggen, dat zij niet verder willen in de richting van Geestesgaven en Geestesvrucht en het uitdrijven van demonen en strijd in de hemelse gewesten en daarom uittreden....zulke mensen kúnnen 'antichristen' worden omdat dit 'beginafwijken' steeds maar verder gaat, zoals de poten van de letter V wel een ontmoetingspunt hebben gehad, maar daarna steeds verder uit elkaar wijken. - dan is het goed, zulke omstandigheden te beschouwen in het licht van de Heilige Geest. De mensen aan wie de apostel Johannes schreef, wisten van dat licht. Dus True, ook voor jou geldt: laat je vullen met de Heilige Geest en met kracht, dan kan je ook de gebeurtenissen in je omgeving bezien in hemels licht. Blijf jij op hetzelfde niveau, dan word je gaandeweg overwoekerd door alle verkeerde ideeën bij mensen, die je in het verleden leerde kennen als betrouwbaar en die ongemerkt en misschien ook onbedoeld steeds meer, haast onmerkbaar, onbetrouwbaar worden. - En wanneer mensen, die ooit pal achter de Heer Jezus in zijn Goddelijke en menselijke natuur stonden, opeens heel anders over Hem gaan spreken of mogelijk het zelfs ook vermijden om over hem te spreken, dan worden zulke mensen geleidelijk aan voorlopers van de antichrist, die komende is en die eens alle negatieve krachten zal bundelen.
True....wanneer jij eraan vasthoudt om steeds verder in de geheimen van het evangelie door te dringen, niet louter uit weetgierigheid, maar vooral uit liefde tot God, hoe meer jij bij jouzelf de Geestesvrucht wil laten groeien en daarin ook vooruitgang bespeurt....hoe meer jij durf krijgt, niet uit aardse interesse, maar uit blijdschap over alles, wat de Heer voor jou mogelijk heeft gemaakt om de Geestesgaven te gebruiken....hoe meer jij ook dadelijk, wanneer het er opaan komt, in staat zult zijn om uit de klauwen te blijven van de grote werker der ongerechtigheid, met zijn werken, waarvan geschreven staat in 2 Thessalonicenzen 2 v 10: "De komst van 'de wetteloze mens' is het werk van satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen".
True...het is goed om gereed te zijn tegen die dagen, waarop je omgeving je in het oor zal toeteren: "Je ziet het nu toch voor je eigen ogen True...!..wat een macht...wat een heerlijkheid....wat een majesteit bij deze man. Haalt jouw Jezus daarbij True...nee toch hè....wees toch wijzer...zie je die tekenen....vuur, dat hem omstraalt....miljoenen, die hij bezielt....duizenden 'verkeerd-denkenden'(Openbaring 11 v 7) die door hem worden gedood...wie kan voor hem bestaan...True..kom over naar ons kamp...het is er goed...die saamhorigheid...die vaste wil om samen de baas te worden over alles...".
En dan staat True daar, met die volle wapenrusting uit Efeze 6 en ze wankelt NIET.
Je kon er op wachten, dat Ger weer met het overbekende verhaaltje zou komen. En dat doet hij.
Het kwaad, dat in de wereld geschiedt, daarvan kunnen jullie allemaal bloedstollende voorbeelden geven. De mensen, die kwaad doen, doen dat voor eigen verantwoordelijkheid.
Maar ze worden wel opgestookt. Er ís een geheimzinnige macht, die ze van alles inblaast. En die macht is een geestelijke macht, satan of de duivel, een gevallen aartsengel, ((Ez 28), die God haat met een tomeloze haat . Hij probeert God te treffen, door dezen vooral te verwonden in het liefste en hoogste, wat God schiep, de mens, zijn beelddrager.
Maar God, de almachtige, gebruikt de duivel om de mensen te beproeven, of zij onder de verzoekingen van satan stand houden. En God heeft zijn Goddelijke Zoon naar de wereld gezonden om een uitweg te bieden en het werkelijk hélemaal mogelijk te maken om stand te houden.
En , bij ons bekend geworden als Jezus Christus , heeft die Zoon dat gedaan en is de weg en de waarheid en het leven geworden.
Jullie kennen mij....en ik ken jullie. Ik weet, dat Reini direct doorscrollt. Ach Reini, ik gun je zo, dat je eens een keer vergeet door te scrollen en dat je leest....LEEST...
Maar jullie allemaal; scroll niet gelijk door, praat er niet overheen. Ik probeer niet te overtuigen...is me nog nooit gelukt. Maar ik getuig, dat: - zoals de duivel allerlei kwaad in de wereld infiltreert, God door zijn Heilige Geest alle goede dingen tracht binnen te brengen: - liefde, blijdschap en vrede, - vriendelijkheid, geduld - mildheid, goedheid - trouw en zelfbeheersing.
Goede werktuigen tegen het kwaad van: - wrevel, depressie - onvriendelijkjheid, ongeduld - nare streekjes, scherpe tong - trouweloosheid , gebrek aan zelfbeheersing.
Want het kwaad zit dikwijls en begint heel dikwijls in kleine dingen.