Voedsel levert
energie en bouwstoffen om te werken en te spelen en grondstoffen om te groeien.
Al het voedsel dat we eten, wordt verteerd door het spijsverteringsstelsel.
Voordat deze
energie vrijkomt moet er een hoop gebeuren. Het moet eerst via je mond en
slokdarm naar je maag. Hierna kan de energie opgenomen worden en moeten de
resten worden afgevoerd.
Mond
Voedsel krijg je
binnen door het op te eten. Door te kauwen en te malen maak je het voedsel
kleiner. In de mond wordt er speeksel aan het gekauwde voedsel toegevoegd.
Hierin zit een enzym dat zetmeel omzet in suiker.
Maag
Via je slokdarm
gaat het gekauwde voedsel naar je maag. Dit heet 'peristaltiek'. In de maag
wordt een begin gemaakt met het verteren. De geplooide wand van de maag maakt
stoffen die hierbij helpen. De eiwitdeeltjes zijn het eerst aan de beurt. Deze
worden door enzymen in het maagsap verteerd. Het maagsap bevat zoutzuur. Dat
doodt bacteriën. Tegelijkertijd wordt het voedsel gekneed door de spieren van
de maag.
Enzymen en gal
Het geknede
voedsel gaat de twaalfvingerige darm. Om de grote voedselmoleculen af te
breken, worden in de alvleesklier speciale enzymen aangemaakt. Grote vet- en
oliedruppels worden eerst door gal in kleinere druppels verdeeld. Dan wordt vet
verteerd.
Dunne darm
Hierna gaat het
voedsel naar de dunne darm. Deze is ongeveer 8 meter lang en heeft een groot
oppervlak door de plooien erin. Die plooien noem je darmvlokken. Door het grote
oppervlak gaat de opname van voedseldeeltjes sneller. Bloedvaatjes in de
darmwand nemen voedseldeeltjes op en transporteren ze naar de rest van je
lichaam.
Eindpunt
In de dikke darm
wordt water uit de onverteerde voedselresten gehaald. Wat hiervan overblijft
wordt in de endeldarm opgeslagen en gaat tenslotte naar buiten. Een kringspier
(de anus) sluit de endeldarm af.
Ziekteverwekkers het woord zegt het al, die kunnen je ziek maken. De
bekendste soorten ziekteverwekkers zijn virussen en bacteriën. Ziekteverwekkers
kunnen worden doorgegeven door mensen, dieren, voedsel, lucht en water.
Als iemand bijvoorbeeld praat of gewoon uitademt, komen er altijd hele
fijne speekseldruppeltjes in de lucht terecht. In die druppeltjes kan
bijvoorbeeld een virus zitten. Als je die druppeltjes inademt, krijg je het
griepvirus binnen en kun je ziek worden.
Virussen
Ziek zijn hoeft niet per sé erg te zijn. Ook als je maar een klein
beetje verkouden bent is dat vaak door een virus. Maar soms kun je ook heel erg
ziek worden van een virus. Gelukkig kun je je tegen bepaalde virussen laten
vaccineren. De jaarlijkse seizoensgriep en de Mexicaanse griep zijn hier
voorbeelden van.
Vaccin
Een vaccin is eigenlijk een zwakkere versie van de ziekteverwekker. Deze
zorgt ervoor dat je gaat vechten tegen de ziekteverwekker. Je lichaam gaat
daardoor antistoffen maken. Deze antistoffen zorgen ervoor dat als je in
contact komt met echte versie van de ziekteverwekker, dat je niet ziek wordt.
Risicogroepen
Niet iedereen kan of moet een vaccinatie halen, want normaal gesproken
kan je lichaam prima vechten tegen zon virus. Voor mensen die behoren tot een
risicogroep, kan het toch goed zijn om zich te laten prikken. Dit zijn
bijvoorbeeld mensen die werken in de zorg en die dus veel in contact komen met
zieke mensen. Maar ook bijvoorbeeld bejaarden, mensen met astma en hartziekten
behoren tot de risicogroep.
Met mama op de
bedrand
wordt de kamer lekker warm.
Ik mag nog even liggen
in de holte van haar arm.
Ze leest me een verhaaltje
over dromen uit een land
waar alle mensen wonen
in een nachtblauw ledikant.
Het einde moet ik zeggen,
heb ik nog nooit gehoord.
