Ik heb de tijd gekend dat allochtonen in de minderheid waren, toen ze een curieuze bijkomstigheid waren in onze samenleving, onopvallend en ongevaarlijk. Ze hielden zich gedeisd, waren nog kneedbaar en in te tomen. Wij keken ernaar, en wachtten af, en bleven wachten... Totdat er rare gasten opdoken die ons wezen op het belang van een verdraagzame en liefdevolle houding tov onze nieuwe medemensen. Wel, toen begon het mis te gaan. Er werden instanties uitgevonden en in het leven geroepen die het welzijn van 'de allochtoon' beoogden, een superwelzijn, een welzijn van betere kwaliteit dan dat van ons.
Zo waren er maatschappelijk werkers, straathoekwerkers en andere moeilijke werkers die leden aan het afschuwelijke syndroom 'Xenomanie', dat is een ziekelijke verheerlijking van vreemde snuiters met bruine velletjes en anderstalige krullebolletjes. Fanatiek dwepen met vreemde culturen en vreemde eigenheden, is één van de symptomen van de ongeneeslijke ziekte 'xenomanie'. Hun verdere leven brengen ze in terminale toestand door met oogkleppen die ze nooit meer kunnen afzetten... Stekeblinde verering voor alles wat vreemd is, is pervers, racistisch en dodelijk.
Als linkse predikers ons willen waarschuwen voor Xenofobie, dan mag IK schrijven over het verachtelijke Xenomanie!
Maatschappelijk werksters heb ik gekend als gepassioneerde tuttebellen die maar één doel nastreefden: het welzijn van de allochtoon! Zij waren niet weg te slaan uit concentratiescholen waar het wemelde van allochtoons geweld. Ik heb ze allemaal zien dwalen en dolen, de geobsedeerde werksters, in alle scholen, op alle wegen en banen en straten die leidden naar 'de allochtoon'. Zij bewogen zich als reddende engelen, uitverkoren om exotische gevallen te beschermen, om hen te helpen bij het volwaardig meegenieten van ónze welvaart in ónze gemeenschap. Allochtone leerlingen zagen zij als verschoppelingen, als arme stumperds, die moesten begeleid worden, tot in het absurde, om hen mee te kunnen laten snoepen van ons kansrijke leventje... Maar toen Jantje en Mieke om hulp schreeuwden, kregen ze geen gehoor van de racistische werksters!...
Maatschappelijk werksters waren anarchisten, eigen baas en zo. Gezag en hiërarchie wimpelden ze weg als nutteloze onzin, ze verdroegen geen tegenspraak, geen inmengingen, en eigenzinnig mochten ze op hun bekrompen ingeslagen wegen voortwandelen. Niemand haalde het in zijn hoofd om hen van racisme te beschuldigen, zij waren toen automatisch mensenvrienden boordevol naastenliefde, en dus geen racisten...
En tóch waren ze rasechte racisten! Ze sloegen systematisch de Jantjes en Miekes over, en vertroetelden de Mehmetjes en Meryemkes...
In eigen kringen woekerde het racisme als niet te stoppen onkruid, het gevaarlijke omgekeerde racisme, waarbij Vlaamse leerlingen gediscrimineerd en verwaarloosd werden in een multiculturele klas. Multiculturaliteit? We kennen de slachtoffers nu wel... De herinnering aan Pietje Jansen doet nog altijd pijn. Pietje Jansen verkommerde temidden van zijn allochtone klasgenootjes... De verwaarlozing van Pietje Jansen: om nooit te vergeten!
|