Vanaf vandaag laat ik U kennis maken met de belevenissen van een kapelaan in een platte-landsparochie, ergens in Nederland.Het is zijn eerste parochie en hij begint er dus als neomist. De parochie zelf is klein en heeft een pastoor en een kapelaan. De parochie bestaat vooral uit de boerenbevolking en de middenstand van het dorp. De pastoor is conservatief en heeft ernstige scrupuleuse eigenschappen, vooral op het gebied van het uitoefenen van zijn ambt en de bediening van de liturgie. Zijn theologiestudie was gebaseerd op de werken van Thomas van Aquino. De kapelaan, net afgestudeerd,is progressief en heeft theologie genoten onder de vlag van Prof.Edward Schillebeeckx. De enige overeenkomst tussen Aquino en Schillebeekcx is dat zij beiden behoren tot de orde van de Dominicanen. De kapelaan weet van zijn voorganger, dat de pastoor een heel aardige man is maar wel moeilijk om ambsthalve mee om te gaan. Dat zal ook blijken uit de gebeurtenissen die zich laten beschrijven als enerzijds om te lachen en anderzijds als om te huilen. Vooral om het toepassen van kerkelijke regels is de pastoor streng en op het gebied van de liturgie scrupuleus. Als hij de H.Mis doet en denkt de consecratie-woorden niet goed te hebben uitgesproken, begint hij opnieuw met de dienst. Niet direct tot genoegen van de aanwezige parochianen. De pastoor heeft dan ook niet zoveel mensen bij de dienst. Ook het biechthoren van de pastoor is een crime voor veel mensen. Per biechteling trekt de pastoor er rustig een kwartiertje voor uit. De meeste biechtelingen gaan met de feestdagen dan ook naar de kapelaan. Die vraagt zich af waarom iedereen nu net met de feestdagen komt waardoor de rij met biechtelingen bij hem van voor in de kerk tot achter in de kerk loopt. Dat is de sfeer waarin de nieuwe kapelaan begint maar wel met goede moed en frisse zin. Het is begin jaren zestig van de vorige eeuw.
|