9 augustus in Sciacca.
We zijn van plan om vanaf nu iedere dag te gaan varen van gemiddeld 25 a 40 mijlen om op tijd in Griekenland te zijn. Het is ook heerlijk verkoelend met die warmte.
Tot nu toe vind ik de kust van Sicilië mooier dan Sardinië.
De havenmeester was heel aardig en ontving ons met een sterk bakkie koffie en ik kreeg nog een flesje water. Hij zag dat ik het warm had en moe was. Ook kregen we een fles wijn. You happy? Zij hij, wij dachten, dat wordt een duur rondje. Henk alle paparassen ingevuld en afwachten wat we moeten betalen. 30 Euro en hij zij weer, you happy? Wij allebei tegelijk, yes.
We hebben die dag niet veel ondernomen. Moe, moe, moe. Je raakt verzadigd en vooral die warmte nekt je.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
10 augustus in Licata. 51 mijl gevaren.
Aangekomen om 20.30 uur in het donker en moet je zoeken naar een haven. Het is een grote havenkom maar we konden niet goed zien waar een haven was. Het was daar ook pikkedonker. Wel zagen we een boot voor anker liggen en hebben dat toen ook maar gedaan. Nog geen uur later kwam er een klein vissersbootje langzij en zij dat het hier gevaarlijk was, qua diepte. Ik keek op de dieptemeter en zij dat het hier 3 meter was, dus wat zeur je nu. Maar: nu komt de aap uit de mouw en zij, ik heb hier visnetten uitgelegd. We konden verderop wel aan die gele mooring gaan liggen. Die konden we zien liggen en zijn daar maar naar toe gegaan. Die andere boot is gewoon blijven liggen.
|