Maar zacht dat weet ik zekter,
is vast het laatste woord.
Cabaret is populair. Maar het is niet alleen iets van deze tijd. Het
ontstond in 1881 in Parijs, waar revue en variété de populaire vormen van
vermaak waren.
Het woord cabaret is oorspronkelijk een Franse aanduiding voor kroeg. De
eerste openbare kunstkroeg (cabaret-artistique) heette Le Chat Noir.
Nederland Cabaretier Klaas van der Eerden
Vier jaar later 1885 werd het cabaret in de Amsterdamse Pijp
geïntroduceerd. Eduard Jacobs zong naar Frans voorbeeld in de nachtelijke uren
in een rokerig café satirische levensliedjes over burgerlijkheid en dubbele
moraal.
ABC-cabaret
In 1936 werd het ABC-cabaret opgericht. Veel nieuwe Nederlandse
cabaretiers leerden bij dit gezelschap het vak. Ook Wim Kan heeft hier na de
Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol gespeeld.
De jaren '90
Het Nederlandse Cabaret, inclusief de stand-up variant, maakt vanaf de
jaren 90 een periode van bloei door. Jaarlijks zijn er minstens vier grote
cabaretfestivals waar nieuw talent zich presenteert. Wie zich een plaatsje wil
veroveren in het cabaret circuit, moet zo'n festival winnen.
De laatste jaren ontstaan er steeds meer nieuwe genres binnen het cabaret.
Algemeen menselijke onderwerpen krijgen de voorrang boven politieke of
maatschappijkritische kanttekeningen. Maar niet alleen de inhoud, ook de vorm
verandert; zo ontstaan er ook meer fysieke of visuele cabaretvoorstelling.
Genres
Hieronder een overzicht van de meest voorkomende varianten:
* Geëngageerd, maatschappijkritisch: aansluitend bij de politieke
actualiteit, taboedoorbrekend, tijdgebonden (Wim Kan, Don Quishoking) Geert
Hoste * Beschouwend, verhalend: filosofische overpeinzingen en keiharde
grappen, meer aansluiting bij universele vraagstukken dan bij de actualiteit
(Freek de Jonge, Youp van't Hek, Hans Teeuwen, Theo Maassen) Els de Schepper * Muzikaal Cabaret: meer muzikale dan verbale grappen (Hans Liberg)
Bobbejaan Schoepen, Jef Burm * Nonsenscabaret: ongerijmde onzin (Herman Finkers, Brigitte Kaandorp) * Fysiek cabaret: acrobatische grappen, vreemde instrumenten en
materialen (Hauser Orkater, Waardenburg en de Jong) Urbanus * Stand-up Comedians: veel improvisatie en interactie met publiek
(Comedytrain) * Literair-satirisch: sketches, liedjes, poëtische teksten bespotten
(licht) het dagelijkse leven (Wim Sonneveld, Paul van Vliet) Charles Janssens
en Co Flower
Indeling
Het is duidelijk dat geen cabaretier zich in één van de bovengenoemde
categorieën laat indelen. De meeste van hen werken met elementen uit
verschillende categorieën tegelijk
Sinds 2003 woedt er een prijsoorlog tussen de supermarktketens in
Nederland en België. In navolging van Albert Heijn hebben de andere supermarkten hun
prijzen verlaagd.
Het verlagen van de prijzen is in een aantal stappen gedaan. Deze
prijsverlagingen hebben negatieve effecten op de omzet en het personeel. Maar
er is ook een positief effect. Door de lagere prijzen is kan de inflatie lager
zijn en dat voelt de consument in de portemonnee.
Concurrentie
In een prijsoorlog proberen bedrijven strategisch gedrag te vertonen.
Dit kan zich uiten in: kartelafspraken maken of verkopen beneden de kostprijs.
Het eerste is verboden. Er moet dus geconcurreerd worden. Een van de voordelen
hiervan is de neerwaartse druk op de prijzen. Er zijn echter omstandigheden
waarin de prijzen zo laag worden dat de bedrijven de markt verlaten of afzien
van toetreding. In dat geval kan er sprake zijn van roofgedrag (predatory
pricing).
