We proberen de bronnen welke we gebruiken terug te geven bij elk onderwerp, mochten er opmerkingen zijn worden deze aangevuld op aanvraag of worden de publicaties verwijderd.
Brugsesteenweg 33 - Café Des Cyclistes of het Cyclistje tussen 1920 tot in de jaren 1960 volksherberg met tafelvoetbal, de uitbater Karel Lannoye was fietshersteller. Dan De Vlasbloem, nog uitgebaat door de gekende Martin Bolle die later café Schild en Vriend had aan de Houtmarkt. Het herberg kreeg dan meerdere namen, waaronder Tip top – Cupido, Soulteam, Troubadour, Elvis Pub uitgebaat door Marnix Deraeve, waar radio Magic nog huisde. Vanaf 1986 eetcafé Square en in 1983 restaurant Cantarel, ook nog restaurant L’ Artichaut. Halverwege 1960 stikten er twee mensen op de eerste verdieping door een verwarming. De herberg kreeg gegeven moment de bijnaam in de Veertien Billekes omdat er zeven dochters waren.
Café Madrid, een zaak waar soms een dienster was en gekend was als een bar, ze gaven er ook kamers aan koppels. Was ook een logementshuis waar strippers verbleven die op de streek werkten. Tijdens een ontstane brand werd een baby door het venster gegooid die de val niet overleefde.
Ijzerhandel Gobin, zeer gekende winkel waar men alle ijzerwaren in groot en klein kon vinden. In de winkel waren er vele kasten met meerdere onderverdelingen voor detailhandel van vijzen, moeren enz…
Novalux – Brugsesteenweg 77 – Eenmanszaak van Maurice Byttebier gestart in 1931. Vanaf 1945 aan de spits van haar specialiteit. Doorgaans ongeveer 100 werknemers in die tijd. Beschouwd als een van de belangrijkste metaalverwerkende firma’s van het gewest. Verchroomde buismeubelen – Kookhaarden – Kachels (stoven) . In de jaren 1960 kwam er aan de Brugsesteenweg een nieuwe gevel met de afbeelding van een vliegend paard en mooie gevelverlichting. Firma in andere takken nog steeds bestaande.
Brugsesteenweg nr. 30. Den Biermarchand of Au Marchand de bière, aangekocht in 1895 door brouwerij Malfait uit Kuurne. Vanaf 1920 De Kemmelberg, later uitgebaat door Nelly, alleenstaande stille vrouw. Sedert 1996 Het Ornament.
Brugsesteenweg nr.12 bestaande sedert 1892 als Au Pavillon belge, sedert 1944 Het Paviljoentje, korte tijd later gesloten wegens ontucht. In de jaren 1970 café Frituur Lugano uitgebaat door Raoul Duhamel gehuwd met Yvette Teyrlinck. Sedert 1979 restaurant Het Jachthuis. Later nog enkele restaurantuitbaters, laatste zaak de noemde Bon Appetit. In mei 2017 vatte het leegstaande restaurant vuur door een geparkeerde wagen voor het restaurant die in brand stond. De woning brandde volledig uit. Heden 2020 staat de zaak er nog steeds in uitgebrande staat.
Bakkerij Vanzieleghem, gekende bakker met groot aanbod van brood en patisserie, had reuze-boterkoeken.
Onderaan de foto een gedeelte van een politievoertuig, van waarop de foto werd genomen.
Koning Leopold 3 Laan, aangelegd in 1939-1940. De plechtige opening van de straat was voorzien op 12 mei 1940, wat niet doorging door het uitbreken van de oorlog.
De villa was aanvankelijk bewoond door de Familie van industrieel Millecam Jozef (Zoon Millecam Jacky (+) uitbater van café Lunapark aan de Gasstraat), daarna door Delmotte directeur van de kredietbank en door dokter André Dequae.
( Bron Inventaris onroerend erfgoed – Van Hoonacker - Archief Turbo)
Was de eerste en praktisch enige woning in die tijd. Dubbele rijlaan, met er rechtover nog een rij bomen, nu alles bebouwd.
Woning nr. 9 naar ontwerp van architect G. Albers van 1941. Albers was een interbellum architect welke meerdere woningen ontwierp in het Kortrijkse. (Zie https://inventaris.onroerenderfgoed.be/personen/71)
Samenstelling van verschillende volumes, o.m. ronde volumes van woonplaats en bureel, onder complex leipannen dakenspel. Gevels heden beraapt en wit beschilderd.
