Gierle, een dorp met geschiedenis...
|
Boven: Louis Neefs
Watermolen in Tielen/Gierle Het klooster
|
Taverne In den Eik aan de Singel |
De Schuur |
Rooienkapel |
Het bruggetje over de AA |
Gierle, -Mijn dorp in de Kempen- zoals de betreurde charmezanger Louis Neefs het bezong heeft een Germaans-Frankisch verleden. De naam, samengesteld uit het Salischfrankische Gûra (gira) en lauha en later geëvolueerd tot Gierle, betekent zoveel als 'Bosje op zandige verhevenheid bij een goor of kwacht'. De straatnamen Veenzijde en Waterlaat in de onmiddellijke nabijheid van de dorpskom ondersteunen deze uitleg. Deftiger en romantischer klinkt de verklaring Bosrijke plaats, bewoond door gieren. Maar dit is volksetymologie. Niettemin hielden onze voorouders het bij deze omschrijving en daarom vinden we in een vroegere gemeentezegel de gier afgebeeld. En her en der in ons dorp wordt dit symbool nog steeds met verve gehanteerd. De oudste geschreven vermelding vinden we pas in 1259; Ghirle. In 1260 wordt reeds Ghierle geschreven, in 1356 Gyrle en in 1390 zelfs Goirle. In 1628 bezigde men reeds Gierle. In 1977 werd Gierle met Lille, Poederlee en Wechelderzande gefusioneerd. Heden mogen ongeveer 4000 Lillenaren zich ook Gierlenaar noemen. Ook met het nabijgelegen Tielen heeft Gierle nauwe banden gehad. Tot in 1612 hoorde de parochie Tielen namelijk bij de parochie Gierle. Gierles geschiedenis is een opsomming van taai leven, veel kleine vreugden en veel grote miserie. En voor de Gierlenaren staat het stevig bombardement van 11 mei 1940, waarbij 48 bommen op het dorpscentrum dood en vernieling zaaiden, immer in het geheugen gegrift
Gierle bezat in vroegere tijden een illustere Latijnse School waar verscheidene geletterde Gierlenaren werden klaargestoomd voor naam en faam in de Vaderlandse geschiedenis. Vanaf 1860 verwierf het pensionat van de soeurs ursulines te Gierle als college voor meisjes van goede afkomst bekendheid tot ver buiten de landsgrenzen. In 1963 werd het pensionaat opgeheven en de overblijfselen van het klooster weerspiegelen amper nog de grandeur van weleer.
|