Prijsoorlog
Op een bepaald tijdstip begint het roofdier een prijsoorlog. Dit moment
wordt t0 genoemd. Het roofdier is in deze oorlog Albert Heijn. De oorlog stopt
op een bepaald moment weer. Dat tijdstip is t1. Na deze periode treedt er winst
op. Daarvoor moet het roofdier eerst het verlies nemen. Bij de supermarkten is
sprake van een oligopolie. De markt bestaat uit enkele grote spelers en Albert
Heijn is de marktleider. Het probleem is echter of de supermarkten de periode
van verlies weten te compenseren na een prijsoorlog.
De NMa in Nederland.
De NMa houdt toezicht op de marktmacht en heeft de middelen om de macht
te beperken. De vraag is Albert Heijn te veel marktmacht heeft. De Albert Heijn
kan namelijk de prijzen opleggen aan de andere fabrikanten. Toch stelt de NMa
dat er geen sprake is van machtsmisbruik.
Oligopolie
Supermarkten hebben een grote economische betekenis. Samen zorgen ze
voor bijna 110000 banen. Zo op eerste gezicht lijken er veel verschillende
spelers te zijn. Maar schijn bedriegt. Veel formules zijn onderdeel van
hetzelfde concern. Bijvoorbeeld: Ahold is eigenaar van Albert Heijn en C1000.
Van de totale markt heeft AH een aandeel van 25% en C1000 van 15%. De Superunie
heeft een aandeel van 25%.
Afzet
Een supermarkt houdt bij het vaststellen van de prijzen rekening met de
gevolgen voor de afzet en de omzet. Het doel van de prijsverlagingen is extra
klanten trekken. Hierdoor stijgt de afzet. Als gevolg van de dalende omzet
wordt de concurrentie heviger. Het voeren van een prijsoorlog gaat in een
aantal rondes. Met iedere verlaging wordt geprobeerd de afzet te verhogen tot
uiteindelijk een nieuw evenwicht zal ontstaan.
Voordeel
De consument profiteert van deze prijsoorlog. De consument merkt het
voordeel direct in de portemonnee. De dalende prijzen en dalende inflatie
zorgen ervoor dat de consumenten meer geld overhouden over voor andere zaken.
Maar er zijn ook nadelen. Het aanbod verschraalt door de hevige concurrentie.
Ons modebeeld wisselt onder
invloed van tijdgeest en andere culturen
Iedere periode in de geschiedenis heeft zijn eigen modestijl. Deze stijl
wordt beïnvloed door aspecten die te maken hebben met de sociaal
maatschappelijke geschiedenis van die periode.
Ook de geografie is hierbij van belang. Ben je in een warm of koud land,
een westers of oosters land, een traditioneel land of een land dat veel in
aanraking komt met andere culturen? Voor de mode maakt het allemaal verschil.
Door reizen, televisie, kranten en internet ligt de hele wereld binnen
handbereik. Hierdoor is er een grote invloed van andere culturen op onze
westerse cultuur.
Invloeden
Dit begon al met de eerste ontdekkingsreizen. In de 17e eeuw bewonderden de
Europeanen de sitsen (katoenen stof) uit India en voerden het in grote
hoeveelheden in. Later, in 1970, maakte de Europese modewereld in Parijs voor
het eerst kennis met Japanse modeontwerpers, die daar hun collectie toonden.
Zij werden toen veel gekopieerd. De 'legging' is uitgevonden door de Franse
modeontwerper Alaïa die oorspronkelijk uit Tunesië kwam. De inspiratie voor de
kleding van hippies uit de Flower Power kwam van de zigeuners, die
oorspronkelijk uit India komen.
Invloeden van lichaamsversiering
Ook piercings, make-up, haardracht en tatoeages laten invloeden van
andere culturen zien. In Nieuw-Guinea wordt de tatoeage gezien als het
resultaat van de liefdesbeten van de voorouderkrokodil. De tatoeage wordt
opgebouwd uit punten in de huid, alsof de krokodil daar zachtjes zijn tanden in
heeft gezet. Op die manier neemt de persoon de identiteit van de
voorouderkrokodil over.
Elk mens is
anders. Daar kijk je waarschijnlijk niet van op. Toch is het raar, want er zijn
ontzettend veel mensen op aarde. Dan moeten er toch wel ergens een aantal
dezelfde mensen zijn?
Stel je heet
Jeroen. Dan ben je een van de velen. Waarschijnlijk heb je zelfs nog wel een Jeroen
bij je in de familie . Maar toch ben je heel anders dan die Jeroen.
