Deze roman speelt in de jaren 1830, trouwens de jaren waarin Stendhal deze roman schreef. In 1830 had de julirevolutie plaats en werd Louis-Philippe de (laatste) koning der Fransen. Hij stond aan het hoofd van een gematigde regering en kreeg geregeld af te rekenen met opstanden, zowel van republikeinen als van aanhangers van de afgezette Karel X.
Lucien Leuwen is de twintigjarige zoon van een rijke Parijse bankier. Omdat hij niets om handen heeft, besluit hij om onderluitenant te worden bij de 27e lansiers, in het leger van de regerende vorst. Hij is erop gebrand om echt aan de strijd te kunnen deelnemen, maar dat valt tegen. Hij vertrekt met zijn regiment naar Nancy, tegen de Duitse grens. In dat provincienest valt niets te beleven. Lucien verveelt er zich. Ondanks het feit dat hij een lage rang bekleedt en als bankierszoon maar een bourgeois is, kan hij zich door toedoen van de arts Du Poirier laten introduceren in de hogere, nobele kringen van het stadje. Die edelen werden van hun aanzien beroofd bij de troonsbestijging van Louis-Philippe. Ze hebben heimwee naar de tijd van Karel X, toen zij en de clerus het voor het zeggen hadden. Lucien Leuwen is echter geen légitimiste zoals zij, maar eerder een man van het juste milieu (aanhangers van Louis- Philippe) die er bovendien van verdacht wordt republikeinse ideeën te koesteren.
Het soldatenleven is saai. sOchtends zijn er oefeningen en de rest van de dag brengen de officieren door met cafébezoek. Lucien brengt zijn tijd door in de salons, wat de afgunst opwekt van zijn officieren, die daar geen toegang hebben. Luciens leven wordt wat boeiender als hij kennismaakt met de jonge weduwe Madame de Chasteller. De twee worden verliefd op elkaar. Lucien gedraagt zich echter meer als een verliefde puber en Bathilde Chasteller ontbreekt het aan durf. Meer dan 100 bladzijden lang beschrijft Stendhal hun twijfelen en talmen. Een hele psychologie van de liefde en de hinderpalen die haar in de weg staan.
De edele heren die vrezen dat Lucien met de mooiste en rijkste vrouw aan de haal zal gaan, bedenken een middel om hem weg te krijgen. Eerst wordt er aan een duel gedacht. De arts Du Poirier, een spion van de afgezette koning Karel X, voorkomt het echter en bedenkt een andere list. Hij laat Lucien in de waan dat Bathilde, die ziek van liefde is, bevallen is van een kind van een andere minnaar. Lucien heeft het bedrog niet door. Hij dient zijn ontslag in bij het leger en vertrekt naar zijn ouders in Parijs.
Hier eindigt het eerste deel. Er wacht me nog een tweede deel van 600 blz. Toch zie ik er met plezier naar uit. Bij Stendhal heb ik altijd het gevoel dat hij graag schrijft, en dat maakt het voor de lezer ook aangenaam. Verder is het historisch kader interessant en zit er in de roman veel humor en ironie. Hier en daar schemeren ook de politieke ideeën van de schrijver door. Hij was niet direct een voorstander van de democratie, bijvoorbeeld zoals die in Amerika gangbaar was, en was nogal elitair. Dat mag blijken uit het motto vooraan in de roman. Hij wordt opgedragen To the happy few waarna de volgende tekst van Lord Byron volgt:
Il y avait une fois une famille à Paris, qui avait été préservée des idées vulgaires par son chef, lequel avait beaucoup desprit et de plus savait vouloir.
De clerus moet er af en toe ook aan geloven :
Un jour que la marquise riait trop haut depuis dix minutes avec ses voisins, un prêtre sapprocha et voulut hasarder des représentations.
-Il me semblerait, madame la marquise, que la maison de Dieu
-Est-ce à moi, par hasard, que sadresse ce madame ? Je vous trouve plaisant, mon petit abbé !. Votre office est de sauver nos âmes, et vous êtes tous si éloquents, que, si nous ne venions pas chez vous par principe, vous nauriez pas un chat. Vous pouvez parler tant quil vous plaira dans votre chaire ; mais souvenez-vous que votre devoir est de répondre quand je vous interroge ; monsieur votre père, qui était laquais de ma belle-mère, aurait dû mieux vous instruire.
Over de bekrompenheid bij de hogere kringen :
Mais cet héroique marquis avait des inconvénients: il nentendait jamais nommer Louis-Philippe sans lancer dune voix singulière et glapissante ce simple mot: voleur. Cétait là son trait desprit, qui, à chaque fois, faisait rire à gorge déployée la plupart des nobles dames de Nancy, et cela dix fois dans une soirée. Lucien fut choqué de léternelle répétition et de léternelle gaieté.
Als Du Poirier de edelen wil afbrengen van hun idee om een duel met Lucien aan te gaan, schrijft Stendhal :
Rien de plus impolitique quune querelle entre son corps de noblesse et un régiment.
Du Poirier répéta cette vérité si souvent et avec tant de termes différents quelle finit par pénétrer dans ces têtes peu habituées à comprendre le nouveau.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey