Kort verhaal over de mossel en de blaasjeskrab...
Gedurende de vijftien jaar die zijn verstreken sinds de introductie van deze krab, de Hemograpsus sanguineus, in New England, heeft de gewone Atlantische mossel oftewel Mytilus edulis zich aardig verweerd. De mossel ontwikkelt namelijk een dikkere schelp als hij aan het water voelt dat de blaasjeskrab zich in zijn nabijheid bevindt. Dat is gebleken in het lab en uit experimenten ter plekke. Invasieve soorten veranderen dus niet alleen de samenstelling en het evenwicht van een ecosysteem. Ze kunnen ook de relatie tussen indringers en inlanders wijzigen. Aldus een artikel in EOS...
de Hemograpsus sanguineus ofte blaasjeskrab De blaasjeskrab komt van oorsprong uit het westelijk deel van de Stille Oceaan bij Japan, China en Korea. In 2004 is deze soort voor het eerst in grote getale waargenomen op de dijk op Texel. De krab is een alleseter, maar houdt vooral van zeewier. Het diertje heeft een rood rugschild van maximaal 4 cm breed en heeft stevige scharen en poten.
de Mytilus edulis ofte Mossel De kleur is blauwzwart niet glanzend periostracum, bij jonge exemplaren soms geel doorschijnend; binnenzijde parelmoer-glanzend. Het vlees is geelwit met donkerviolette mantelrand. Typische vorm: lang, asymmetrisch, de schelp vrij dun en hard en een slot zonder tanden. Spint zich met byssusdraden vast op de bodem of aan palen, rotsen e.d., van hoog in de getijdenzone tot 20 m diepte.
Hoewel de mosselen in onze streken een gekweekt product zijn, vindt men soms verrassingen in de schelp, zoals het erwtenkrabbetje, Pinnotheres pisum, een diertje dat bij de mossel inwoont en geen schade aan het product toebrengt. Ook bevatten mosselen nu en dan kleine parels, vaak meerdere per schelp, die worden gevormd door een combinatie van een parasitair organisme en milieu omstandigheden.
Info: EOS, Soundwaters, Steloy Foto: Soundwaters.org, clarku.edu
|