We proberen de bronnen welke we gebruiken terug te geven bij elk onderwerp, mochten er opmerkingen zijn worden deze aangevuld op aanvraag of worden de publicaties verwijderd.
De Groeningekapel is gelegen in de Harelbeeksestraat dicht tegen de Gentpoort. Het is toegewijd aan de Onze Lieve vrouw van Groeninge en werd in 1832 (kort na de onafhankelijkheid van België) opgericht door de vrijgezel Félix Dujardin (1802-1837). De kapel is eigendom van de kerkfabriek Sint-Maarten en noemde vroeger in de volksmond “Dujardins kapel”. De straat bestond toen nog niet, er waren enkel velden.
Foto : Bevrijdingsdagen in 1944. Een Brits pantservoertuig op de hoek van de Gentpoort en de huidige Harelbeeksestraat met achter het volk de Groeningekapel in de toenmalige Drukkerij Goddaer.
Bronnen : Archief turbo – Beeldbank – Robert Huysentruyt.
De “Guldensporenvieringen” met nationale allures zijn ontstaan uit een jaarlijkse katholieke bedevaart naar die kapel. Pas vanaf 1902 werd de bedevaart vervangen door een optocht en niet meer naar de kapel maar naar het Groeningemonument.
Foto : De kapel in de vroegere drukkerij na de vernieuwing van de gevel.
De kapel lag bij haar bouw in 1832 aan de rand van drassige velden. Veel verbeelding had men toen niet nodig om er het decor van een bloedige strijd in te zien op de Groeningekouter. In 1905 werd de vrijstaande kapel overbouwd en geïntegreerd in de fabrieksgebouwen van drukkerij J. Goddaer, later in 1976 het bedrijf Gutenberg van boekbinder Soenen.
De binnenzijde van de kapel toen nog in betere toestand.
Een verguld opschrift boven de deur verwees naar “Den vermaarden slag van Groeninghe”. Het interieur was met fresco’s afgewerkt, een neogotisch altaar droeg een kopie van het vermaarde OLV van Groeningebeeldje. Op de sokkel staat de tekst dat daar 21.000 soldaten hertogen en edelen de dood vonden, dit omkaderd door de wapenschilden van Kortrijk, Ieper, Gent en Brugge.
Volgens de legende zou op de plaats van de kapel de OLV Van Groenige verschenen zijn aan Koning Sigis van Majorka. Er moet nog een Gulden Spoor aanwezig geweest zijn in de kapel die blijkbaar het enige overblijvende was van de Guldensporenslag. Het werd echter gestolen en vervangen door een replica die inmiddels eveneens gestolen werd. Aan een van de zijmuren hing een tijdje een wandelstok, ex-voto voor een genezing.
De kapel vrijstaand van de afbraak van de drukkerij en de hoekgebouwen (Herberg t’Krabje…). De grond is inmiddels eigendom van de “Goedkope woningen”.
Na de afbraak van de hoekhuizen aan herberg t’Krabje, kochten de goedkope woningen de restgrond en de grond van de Goddaer, waar inmiddels een nieuw gebouw staat bestaande uit 43 appartementen.
Er waren enkele jaren terug plannen om de kapel te restaureren, welke blijkbaar niet beschermd is. De restauratiewerken gingen een 30.000 euro bedragen. Toen was ook sprake om de kapel op een andere plaats te reconstrueren. Het Begijnhofpark met het museum 1302 werd al genoemd. De Groeningekouter, enkele honderden meter verderop, leek mogelijk nog meer een gedroomde locatie. De Gentpoort en het kapelletje kregen tijdens de gidsbeurten zelden of nooit de aandacht die het verdiende. Té afgelegen klonk het. De kapel zou echter kunnen een kleine restauratie ondergaan welke veel minder zou kosten, eventueel met medewerking van scholen.
Foto :De kapel in de nieuwbouw van de “Goedkope woningen”.
Vandaag is de toestand van de kapel precair. De toestand van beschildering en ornamenten is dermate aangetast dat restauratie praktisch onmogelijk geworden is. De verantwoordelijken hebben de werken op de lange baan geschoven en het gebouwtje laten verkommeren. In de kapel zijn gulden spoor en het beeldje verdwenen. De polychrome decoratie van het altaar en het pleisterwerk zijn afgebrokkeld. Aan de onderkant van het altaar is amper nog te lezen in gotische letters: "In 't jaar 1302 op Sente Benedertus dach in hoijmaent was de strijt te Curtrijke en zijn doot gebleven omtrent 21.000 Mn waer onder 63 hertogen, Graeven en 1800 Baender-heren en Edelen. R.I.P".
De staat in januari 2020 – De binnenzijde hoeven we er niet op te plaatsen, er schiet niets meer van over.
De behandeling van een mooi stukje erfgoed laat de wensen over en is een voorbeeld van hoe het niet moet.
Eerste foto, waarschijnlijk getrokken na de bombardementen van de tweede WO. Bemerk de houten noodbrug en noodreling. Het paaltje in het midden verhindert auto’s om over de niet stabiele brug te rijden. De noodbrug bleef liggen tot ongeveer 1959.
De Zandstraat telde rond 1900 acht herbergen. Ze werden allen vernield door bombardementen in 1944. De Caracas werd na de oorlog gebouwd door Julia Neyrinck die met haar echtgenoot lang in Caracas woonde en open hield. In de jaren 1960 hield Laintje Adyns de herberg open samen met haar echtgenoot Gerard die boekhouder was in een Kortrijks bedrijf. In die tijd passeerde ook de tram nog aan de Caracas. Mogelijks waren er nog enkele uitbaters tussen tot de herberg werd opengehouden door Hariette, die er een bloeiende zaak van maakte met een grote diversiteit aan klanten. Nathalie Coornaert hield na Hariette de zaak enkele jaren open en maakte er eveneens een gezellige herberg van. Er werd een kaartje gelegd, doch eveneens ging de klassieke Jukebox nog in gang en werd er gedanst. Theo Vanderstraeten (Triskel – Ring Shopping) nam vervolgens voor enkele jaren de zaak over, deze werd uitgebaat door personeel waaronder Christiane R. – Mia H. en nog anderen. In 2014 werd de zaak heropend door Laurent Vermoortel (ook eigenaar van het gebouw) die het N’Diva doopte (what's in a name) .Na een korte leegstand nam in 2017 Sharon Muylaert het stuur in handen. Door de werken aan de rotonde en de Zandstraat kwamen er minder bezoekers en werd de zaak gesloten. Staat nu te huur met een weinig rooskleurige toekomst gezien de jarenlange werken met de straat en stations vernieuwing.
(Bronnen – Van Hoonacker – Turbo – Leden Fb – Google Maps )
Watermolenstraat, een naoorlogse optocht waarin spot gedreven wordt met de Duitse bezetter. Zelfs de hond draagt zijn pakje met benaming “Furher” i.p.v. “Fuhrer”. Foto genomen voor de woning 45, de herberg “Sportclub” een herberg bestaande sedert 1930. Bieren Lust. Bleef nog bestaan tot in de jaren 1970. Werd de laatste jaren nog uitgebaat door “Marieke”. Achter de Duitsers, de ingang aan de weverij van meubelstoffen Sagaert en Speyer gesticht in 1920. In de diepte de garage van Omer en Marcel Dupont, de latere Novabil. (Foto Deschamps).
Café de “Sportclub” Met kermis in de Watermolenstraat. Linksonder glashandelaar Lainez. Allen met een “fez” op het hoofd. Blijkbaar deed Turkije toen al zijn intocht in ons landje.
In het café Tivoli hield Jacobs Cats in 1833 de eerste socialistische meeting van Kortrijk. In 1867 werd de politie opgeroepen wegens onregelmatigheden in de herberg. In januari 1988 kreeg een persoon uit Harelbeke heel wat slagen en stampen van twee mannen uit de Deerlijksestraat. In oktober 1988 kreeg de uitbater de toestemming een café-chantant uit te baten. In het begin van de 20e eeuw werd de zaak op zondagmiddag bezocht door Franse werklieden. De politie moest daar dikwijls tussenkomen. Na de tweede wereldoorlog was de uitbater de bokser Julien Sarre, die in zijn café accordeon speelde, terwijl Lucien Maes viool speelde. In de hoek van de gelagzaal stond een podium voor de muzikanten. In de jaren 60 veranderde de naam in “Domino” en “Singel”. Sedert 1991 was het de naam “Plectrum”. Het gebouw was gelegen waar nu “Pand ‘44” huist.
Luc Lebon goed gekend in Kortrijk was de zoon van de vroegere uitbaters Denise en Roger.
Foto : De herberg in 1905
Foto : Herberg met onbekenden. Let op de voordeur waar de naam Tivoli in glas is uitgewerkt.
Foto : Supportersclub van de KVK. Inzet de uitbaatster Denise echtgenote van Roger.
Zuidhoek Stasegemsestraat met de hoek van de Vaartstraat het nummer 47. Was einde 19e eeuw tot rond 1950 café "In Groeninghe". In de omgang was het "Bij Chille" (Achille Ghysels). Hij was kolenhandelaar en opkoper van oud ijzer. Het was daar verre van zindelijk. Bij de jaarlijkse buurtkermis speelde Robert Majeur daar poppenspel. Er stond een tafelvoetbalspel.
"De Sultans", een carnavalgroep uit de buurt kwam daar samen, was blijkbaar een groep gevormd door de St Jansvrienden die een harem voorstelden.
Eveneens leuk om weten is dat de Stasegemsestraat in 1940 dertien cafeetjes telden en dat de bewoners van deze straat tot na de Tweede Wereldoorlog begin juli hun wijkkermis vierden.
Was tijdens W.O.1 en na W.O. 2 café In 't Kaaike ook nog genoemd In ’t Klein Kaaike, daarna In t' Rapke vanaf 1962 tot in jaren zeventig Het Krotekot.
