Wat zijn lieveheersbeestjes?
Lieveheersbeestjes vormen een groep van kevers (Coleoptera) en wereldwijd komen er wel 5000 soorten voor. Ze zijn ongeveer 0,5 cm groot maar sommige soorten kunnen tot bijna 1 cm worden. Ze zijn plat aan de buikzijde en hebben bolle, glimmende dekschilden die opvallend rood, oranje, geel of zwart gekleurd zijn, bedrukt met een divers stippenpatroon. Er bestaan ook kleinere soorten die minder opvallend gekleurd zijn en behaarde dekschilden hebben. Jonge exemplaren missen vaak stippen en hebben soms afwijkende kleuren wat het determineren niet altijd makkelijk maakt. Ze voldoen met hun kleine kop, korte poten en korte antennen meestal niet aan het stereotiepe beeld van een kever.
Bij ons is het zevenstippelig lieveheersbeestje één van de meest voorkomende. Op zijn oranjerode dekschilden staan zeven zwarte stippen, wat slaat op het totaal aantal stippen op beide dekschilden. De stip in het midden, de zogenaamde schildstip, is verdeeld over beide dekschilden maar telt als één stip. Zijn opvallende kleur beschermd hem tegen natuurlijke vijanden. Door een gele, stinkende vloeistof af te scheiden bij gevaar, verdedigt hij zich tegen aanvallers. Bepaalde soorten komen voor op specifieke waardplanten, anderen zijn algemeen te vinden op kruidachtige planten en in grasland. Ook loofbomen en naaldbomen huisvesten bepaalde soorten.
Volwassen exemplaren zoeken voor de winter warmere plekjes op. In de vrije natuur is dit doorgaans in de strooisellaag of in struiken en bomen. Ze kunnen ook een ruimte binnenshuis opzoeken, zoals op zolder, in een hoekje van een onverwarmde kamer of in een raamkozijn. In het voorjaar, van zodra het warmer wordt komen ze terug te voorschijn en planten ze zich voort.
|