KAPUCIJNENSTRAAT - DE KAPEL EN CAFE SCHIPPERSHOF – DEEL 1/2
De kapel behorende bij het Kapucijnenklooster werd ingewijd in 1673. Nadat de Kapucijnen rond 1880 verjaagd werden uit hun klooster werd het geplunderd en vernield. In de overgebleven gebouwen nam de Rijkswacht hun intrek en werd de kapel gebruikt als opslagplaats van “kanonnen en schiettuig”. Verder werd de kapel gebruikt als paardenstal, opslagplaats van stro, hooi, kolen en granen. In 1874 werd ze aangekocht door een vrome juffrouw en in eer hersteld en werd elke zondag gebruikt als patronaatzaal van de St Germana meisjescongregatie. Ze werd op 26.03.1944 door de bombardementen van de 2e WO zwaar beschadigd en werd afgebroken in 1950.
Op die plaats kwam de spoedopname van het Heilig Hartziekenhuis, nu het verzorgingstehuis H Hart. De kliniek heeft in verschillende episodes de omgeving opgekocht en ingepalmd. Voor deze veranderingen stonden er appartementen en enkele herbergen waaronder cafés - ’t Hoekske, Oasis, De Nijl, Oblomov, Twilight, Motown (Dezelfde herberg kreeg soms een andere naam).
(Bronnen : Egied Hoonacker – Jacques Bostoen – Gerrit dekens)
Foto 001 : Het steegje tussen de kapel en de herberg betreft de huidige (verbrede) Korte Kapucijnenstraat. Daar was een smisse en een kartonkapperij, verder stonden er nog enkele woonhuizen. Aan de linkerkant van de kapel was een doodlopend straatje naar het dodenhuisje en de wasserij van de kliniek. Het liep dood op de fabriek van Desmet.
Van kort voor eeuwwisseling van 1900 waren er meerdere herbergen, waaronder Het Schippershof, Het Brouwershuis, De Reytuigmaker, In de Broeltorens, De Zonnewijzer, In ‘t Damberd. Deze werden druk bezocht door de werklieden van in de straat gelegen bloemmolens van Devos en Vande Venne, waar nu de Pentascoop staat. Tevens bezocht door aanmerende schippers. Het Schippershof lag aan het nummer 13 en bestelde de bieren van brouwerij Stacegem. Deze werd een tijd opengehouden door Simonne Vankeersbilck, was ook de laatste uitbaatster. De herberg bestond tussen 1895 en 1966, en werd gesloopt in 1980.
Foto :De Kapucijnenstraat met het atelier “l’Enclos des Capucins” die sedert 1892 gehuurd werd voor leden die er dagelijks konden schilderen of beeldhouwen. Links vooraan de Trompestraat. Het hoge gebouw links zijn de bloemmolens, rechts achter de Kapucijnenkapel en de herberg Schippershof.
Foto : De vroegere ligging van de kapel en het Schippershof in de huidige omgeving.
KAPUCIJNENSTRAAT - DE KAPEL EN CAFE SCHIPPERSHOF – DEEL 2
Onder : 1949 – de driejarige Gerrit Dekens, de zoon van Simonne Vankeersbilck uitbaatster van het Schippershof. Toen kinderen nog zonder gevaar konden fietsen op straat.
Onder :Foto moet van na 1950 dateren. De Kapucijnenkapel gedeeltelijk afgebroken. Links van de kapel doodlopend straatje naar de wasserij en het dodenhuisje van de kliniek. Hier wordt een overledene opgehaald. De ingang van de kapel met vermelding “Heilige Germana’s Avondschool” is nog steeds zichtbaar. Rechtsboven het dak van herberg het Schippershof.
Onder : De Kapucijnenstraat gezien vanuit de Budastraat tijdens de overstromingen van 1894. Achteraan (ingekleurd) de kapel en de herberg Schippershof die eveneens ondergelopen waren.
Er is waarschijnlijk geen land in Europa waar die straatzangers meer en ook langer actief bleven dan in Vlaanderen. Zij brachten het nieuws in de vorm van volksliederen, de zogenaamde marktliederen. Op markten en pleinen, kermissen, bedevaarten en andere gelegenheden waar volk samenstroomde waren ze eeuwenlang niet weg te denken. Hun gezongen nieuws werd door middel van ‘vliegende blaadjes’ aan de man gebracht (verkocht!), zodat het publiek de marktliederen kon meezingen. Die liederen vertelden het verhaal van vreselijke moorden, oorlogsleed, pikante liefdesperikelen, modeverschijnselen, uitvindingen, koersoverwinningen, … maar vooral ook van veel plezante feiten en gebeurtenissen waarmee zij het volk vermaakten. Soms maakten de marktzangers gebruik van ‘plakkaten’ of ‘rolprenten’ waarop het verhaal in tekeningen werd verduidelijkt. Met hun kritische en soms gepeperde teksten waren zij door de wetsdienaars en de geestelijkheid zeker niet geliefd. Door het volk des te meer!