Foto: Ingekleurd café "In De Nieuwe Kaye" tijdens de eerste Wereldoorlog, waar later het 'Krotekot" kwam.
Het was het eerste alternatieve café en ook het eerste chansonnièrecafé van Kortrijk. Het werd uitgebaat door Walter Masselis en Tone De Candt. De deur was lager dan het niveau van de straat. Er lag binnen een matras en op de stoelen lagen wc-brillen. Op de tapkast zat een pop in politie-uniform en met een witte helm. Venster en deur waren ondoorzichtig, men kon niet binnenkijken. Het opschrift luidde "Lach niet mevrouw, uw dochter zou hier kunnen binnen zijn". Men speelde daar soms cool jazz en kleinkunst-muziek. Iedereen liep daar binnen. Zelfs commissaris Rabaut had daar een vaste stek.
Tone was een toffe anarchist en een getalenteerde troubadour ui Wevelgem. Hij maakte van elke wantoestand een liedje. Tone, 'hippie-avant-la-lettre”, deserteerde uit het leger en verongelukte tijdens zijn vlucht terwijl Walter naar Antwerpen vertrok om er De Muze te openen, wat meteen het einde betekende van het kortstondig bestaan van de herberg. Was Antoon een moordenaar, een boosdoener, een boef, een rabauw? Niet eens een schelm, hij was een doorbrave liedjeszanger en een overtuigd drinkebroer. In zijn ene hand hield hij een gitaar, in de andere een glas bier, en daartussen klopte een gouden hart. Het Krotekot hield op te bestaan in 1985 en werd enkele jaren later afgebroken voor een nieuwbouw.
Foto : Het "Krotekot" trapjes naar beneden om binnen te gaan. Men kon niet binnenkijken.Had iets geheimzinnigs. We waren nog jong en mochten er niet binnengaan van ons ouders omdat "Er daar rare dingen gebeurden".
Masselis Walter was eind jaren 60 ook medestichter van Bar Choque op de Vlasmarkt in Kortrijk en de toenmalige rebelse kroeg ‘de Shakespeare’ in de Persijnstraat. Typisch aan zijn cafés waren het ‘bruine kroeg gehalte’, de focus op vinylplaten en een lange toog.
Zelfs in Antwerpen kreeg Walter voet aan de grond, waar hij samen met Tone Pauwels in 1964 het legendarische jazzcafé De Muze opende. Hij gaf er jong muzikaal talent een kans en ontdekte zo onder meer kleinkunstenaar Jan De Wilde en wijlen folkmuzikant Ferre Grignard en Wannes Van de Velde.
Foto : Ingepaste wit zwart collage, plaats waar het "Krotekot" lag binnen de hedendaagse bebouwing.
Walter Masselis was ook kunstenaar. Hij restaureerde samen met zoon Bram de leeuwen die de ingang van het Astridpark in Kortrijk bewaken. Hij schilderde enkele jaren geleden ook een gedicht van Lut De Block over een appel op een gevel aan de kluifrotonde Appel in Kortrijk.
Foto : Walter Masselis
Walter leefde zich zelfs als architect uit. “In de jaren 60, op een van de eerste edities van de Interieur Biënnale, bouwde hij eigenhandig een futuristisch huis in polyester, dat vooraan de hallen (Kortrijk Xpo) stond. Hij overleed in 2015 aan kanker.
Eén van zijn broers is Hans Masselis van studentencafé Den Chips op Hoog Kortrijk. “Het interieur is van zijn hand.
HET GROENINGEMONUMENT - DE MAAGD VAN VLAANDEREN (1/3)
Met de aanleg van de Groeningelaan eindjaren 1880 rijpte het idee om daar een monument op te richten als een permanent aandenken aan de Guldensporenslag. Tijdens zijn gestaag mandaat van 1884 tot 1915 schonk burgemeester Reynaert (1833-1915) een opvallende aandacht aan de stadsontwikkeling en de opsmukking van Kortrijk door de constructie van parken en de oprichting van monumenten.
(Bronnen : Diverse literatuur – Curtricke – Beeldbank – Archief Turbo – Paul Van Colen)
Het Groeningemonument memoreert de overwinning van de Vlaamse gemeentemilities op het Franse Koninklijke leger op de Groeningekouter van 11 juli 1302, beter bekend als de "Guldensporenslag". Het Kortrijkse Groeningecomité, gesticht in juni 1891 , opperde de gedachte om een monument op te richten. Elf kunstenaars namen deel aan het ontwerp. Het ontwerp van de Kortrijkse Beeldhouwer Godfried Devreese (1861 – 1941) werd bekroond en volbracht.
Foto : De proefopstelling die maar enkele jaren standhield.
