Geboren te Sint-Gillis op 9 februari 1900 en overleden te Ekeren op 12 oktober 1964. Renaat voltooide de Grieks-Latijnse humaniora om vervolgens een tijdje Germaanse filologie te studeren aan de Leuvense universiteit. Hij werkte o.m. bij de Formière, Crédit Anversois, een notaris, om tenslotte te belanden bij het Ministerie van Openbaar Onderwijs waar hij vertalingen maakte voor het Staatsblad. Doch de wereld van Grassin, later beter gekend als "Het Ketje" was de wereld van kunst en toneel.
Uit "De Sterrendief" (1931)
Comédie féerique en quatre tableaux (inédit) - Rédaction : 1931 Création : De Sterredief, traduction néerlandaise de Jozef Contryn, 28 mars 1933, Turnhout, Vlaamsche Volkstooneel, m. sc. : Renaat Grassin ; en français : 8 septembre 1982, Bruxelles, Compagnie Michel de Ghelderode/Théâtre Benjamin, m. sc. : Jean-Paul Humpers.
Via de Nederlander Arie van den Heuvel bekwaamde hij zich in de toneelkunst en speelde enkele opmerkelijke rollen bij de toneelkring "De Volharding" te Tienen. In 1927 tekende hij een contract bij het Vlaams Volkstoneel. Inmiddels was hij ook verbonden aan de toenmalige Brusselse toneelgroep Gudrun. De grote doorbraak kwam er toen Grassin een Brusselse bewerking maakte van "Boefke", een Nederlands toneelstuk van Jaap van der Pol, naar de roman van M.J. Brusse. Renaat speelde zelf de hoofdrol. Het betekende meteen de geboorte van de figuur van het Brusselse Ketje. De allereerste opvoering had plaats in 1930 en in meer dan 1.000 vertoningen zou deze Brusselaar de titelrol spelen. In de dertiger jaren trad hij bij het toenmalige N.I.R. (Nationaal Instituut voor Radio) als 't Ketje op in het radiocabaret "De Blinkende Zonnekloppers". Hiervoor schreef Grassin zelf sketches, zong en creëerde er zijn fameuze "Poëziekes van 't Ketje". Door de Tweede Wereldoorlog verdween het programma uit de ether. Na de bevrijding raakte Grassin betrokken in een proces rond radio Brussel en vloog voor dertien maanden de nor in. Nadien werd hij in voorlopige vrijheid gesteld, maar op 17 mei 1947 werd hij veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Na zijn vrijlating regisseerde hij onder een pseudoniem en schreef teksten voor liederen van Bobbejaan Schoepen. In 1950 opende Grassin aan de Arduinkaai, naast de Vlaamse Schouwburg, zijn "Kavietje" dat echter snel werd opgedoekt. In 1952 trok de Brusselaar richting Antwerpen waar hij de attractie moest worden van de beruchte Vlaamse Club. Het werd echter een flop. Een jaar later nam Grassin deel aan het radiocabaretprogramma "Kop en Staart". Kort na de laatste uitzending in juni 1964 overleed hij in de Sint-Lucaskliniek te Ekeren. Daar kreeg hij in 1982 een plaats op het ereperk. Bekende teksten van Grassin zijn zeker: " 'k Zaa wille da'k e Muske was" en "Van e giel klaa moezeke en van e fleske konjak". Bij uitgeverij Danthe verscheen in 1982, van de hand van Rie Vanderheyden, het boek: "Renaat Grassin 't Ketje", zijn leven, zijn poeëzeekes".
Op LP verscheen in 1972 "Ketjes de Bruxelles" en een verzamelelpee met o.m. het beroemde nummer van het hierna in tekst meegegeven "moezeke en de konjak".
Van een klein muizeke en een fleske cognac
Een klein en een gentil muizeke da speeldige in ne salle a manger En het pruufdige van de macaroni en van de restant van ne roti En van de wei van nen ette kees et a la fin van n a bakke kust Moa doaraf kreeg da muizeke ne vriedige dust Moa t zag doa e fleske stoan mee spinnewebbe op en veul stof En da muizeke vond da fleske tof Moa seulement ten had giene tire bouchon veu da fleske te debouchonnere Moa da muizeke paktige zijnen elan en t begost da fleske te chargere En da muizeke sprong en het sprong en het sprong da fleske omver et parterre Het fleske was stuk moa wat er in stak was fijne cognac ieste kaliter Nen ielen halve liter En da muizeke lanceidigen hem in deine plas En het lektige en het lektige ge kunt nie geluuve hoe goe dat da was En het lektige nog et encore et toujours To dat op t leste gien fles nie mier zag stoan en giene plafond en giene vloer Want da muizeke was in iene kier scheel krommineel zat Moa dans un dernier effort stond da muizeke op zijn achterste puute En t sloeg op zijn borst lak as ne gruute En het riep lak as Tarzan in de cinema geried tot de strijd Woa is deine smerige koater da k hem zijne nek afbijt. Nu moeie niet peize da k ulder da poezieke sta te deklamere Seulement om ulder t amuzere Neie neie! Ik hem ulder wille demonstrere Dat as der sommigste zijn die ulder mee convikse n stuk in ulder kraag drinken Da nie en is seulement en allien om te kunne drinken Moa om ne keer goe zat en gielegans doeffes te kunne zijn Want dan vergete z ulder miserie en vergete z ulder pijn En na zijne vijfde of zijne tiende geuze Dat hangt af van ulder constitutie Voelt de kleinste pachacroute zich lak as ne reus Nen bulteneir verget zn mismokthed en zennen bult Ne poeffer zn miserie en zn schuld Nen arme vagebond vuult zich lak as ne miljonnair En hij peist dat hij in n zilveren bedde mee zijen loakens sloapt In plosj van op zijne paljas parterre Ne lafoed wèd nen heros, ne loeirik nen rappen, En ne pei me n stem veu haat mè te kappen Die paast dat em zingt lak as ne nachtegoel Ne zatte schacht wordt kapitein En ne zatte kapitein wordt generoal En ik het ketje zelve Ik produceer dan poeziekes en detail et en gros En ik vuul me nog veul straffer as menier Vondel of as Victor Hugo Vrienden, as ge van ze leive ne zatlap ziet, Respecteit em en beziet em mee tact Want ge kunt nooit nie wete veur wie dat em zen eige pakt. Et surtout mensen die naar mij luistert bekloagt hem nie Want t is misschien den ieste kier in deine sukkeleir ze leven Dat m nie af en ziet.
|