Marcel Sablain is niet meer
Marcel is geboren in Tiegem op 21 januari 1917 en overleden op 10 mei 2012 in Roeselare. Hij was Eredirecteur Stedelijke Jongensschool Beveren-Leie, Oud-strijder 1940 - 1945 en lid van Neos, Okra en Ziekenzorg.
Naar aanleiding van zijn benoeming als directeur in de Gemeentelijke Jongensschool Beveren-Leie ging wijlen Michel Debrouwere hem interviewen. Onderstaand artikel verscheen in het boek "Het Bevers familie album" en dat diepten we even op. De foto dateert van 11 november 2011.
"Marcel Sablain: de man die komt", zo luidde de titel van het artikel.
"Kwiek. Pienter. Vriendelijk lachend. Niet bijster groot maar robuust. Zo ongeveer kennen we Marcel Sablain, de nieuwe oppermeester van de Beverse Gemeentelijke Jongensschool. Dat is dan zijn uiterlijke verschijning. Het innerlijke kan je pas leren kennen na jaren omgang, en voor de velen die met hem bevriend zijn is het meegevallen. Best meegevallen.
Ik zit nu bij hem in de ruime, leefkamer van zijn nieuwe woning aan de Elf-Julilaan. Ergens rumoeren kinder- en tienerstemmen. Ten huize Sablain is dat een normaal verschijnsel. Reeds een beetje gewend op school, meester? vraag ik hem. Hij glimlacht een beetje verontschuldigend. Het is wel een verandering. Er zijn veel dingen waar je als schooldirecteur moet op letten. Maar ik heb veel steun aan meester Berton, mijn voorganger en mijn collegas zijn heel attent voor mij. Ik zit hem ondeugend te begluren. Hij glimlacht als hij snapt dat ik hem opzettelijk uit zijn tent gelokt heb.
Terwijl ik ijverig aan het noteren ga begint hij te vertellen. Fascinerend altijd opnieuw dat levensverhaal van mensen die je op een bepaald ogenblik hebt leren kennen, maar die nog zoveel verborgenheden met zich meedragen.
Marcel Sablain werd geboren te Tiegem op 21 januari 1917. Zijn vader was Henri Sablain en zijn moeder Eugenie Verhaeghe, die nog niet zolang geleden ter ziele gegaan is. Tiegem! Meesters ogen glanzen als hij vertelt over zijn geboortedorp, dat als een voorpost van de Kwaremont en de Kluisberg de wacht houdt aan de noordelijke flank van de Scheldevallei.
Hij liep er school tot aan zijn dertien en dan ging hij lager middelbaar volgen in Ronse. Hoe de gedachte bij hem opgekomen is om onderwijzer te worden weet hij niet zo precies meer. In alle geval trok hij naar de Torhoutse normaalschool en deed het daar zo goed dat hij in 1936 naar Tiegem terug kon met een onderwijzersakte op zak. De vakante onderwijzersbetrekkingen liggen thans niet zo dik gezaaid, maar in die tijd was het nog heel wat anders.
Er waren steeds tientallen kandidaten voor één plaats die open viel. De jonge Sablain had echter geluk. Hij heeft op straat niet moeten lopen. Onmiddellijk na de vakantie kon hij naar Kaster, waar hij een voorlopige aanstelling kreeg voor één jaar als onderwijzerschoolhoofd aan de éénklassige school aldaar. Het jaar daarop, we waren dan in september 1937, kwam hij terecht in de gemengde school op de Engelhoek te Ingooigem. Hij was daar de eerste mannelijke leerkracht die ze er ooit hadden. En hij had nogal wat bekijks vanwege de juffrouwen en de Zusters die er ook les gaven. God zij dank zegt meester Sablain heb ik daar maar een paar weken moeten verblijven. Die Zusterkens en die juffrouwen waren wel niet zo kontrarie niet maar 'elk bij zijn soort' kan niet verbeterd worden. Waren die juffrouwen misschien al een beetje van jaren? informeer ik deelnemend.