Men ging er vanuit dat het Groeningemonument tegen 1902 kon worden opgericht, wat echter onmogelijk leek. Als oplossing diende een proefbeeld geplaatst door schilder-decorateur Henri Baes uit Brussel. Een beeld op ware grootte werd geplaatst tegen augustus 1902 in de Groeningelaan. De onthulling nam plaats in augustus 1902. Het proefbeeld in "Staff” (mengsel van cement, glycerine, jute en vezels) bleef slechts korte tijd overeind daar het niet bestand was tegen de weersomstandigheden.
1906 Matige belangstelling bij het hijsen van het monument
Devreese beschikte over vier jaar tijd om zijn werk te voltooien ( tussen 01.01. 1902 en 31.12.1905).
De kosten van het echte beeld werden geraamd op 140.000 fr. Het beeld werd gefinancierd door :
- Gebuurtepenningen door minderbegoede burgers jaarlijks 25 centiemen.
- Collectebussen in cafés.
- Verhuur van geschonken stoelen aan concerten e.d.
- Giften van Davidsfonds, Willemfonds, culturele verenigingen, gemeenten zoals Brugge…
- Toneelverenigingen traden op ten voordele van het monument.
- Opbrengsten van concerten.
- Winst van boeken van Theodoor Sevens.
- Publieke feesten , banketten tombola’s.
- Schenkingen door particulieren, foorkramers, marktkramers.
- Procent op de verkoop van 1.000.000 Groeninge-sigaren.
- Verkoop van geïllustreerde briefkaarten…enz.
Het verloop van de bouw :
13.04.1904 – De eerste blokken hardsteen worden geleverd. Ze wegen 12.000 kg . en 14.000 kg . Ze worden naar de Groeningekouter gevoerd op een speciale wagen met een gespan van vier paarden. Het transport verloopt zonder problemen hoewel de wielen van het gespan in de Groeningelaan tot 15 cm diep in de grond wegzakken.
Begin juli 1904 bouwen arbeiders een barak in de Groeningelaan, die hoofdzakelijk moet dienen als werkruimte voor de steenkappers.
25.08.1904 – Devreese en zijn helpers zijn effectief met het beeldhouwwerk waren gestart. Zijn helpers zijn een Fransman, een Belg en twee Italianen. Het stadsbestuur, bezorgd om diefstallen stelt Leopold Deloddere aan als nachtwaker tegen 2 frank per nacht.
1905 - Het monument krijgt vorm.
17.03.1906 - Het voetstuk in hardsteen is volledig afgewerkt, op het beitelwerk , de schilden en de inscripties na. Het eigenlijk beeld verlaat binnenkort het atelier van de beeldhouwer voor het afgieten in brons. Deze opdracht wordt toevertrouwd aan de "Fonderie Nationale des Bronzes" uit Sint Gillis.
21.06.1906 - De aankomst van de Maagd van Vlaanderen op de Groeningekouter op donderdag 21 juni 1906 gaat niet onopgemerkt voorbij. Het betreft hier immers een beeld van zeven meter hoogte. De daaropvolgende dag wordt het beeld behoedzaam op het voetstuk geplaatst en bevestigd. Kunstschilder-decorateur Henri Baes verguldt het bronzen beeld.
05.08.1906 – Onthulling van het beeld op zesde eeuwfeest.
Foto :Plaatsing van het beeld in 1906 en een zomerfoto van vele jaren later. Achteraan de Villa Goethals. Gebouwd in 1902 naar een ontwerp van Architect Demeere.
Foto onder : Herdenkingen van het beeld met vele jaren tussen.
HET GROENINGEMONUMENT - DE MAAGD VAN VLAANDEREN (2/3)
Onderaan staat een hardstenen voetstuk met een episch beeld bovenop als kijkstuk. De middellijn van het voetstuk is 8,50 m hoogte 7 meter. Er zijn drie taferelen uitgebeeld.
Links een krijger die afscheid neemt van vrouw en kind. Boven het tafereel staat het gekend beeldje van OLV van Groeninge.
Vooraan de gesneuvelde Franse aanvoerder Robert D’Artois naast zijn paard Morel.
Het paard kreeg na 1302 nog veel te verduren…de knieën van het paard zijn beschadigd door granaatscherven uit de eerste wereldoorlog.
Rechts terugkeer van de krijger na de zege en de verbroedering tussen ridder en ambachtsman. Met een bazuinstoot verkondigt een soldaat de overwinning.
HET GROENINGEMONUMENT - DE MAAGD VAN VLAANDEREN (3/3)
Bovenop de Maagd van Vlaanderen in verguld brons welke triomfantelijk zwaait met een zeis richting Frankrijk, terwijl ze de leeuw die zijn ketens kon verbreken in toom houdt. Het beeld werd in zijn 113-jarig bestaan reeds enkele keren opnieuw verguld.
Twee van de vele bestaande postkaarten van het monument.
