Mijmeren
'k Loop te dromen langs het water
bij het plechtig wuivend riet,
vreemd misschien, maar het gesnater
van de eenden deert me niet.
Maar als ik wegdroom in gedachten
en er komen mensen aan,
blijf ik steeds een poosje wachten
tot ze wauwelend langs me gaan.
Toon Hermans
Kruidtuin Leuven, 1971. Er waren van die dagen dat ik verzwolgen werd door een sterke drang naar afzondering en dan zocht ik mijn vast stekkie op in het park, om te mijmeren en om tegen mezelf te praten. In de Kruidtuin had ik mijn eigen bankje, mijn bankje, te midden van weelderige wildgroei van planten, bomen en struiken. Dat was daar mijn wereldje, ver weg van razende auto's en robotten die op straat nerveus door elkaar wriemelen. Er heerste complete stilte in het park, ik hoorde enkel de ruisende blaadjes aan de bomen en de fluitende vogeltjes. Ik durfde mijn voeten niet bewegen, er trippelde een vogeltje omheen. In een narcistische bui kerfde ik mijn naam in de bankleuning. Zoals geliefden hun namen in het zand schrijven. Maar op mijn bankje stond enkel mijn naam en daarnaast een mooi hartje, dat had ik erbij getekend. Voilà, hier ben ik dan, de solitaire narcist... Soms vraag ik me af of mijn bankje er nu nog staat, 42 jaar later, en of mijn naam er nog ingegrift staat...
|