Omstreeks die tijd had meester Berten Lafosse het heimwee naar zijn geboortedorp Ingooigem niet langer kunnen bedwingen en met beide handen had hij ginder een benoeming aanvaard. Zo kwam het dat er aan de Beverse gemeenteschool een betrekking openviel. Meester Sablain waagde zijn kans en hij vond genade in de ogen van de toenmalige wetheren. Op 1 oktober 1937 kwam hij hier toe als onderwijzer aan het eerste studiejaar. Zelf heb ik hem niet meer gekend aan de gemeenteschool, maar ik weet nog heel goed hoe de moeders hoog opliepen met die nieuwe piepjonge leerkracht. Zo vriendelijk dat hij was en zo meegaand en zo bezorgd voor hun spruiten die de eerste aarzelende stappen waagden in het lager onderwijs.
Met nieuwjaar 1938 echter mocht Marcel Sablain een khakipakje aantrekken. Zeventien maanden kreeg hij te kloppen en toen die voorbij waren zaten we zo ongeveer in de mobilisatie en moest hij een handje toesteken bij het bewaken van ons dierbaar vaderland. Het werden lange, triestige wintermaanden. Iedereen fleurde een beetje op toen de lente aan het glimlachen ging, maar dan kregen we de Duitsers op onze kop die alles voor zich uit dreven en het Belgisch leger in een hoekje samendrongen. Op 28 mei 1940 was het liedje uit en daarmee ook de militaire carrière van soldaat Marcel Sablain. Enkele dagen later stond hij opnieuw voor zijn klasje.
De jaren die nu volgden waren niet zo gemakkelijk en ook de gemeenteschool kreeg haar deel. De Duitsers oordeelden dat ze die heel goed konden gebruiken en dus moesten meesters en leerlingen een ander onderkomen zoeken. Zo heeft meester Sablain nog les gegeven in een bijgebouwtje dat paa1de aan het huis van Robert Carton. En dan die gedurige onzekerheid en onrust en die voedselbeperking. Ongeveer alles was gerantsoeneerd. De bezetter die de liefde op de bon kan zetten moet echter nog geboren worden. Zo kwam het dat Marcel Sablain op 8 april 1942 te Wortegem ging huwen met de beroepsregentes Marie-José Vanderhaeghen.
Jaja, die oorlogsbruiloften! Gemakkelijk was het niet. Liefde genoeg en vuur en vlam. Daar niet van. Maar voor het overige was er gebrek aan alles en gaan inwonen bij de ouders was veelal de enige oplossing. Drie jaar heeft het jonge koppel zo in Wortegem gewoond en drie jaar lang heeft meester Sablain iedere dag die lange eenzame weg afgeketst op zijn krakend fietsje. Goed weer of slecht weer. Licht of donker. s Middags ging hij eten bij meester Leon Lecluyse. Ik was daar ongeveer kind van den huize en meer dan eens heb ik gezien dat Anna zaliger zijn bord extra vol schepte omdat ze medelijden had met dat tenger mannetje dat van zo ver moest komen om zijn boterham te verdienen.
Men prijst een stuur begin, zei het volk. Rake spreuken. Slechte tijden gaan altijd voorbij en het gezin Sablain - Vanderhaeghen bloeide open. Zestien kinderen zijn er gekomen. Eentje ervan hebben ze moeten afgeven. Nu beginnen ze stilaan uit te vliegen. Drie ervan hebben het nest reeds verlaten en toekomend jaar volgen er nog. Maar geen nood. Nu beginnen de kleinkinderen te komen en stil zal het nooit worden in meesters huis.
Ondertussen heeft meester Sablain in de gemeenteschool voor ongeveer alle klassen gestaan. Honderden kindergezichtjes heeft hij voor zich gehad in de loop der jaren en honderden willetjes en karakters heeft hij helpen vormen. Zeer scherp herinnert hij zich nog sommige knappe kereltjes die het reeds ver geschopt hebben in het leven, maar evengoed heeft hij herinnering aan knapen die het moeilijker hadden en die hij met al zijn kunde en al zijn genegenheid heeft bijgestaan. Meester Sablain heeft altijd een voorliefde gehad voor leerlingen die het moesten stellen met minder talenten. Zou het zijn omdat hij zelf klein en eenvoudig is dat hij een zwak heeft voor de kleinen, de weerlozen, de gewone mensen?
Waarschijnlijk wel. Maar in die eenvoudigen steekt vaak een enorme werkkracht en meester Sablain is geen uitzondering hierop. Altijd al heeft hij de handen vol gehad met zijn klas en zijn groot gezin, maar altijd ook heeft hij tijd gevonden voor andere zaken. Neem daar bijvoorbeeld de Bond van de Grote en Jonge Gezinnen. Meesters troetelkind. Dat moeten we onomwonden toegeven.