In de Beheerstraat (de vroegere Gouvernementstraat) ligt op het nummer 22 een oud pand van de vroegere brouwerij Vuylsteke. Deze brouwerij werd 130 jaar geleden (1887) gebouwd door Ange Vuylsteke, een patissier uit Rollegem-Kapelle . Hij wou een kleine ambachtelijke brouwerij uitbouwen in de Rue du Gouvernement, vandaag de Beheerstraat. De bouw ervan in de Beheerstraat moet gezien worden als een antwoord op de toegenomen vraag naar bier in de nieuwe stationswijk van Kortrijk. De brouwerij bevond zich volgens een plan van 1986 nog buiten de toen nog bestaande stadsgrachten. De grond werd aangekocht bij het Bureau de Bienfaisance, de voorloper van het OCMW. Het gebouw bestond uit een dubbel herenhuis met een groot balkon. Daar woonde de familie. De vrij opzichtig gedecoreerde brouwerij stond er samen met een klein huisje naast. Het herenhuis verdween in 2005.
Bronnen : Archief Turbo - Walter Temmerman – Beeldbank – Egied Vanhoonacker – Curtricke Nr. 399.
Foto onder : Het herenhuis Vuylsteke in 2007, een verloederde woning met rechts de brouwerij welke nu gerestaureerd werd. Let bovenaan op de gordijnen die een wasbeurt nodig hebben.Herenhuis van zes traveeën en drie bouwlagen, met bepleisterde lijstgevel. Dubbelhuis met balkon boven de deur.
In de brouwerij werd een bier van hoge gisting gebrouwen. Die werden in die tijd verkocht in vaten, vooral aan eigen cafés en aan de gegoede burgerij. In 1906 had de brouwerij 28 cafés in eigendom. Op het einde van de19e eeuw kwam concurrentie opdagen van de bieren met lage gisting, brouwerij Vuylsteke maakte echter nooit de overstap naar dergelijk bieren. De invoer van Duitse en Britse bieren en het flessenbier zorgde er voor dat heel wat kleinschalige en ambachtelijke brouwers verdwenen. De brouwerijschouw en de stoomketel zijn al lang geleden afgebroken." Ange Vuylsteke overleed in 1904, vier jaar na zijn vrouw. Het koppel had twee dochters en een zoon, Hector die hulpbrouwer was. Hij overleed echter jong.
Foto onder : De staat van de brouwerij en de rechterwoning in 2014.De rechterwoning werd inmiddels eveneens afgebroken.Brouwerijgebouw met driehoekige motieven. Brede poort. Op begane grond rondbogige openingen met diefijzers, steekbogige bovenvensters met ijzeren ramen met kleine roedeverdeling. Zaal met troggewelven op gietijzeren zuilen en I-balken. Stijl: neoclassicisme
De brouwerij bloeide niet lang, maar wel stevig. Men moet op korte tijd wel erg goede zaken hebben gedaan, Ange was eigenaar van zeker zestig woonhuizen, vijftig cafés en meerdere gronden in Kortrijk en omgeving. Zo heb je bijvoorbeeld Cité Vuylsteke aan de Sint-Antoniusstraat, Ange liet er dertig arbeiderswoningen bouwen achter een ingangspoort. De dochter trouwde met een man uit Moeskroen, de jongste trouwde met Cyriel Vanhoutte, de stadsarchitect van Kortrijk en docent aan de academie van Kortrijk. Die laatste nam later de brouwerij over, maar had niet de juiste commerciële feeling. Ook het inzicht in het brouwproces ontbrak hem en hij kreeg te kampen met een zwaar alcoholprobleem. Hij leidde de brouwerij tot 1919. Hij stierf in 1921, waarna Elvina Vuylsteke haar vaders werk nog even voortzette tot 1930. Om het bier gemakkelijker te kunnen verkopen, plaatste ze een klein poortje. Dat is nu nog te zien aan de voorgevel. Jammer genoeg waren het de laatste stuiptrekkingen, in het telefoonboek van 1925 is geen sprake meer van brouwerij Vuylsteke. Hoogstwaarschijnlijk bestond ze toen al even niet meer. Van de familie Vuylsteke schiet op vandaag niets meer over. De kinderen van Elvina trouwden niet en zijn ondertussen allemaal overleden. Er werd gebrouwd tot ongeveer 1930. Sindsdien werden de installaties niet meer gebruikt.
Foto onder : De gerestaureerde brouwerij, een voorbeeld hoe het moet! Mocht meer gebeuren in Kortrijk. Jammer dat inmiddels reeds vele waardevolle panden verdwenen.
Na het verdwijnen van de brouwerij werd het gebouw meermaals verhuurd voor commerciële doeleinden. Later werd het betrokken door de Sociéte Franco Belge Le Charbon en de firma Plafobel. De drie gebouwen van Vuylstekes Brouwerij werden in 1979 verkocht aan de zusters van Sint-Niklaas. Die gaven ze op hun beurt in erfpacht aan het Sint-Niklaasinstituut, later Leielandscholen en nu deel van scholengroep Rhizo. In 2014, werd een procedure opgestart ter bescherming van de brouwerij, sinds 2015 is dat besluit definitief.Brouwerij Vuylsteke is dus al even beschermd en behoort tot het erfgoed van de stad. De architecturale, archeologische en industriële waarde is groot. Veel zaken staan er nog zoals het in die tijd grotendeels was. De koperen ketels hebben de Duitsers wel meegenomen tijdens WO II, maar verder vind je nog stookplaatsen, waterbakken, gemetste brouwketels, waterpompen en een aandrijfas. Je kan er bijna het volledige bouwproces van toen volgen." Het gaat om de voorgevel met glas-in-loodramen, en de brouwzaal met installatie op de eerste verdieping.
