Aan het bestaan van de Hemel heb ik altijd getwijfeld, maar de Hel bestaat écht, dat is een zekerheid. In de onpeilbare afgronden van het Heelal bevindt zich ergens de Hel, waar alle ellendelingen die onze samenleving naar de knoppen geholpen hebben, zullen boeten en branden, geplaagd door Satan die het vuur vlammende houdt. Zij die onze rijkdommen en onze waarden verkwanseld en verklungeld hebben, zullen eeuwig branden, als straf voor hun misdaden tegen de originele bevolking.
Vanuit alle hoeken van de aardbol zijn ze hier verwelkomd, de klaplopers en tafelschuimers, de goudzoekers en leeghangers, allen schuiven aan om mee te snoepen van onze voederbak, een voeierbak met een bodemloze bodem.
Afrika en alle confictgebieden in de hele wereld zijn aan het leeglopen, en nu stapelen de mensen zich hier op. Als mijten hechten ze zich vast aan de huid van onze samenleving zonder er echt deel van uit te maken. We worden echt te talrijk, er zijn teveel mensen, we worden gekweld door elkaars aanwezigheid. 'De Anderen', dat is de Hel. Filosoof Jean-Paul Sartre beschrijft deze benauwende beklemming op meesterlijke wijze in zijn befaamde 'Huis Clos' (1945): "L'Enfer c'est les Autres".
|