In de jaren vijftig heeft hij het secretariaat ervan overgenomen van meester Algoet zaliger en sindsdien is hij hardnekkig zijn weg gegaan in onbaatzuchtig dienstbetoon. Zijn er die denken dat daarbij niet zoveel om het hoekje komt kijken? Dat ze dan zelf eens een jaar de registers en vragenlijsten en paperassen invullen! Heel velen heeft hij zo met raad en daad kunnen bijstaan. Ongevraagd soms! Want hoeveel leden zijn er die tot in de finesses de voordelen kennen die de Bond bieden kan? Weinig. Bitter weinig. Een waakzame Sablain heeft reeds vele franks voor zijn leden in Beveren gehouden. Wat hij voor zijn Kroostrijke Gezinnen verricht is sociaal werk van de bovenste plank. Een beetje ondankbaar weliswaar want hij timmert niet aan de weg. En geen frank vergoeding ervoor ontvangen!
Sedert 26 augustus (nvdr 1970) is hij nu direkteur geworden van de Gemeentelijke Jongensschool. Direkteur? Och wat! We laten dat voor de plechtige gelegenheden. Voor ons zal hij altijd de oppermeester blijven. Net zoals meester Algoet en meester Berton voor hem. En dat hij een goede, een beste oppermeester zal zijn, daarvoor durf ik mijn hand in het vuur steken, en waarschijnlijk velen met mij.
De tijden veranderen. Ontzettend snel. Alles schijnt op losse schroeven te staan. In een zwartgallige bui vragen we ons wel eens af waar dat naartoe moet. Ook de school ontsnapt er niet aan. Onder meester Algoet moest ze de kinderen nog grotendeels klaarstomen voor het leven. Meester Berton kreeg de dwingende taak zijn school perfekt te laten aansluiten bij allerlei vormen van het middelbaar onderwijs. Nu is het alles inspraak en dialoog en demokratie wat de klok slaat. De ouders en de gemeenschap willen hun zeg hebben in het onderwijs. Daar helpt, geen lieve moederen meer aan. Meester Berton heeft de eerste stoot moeten opvangen en zijn opvolger zal met het volle gewicht ervan te maken krijgen.
Oppermeester Sablain zal dat varkentje echter wel wassen. Soepel als hij is en geoefend in de sociale omgang en zelf demokratisch aangelegd. Hij heeft vele goede kaarten in handen die nieuwe oppermeester. Ook op de snel veranderende onderwijsopvattingen heeft Marcel Sablain een gezonde kijk. Hij is echter doodnuchter en heeft veel meer oog voor het bereikbare dan voor gezwam in het ijle. Tegenover het nieuwe staan we altijd een beetje onwennig, geeft hij toe, dat is normaal. Maar schrik heb ik er niet voor. Kreativiteit, zelf-aktiviteit, zelf~uiting, het zijn allemaal opvattingen die niet op een dag gegroeid zijn en die nog een lange weg af te leggen hebben. Onze gemeenteschool heeft een prima ploeg onderwijskrachten, grotendeels jongeren en als we ervaring aan jeugdig idealisme koppelen, dan zullen we het wel klaren. Je zal zien we halen het!
De nieuwbakken oppermeester zit me goedig monkelend te bekijken als ik mijn notas toevouw en dan traag drinkend de rest van mijn pilsje naar binnen giet. Mijn levensverhaal is niet veel nietwaar? zegt hij dan. Studeren, trouwen, kinderen krijgen. Kleinkinders. En tussendoor de jonge Bevernaars leren lezen en schrijven. Daar steekt geen stof in voor een roman. Kijkkijk, dat weet ik nog zo precies niet. Hij heeft wel geen geweldige dingen gedaan in zijn leven, die oppermeester, hij loopt niet te koop met kompleksen allerhande, maar een roman? Die zou er best uit te krijgen zijn als het zo gelegen kwam. En de titel ken ik al: "De kleine man met het grote hart. Akkoord jullie?" Michel Debrouwere, spetember 1970.
12-05-2012, 00:00 geschreven door Beverse Weetjes
|