De architecturale, archeologische en industriële waarde is groot. Veel zaken staan er nog zoals het in die tijd grotendeels was. De koperen ketels hebben de Duitsers wel meegenomen tijdens WO II, maar verder vind je nog stookplaatsen, waterbakken, gemetste brouwketels, waterpompen en een aandrijfas. Je kan er bijna het volledige bouwproces van toen volgen." Het gaat om de voorgevel met glas-in-loodramen, en de brouwzaal met installatie op de eerste verdieping.
Foto onder : De achterzijde van de brouwerij.
Na het verdwijnen van de brouwerij werd het gebouw meermaals verhuurd voor commerciële doeleinden. Later werd het betrokken door de Sociéte Franco Belge Le Charbon en de firma Plafobel. De drie gebouwen van Vuylstekes Brouwerij werden in 1979 verkocht aan de zusters van Sint-Niklaas. Die gaven ze op hun beurt in erfpacht aan het Sint-Niklaasinstituut, later Leielandscholen en nu deel van scholengroep Rhizo. In 2014, werd een procedure opgestart ter bescherming van de brouwerij, sinds 2015 is dat besluit definitief.Brouwerij Vuylsteke is dus al even beschermd en behoort tot het erfgoed van de stad.
Foto onder : Links, aan een haak in de voorgevel welke diende om verbinding te maken met de tram die door de straat reed.
Rechts, Via een aftapkoker (Drafgoot) in de inrijpoort werden resten na het brouwen buitengelaten voor de boeren die ze konden gebruiken voor de landbouw. Dit werd opgehaald met paard en kar.
Samen met de pastorie uit 1932 en de kerk uit 1884 vormt de typerende bakstenen trapgevel een beeldbepalend zicht van Overleie. Aanvankelijk het verblijf van de “Broeders van Oostakker” welke de Broederschool op Overleie onder hun hoede hadden. Vervolgens het restaurant “St Elooishof” werd het later dancing “Rock Paradise” en “La Bola”. Een zware brand legde in de nacht van 31 oktober op 1 november 2011 “La Bola” in de as na het optreden van een nooit gevatte cafépyromaan. Inmiddels werd het uitgebrande pand volle glorie hersteld als woonproject met vier appartementen.
Onze Lieve Vrouw boven de poort werd zelfs achter tralies geplaatst.
HOEK DOORNIKSESTRAAT EN SCHOUWBURGPLEIN – DE GOUDEN AAP - APOTHEKER.
De Doorniksestraat is een van de oudste straten van de stad, waarvan reeds sprake in 1308. De woningen aan het nr. 24 op deze zuidhoek zijn slechts fotografisch in beeld gebracht vanaf 1915.
(Bronnen – Egied Van Hoonacker- Ronny Courtens – Stad Kortrijk)
De Gouden aap of Au Singe D’or kwam al voor in 1824. Omstreeks die periode verkocht de toenmalige uitbater herbergier Josephus Maes het pand voor 3445 Nederlandse Gulden aan brouwer Petrus Tack. De dochter van de herberg was een zangeres die optrad op het wekelijks concert op de Grote Markt. De broederschap van OL Vrouw van Halle kwam daar samen. Onder leiding van Josef Boucquillion trokken ze jaarlijks te voet op bedevaart van Onze Lieve Vrouw van Halle.
De herberg tijdens de begrafenis van Burgemeester August Reynaert op 27 juli 1915. Het Schouwburgplein noemde toen nog de “Grote Hallenstraat”, naar de grote stadshallen die er toen stonden. De herberg in deze staat werd afgebroken in 1932 en enkele jaren terug opgebouwd.
Ingang van de herberg. Foto genomen omstreeks 1928. De waard Aimé Romel staat in de deuropening. Links de bakkerij Marchal. In 1944 werd de herberg tijdens de bombardementen volledig vernietigd. Let op het straatnaambord “Grote Hallenstraat”. Achter de man die tegen de muur leunt hangt een reclamebord van de Brusselse brouwerij “Wielemans” (?). Op het rechtermuurbord opschrift “Stout” een bier die toen veel gedronken werd. Veel mensen dronken toe een Stout met een eierdooier in omdat dit zogezegd erg voedzaam was.
Na de oorlog werd een nieuwbouw neergezet en is sedert 1951 de apotheek De Volksmacht of St Maarten. Op deze foto zijn de ingangen van het grootwarenhuis A’ L’ Innovation (de vroegere Teco) nog zichtbaar in de Doorniksestraat en op het Schouwburgplein. Achteraan de Doorniksestraat is nog geen tunnel aanwezig.