Alberic 'Brieken" Cattebeke - zoals hij in de omgang werd genoemd - werd marktzanger door "omstandigheden". Loodgieter van beroep overkwam hem in april van 1914 een zwaar ongeval. In Wetteren wilde hij (dronken) op een rijdende tram springen, gleed daarbij uit en kwam onder het voertuig terecht, waardoor hij zijn beide benen verloor. Tijdens zijn revalidatie leerde hij trekzak spelen en werd omstreeks 1920 marktzanger. Daarbij verplaatste hij zich in een invalidewagentje. In de marktzangerswereld bleef hij een apart geval. Alberic Cattebeke trouwde in 1919 met Valerie Dekimpe en " 't was van moeten". In de eerste jaren werd hij bij optredens soms vergezeld van zijn vrouw en dochter.
Later werd hij bijgestaan door zijn schoonbroer Arthur Lebon “Zotte Tuur”. Samen gingen ze op zondag en feestdagen naar kerken uit de omgeving, waar ze na de hoogmis de laatste gebeurtenissen in gezang verkondigden. Ze waren ook te zien op kermissen en jaarmarkten en tijdens ommegangen en processies. Per optreden werden 2 tot 300 liedblaadjes verkocht. Alle genres waren vertegenwoordigd. Cattebeke zijn repertoire bevat een 300 nummers met voorkeur voor sentimentele sensationele en sociaal kritische liederen. Het beste schoorde hij met zijn liefdes- huwelijks- wees – en dodenliederen waarmee hij op algemene emoties inspeelde.
Bovenste afbeelding Cattebeke met vrouw en kinderen, onder met dochter en Alberic op latere leeftijd tijdens een café-optreden.
In 1940 bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, onderbreekt hij zijn marktzangerscarrière en wordt standwerker op de markt, waarbij hij lederwaren verkoopt. Na de oorlog herneemt hij zijn oud beroep maar blijft ook lederwaren verkopen. Na 1947 stopt hij definitief met zingen en leeft zich volledig uit als standwerker met zijn lederhandel. Cattebeke sterft op eenentachtigjarige leeftijd, amper drie maanden na het overlijden van zijn vrouw (20-1-1975). Zijn werkterrein bleef beperkt tot West-Vlaanderen.
Enkele van zijn teksten :
Een vreselijke moord te Kortrijk, eene laffaard vermoord zijne brave vrouw Marie Blieck met een scheermes
De gruwelijk moord te Tiegem - gebeurtenis
De gruwelijke moord te Rumbeke - gebeurtenis
Het portret van mijn Treeze - klucht
Ik heb mijn gezicht verloren - Poeme
Voor ik naar het regiment trok – klucht.
De kinderbeul van Eessen – Romance
Een van zijn "Vliegende blaadjes" over een vreeselijke moord in Kortrijk.
STADSOMWALLING - TOREN AAN ONZE LIEVE VROUWHOSPITAAL
Op het einde van de 12e of in het begin van de 13e eeuw wordt op Overleie, buiten de Leiepoort, het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal gebouwd. De bouw van de stadsmuur loopt van 1354 over 1387 tot 1454. Er wordt een bakstenen ringmuur gebouwd, voorzien van torens en poorten. Buda - voorheen Pamele - komt op de noordelijke Leie-oever tot stand. Uiteindelijk is de ommuring 2,3 km lang en zijn er 5 poorten en 26 torens. Om de gracht watervoerend te houden waren daarnaast allerlei waterbouwkundige ingrepen nodig.
Bronnen : Archief Turbo - Despriet P. – Stichting De Bethune Marke.
1918 – De oostelijke toren gezien vanaf de Fabriekskaai, was tijdens de beschietingen van de 1e WO danig gehavend dat ze hem dienden af te breken. Werd gesloopt in 1919.
Zicht van uit de tuin van het OLV Hospitaal op de toren, foto moet dateren van voor de eerste WO. Uit een postkaartenreeks van het Hospitaal. Op de foto een zuster Augustines en twee tuinmannen.
Zicht op de vernielde Reepbrug. Gedynamiteerd door de terugtrekkende Duitsers. Links ingekleurd de Oostelijke toren aan het hospitaal. Midden ingekleurd de kapel van het Hospitaal.
Zicht op de vernielde Reepbrug. Rechts ingekleurd de Oostelijke toren aan het hospitaal. Links de Fabriekskaai met de statige herenhuizen. Achteraan centraal de Budabrug, een tijdelijke ,noodbrug.
