Zieltogende herfstblaadjes liggen op mijn gazonnetje. Ik laat ze liggen op het dode gras. Mijn ijverige buren ruimen hun blaadjes op, al het gebladerte dat eens zo mooi en vol en bronstig aan bomen en struiken pronkte, wordt nu verzameld in een rond hekwerk, een soort afvalbak, zonde van de mooie blaadjes. Misschien is er een ophaaldienst voor de kringwinkel of zo.
Ik heb een échte herfsttuin, een wilde tuin waarin elk seizoen tot zijn volste recht komt. Alle buurtuinen lijken nu op zomertuinen, netjes opgepoetst, zonder een vuiltje op het gras, zonder verwelkte blaadjes die de harmonie van hun tuin zouden kunnen verstoren.
Tussen de dode grassprietjes zie ik in mijn herfsttuin kleine rode zwammekes met witte stipjes, en dan denk ik dat er 's nachts kaboutertjes op gaan zitten, om wat te rusten, of om van mijn herfsttuin te genieten. Elfjes en feeën komen er ook vergaderen. Ik mis heel veel moois als ik 's nachts lig te slapen. In mijn dromen kan het nooit zó verrukkelijk zijn. Als ik nog eens niet de slaap kan vatten ga ik onder het sterrengeflonker en maanlichtgeschitter naar buiten en ga ik genieten van mijn sprookjestuin. Bij volle maan is het een echt feest!
|