Sonnet voor Herman Boon pr.
Zoon van Maria en van Jan, een mensenkind geboren om Gods Liefde te verkonden : woorden vol vuur en wijding uit de Pinksterwind, handen vol balsem voor het helen van wonden.
Gedragen door zijn hemelvreugde, goedgezind in tijd van tweedracht onder ons gezonden. In glans van Tabor met zijn Heer verbonden en ochtendzon van Pasen die moed herwint.
Het land van Jezus droeg hij als een doornenkroon. met Palestijnse broeders heeft hij meegeleden, hun wanhoop bijgestaan met deernis en gebeden, zijn Engel Rafaël tot gids als een icoon.
Hij stierf bij wie hij liefhad : t Heilig Sacrament dat hem vervoerde boven sterren, boven t firmament.
Marcel Pira
|