Had hij er nog moeten staan…hedendaagse foto met inbreng van de verdwenen toren, hij stond waarschijnlijk iets meer naar rechts. Achter de toren, de vijftig meter lange muur is het laatste restant van de Kortrijkse stadsversterking ... de historische stadsmuur, tussen het klooster van de zusters Augustinessen aan de Budastraat 39 en de Leie.
De Lange-Brugstraat (Voorheen Lambrechtstraat) liep dood op het Boerenhol. Ze was voornamelijk bewoond door wevers. Het Boerenhol zelf paalde aan de tuin van de deken en de omheiningsmuur van de Sint-Maartenskerk.
Lees onderaan deel 3 ook de bijlage:
"DE HEKS VAN HET BOERENHOL"
(Bronnen : Archief turbo - Erfgoedinzicht – Beeldbank – Van Hoonacker – Robert Huysentruyt – Curtricke – J. Vanbossele.)
Foto : Een van de eerste afbeeldingen van het Boerenhol, een lavistekening (gewassen tekening in één kleur) door de Kortrijkse Serafijn Vermote (1788-1837), Vlaamse kunstschilder gespecialiseerd in stads- en dorpsgezichten. Links merkt men tevens de poort van het Karmelietenklooster. Werk uit 1813.
Op dezelfde plaats werd in 1582 het Boerenkerkhof ingewijd. Het was een kerkhof bestemd voor de menige buitenlieden die door de pest overleden waren. In de 17de eeuw werden op die plaats twee rijen huisjes gebouwd. Zij stonden loodrecht op de omheiningsmuur van de kerk. Voor elk huisje lag een kleine moestuin.
Foto : Zicht op het Boerenhol omstreeks 1860. Onbekende kunstenaar.
De ronde van de Kortrijkse nachtwakers vertrok vanuit het Boerenhol. Door hen ontstond het verhaal dat men in de duisternis dwaallichtjes kon zien ronddolen: dat waren de zieltjes van doodgeboren en ongedoopte kindjes die alsnog hoopten iemand te vinden die hen zou helpen om gedoopt te worden. Ook de zielen die terug op aarde kwamen omdat de aflijvige hier nog een gelofte te vervullen had en daarom voorlopig in het voorgeborchte van de hel moest doorbrengen.
Foto : Ingevolge een blikseminslag ontstond op 07 augustus 1862 brand in de Sint-Maartenskerk. Meerdere huizen van het achterliggende Boerenhol vatten eveneens vuur (ingekleurde zone onderaan). Op de achtergrond zien we de Onze-Lieve-Vrouwekerk
Er was reeds voor de eerste WO sprake om er een weg door te trekken van de Lange-Brugstraat naar de het Sint-Maartenskerkhof, doch die oorlog verhinderde dit. In 1900 stonden er nog 22 huisjes. In 1938 nog 13 huizen eigendom van Vande Velde een advocaat bij het beroepshof van Gent.
In 1955 ging men de huizen afbreken wegens gezondheidsreden, doch alles werd slechts afgebroken in 1960. De weg werd pas doorgetrokken met de aanleg van het Overbekeplein in juli 1982, waarbij een geasfalteerde weg door het Boerenhol en de tuin van het dekenaat werd gerealiseerd.
Foto : Datum niet gekend. Links de muur van het Karmelietenklooster, aan het begin er van, waarschijnlijk een waterpomp. Het centrale huis rechts heeft hedendaags nog steeds dezelfde gevelconstitutie.
Foto : Tijdens de bombardementen van 9 oktober 1918 werden enkele huisjes aan het Boerenhol vernield. Hierbij kwam een 80-jarige man om. Het hoge gebouw rechts van de kerk (centraal op foto) is de woning van de deken.
Schilderij van een rij lage huisjes van het Boerenhol aan de voet van de Sint-Maartenskerk. Op de straat een stappende vrouw met emmer in de rechterhand. Rechts een waterpomp. Groen en kerktoren op de achtergrond. Getekend (links onderaan) : Boerenhol Courtrai - signatuur (rechts onderaan) : Sarah van Bogaert 15-9-30.
1970 - Rechts zien we cinema 'Ons Huis' (De latere Retro) en links een hoekhuis in okerkleurige baksteen welke verdween in 1979 voor de aanleg van het Overbekeplein. Toen nog gouden tijden voor de goed gekende cinema. De huizen rechts achter hebben nog dezelfde gevelbouw. De cinema is inmiddels vervangen door appartementen van de Goedkope woningen.
1975 – Het Boerenhol braakliggend terrein met rechts cinema Retro (Vroegere Ons Huis). Centraal Onze Lieve Vrouwkerk.
