Op 21 mei 1839 werd op de hoek van de Molenstraat (nu Langemeersstraat) en de Voorstraat het bejaardentehuis Sint-Jozef ingewijd (Hospice St Joseph). Dit ouderlingengesticht werd opgericht op de terreinen van het voormalig kapucijnenklooster. Isabella Calewaert is de stichteres van het Sint-Jozeftehuis voor arme bejaarden, ze was de weduwe in een eerste huwelijk van Lust (Ja, van de vroegere brouwerij Lust). Deze dame nam in de loop van de jaren 1830 het initiatief om op haar eigendom in de Molenstraat een kapel , een woning voor huisvesting van kloosterzusters en een gebouw voor het onderbrengen van invalide mannen te bouwen . Samen met drie andere dames uit Kortrijk richtte zij een vereniging op.
(Bronnen : Archief Turbo – Beeldbank – Curtricke – Luc André Vandenbogaerde)
Globaal zicht op het gebouw einde jaren 1950. Het verkeerde toen reeds in een vervallen staat. Links de Molenstraat (Langemeersstraat), rechts de Voorstraat.
Isabelle Calewaert schonk haar eigendommen aan het Weldadigheidsbureel van Kortrijk met als voorwaarde dat deze zouden dienen, deels als huisvesting voor arme bejaarden en deels als huisvesting voor religieuzen. Twee kamers zouden haar voorbehouden blijven waar ze gratis mocht wonen tot aan haar dood. Zo geschiedde het. Zij stierf op 10 augustus 1840. Het rusthuis noemde dan ook aanvankelijk “Stichting Isabelle Calewaert”, maar werd later veranderd naar “Hospice St-Joseph” in het Nederlands later 'Sint-Jozefsgesticht'
Zicht op de gevel kant Voorstraat met de monumentale ingangsdeur.
De zusters van de H. Familie bekommerden zich over de behoeftige ouderlingen en ongeneeslijken die werden aangebracht door de commissie van openbare onderstand. De overeenkomst was die als van een privé rustoord . De dagprijs was een vaste som die werd omgerekend aan de Openbare Onderstand. Die bedroeg in 1870, 50 centiemen per dag - in 1914, 2 fr. per dag en in 1953, 5 fr. per dag. De prijzen werden niet aangepast aan de stijging van de levensduurte. Er werd voortgewerkt met de ingestelde prijzen maar er werd bespaard op maaltijden (minder vermicelli in de soep, minder vlees…). In 1954 werd die dagprijs afgeschaft en mochten de zusters kopen wat ze wilden. Alle kosten waren ten laste van de Openbare Onderstand die de rekeningen op zich nam.
Het rusthuis gezien vanuit het Plein.
Het rusthuis kreeg de bijnaam “Kadulkot” omdat het eten voornamelijk bestond uit puree en stamppot. De meeste bewoners hadden immers geen tanden meer. Gegeven moment moesten de ouderen per dag een op voorhand vastgestelde hoeveelheid “lichten arbeid” verrichten anders werden zij op water en brood gezet...
Rechts het rusthuis met de ingang van de Molenstraat. Verder zicht op de woningen van het plein. Links was er een gekende sigaren- en rookhandel (TAF = sigarenmerk) welke eveneens werd afgebroken.
Het gesticht bood plaats aan 300 bejaarden, in 1948 verbleven er nog 50 mannen en 39 vrouwen. Er waren kamers van twee van vier personen en een grote zaal voor mannen en vrouwen. De laatste jaren was het gebouw erg vervallen. Op sommige plaatsen regende het binnen. Tussen het voedsel in de kelder zaten dikwijls ratten en sprak men er van het “Rattenkot”. De verwarming gebeurde in ijzeren buizen met warm water, maar er werd veel koude geleden.
Het rusthuis geel ingekleurd met bijgebouwen, bleek- en ontspanningsweide en de kapel. Linksonder de Veemarkt met Halle en het Slachthuis. Centraal links de oude brouwerijen van Lust. Centraal rechts de Sint Jozefschool en rechtsboven de Houtmarkt. Het grootste deel van de zichtbare gebouwen zijn inmiddels afgebroken.
|