Kwatongen durven wel eens beweren dat Herman Boon I een beeldenstormer was. Er zijn er nu nog die in die overtuiging, blind in vastzitten In de geest van de versobering en de verdieping van de religie, nam hij enkele initiatieven. Zo werd de muur rond de pastorij afgebroken. Hij vond dat de pastoor en de priester midden de mensen moest leven en niet achter een hoge muur, zoals de kasteelheren. Ik heb toen de eerste keer in mijn leven een priester in werkkledij gezien. Want hij werkte uiteraard mee. Later werden de heiligenbeelden uit de kerk verwijderd. Er waren toen zelfs parochianen die de heilige Rita kwamen aanbidden, maar het vertikten naar de mis te gaan. De beelden staan nu echter te verkommeren in de toren! Het overschilderen in Latex van de muurschilderingen wordt hem ook aangewreven. Buiten de diepere motieven, versterkt door de lelijkheid van het laatste oordeel, dat ons angsten inboezemde, als wij eronder te biechten gingen, is het een zegen dat dit gebeurde (dixit de restaurateurs). Anders waren ze onherroepelijk verloren. Ik confronteerde Herman met de vraag wie het sein tot overschilderen gaf. Pastoor Brams en de kerkfabriek van toen gingen niet vrijuit. Dat werd echter niet genotuleerd. Het afbreken van het barok altaar in de St.-Elooikapel is een ander verhaal. Maar daar weet ik te weinig van. Alles werd toen echter vervangen door eigentijdse kunst : o.a. altaar,kruisbeeld en tabernakel. Ik begrijp echter niet waarom men bij de restaurering van de muurschilderingen de waardevolle Petrus op de zuil vergat. Hij leeft naast God en stelt een belangrijke vraag aan zalige Paus. Wereld bidt te weinig. Wereld is aan het denken dat zij zonder de juiste weg kunnen. Boetekleed is alleen voor begeesterde lieden en past niet aan onwetenden.