Drie gouache werken door C. Berbiers. Deze was actief als schilder op het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. In 1902 maakte de kunstenaar meer dan vijftig pittoreske zichten van Kortrijkse beluiken.
RUSTHUIS ST JOZEF – HET OUD MANNENHUIS - HET KADULKOT (Deel 3/3)
1968 - Gezien vanaf het Plein. Het rusthuis is afgebroken, enkel een gedeelte van de buitenmuren staan er nog, eveneens de brievenbus van de Post. De kapel is nog niet afgebroken. Het is pas nu dat men een goed zicht heeft op de kapel, die vroeger enkel van op de binnenkoer te bezichtigen was. De gekende sigarenwinkel rechts werd een tijdje later eveneens afgebroken. Het linkse gebouw staat er nog altijd en is mooi gerenoveerd.
De Molenstraat ( Langemeersstraat). Halverwege de straat links het St Jozefinstituut. Achteraan de Veemarkt.
1969 – Het rusthuis heeft plaats gemaakt voor een parking. Rechts het St Jozefinstituut, kinderen verlaten de school. Achteraan rechts het Plein. De St Niklaaskliniek is nog steeds in opbouw.
RUSTHUIS ST JOZEF – HET OUD MANNENHUIS - HET KADULKOT (Deel 2/3)
Het personeel kweekte varkens met de etensresten uit de keuken. Het gewassen linnen werd gebleekt op de kleine weide. Men zegde dat het er binnen stonk omdat de geur van de oude mensen in de muren getrokken was. Op een bestaand ouder plan waren verscheidene ruimtes aangeduid, waaronder : Chambre pour payants - Réfectoire pour hommes - Jardin du Révérend – Chapelle – Buanderie – Parloirs – Tisanerie - Dépöt mortuaire (ja ook dat was voorzien !) - Bätiment pour relisieuses - Atelier pour charpenterie.
Op 8 juli 1962 kregen de bewoners van het ouderlingengesticht Sint-Jozef het bezoek van koning Boudewijn en van koningin Fabiola. De dag van de senioren kon dan niet meer stuk. Een honderdjarige bewoonster uit de Molenstraat begroet koningin Fabiola en koning Boudewijn. Op de achtergrond de gevel van het rusthuis en de nonnen uit het rusthuis.
Getrouwde oude paartjes mochten niet samen slapen , daarom zaten ze zo handje in handje op een zitbank in het park aan het Plein. Wassen met koud water was de boodschap, winter en zomer. Als tijdverdrijf konden de bewoners breien, lezen, wandelen, kaarten of in het Plein gaan zitten op een bank.
Bejaarden stappen eind 1965 of begin 1966 in de bus voor de verhuis van het bejaardentehuis in de Voorstraat naar het nieuwe rustoord Sint-Jozef (nu: woonzorgcentrum) in de Condédreef. De autocar van Jonckheere is van het Britse type Leyland Royal Tiger, een succesvol bustype in de jaren '60.
Radio en TV bestond er niet. Er mocht bezoek ontvangen worden een ontvangstplaatske vooraan aan de ingangsdeur. Jaarlijks was er een feest op "Onnozele Kinderendag" tussen Kerstdag en Nieuwjaar. Dan mochten de ouderen zich verkleden, liedjes zingen en ter gelegenheid van deze dag werd er een andere overste gekozen. Jaarlijks was er ook een uitstap met de bus naar Lichtaart waar Bobbejaan Schoepen de oudjes een gelukkige dag bezorgde, de inslapende meiden en de zusters waren er toen eveneens bij. Het reglement verbood in dronken toestand binnen te komen. Gebeurde dat toch dan spelden de nonnen de les.
Het rusthuis is afgebroken, zicht vanuit de Molenstraat. Links de Stompaertshoek waar eveneens enkele woningen verdwenen. De hoekwoningen achteraan rechts werden later eveneens afgebroken. Let op de St Niklaaskliniek in opbouw.
In de nabije omgeving bestond op het plein nog het café “Het Lindeke”. Deze herberg werd druk bezocht door de rusthuisbewoners die er gezellig kwamen rond de “Buizestoove” zitten en er een grote pint konden krijgen voor “een dikken” (10 centimen van een vroegere Belgische frank). Het gebouw werd in 1968 gesloopt voor de aanleg van de Romeinselaan. Bij de verhuis in 1966 trokken veel bewoners tegen om naar de "Condédreef" te gaan omdat ze de Voorstraat gewoon waren. Tijdens die werken werden bij opgravingen 25 Gallo-Romeinse graven blootgelegd. Meerdere andere panden in de omgeving gingen eveneens tegen de vlakte. Eveneens verdwenen delen van de Keer der Kleine St Jansstraat, de Twaalf Apostelenstraat en Stompaertshoek. De Romeinselaan werd in 1977 opengesteld. Het nieuwe rusthuis St Joseph aan de Condédreef werd op 4 juni 1966 plechtig ingewijd. Op de vroegere plaats van het oud rusthuis werd door het O.C.M.W. in 1979-80 het flatgebouw Ten Olme gebouwd, dat 60 woningen bevat en einde 1983 in gebruik genomen werd. In 1986 kwam er eveneens het dienstencentrum “De Zonnewijzer”.
