Modest Schoepen werd
geboren in Boom op 16 mei 1925. Hij veranderde, bij de start van zijn
muziekcarrière zijn voornaam vlug in Bobbejaan. Omdat hij als jonge
gast niets liever deed dan zingen en jodelen en moppen tappen, mocht
Bobbejaan van zijn vader naar de muziekschool. Bobbejaan Schoepen zijn
eerste auditie vond plaats in 1944, voor de radio in Brussel. Hij kreeg
vanaf 1943 al doorgevoerd onderricht van gitaarvirtuoos Frans De Groodt
(1892-1990). In dat jaar debuteerde hij met een memorabel optreden in
de Antwerpse Ancienne Belgique. Voor een nokvolle zaal zong hij het
Zuid-Afrikaanse liedje "Neen mamma. 'n Duitseman, die wil ek nie. Want
Schweinefleisch dat lus ek nie.", waarop de nazi's hem wegvoerden en de
Ancienne Belgique voor drie weken sloot. Kort nadien werd hij opgeëist
om in Duitsland te werken. Als alternatief verkoos hij te zingen voor
de Vlaamse arbeiders die verplicht tewerk gesteld waren. In oktober
1944 werd hij hiervoor, zonder onderzoek of proces, drie maanden
opgesloten in de Mechelse Dossinkazerne.
Tijdens de shows voor de Amerikaanse troepen in Duitsland leerde hij de
country & westernmuziek kennen en de "zingende cowboy" Roy Rodgers
werd al vlug zijn grote voorbeeld. Nadat hij begin jaren '50 de podia
van alle Vlaamse cinemazalen betrad, deed hij halverwege de jaren 50
nog eens alles over met een eigen circus. Om hiervoor reclame te maken
reed hij te paard door de straten van het dorp, waar zijn circustent
opgesteld stond. Ik herinner me nog de tijd, dat hij optrad in de
Kuurnse cinema O'Connor en dat later zijn circustent aan de oude
tramstatie stond, waar ik toen woonde! Hij werd beroemd in Nederland,
vooral omdat hij in hun toenmalige kolonie Indonesië optrad voor de
Nederlandse troepen en ook in Duitsland brak hij door met o.m. de
Duitse versie van zijn grote hit uit '59 "Café zonder bier", dat "Ich
steh' an der Bar und habe kein Geld" werd. Aan dit nummer werd in '62
de Vlaamse film "De Ordonnans" opgehangen met o.m. Denise De Weerdt,
Yvonne Lex, Charles Janssens en Nand Buyl in de hoofdrollen. "Café
zonder bier" is de Nederlandse vertaling van "Pub without beer" van de
Australische countryzanger Slim Dusty. In diezelfde film treedt ook de
Belgische groep "The Cousins" op, ons allen overbekend van het nummer
"Kili watch". Met de Duitse versie van dit nummer scoorde Bobbejaan in
de Duitse hitparade. Bobbejaan had er trouwens een handje van weg om
Vlaamse nummers in het Duits te vertalen. Naast zijn eigen nummers zong
hij bij vb. In het Duits "Marina" van Rocco Granata en "Viel bittere
Tränen" van Enny Denita. De Belgische popgroep "Dead Man Ray" trok op
toernee met "De Ordonnans" en bracht de film opnieuw in de
belangstelling. De film werd bij die gelegenheid ook op video
uitgebracht. In 1957 vertegenwoordigde Bobbejaan België op het
Eurovisie Songfestival met "Straatdeuntje". Het was het jaar, dat Corry
Brokken met "Net als toen" won. De bekendste nummers van Bobbejaan, die
ik bezit zijn op een 8-tal 78-toerenplaten: "Laat maar gaan" en op een
tiental 33 toeren: "Koetje boe" (1949), "'k Zie zo geire mijn duivekot"
(1950), "De paardemolen", "De lichtjes van de Schelde", "De lachende
Vagebond" (1958), (ook bekend in de Duitse versie van Fred Bertelmann),
"De jodelende fluiter" (1949), "Ik sta op wacht" (1957,origineel van
Joop De Kneght), "Ik heb eerbied voor jouw grijze haren" (ook bekend in
de versie van Gert Timmerman (1963) en in de Duitse vertaling van
Camillo Felgen), "Ik heb me dikwijls afgevraagd" (in het Frans "Je me
suis souvent demandé" van Richard Anthony), "In de schaduw van de
mijn", "Een hutje op de heide", "La Novia" (1961, een vertaling uit het
Italiaans, oorspronkelijk van Tony Dallara, waarvan Sacha Distel de
Franse versie zong en Julie Rogers in 1964 de Engelse: "The wedding")),
"Violetta" (gebaseerd op een thema van Verdi), "Ik geloof" (bekend in
de versie van Jimmy Frey, waarmee hij aan Canzonissima deelnam), enz ... De
"zingende cowboy" bouwde in de zestiger jaren in Kasterlee het pretpark
"Bobbejaanland" uit, waarbij Rudi Carell, tijdelijk zijn buurman werd.
Hij vond het niet te min om samen met zijn vrouw Josée, een
operazangeres van opleiding en schoonzus van de overleden
quizmaster Jan Theys, aan de tapkast te staan en hij trakteerde
er tot voor kort de bezoekers op 5 optredens per dag, tot hij in 1999
van de dokter te horen kreeg, dat hij darmkanker had. Bobbejaan, vrouw
Josée en haar zus maakten van het pretpark een der grootste van Europa.
Vanaf 1990 begonnen de kinderen een rol te spelen in de uitbating van
het pretpark, met Jacky als diegene die het meest in de publieke
belangstelling stond. In mei 2004 werd het pretpark overgelaten aan een
Spaanse groep. In febr. 2001 zagen we Bobbejaan nog op de VRT in "Man bijt hond" en hij zag er echt goed uit! In
februari 2005 stond Bobbejaan, n.a.v. Saint Amour, het literaire
festival nog 4 maal op het podium, waarbij hij het hoger genoemde "Je
me suis souvent demandé" en "Lichtjes van de Schelde" zong. Onlangs
werd nog zijn 80ste verjaardag gevierd. In zijn rijkgevulde muziekcarrière heeft hij 25 gouden en platina-platen veroverd. Ik
herinner mij hem ook nog, rond de jaren 1965, toen hij samen met zijn
vrouw Josée, optrad in het "Witte Paard" te Oostende waar je toen een
pot halve liter bier kreeg voor 80 BF. "Waar is den tijd"... zong hij
toen al.
|