Soeur Sourire scoorde ooit een giga-hit met haar Franstalig nummer 'Dominique'. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Later raakte ze aan lager wal en in 1985 pleegde ze, samen met haar vriendin, zelfmoord. Ze was 52 jaar.
Haar in-triest levensverhaal is - ondanks het succes - gevuld van droefheid ...
'Zuster Glimlach' werd geboren op 17 oktober 1933 als Jeannine Deckers. Jeannine beleeft een tamelijk gewone jeugd: ze is de dochter van een bekende Brusselse banketbakker, is actief bij de scouts, wordt later lerares tekenen op een middelbare meisjesschool in Brussel. Haar ouders, Gabrielle en Lucien Deckers, trouwden in 1932 en kregen vier kinderen: Jeanne-Paul Marie, Hubert, Edgard en Madeleine. Tijdens de tweede wereldoorlog woonde de familie in Frankrijk, waar vader Lucien in het verzet zat. In 1945 trokken ze naar Sainte Henri, Woluwe-Saut-Lambert, in de buurt van Brussel. In 1953 keerde Jeannine naar Parijs terug, om naar de Sisters of St. Mary Art School te gaan. In 1959 verbaast ze haar vrienden als ze besluit als dominicanes in te treden in het klooster, "ze leek niet echt het type, ze stond zo op haar vrijheid".Zij deed haar intrede in het bij Waterloo gelegen Dominicaner-klooster. Toen Jeannine Deckers novice werd in Fichermont Convent, kocht ze een gitaar, die ze mee het klooster innam. Ofschoon ze aanvankelijk niet kon spelen werd ze door de abdis gestimuleerd de kloostersfeer door gezang en spel op te vrolijken. Dat gold vooral de regelmatige bijeenkomsten van de jonge meisjes die groepsavonden hielen in Fichermont. Zuster Gabrielle, zoals Soeur Sourire als non heette, zong en speelde avond aan avond. Haar gitaar noemde ze 'Soeur Adèle'. De abdis van het klooster gaf toestemming voor opnamen op de grammofoonplaat, wat immers op een bijzondere manier het zendelingwerk van de orde ten goede zou komen. Ze stelde echter de voorwaarde dat noch naam noch foto van zuster Gabrielle op de hoes vermeld mochten worden. Ondertussen schreef en componeerde Jeannine Deckers meer dan dertig chansons, en ze vertelde dat Georges Brassens, Yves Montand en Jacques Brel haar voorbeelden waren.
'We leven niet meer in de 19e eeuw. In het klooster luisteren we ook naar de radio, we hebben een platenspeler, en bij bijzondere gelegenheden huren we een televisie. Men moet de wereld kennen om zich te kunnen bekeren.' De chansons vonden in België en Frankrijk zo'n grote weerklank, dat ze maandenlang hoog in de hitlijsten te vinden was.
 januari 1964
In het klooster brachten de novices hun vrije tijd door met het zingen van liedjes. Zuster Gabriëlle schreef een liedje voor Dominicus, de patroon van de orde. Het liedje heette Dominique, de platenfirma Philips bracht het uit op single om zo wat geld bij mekaar te brengen voor de missies. 'Dominique' bleef in België 12 weken lang op nummer 1 staan. Om de bezielende muziekstijl van de originele vertolkingen geen geweld aan te doen, verzocht men Soeur Sourire en de zusters die het refrein meezongen de liedjes in het Duits opnieuw op te nemen.
the Sisters of Fichermont were proud of their singing Sister
'Dominique' werd in 1963 zelfs een wereldwijde miljoenenhit voor Soeur Sourire, de 'glimlachende zuster'. Ook al ademen de liedjes van Soeur Sourire een zwaar optimistische klank uit en zijn de teksten soms doorspekt van haast zenuwdodende vrolijke la-la-la's, het blijft toch gaan om niet-pretentieuze liederen van de dagelijkse gang van zaken in het klooster, waarin onder de mantel van de zusterlijke troost steeds weer de twijfel in het geloof weerkeert. Dat beeld vormt de zingende non bij het publiek door op Schlager-lijkende liedjes als 'Dominique' te maken, die geen genade vinden in de oren van moeder-overste, omdat ze te opgelegd aanbiddend en tegelijkertijd oppervlakkig zijn. Met name 'Résurrection' was een regelrechte doorn in haar oog - een lied van opstanding waarin o.a. de oprichter van de orde van de Franciscanen en Dominicus samen een Bénédictine drinken.

Volledig ontstemd raakt de directrice echter pas als in 1966 de Hollywoodfilm 'De zingende non' in de bioscoop komt, waarin een moderne non op een scooter rondrijdt. 'Men heeft te veel vrijheden genomen', luide haar uitspraak. In datzelfde jaar verlaat Jeannine Deckers het klooster van Fichermont om een nieuw platencontract te ondertekenen, waarvoor moeder-overste geen toestemming gegeven had. Nu ze een grote carrière voor ogen heeft wil de zingende non meer dan slechts eenvijfde van de inkomsten voor zichzelf behouden. De rest heeft ze tot dan toe steeds afgedragen aan de kas van de orde. De veelvuldige verstoringen van de kloosterrust door fans en journalisten moe, stemt moeder-overste ermee in haar beroemde pupil in voorlopige lekenstand te laten gaan. Haar voorwaarde: Het klooster mag in de toekomst niet meer met de platen van de zingende non in verband gebracht worden en de naam "Soeur Sourire" mag niet meer gebruikt worden. 'Soeur Sourire, missiezuster van het Dominicanerklooster Fichermont bij Waterloo' wordt 'Luc Dominique, Dominicanes' en gaat als lekenzuster in Leuven wonen.