RUSTHUIS ST JOZEF – HET OUD MANNENHUIS - HET KADULKOT (Deel 1/3)
Op 21 mei 1839 werd op de hoek van de Molenstraat (nu Langemeersstraat) en de Voorstraat het bejaardentehuis Sint-Jozef ingewijd (Hospice St Joseph). Dit ouderlingengesticht werd opgericht op de terreinen van het voormalig kapucijnenklooster. Isabella Calewaert is de stichteres van het Sint-Jozeftehuis voor arme bejaarden, ze was de weduwe in een eerste huwelijk van Lust (Ja, van de vroegere brouwerij Lust). Deze dame nam in de loop van de jaren 1830 het initiatief om op haar eigendom in de Molenstraat een kapel , een woning voor huisvesting van kloosterzusters en een gebouw voor het onderbrengen van invalide mannen te bouwen . Samen met drie andere dames uit Kortrijk richtte zij een vereniging op.
Globaal zicht op het gebouw einde jaren 1950. Het verkeerde toen reeds in een vervallen staat. Links de Molenstraat (Langemeersstraat), rechts de Voorstraat.
Isabelle Calewaert schonk haar eigendommen aan het Weldadigheidsbureel van Kortrijk met als voorwaarde dat deze zouden dienen, deels als huisvesting voor arme bejaarden en deels als huisvesting voor religieuzen. Twee kamers zouden haar voorbehouden blijven waar ze gratis mocht wonen tot aan haar dood. Zo geschiedde het. Zij stierf op 10 augustus 1840. Het rusthuis noemde dan ook aanvankelijk “Stichting Isabelle Calewaert”, maar werd later veranderd naar “Hospice St-Joseph” in het Nederlands later 'Sint-Jozefsgesticht'
Zicht op de gevel kant Voorstraat met de monumentale ingangsdeur.
De zusters van de H. Familie bekommerden zich over de behoeftige ouderlingen en ongeneeslijken die werden aangebracht door de commissie van openbare onderstand. De overeenkomst was die als van een privé rustoord . De dagprijs was een vaste som die werd omgerekend aan de Openbare Onderstand. Die bedroeg in 1870, 50 centiemen per dag - in 1914, 2 fr. per dag en in 1953, 5 fr. per dag. De prijzen werden niet aangepast aan de stijging van de levensduurte. Er werd voortgewerkt met de ingestelde prijzen maar er werd bespaard op maaltijden (minder vermicelli in de soep, minder vlees…). In 1954 werd die dagprijs afgeschaft en mochten de zusters kopen wat ze wilden. Alle kosten waren ten laste van de Openbare Onderstand die de rekeningen op zich nam.
Het rusthuis gezien vanuit het Plein.
Het rusthuis kreeg de bijnaam “Kadulkot” omdat het eten voornamelijk bestond uit puree en stamppot. De meeste bewoners hadden immers geen tanden meer. Gegeven moment moesten de ouderen per dag een op voorhand vastgestelde hoeveelheid “lichten arbeid” verrichten anders werden zij op water en brood gezet...
Rechts het rusthuis met de ingang van de Molenstraat. Verder zicht op de woningen van het plein. Links was er een gekende sigaren- en rookhandel (TAF = sigarenmerk) welke eveneens werd afgebroken.
Het gesticht bood plaats aan 300 bejaarden, in 1948 verbleven er nog 50 mannen en 39 vrouwen. Er waren kamers van twee van vier personen en een grote zaal voor mannen en vrouwen. De laatste jaren was het gebouw erg vervallen. Op sommige plaatsen regende het binnen. Tussen het voedsel in de kelder zaten dikwijls ratten en sprak men er van het “Rattenkot”. De verwarming gebeurde in ijzeren buizen met warm water, maar er werd veel koude geleden.
Het rusthuis geel ingekleurd met bijgebouwen, bleek- en ontspanningsweide en de kapel. Linksonder de Veemarkt met Halle en het Slachthuis. Centraal links de oude brouwerijen van Lust. Centraal rechts de Sint Jozefschool en rechtsboven de Houtmarkt. Het grootste deel van de zichtbare gebouwen zijn inmiddels afgebroken.