Natuur
Als je geboren wordt staat een aantal dingen vast. Denk maar aan je geslacht,
de kleur van je ogen en je huidskleur. Hierdoor ontstaan er al een hoop
verschillende mogelijkheden. Je kunt bijvoorbeeld een blanke jongen zijn met
bruine ogen, maar het is ook mogelijk dat je een getint meisje met groene ogen
bent. Hoe je bent noem je natuur (of etniciteit). Dat draag je je hele leven
mee. Je natuur bepaalt wat je bent.
Cultuur
Maar natuur is niet het enige dat jou echt jezelf maakt. Vanaf het moment dat
je geboren wordt, krijg je van alles mee van je omgeving. Je ouders voeden je
op en geven je te eten. Eten dat ze zelf ook gewend zijn te eten. Ze leren je
de taal die ze zelf ook spreken. En het geloof dat ze zelf ook belijden. Op
school leer je over van alles dat in jouw land gebruikelijk is. En dat neem je
grotendeels over. Je manier van leven gaat lijken op dat van de mensen om je
heen. Nu weet je wie je bent. Dat is je cultuur.
Mix
Hierdoor is niemand gelijk. Doordat elk mens een andere mix van natuur en
cultuur gekregen heeft, is iedereen anders.
De schoenen waar je vroeger mee sportte, kun je tegenwoordig gewoon overdag aan. Ze heten geen sportschoenen meer, je noemt ze nu sneakers.
Sportschoenen dragen is eigenlijk niets nieuws, het is ontstaan uit noodzaak.
In arme en zwarte wijken was er vroeger weinig geld. Zo weinig, dat
sportschoenen het enige was dat de mensen konden betalen. De sneaker had
vroeger een armoedig imago.
Fashion
Toen in de jaren 70 de hiphop opkwam, werd de sneaker ineens een fashionitem.
Met behulp van populaire hiphopgroepen als Run DMC steeg de populariteit van de
witte Adidas-gymp tot een ongekende hoogte. Adidas pikte dit succes op en
ondertekende een sponsorcontract. Hierdoor ontstond het eerste
samenwerkingsverband tussen een sneakermerk en de muziekwereld.
Sponsoring
Tegenwoordig is er geen ster die niet wordt gesponsord door een van de grote
merken. Ook DJ Tiësto loopt op gesponsorde schoenen. Hij krijgt zijn gympies
van Reebok. De band Korn loopt zelfs van top tot teen in het merk Adidas. Als
goedmakertje schreven ze een nummer met de naam A.D.I.D.A.S. Toch had het
volgens de band niets met het sportmerk te maken. De betekenis van de titel
was: All Day I Dream About Sex.
Sneakers en design
Pasvorm en gebruikscomfort zijn voor de schoenen van Nike en Adidas het
belangrijkst. De modellen van Puma daarentegen zijn vooral modieus. Dat blijkt
wel uit het feit dat Puma geen topsporter sponsort, maar de nationale
voetbalploeg van Kameroen. Ook weet Puma als geen ander merk de grenzen tussen
mode en sport te vervagen. De een na de andere talentvolle modeontwerper maakt
een exclusieve collectie voor het sportmerk.
Sneakers in Nederland
Naast de wereldwijd bekende merken heeft Nederland ook een eigen merk sneakers:
Quick. De voetbalschoenen van Quick uit Hengelo waren van 1930 tot 1980
wereldwijd een begrip. Johan Cruyff speelde de sterren van de hemel met deze
schoenen. Maar rond 1992 leek het merk te verdwijnen door een faillissement.
Twee jonge ondernemers dit doodzonde en gaven het merk een doorstart. Dit bleek
een gouden zet, want het merk kon zo meeliften op de retrorevival die de grote
merken in gang hadden gezet. Jonge ontwerpers met ervaring bij merken als
Diesel en G-Star zorgden voor de ontwerpen. De Quicks werden een groot succes.
Sneakerfacts
.
De échte hiphoppers dragen hun sneakers nog altijd zonder veters.
Deze trend is ontstaan door ex-gedetineerden, die in de gevangenis hun
veters moesten verwijderen voor de veiligheid. Een andere modetrend die
hierdoor ontstond is de afzakkende, lage broek. Inderdaad, omdat riemen
ook not done waren in de bak.