Het gebouw zoals we het best kenden, afgebroken omstreeks 2015.
Ten noorden van de stad, nabij het station, ontwikkelt zich in de tweede helft van de 19de eeuw een voornamelijk residentiële wijk waar de huidige Doorniksewijk het centrum van is. In de eerste helft van de 20ste eeuw ontvouwt deze wijk zich verder en wordt voornamelijk gekenmerkt door villabouw.
Na de bouw van het Wit Kasteel aan de Doorniksesteenweg ontstond er nogal opschudding onder de Kortrijkse beau monde. Het opvallende project was het startsein voor een hele reeks opdrachten in de Groeningestad tot aan de Eerste Wereldoorlog. De Doorniksewijk in Kortrijk staat vol van statige herenhuizen uit de Belle Epoque.
Aanvankelijk lag op die plaats de hoeve en woonst van Georges Vanden Driessche. Het was een boerderij en groentekwekerij. In 1909 werd deze afgebroken in opdracht van de volgende bouwheer. Het nieuw gebouw op het nr.66 in de Doorniksewijk werd gebouwd in opdracht van Charles Van de Venne-Meeus eigenaar van de bloemmolens in de Kapucijnenstraat (Gesticht in 1884 in een voormalige olieslagerij).
Het is een ontwerp van architect Jean Robert Vanhoenacker (1875 – 1958). De woning had veel mee van een kasteel, met in de achtertuin een park met een rijke variatie aan bomen en struiken.
De hoeve rond 1905 - Bovenste foto links de hoeve, achteraan de straat het centrum van Kortrijk.
Onderste foto de hoeve Vanden Driessche.
In mei 1917 vestigde het uitgebreide oppercommando van het Vierde Duitse leger (A.O.K. = Armee Ober Kommando) zich tijdelijk in Kortrijk. Vooral in de Doorniksewijk werden dure herenhuizen opgevorderd en heringericht met nieuwe meubels, tapijten en elektriciteit. Er kwam een bakkerij in de buurt, de stilte moest bewaard blijven en verse bloemen werden afgeleverd om de hoge militairen te verwelkomen.
Zou een foto moeten zijn genomen tijdens de eerste wereldoorlog.
Tijdens eerste oorlog was er op het nummer 66 de Duitse legerstaf van sectie Wijtschate 1 gevestigd. De Duitse keizer zou er nog verbleven hebben of aan de overkant op nr. 49, het huis van brouwer Omer Vander Ghinste. Maar dat kan niet bevestigd worden omdat de verblijfsplaats van de keizer altijd met zeer veel geheimzinnigheid werden omringd. Zo constateerden de Kortrijkzanen op een herfstnacht in 1916 dat alle gaslantaarns brandden in de Doorniksewijk. Bleek 's anderendaags dat de keizer met zijn gevolg was gepasseerd. In 1917 verbleef opperbevelhebber generaal Sixt von Armin meerdere maanden op het nummer 66.
Friedrich Bertram Sixt von Armin vertoefde in 1917 meerdere maanden in de woning. Hij was bevelhebber van het IVe Leger aan het front in Vlaanderen en leidde hij de derde Slag bij Ieper.
Veel bewoners moesten zich de inkwartiering van Duitse soldaten laten welgevallen. Een overblijfsel van die bezetting zijn de huisnummers. De mensen werden voor het eerst verplicht hun huizen te nummeren opdat de Duitse logés hun verblijfsplaats gemakkelijker zouden terugvinden.
Tot voor enige jaren huisde er de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening welke toen ook eigenaar was van het gebouw. Nu is er een advocatenbureau gevestigd.
Technische beschrijving : Patriciërswoning. Neoclassicistisch dubbelhuis van vijf traveeën, twee bouwlagen en souterrain onder leien mansardedak. Parement van witte natuursteen op arduinen plint. Neorégence invloed, cf. schelpmotieven van sluitsteen, sierlijk smeedijzerwerk voor balustrade van balkon boven de deur en Franse balkons, voor bovenlicht van houten vleugeldeur en diefijzers voor keldervensters; fascesmotief op de deurmakelaar. Gemarkeerde overkragende kroonlijst met segmentboogvormig verloop boven deurtravee. Vier dakkapellen met rondbogige kroonlijst met gestrekte uiteinden. Steekbogige vensteropeningen met vernieuwd houtwerk; rondbogige deuromlijsting. Linkerzijgevel van rode baksteen en witte natuursteen, arduin voor de plint. Op begane grond reliëf. Rechterzijgevel: een uitspringende travee van natuursteen, voorts rode baksteen en gecementeerd. Rondbogig traplicht met fascesmotief. L-vormige plattegrond.
VLASMARKT DE WONINGEN 10 TOT 20 (TOT AAN TUINSTRAAT) - JULI 2019
Vergelijkingsfoto tussen ongeveer 1965 en 2019. Zelfs in zwart-wit zag het er beter uit dan op vandaag. De gele pijl is het vergelijkingspunt, de hoek van de Tuinstraat, nog dezelfde paal.