ANTOON VAN DIJCKLAAN - BY DE JONGE ACCORDEONISTEN (DEEL 1/2)
Op de hoek van de Antoon Van Dijcklaan en de Simon Stevinstraat lag woning met huisnummer 19, de herberg “By de jonge accordeonisten” van de Brouwerij Malfait uit Kuurne. De woning werd gebouwd in 1935 en onmiddellijk betrokken door Gerard Huysentruyt (Bijgenaamd Den Trut) en Zosima Servaege met hun vier kinderen, drie dochters en een zoon.
Foto's : De herberg in de jaren 1950 en omstreeks 2020.
De jongste dochter Marie Louise bijgenaamd Wiske (°1923) was van jongsaf accordeoniste, waardoor de herberg naar haar werd vernoemd.
Was een volksherberg in een buurt met vele woningen nog in aanbouw, bezocht door omwonenden van drukkere straten (Watermolenstraat – Roterijstraat) waar toen reeds veel volksherbergen waren.
Herberg waar een kaartje werd gelegd (Manillen) en waar ook de vinkenmaatschappij “Hoop in de Toekomst” hun lokaal vonden , een maatschappij gesticht in 1905 en komende van café “De Bloemfontein” in de Stasegemsestraat.
Foto : Gerard Huysentruyt "De Truit" en Josima Servaege.
Foto : VINKENMAATSCHAPPIJ HOOP IN DE TOEKOMST (1905)
In 1905 besloten Gerard Defever en August Vantomme een vinkenmaatschappij op te richten in café “Bloemfontein” aan de Stasegemstraat te Kortrijk. Door allerlei omstandigheden verhuisde de maatschappij diverse keren om in 1946 terecht te komen in café “De Jonge Accordeonisten”.
Foto : Fiere vinkeniers juist voor de tweede wereldoorlog.
Courtens Robert – Runde tientallen jaren de maatschappij, rechts achter tafel.
Huysentruyt Gerard uitbater van de herberg “De Jonge Accordeonisten” links met pijp.
Verder : Gerard Lefever – Stichter van de club in 1905 - André, beenhouwer uit de Brugsesteenweg - Jerome Seys – Vinkenliefhebber uit de Vlasbloemstraat, - Lambert Drossaert, gans zijn leven lid van de maatschappij - Theophiel Teirlynck - Marcel Debusschere - August Vantomme - allen leden van het eerste uur.
ANTOON VAN DIJCKLAAN - BY DE JONGE ACCORDEONISTEN (DEEL 2/2)
Foto tijdens het interbellum - kaarten op straat, toen kon het nog. Bier op tafel, sigaret en pijp, niemand had er hinder van. Puur volksgenot. Rechtsboven de herbergier met twee van de drie dochters. Linksonder Willy Deglorie, toendertijd topvoetballer bij Sport.
Huysentruyt Gerard getrokken ter hoogte van de Wikings aan de Leie en zijn dochter de accordeoniste.
Twee accordeonisten voor de herberg. Het accordeon was toen een populair instrument ook wel de piano der armen genoemd.
Huwelijksfoto van accordeoniste tijdens de tweede WO met man Robert Courtens, familie en vrienden.
Budastraat, een van de oudste straten van de stad. Budastraat nr. 9 was vroeger de brouwerij “t’Cruys int Herte” en was sedert begin 1900 porceleinhandel Spriet-Delbaere. Het bedrijf werd in 1888 in de Doorniksestraat opgericht.
Nadat de handel stopte werd het gebouw als diverse winkels uitgebaat om enkele tijd terug te eindigen als Carthago Hannibal, een waterpijpcafé, welke inmiddels ook gesloten is.
De bovenverdieping is nog steeds onveranderd, reling incluis.
Voor meer uitleg aangaande het waterpijpcafé, zie :
Bovenste foto : Kruispunt Gentsestraat en Harelbeeksestraat dicht tegen de Gentpoort. Bevrijdingsdagen in 1944. Na de gevechten in de stad tussen weerstanders en een Duitse achterhoede op dinsdag 5 september 1944, duurde het nog tot de volgende morgen vooraleer Britse tankeenheden de stad binnenrukten. De foto werd genomen door Mevrouw André Masureel in de Gentsestraat.
Onderste foto : Zelfde plaats in januari 2020. De woning is nog identiek. In de richting van de Minister Liebaertlaan is eveneens niet veel veranderd aan de woningen.
De Groeningekapel is gelegen in de Harelbeeksestraat dicht tegen de Gentpoort. Het is toegewijd aan de Onze Lieve vrouw van Groeninge en werd in 1832 (kort na de onafhankelijkheid van België) opgericht door de vrijgezel Félix Dujardin (1802-1837). De kapel is eigendom van de kerkfabriek Sint-Maarten en noemde vroeger in de volksmond “Dujardins kapel”. De straat bestond toen nog niet, er waren enkel velden.
