Hoe werkt nu deze rosmolen? In het midden staat een zware houten spil van 3,80 m hoogte, de koningsspil of boom. Aan de onderkant van deze centrale spil bevindt zich een ijzeren pen (taats) die draait in een taats- of vetpot die in de ankerbalk ingewerkt is. Daardoor kreeg men wat meer ruimte in het niet al te groot gebouw. Op 2,40 m van de onderzijde krijgt de spil die eerst vierzijdig en daarna achtzijdig is, een ronde doorsnede (versterkt met acht ijzeren staven), daar waar de spil doorheen het kransstuk draait. Bovenaan buiten wordt dit afgedekt met een kapje tegen de regen. Aan het boveneind van de koningsspil is een staart gemaakt die schuin naar beneden loopt. Beneden de staart worden twee paarden met een zwingel vastgemaakt, die de molen kunnen doen draaien. Een vastgemaakt touw leidt de paarden en belet hen rechtdoor te lopen. De deur van de rosmolen is zo gemonteerd dat die naar binnen draait, om te beletten dat de paarden er tegenaan lopen. Het kroonwiel is aan de koningsspil bevestigd door een kruis met dubbele armen die hier uitzonderlijk aan de bovenkant is geplaatst. De kammen van dit groot kamwiel passen in de staven van de schijfloop (lantaarn) die gemonteerd is op een houten spil die zelf met een ijzeren pen in de taatpot draait. Aan deze spil bevindt zich onder aan een kamwiel dat de beweging van de spil overzet op een kleiner kamwiel dat gemonteerd is op het klauwijzer onder de maalstenen. Dit klauwijzer, dat op een beweegbare steunbalk rust, brengt door een opening in de vastliggende ondersteen (ligger) de bovensteen (loper) aan het draaien.
|