Jaren later zong ze: "Si le Seigneur me met en vedette, c'est pour mettre en vedette le Seigneur ". Het bleek slechts de halve waarheid.
Maar Jeannine Deckers is niet zuster Anna. Na lange gesprekken met diverse kerkelijke instanties besluit ze het haar aangeboden contract te ondertekenen en het klooster tenminste tijdelijk te verlaten. 'Ik verlang van mijn broeders het recht me te ontwikkelen en gewijd temidden van hen te leven', heet het in haar afscheidslied als Soeur Sourire. Natuurlijk wil Jeannine Deckers ook na het afleggen van de nonnensluier in haar liedjes vasthouden aan haar christelijke overtuiging. Dat ze echter in tweedrock en op pumps aan mystiek inboet en daardoor voor de media minder interessant wordt, is haar grote handicap bij de promotie van nieuwe platen. Vier jaar eerder, toen Soeur Sourire met haar verrassende hit 'Dominique' de westelijke hitparades wekenlang letterlijk domineerde, was vrolijke kerkpop zoals 'Merci' of de Afrikaanse gezangen uit de Missa Luba nog een trend. Maar de daaropvolgende EP's van Soeur Sourire verkopen al beduidend slechter. De Luc Dominique platen floppen nog erger. Als religieuze yé-yé, als 'twistnon' Soeur Sourire liet Jeannine Deckers een spoor van blijmoedige binnenkerkelijke dissidentie opwaaien. Nu, als de eenvoudige Luc Dominique, loopt ze het gevaar beschouwd te worden als een schlagerzangeresje met moraliserende christelijke liedjes. Het helpt ook niks dat ze zich met moderne, zelfs progressieve thema's bezighoudt waar niemand het verder in de popmuziek over heeft. Met 'La Pillule d'Or' schrijft ze een loflied op de pas uitgevonden anti-conceptiepil. Vanaf 1970 stonden als gevolg van het tweede Vaticaanse concilie ook kerk-kritische liederen op haar repertoire.
 (Jeanine Deckers and Annie Pescher)
Maar zo zeer de gretige vrome zangeres ook ja zegt tegen alles wat zich op de wereld afspeelt, zo weinig neemt de wereld nog notie van haar. Slechts zelden nog duikt haar naam in de bladen op.
Het succes blijft uit, en haar levenslange Satan komt langs: de fiscus. Ondertussen woont ze samen met een jongere vrouw, Annie. Ze verklaart nadrukkelijk geen lesbienne te zijn, wat niet veel uithaalt. De neergang is defintief: op een tentoonstelling in de jaren '80 staan glazen voor honderd genodigden, er zijn er zes. In 1985, "moreel en financieel aan de grond" maken Annie en Jeannine samen een einde aan hun leven.
De aanleiding: Jeannine Deckers heeft problemen met de belastingdienst, omdat ze niet kan bewijzen waar de miljoenen zijn gebleven, die ze verdiend heeft met 'Dominique' en met haar deel van de opbrengsten van de film. De zangeres lijkt niet werelds genoeg geweest te zijn om kwitanties te bewaren, rekeningen te innen, enz. Redding kon wellicht komen van de kloosterorde, maar deze hoop wordt meteen ontzenuwd, want die laat weten dat de betreffende dame al jaren geleden het klooster verlaten heeft. Om haar belastingschulden misschien nog te kunnen voldoen neemt Jeannine Deckers begin jaren '80 een remake van 'Dominique' op - weer onder haar afgelegde succesnaam Soeur Sourire. Een nieuwe flop. Samen met Annie Pecher, haar vriendin sinds ze uit het klooster gestapt was, leidt ze vanaf 1980 een tehuis voor autistische kinderen, maar ook dit moest als gevolg van de belastingnaheffingen sluiten. De staat schatte de opbrengsten van Soeur Sourire boven de 4.000.000 BF. De Dominicanessen hielden zich afzijdig: weliswaar hadden ze steeds 80% van de opbrengsten geïncasseerd, maar wilden daarover geen belastingen afdragen.
Op 30 maart 1985 stappen de beide vrouwen in hun gezamenlijke huis in Waterloo, 25 kilometer ten zuiden van Brussel, met in cognac opgeloste slaaptabletten, uit het leven.
Tijdens de laatste maanden van hun leven waren de zwaar verarmde vrouwen naar het schijnt zeer depressief geworden. 'We gaan terug naar de heer', schreef Soeur Sourire in haar afscheidsbrief. Jeannine Deckers werd 52 jaar, haar levensgezellin 42. Haar laatste wens, in een gezamenlijk graf bijgezet worden, werd door de kerk vervuld.

In de nalatenschap van de zingende non bevond zich een videoband (die later verloren is gegaan) met tien nooit uitgebrachte liedjes. Op de band was een vrouw te zien in een kostuum met pailletten erop, de grijze haren zo kort als lucifers, een gitaar in de hand. Onzeker kijkt ze naar de camera. Dan een glimlach - en ze zingt. Haar heldere stem vertelt van God, van tegenvallende verwachtingen, van haar grote verlangen naar de dood. De speelse noten van weleer zijn er niet meer: 'Jullie zullen weldra van Soeur Sourire horen, dat ze stierf, verpletterd onder belastingdocumenten. De mensen zullen opgelucht ademhalen en zeggen: 'Ze is eindelijk dood. God zij dank.''
Een boek werd geschreven over Soeur Sourire.
Op Soeur Sourire's wereldsucces "Dominique" werd een Nederlandstalige versie voor Zuster Glimlach gemaakt door "Stan Haag" onder de titel "Dominiek".
Bronnen: Dead Popstars, Uit het Duits vertaald door annabee 020927 en Canvas
|