Foto : Bevrijdingsdagen in 1944. Een Brits pantservoertuig op de hoek van de Gentpoort en de huidige Harelbeeksestraat met achter het volk de Groeningekapel in de toenmalige Drukkerij Goddaer.
Bronnen : Archief turbo – Beeldbank – Robert Huysentruyt.
De “Guldensporenvieringen” met nationale allures zijn ontstaan uit een jaarlijkse katholieke bedevaart naar die kapel. Pas vanaf 1902 werd de bedevaart vervangen door een optocht en niet meer naar de kapel maar naar het Groeningemonument.
Foto : De kapel in de vroegere drukkerij na de vernieuwing van de gevel.
De kapel lag bij haar bouw in 1832 aan de rand van drassige velden. Veel verbeelding had men toen niet nodig om er het decor van een bloedige strijd in te zien op de Groeningekouter. In 1905 werd de vrijstaande kapel overbouwd en geïntegreerd in de fabrieksgebouwen van drukkerij J. Goddaer, later in 1976 het bedrijf Gutenberg van boekbinder Soenen.
De binnenzijde van de kapel toen nog in betere toestand.
Een verguld opschrift boven de deur verwees naar “Den vermaarden slag van Groeninghe”. Het interieur was met fresco’s afgewerkt, een neogotisch altaar droeg een kopie van het vermaarde OLV van Groeningebeeldje. Op de sokkel staat de tekst dat daar 21.000 soldaten hertogen en edelen de dood vonden, dit omkaderd door de wapenschilden van Kortrijk, Ieper, Gent en Brugge.
Volgens de legende zou op de plaats van de kapel de OLV Van Groenige verschenen zijn aan Koning Sigis van Majorka. Er moet nog een Gulden Spoor aanwezig geweest zijn in de kapel die blijkbaar het enige overblijvende was van de Guldensporenslag. Het werd echter gestolen en vervangen door een replica die inmiddels eveneens gestolen werd. Aan een van de zijmuren hing een tijdje een wandelstok, ex-voto voor een genezing.
De kapel vrijstaand van de afbraak van de drukkerij en de hoekgebouwen (Herberg t’Krabje…). De grond is inmiddels eigendom van de “Goedkope woningen”.
Na de afbraak van de hoekhuizen aan herberg t’Krabje, kochten de goedkope woningen de restgrond en de grond van de Goddaer, waar inmiddels een nieuw gebouw staat bestaande uit 43 appartementen.
Er waren enkele jaren terug plannen om de kapel te restaureren, welke blijkbaar niet beschermd is. De restauratiewerken gingen een 30.000 euro bedragen. Toen was ook sprake om de kapel op een andere plaats te reconstrueren. Het Begijnhofpark met het museum 1302 werd al genoemd. De Groeningekouter, enkele honderden meter verderop, leek mogelijk nog meer een gedroomde locatie. De Gentpoort en het kapelletje kregen tijdens de gidsbeurten zelden of nooit de aandacht die het verdiende. Té afgelegen klonk het. De kapel zou echter kunnen een kleine restauratie ondergaan welke veel minder zou kosten, eventueel met medewerking van scholen.
Foto :De kapel in de nieuwbouw van de “Goedkope woningen”.
Vandaag is de toestand van de kapel precair. De toestand van beschildering en ornamenten is dermate aangetast dat restauratie praktisch onmogelijk geworden is. De verantwoordelijken hebben de werken op de lange baan geschoven en het gebouwtje laten verkommeren. In de kapel zijn gulden spoor en het beeldje verdwenen. De polychrome decoratie van het altaar en het pleisterwerk zijn afgebrokkeld. Aan de onderkant van het altaar is amper nog te lezen in gotische letters: "In 't jaar 1302 op Sente Benedertus dach in hoijmaent was de strijt te Curtrijke en zijn doot gebleven omtrent 21.000 Mn waer onder 63 hertogen, Graeven en 1800 Baender-heren en Edelen. R.I.P".
De staat in januari 2020 – De binnenzijde hoeven we er niet op te plaatsen, er schiet niets meer van over.
De behandeling van een mooi stukje erfgoed laat de wensen over en is een voorbeeld van hoe het niet moet.
Eerste foto, waarschijnlijk getrokken na de bombardementen van de tweede WO. Bemerk de houten noodbrug en noodreling. Het paaltje in het midden verhindert auto’s om over de niet stabiele brug te rijden. De noodbrug bleef liggen tot ongeveer 1959.