Het nummer 12 : “A la Liberté”, Vlasmarkt nr. 12 , bestond reeds van 1898 dit tot ongeveer 1940, daarna “La Coupole” een café en dancing tot 1969. Linkse foto waarschijnlijk genomen tijdens de zomer want alles vensters en deuren staan open, tot het dakvenster toe. Het was verplicht aan het voorvenster van de herberg het handelsregister te vermelden, zo kunnen we zien dat dit uitgereikt was aan de waarschijnlijke uitbaters Verhulst S. en Coussens C. Het telefoonnummer van de zaak betrof gewoonweg 2272. Men ziet ook een affiche van cinema “ONS HUIS” , voor de film “Haar Privésecretaris” met Gustav Frohlich. Iedere week kregen de meeste herbergen en winkels ik Kortrijk affiches in kleur van de gespeelde films, dit bleef tientallen jaren bestaan. Jammer dat deze niet bewaard bleven. De foto moet waarschijnlijk genomen zijn tijdens het interbellum.
Rechts dezelfde woning toen het reeds Parmentier was. Uiterlijk niet veel veranderd.
Vroeg 18de-eeuws classicistisch pand onder invloed van de Lodewijk XIV-stijl. Breedhuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak. Bovenverdieping geritmeerd door vlakke pilasters met sokkels. Getoogde houten vensters.
Links nogmaals het nummer 12, toen café La Coupole met ernaast “Het Sportschoentje” die later “Parmentier werd.
De woning nr. 14 - was café St Elooi tussen 1898 en 1954. De woningen 12 - 14 en 16 werden door Parmentier bijeengevoegd tot een winkelpand.
Het nummer 18, het blauwe pand was geruime tijd "De Beer" een winkel van lederwaren.
Het nummer 20 , hoekpand met de Tuinstraat was café De Pulle in 1917 en van 1940 tot 1960 Flamingo dan kruidenierswinkel, dan Pita grilroom Jerusalem. Zoals op onderste foto te merken was het tevens een tijdje viswinkel.
De huisnummers van de woningen gaven door de jaren heen nogal wat verwarring. Einde vorige eeuw waren er op de Vlasmarkt nog 10 herbergen.
Parmentier, een zaak gespecialiseerd in lederwaren met een naam als een klok, heeft na 77 jaar de Vlasmarkt verlaten, om zich te wapenen tegen op de Vlasmarkt geplande ingrijpende werken. Parmentier zit nu in de Doorniksestraat 20. De zaak werd er in 1941 gesticht door Gérard Parmentier en Cécile Allaert. In 1978 namen broer en zus Gérard en Marie-Thérèse Parmentier over. De derde generatie is sinds 2015 aan zet.
Bronnen : Turbo – Debrabandere Paul - Van Hoonacker Egied - Beeldbank.
Kortrijk juni 2019 - Bij recente opgravingen op het terrein waar vroeger het “Broel Hotel” stond werden recent archeologische opgravingen verricht waarbij restanten van een vroegere toren ontdekt werden. De restanten liggen op een site van 1500 vierkante meter, doch beslaan er maar een klein deel van.
Begin van de ontdekking, de trap van de toren wordt blootgelegd, achteraan de Dam, foto genomen vanuit de Burgemeester Tayaertstraat.
De Trompetterstoren, een wachttoren werd gebouwd in 1454 hij was kleiner was dan de Broeltorens, maar iets groter dan de andere torens van de stadsomwalling. Er was door oude stadsplannen geweten dat er een toren in de grond stak, maar niet dat hij nog in een dergelijke goede staat verkeerde. Wanneer de toren verdween is niet geweten.
De ronde vorm van de toren is zichtbaar
Overzicht van de Archeologische site met achteraan de opgegraven Trompetterstoren, linksboven de Burgemeester Tayaertstraat.
Deze toren, de “Trompetterstoren” of ook derde Broeltoren genoemd maakte deel uit van de Kortrijkse stadsmuur , deze stadsomwalling werd gebouwd tussen 1354 en 1454, deze omwalling bevatte 22 torens, waarvan slechts de huidige Broeltorens resten. De toren komt voor in de “Ikonografie van Kortrijk” van Egied Van Hoonacker waar hij beschreven wordt op een kleine pentekening met vermelding de Trompetterstoren en de “Grooten Torre”.
Hieronder, bijgewerkte kaart van Antonius Sanderus met onderaan verduidelijking van de Broeltorens en de Trompetterstoren. Rechts er van de opening naar de Kleine Leie of "Tayaerts gat" gemaakt in 1641.
Boudewijn Tayaert (Kortrijk, 1585 - 1667) was meerdere jaren burgemeester van Kortrijk, het was op zijn initiatief dat het gat er gemaakt werd, zodat de schepen aan de Kleine Leie konden laden en lossen. Later werd de huidige straat naar hem genoemd. De Kleine Leie werd gegraven in 1398 en gedempt in 1913.