Adidas en Puma zijn opgericht door twee Duitse broers: Adidas door
de een en Puma door de andere. Oorspronkelijk wilden ze samen één bedrijf
oprichten, maar toen ze ruzie kregen besloten ze met elkaar te gaan concurreren.
Schoenenfabrikant Vans maakte vroeger nogal suffe bootschoenen. Ze
waren namelijk uitgerust met antislipzolen voor op het dek van de boot. De
skaters ontdekten dat ze ook erg geschikt waren voor een goede grip op je
skateboard! De fabrikant speelde hier handig op in door het saaie
uiterlijk van de schoen snel aan te passen aan de wensen van de nieuwe
doelgroep. Nu zijn de Vans één van de populairste sneakers in Amerika en
organiseert het bedrijf ook een enorm succesvol muziekfestival
Het klinkt misschien vies, maar insecten kun je eten. In Europa en Noord-Amerika zijn we (nog) niet gewend insecten te eten, maar in grote delen van de wereld is dat heel normaal.
Zo smullen mensen in Cambodja van gefrituurde vogelspinnen en in Mexico loopt bij mensen het water in de mond als sprinkhanen op het menu staan. Ook in India, Zuid-Amerika, Australië en Thailand zijn mensen gek op insecten. Daar staan mieren op het menu. Nederlandse onderzoekers verwachten dat in 2020 insecten ook in Nederland gegeten gaan worden.
Soorten eetbare insecten
Er zijn ongeveer 1400 soorten insecten die voor de mens eetbaar zijn. Het populairste eetbare insect is de sprinkhaan. Verder zijn er rupsen, kevers, bijen, wespen, wantsen, termieten, mieren en muggen die goed te eten zijn. Van al die eetbare insecten leeft slechts 2% in Europa. In Amerika en in Azië wonen 24% van de eetbare beestjes en in Afrika is dat zelfs 38%.
Voedingsstoffen
.
Gefrituurde sprinkhanen
Insecten eten is heel gezond. Insecten bevatten eiwitten, vetten en mineralen. Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen die je lichaam gebruikt om nieuwe cellen aan te maken. Insecten bestaan wel voor dertig tot 70% uit eiwitten. Andere voedingsmiddelen waarin eiwitten zitten zijn: kip, vis, vlees, yoghurt, kaas, pindakaas, eieren en insecten dus.
Insecten, een noodzakelijke vleesvervanger
Net als in veel andere landen zijn we in Nederland gewend veel vlees te eten. Maar voor al die miljarden vleeseters is er in de toekomst waarschijnlijk niet genoeg vlees meer. Daarom zijn we op zoek naar vleesvervangers. Insecten zijn goede vleesvervangers. Ze zijn rijk aan eiwitten, vet en vitamines. Een kilo sprinkhanen heeft evenveel calorieën als 5 hamburgers, 6 pizza's of 11 hotdogs. En sprinkhanen vind je overal. Daar komt nog bij dat een sprinkhaan maar 1 keer zijn gewicht aan voedsel nodig heeft om uit te groeien tot een volwassen dier. Een koe heeft wel 10 keer zijn eigen gewicht nodig aan voedsel.
In veel snoep zitten al insecten verwerkt
In veel koek en snoep zijn insecten verwerkt.
Je denkt misschien dat je nog nooit een insect hebt gegeten, maar weet je dat wel zeker? In kant-en-klaar voedsel, zoals tomatensoep, pindakaas en appelmoes zitten soms insecten verwerkt . De Voedsel en Warenautoriteit bepaalt hoeveel insectendelen er maximaal in de producten mogen. Insecten worden gebruikt als kleurstof om bijvoorbeeld snoep en koek de rode of roze kleur te geven. Naar schatting eet je al zon 500 gram insecten per jaar zonder dat je het doorhebt.
Insectensnacks
In een aantal restaurants in Nederland worden insecten geserveerd. Ook de leerlingen van kokopleidingen leren hoe ze insecten moeten koken, bakken en wokken. Zo zijn ze voorbereid op de toekomst. De Minister van Landbouw zorgt er voor dat er insecten op de menukaart van de kantine van het ministerie staan. Ook trekt zij 1 miljoen euro uit om te laten onderzoeken op welke manieren insecten als voedsel kunnen dienen. Zullen insecten dan toch echt over een paar jaar gewoon in de supermarkt liggen?